Veiligheidssystemen van uw auto
(Vervolg)
• Plaats nooit een naar achteren ge‐
richt kinderzitje op de passagiers‐
stoel, tenzij de voorpassagiersair‐
bag is uitgeschakeld. Het kind kan
ernstig of dodelijk letsel oplopen
als de airbag bij een aanrijding
wordt geactiveerd.
• Kinderen die te groot zijn voor een
kinderzitje moeten plaatsnemen
op de achterstoelen en gebruikma‐
ken van de aanwezige driepunts‐
gordels. Bij een aanrijding zitten
kinderen het veiligst op de achter‐
stoelen als ze op de juiste manier
gebruikmaken van de veiligheids‐
gordels.
• Zodra het niet meer nodig is een
kind te vervoeren op de voorpas‐
sagiersstoel, moet de voorpassa‐
giersairbag weer worden ingescha‐
keld.
WAARSCHUWING
n Geen voorwerpen bevestigen
(Vervolg)
4-56
(Vervolg)
Er mogen geen voorwerpen (zoals
dashboardafdekking, mobiele tele‐
foonhouder, bekerhouder, parfum of
etiketten) worden aangebracht op of
in de buurt van de airbags op het
stuurwiel, het instrumentenpaneel,
de voorruit en het voorpassagierspa‐
neel boven het dashboardkastje.
Dergelijke voorwerpen kunnen letsel
veroorzaken als de auto betrokken
raakt bij een botsing die ernstig ge‐
noeg is om de airbags te activeren.
Plaats geen voorwerpen op de airbag
of tussen de airbag en uzelf.
Zijairbag
❈ Het werkelijk aantal airbags in de
auto kan afwijken van de afbeel‐
ding.