(Vervolg)
• Als de inbouwpositie van de air‐
bagsensoren wordt gewijzigd, kan
dit ertoe leiden dat de airbags
worden geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat de
airbags niet worden geactiveerd in
situaties waar het wel nodig is. Dit
kan leiden tot ernstig of dodelijk
letsel.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de airbag‐
sensoren. Laat het systeem onder‐
houden door een professionele
werkplaats. Kia raadt aan om een
officiële Kia-dealer/servicepartner
te bezoeken.
• Er kunnen problemen ontstaan als
de hoek waaronder de sensoren
zijn ingebouwd wordt gewijzigd als
gevolg van vervorming van de
voorbumper, de carrosserie of het
voorportier en de B/C-stijlen waar
de airbagsensoren zijn ingebouwd.
Laat het systeem in dat geval on‐
derhouden door een professionele
werkplaats. Kia raadt aan om een
officiële Kia-dealer/servicepartner
te bezoeken.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Uw auto is ontworpen om de bots‐
energie zo veel mogelijk te absor‐
beren en in bepaalde gevallen de
airbag(s) te activeren. Het monte‐
ren van niet-originele bumpers of
accessoires op de bumper kan een
nadelige invloed hebben op de be‐
scherming bij een aanrijding.
Voorwaarden voor activeren
airbags
Airbags voor
De airbags voor worden geactiveerd bij
frontale aanrijdingen, waarbij rekening
wordt gehouden met ernst van de aan‐
rijding.
Zijairbags en gordijnairbags (indien van
toepassing)
De zijairbags en gordijnairbags worden
geactiveerd bij een aanrijding van opzij,
waarbij rekening wordt gehouden met
de ernst van de aanrijding en de zijde‐
lingse snelheid.
Ofschoon de airbags vóór (voor be‐
stuurder en voorpassagier) zijn ontwor‐
pen voor frontale aanrijdingen, kunnen
ze ook bij andere aanrijdingen, waarbij
een bepaalde vertraging in de lengte‐
richting optreedt, worden geactiveerd.
Ofschoon de airbags opzij (zijairbags en
gordijnairbags) ontworpen zijn voor zij‐
delingse aanrijdingen, kunnen ze ook bij
andere aanrijdingen, waarbij een be‐
paalde vertraging in de dwarsrichting
optreedt, worden geactiveerd.
De airbags kunnen ook worden geacti‐
veerd als de auto zware stoten onder‐
vindt bij het rijden op zeer slechte we‐
gen. Rijd daarom voorzichtig op slechte
wegen of op terrein dat niet bedoeld is
voor autorijden om het onbedoeld acti‐
veren van airbags te voorkomen.
Voorwaarden voor niet-activeren
van de airbags
• Bij bepaalde aanrijdingen met lage
snelheden worden de airbags niet ge‐
activeerd. De reden daarvan is dat de
airbags in die omstandigheden niet
meer bescherming kunnen bieden
dan de veiligheidsgordels al doen.
4
4-61