Botsingswaarschuwing
Als er een groot risico op een botsing is
als gevolg van een plotseling remmende
voorligger of een te geringe veiligheids‐
afstand tot de voorligger tijdens het rij‐
den met SCC, zodat het nodig is dat de
bestuurder de remmen of het stuur be‐
dient, gaat de afstandsaanduiding tot
de voorligger op het instrumentenpa‐
neel knipperen en klinkt er een bot‐
singswaarschuwing.
In dat geval moet u onmiddellijk snel‐
heid minderen.
LET OP
• Zelfs als u de waarschuwingsmel‐
ding niet ziet en de waarschu‐
wingszoemer niet hoort, moet u
altijd op de rijomstandigheden let‐
ten om te voorkomen dat een ge‐
vaarlijke situatie optreedt.
• Het luid afspelen van muziek in de
auto kan ervoor zorgen dat de in‐
zittenden de waarschuwingsgelui‐
den van het systeem niet horen.
• Als de auto de ingestelde afstand
niet voldoende kan aanhouden,
klinkt er een waarschuwingsgeluid
en knippert er een waarschuwing
op het instrumentenpaneel. Als er
een waarschuwingsgeluid klinkt,
moet u de verkeerssituatie in de
nabije omgeving controleren en in‐
dien nodig de snelheid regelen
door het rempedaal in te trappen.
Let altijd op wanneer er sprake is
van gevaar, zelfs als er geen waar‐
schuwingsgeluid klinkt
WAARSCHUWING
• Als de snelheid van de voorligger
gelijk is aan of hoger is dan de
snelheid van uw voertuig, waar‐
schuwt het systeem u mogelijk
niet indien u de ingestelde afstand
niet voldoende aanhoudt. Let altijd
op wanneer er sprake is van ge‐
vaar, zelfs als er geen waarschu‐
wingsgeluid klinkt.
• Als de snelheid van de voorligger
te laag is, waarschuwt het sys‐
teem u mogelijk niet indien u de in‐
gestelde afstand niet voldoende
aanhoudt. Let altijd op wanneer er
sprake is van gevaar, zelfs als er
geen waarschuwingsgeluid klinkt.
• Als u een SCC-snelheid hebt inge‐
steld en het gaspedaal indrukt,
waarschuwt het systeem u moge‐
lijk niet indien u de ingestelde af‐
stand niet voldoende aanhoudt.
Let altijd op wanneer er sprake is
van gevaar, zelfs als er geen waar‐
schuwingsgeluid klinkt.
6
6-109