In slechte weersomstandigheden zoals
bij zware regenval, zware sneeuwval en
mist, of wanneer de sensor is bedekt
met vreemd materiaal, stof, etc., zullen
de sensoren niet goed functioneren en
wordt het systeem tijdelijk uitgescha‐
keld.
Zorg ervoor dat de sensor altijd schoon
is.
OPMERKING
• Bevestig geen accessoires, zoals
een kentekenlijst of sticker, in de
buurt van de sensor. Vervang ook
niet de bumper door een willekeu‐
rig exemplaar. Dat kan een goede
werking van de sensor verstoren.
• Houd
de
omgeving
sensor/de bumper altijd schoon.
• Gebruik alleen zachte doeken om
het voertuig te wassen. Sproei ook
niet met hoge druk water op de
bumper waarop de sensor is ge‐
monteerd.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Oefen geen overmatige kracht uit
op het voorste sensorgebied. Als
de sensor uit positie raakt als ge‐
volg van kracht van buiten af, kan
het systeem niet goed gaan func‐
tioneren, ook zonder waarschu‐
wingslampje of melding. Laat het
voertuig in dat geval nakijken door
een professionele werkplaats. Kia
raadt aan om een officiële Kia-
dealer/servicepartner te bezoeken.
• Gebruik alleen een originele Kia af‐
dekkap voor de sensor. Beschilder
de beschermkap van de sensor
niet.
• Tint de ruit niet en plak geen stic‐
van
de
kers, accessoires rond de binnen‐
spiegel op de plek van de camera.
• Voorkom dat het bevestigingspunt
van de vooruitrijcamera nat wordt.
• Haal niet zomaar onderdelen van
de radar/camera af en geef er
geen klap op.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Plaats geen reflecterende voor‐
werpen (wit papier of spiegels,
enz.) op het dashboard.
Anders kan het systeem onnodig
actief worden vanwege weerkaat‐
send zonlicht.
• Een te hoog audiovolume kan ge‐
luid van het systeemalarm versto‐
ren.
• Zie "Lane Keeping Assist (LKA, hulp
bij rijbaan aanhouden)" op bladzij‐
de 6-68 voor meer waarschuwin‐
gen omtrent de camerasensor.
6
6-57