Vergrendelen
Wanneer u op de toets van de hand‐
greep van een van de voorportieren
drukt, terwijl alle portieren (en de ach‐
terklep) zijn gesloten en een van de
portieren is ontgrendeld, worden alle
portieren (en de achterklep) vergren‐
deld.
De alarmknipperlichten knipperen een
keer om aan te geven dat alle portieren
(en de elektrische achterklep) zijn ver‐
grendeld. De toets zal alleen werken als
de Smart Key zich binnen 0,7 ~ 1 m van
de portiergreep aan de buitenzijde be‐
vindt. Als u wilt controleren of een por‐
tier is vergrendeld, kunt u het beste de
vergrendelknop in de auto controleren
of aan een van de portiergrepen aan de
buitenzijde trekken.
In de volgende gevallen zullen de por‐
tieren niet vergrendelen en klinkt er een
hoorbare zoemer, ook al drukt u op de
toets:
• De Smart Key bevindt zich in de auto.
• De toets POWER (start) staat in
stand ACC of ON.
• Er staat een portier (niet de achter‐
klep) open.
Ontgrendelen
Wanneer u op de toets van de hand‐
greep van een van de voorportieren
drukt, terwijl alle portieren (en de ach‐
terklep) zijn gesloten en vergrendeld,
worden alle portieren (en de achter‐
klep) ontgrendeld. De alarmknipperlich‐
ten knipperen tweemaal om aan te ge‐
ven dat alle portieren (en de achterklep)
ontgrendeld zijn. De toets zal alleen
werken als de Smart Key zich binnen
0,7 ~ 1 m van de portiergreep aan de
buitenzijde bevindt.
Achterklep ontgrendelen
Als u zich binnen 0,7 ~ 1 m van de hen‐
del van de elektrische achterklep be‐
vindt, terwijl u de Smart Key bij u hebt,
zal de elektrische achterklep ontgren‐
delen en kunt u deze openen door op de
schakelaar te drukken.
De
alarmknipperlichten
tweemaal om aan te geven dat de elek‐
trische achterklep ontgrendeld is.
Ook zal de elektrische achterklep auto‐
matisch vergrendelen als deze wordt
geopend en vervolgens gesloten.
Starten
U kunt de auto starten zonder de sleu‐
tel in het contactslot te steken.
❈ Voor informatie, zie "Startknop" op
bladzijde 6-06.
5
knipperen
5-05