Veiligheidssystemen van uw auto
Driepuntsgordel
Hoogteverstelling (voorstoel)
U kunt de hoogte van het bovenste be‐
vestigingspunt in vier standen afstellen
voor maximaal comfort en een maxi‐
male veiligheid.
De veiligheidsgordel mag niet te dicht
langs uw nek lopen. Anders bent u niet
optimaal beschermd. Het schouderge‐
deelte van de gordel moet zodanig zijn
afgesteld dat het over de borst en het
midden van de schouder loopt, en nooit
over de nek.
Verhoog of verlaag het bovenste beves‐
tigingspunt van de veiligheidsgordel tot
de juiste hoogte.
4-22
Trek het bovenste bevestigingspunt (1)
omhoog om het hoger af te stellen.
Druk het bovenste bevestigingspunt
omlaag (3) en houd daarbij de knop (2)
ingedrukt om het bovenste bevesti‐
gingspunt lager af te stellen.
Laat de knop los om het bovenste be‐
vestigingspunt in de ingestelde positie
te blokkeren. Probeer het bovenste be‐
vestigingspunt omhoog of omlaag te
schuiven om te controleren of het is
geblokkeerd.
Een onjuist gedragen veiligheidsgordel
kan bij een aanrijding ernstig letsel ver‐
oorzaken.
WAARSCHUWING
• Controleer of het bovenste beves‐
tigingspunt op de juiste hoogte is
geblokkeerd. Laat het schouderge‐
deelte van de gordel nooit langs
uw nek of over uw gezicht lopen.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Als u de veiligheidsgordels na een
aanrijding niet laat vervangen, kan
het gebeuren dat ze u bij een
eventuele volgende aanrijding niet
goed beschermen, wat ernstig let‐
sel kan veroorzaken. Laat de veilig‐
heidsgordels van uw auto na een
aanrijding zo snel mogelijk vervan‐
gen.