Met uw auto rijden
WAARSCHUWING
• Breng het voertuig volledig tot stil‐
stand op een veilige locatie voor‐
dat u de schakelaar op het stuur
bedient
om
het
FCA-systeem
in/uit te schakelen.
• Het FCA-systeem schakelt auto‐
matisch in nadat de toets POWER
(start) in stand ON is gezet. De be‐
stuurder kan het FCA-systeem
uitschakelen door de systeemin‐
stelling op het lcd-scherm te an‐
nuleren.
• Het FCA-systeem schakelt auto‐
matisch uit na annuleren van de
ESC. Als de ESC wordt geannu‐
leerd, kan het FCA-systeem niet
worden ingeschakeld op het lcd-
scherm. Het waarschuwingslampje
van het FCA-systeem gaat bran‐
den; dit is normaal.
6-54
FCA-waarschuwing en bediening
systeem
Het FCA-systeem geeft waarschu‐
wingsmeldingen en waarschuwingsalar‐
men weer afhankelijk van de kans op
een botsing bij plotseling remmen van
de voorligger, een te korte tussenaf‐
stand of kans op een botsing met een
voetganger of fietser. Ook bedient het
de remmen afhankelijk van de kans op
een botsing.
De bestuurder kan de initiële waarschu‐
wingsactiveringstijd selecteren in de
User Settings (gebruikersinstellingen)
op het lcd-scherm. De opties voor de
initiële
frontalebotsingswaarschuwing
zijn een vroege, normale of late initiële
waarschuwingstijd.
Botsingswaarschuwing (eerste
waarschuwing)
• De waarschuwing verschijnt op het
LCD-display en er klinkt ook een
alarm.
• De auto kan iets langzamer gaan rij‐
den
- Het systeem werkt als de rijsnel‐
heid groter dan 10 km/h en niet
meer dan 180 km/h is bij een voor‐
liggend voertuig. (Afhankelijk van
de toestand van de voorligger en de
omringende
omgeving,
maximale snelheid waarbij het sys‐
teem werkt mogelijk lager zijn.)
kan
de