ACCU
Voor een optimale werking van
de accu
• Zorg ervoor dat de accu altijd goed
vastzit.
• Houd de bovenzijde van de accu
schoon en droog.
• Houd de accupolen en de accupool‐
klemmen schoon, zorg ervoor dat ze
goed vastzitten en bescherm ze met
vaseline.
• Spoel gemorst elektrolyt direct af
met een oplossing van water en na‐
triumbicarbonaat (zuiveringszout).
• Neem de accukabels los als u de auto
gedurende een langere periode niet
gebruikt.
OPMERKING
Standaard is de auto uitgerust met
een onderhoudsvrije accu. Indien uw
auto is uitgerust met een accu met
aan de zijkant de merktekens LO‐
WER en UPPER, kunt u het elektro‐
lytpeil controleren. Het elektrolytpeil
moet zich tussen de merktekens LO‐
WER en UPPER bevinden. Als het
elektrolytpeil laag is, moet gedestil‐
leerd
(gedemineraliseerd)
worden bijgevuld (vul nooit bij met
zwavelzuur of elektrolyt). Zorg er‐
voor dat tijdens het bijvullen geen
spetters op de accu of de aangren‐
zende componenten terechtkomen.
Vul niet teveel water bij in de accu‐
cellen. Dit kan corrosie van andere
componenten
veroorzaken.
daarna de doppen van de accu goed
vast. Neem contact op met een pro‐
fessionele werkplaats. Kia raadt aan
(Vervolg)
(Vervolg)
om een officiële Kia-dealer/service‐
partner te bezoeken.
WAARSCHUWING
n Gevaren i.v.m. de accu
Lees de volgende aanwij‐
zingen voor het omgaan
met de accu zorgvuldig
door.
Houd brandende sigaret‐
ten, vonken en open vuur
water
uit de buurt van de accu.
Er bevindt zich altijd wat
van het zeer licht ontvlam‐
bare waterstof in de accu‐
cellen. Dit kan ontploffen.
(Vervolg)
Draai
8
8-25