OPMERKING
Om het risico op een ongeval te be‐
perken moet u altijd controleren of
de wegomstandigheden een veilig
gebruik van de Smart Cruise Control
toelaten voordat u het systeem op‐
nieuw inschakelt met de RES+-scha‐
kelaar.
Het Smart Cruise Control-systeem
uitschakelen:
Druk op de toets
/CRUISE. (Het con‐
trolelampje CRUISE op het instrumen‐
tenpaneel gaat uit).
Wanneer u de Smart Cruise Control niet
nodig hebt, drukt u op de schakelaar
/CRUISE om het systeem uit te scha‐
kelen.
OPMERKING
De stand wijzigt zoals hieronder
aangegeven wanneer op de toets
/CRUISE wordt gedrukt.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatre‐
gelen:
(Vervolg)
(Vervolg)
• Als het Smart Cruise Control-sys‐
teem ingeschakeld blijft (indicator
CRUISE in het instrumentenpaneel
blijft branden), kan het Smart
Cruise Control-systeem mogelijk
onbedoeld worden geactiveerd. Zet
het systeem uit (waarschuwings‐
lampje CRUISE uit) wanneer het
Smart Cruise Control-systeem niet
gebruikt wordt.
• Verlaat het voertuig niet wanneer
dit tot stilstand is gebracht door
het SCC-systeem. Indien het nood‐
zakelijk is om het voertuig te ver‐
laten, schakel dan het SCC-sys‐
teem uit, zet de selectieknop op P
(parkeren), trek de parkeerrem
aan en schakel de motor uit terwijl
u het rempedaal intrapt.
• Gebruik het SCC-systeem alleen bij
goede weg- en verkeersomstan‐
digheden. Gebruik het SCC-sys‐
teem niet in de volgende situaties,
omdat er een groot risico op onge‐
lukken is.
- Verkeersknooppunt of tolpoort
(Vervolg)
6
6-105