Handleiding elektrische auto
4. Open de laadklep en open vervol‐
gens het klepje (1) van de laadaan‐
sluiting.
5. Controleer of er stof of andere ver‐
ontreinigingen in de laadstekker en
de laadaansluiting aanwezig zijn.
6. Houd de laadhandgreep vast en
sluit de laadstekker aan op de laad‐
aansluiting voor de DC-lader. Duw
de stekker helemaal naar binnen.
Als de laadstekker en de laadaan‐
sluiting niet goed contact maken,
kan er brand ontstaan.
❈ Raadpleeg de handleiding van de
desbetreffende DC-lader voor het
laden en het loskoppelen van de la‐
der.
❈ De vorm van de laadstekker kan
per fabrikant verschillen.
1-32
7. Controleer of het laadindicatie‐
lampje op het instrumentenpaneel
AAN gaat.
Er wordt niet begonnen met laden
wanneer
het
laadindicatielampje
niet brandt.
Als de laadstekker niet goed aange‐
sloten is, dan moet de laadkabel
nogmaals aangesloten worden om
te beginnen met laden.
LET OP
•
Laad uw auto voor de veiligheid
alleen wanneer de selectieknop
op P (parkeren) is gezet.
(Vervolg)
(Vervolg)
•
U kunt met laden beginnen als
de toets POWER (start) in stand
OFF staat en de selectieknop op
P (parkeren) staat.
Nadat het laden begonnen is,
kunt u elektrische systemen
zoals de radio gebruiken door de
startknop in stand ACC of ON te
zetten.
•
U kunt de selectieknop tijdens
het laden naar geen enkele an‐
dere stand dan P (parkeren) be‐
wegen.
LET OP
Om de temperatuur van de hoog‐
spanningsbatterij tijdens het laden
te regelen, wordt de airconditioning
gebruikt om de batterij af te koelen.
Hierdoor kan geluid hoorbaar zijn
door de werking van de compressor
en koelventilator van de airconditio‐
ning. Ook kan de airconditioning in de
zomer minder goed presteren ten
gevolge van de werking van het koel‐
systeem voor de hoogspanningsbat‐
terij.