Kenmerken van uw auto
- Druk opnieuw op de toets DOOR
(2) (maar houd hem niet inge‐
drukt) om de DOOR-modus uit te
schakelen.
OPMERKING
De DOOR-modus en de ROOM-mo‐
dus kunnen niet tegelijkertijd wor‐
den geselecteerd.
Interieurverlichting vóór:
• Type A
Druk op deze schakelaar
(3):
om de interieurverlich‐
ting vóór en achter aan
te zetten.
Druk op deze schakelaar
(4):
om de interieurverlich‐
ting vóór en achter uit te
zetten.
• Type B
Druk op deze schakelaar
(3):
om de interieurverlich‐
ting vóór en achter aan
en uit te zetten.
5-108
Interieurverlichting
•
De verlichting blijft altijd aan.
:
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat bran‐
den zodra de achterklep wordt geo‐
pend.
OPMERKING
De
bagageruimteverlichting
branden zolang de achterklep is geo‐
pend. Sluit de achterklep volledig na
gebruik van de bagageruimte om te
voorkomen dat het laadsysteem on‐
nodig ontladen raakt.
blijft