Veiligheidssystemen van uw auto
4-36
ISOFIX-bevestigingen
bevinden
tussen de rugleuning en het zitkussen
op de stoelen links en rechts achter en
zijn met symbolen gemarkeerd.
❈ (1): Aanduiding positie ISOFIX-be‐
vestiging (Type A – , Type B – )
(2): ISOFIX-bevestiging
Een kinderzitje met behulp van een
ISOFIX-systeem bevestigen
Het installeren van een i-Size- of ISO‐
FIX-compatibel kinderzitje op een van
de buitenste zitplaatsen gebeurt als
volgt:
1. Plaats de veiligheidsgordelsluiting
uit de buurt van de ISOFIX-bevesti‐
gingen.
2. Plaats alle andere voorwerpen die
een goede bevestiging van het kin‐
derzitje aan de ISOFIX-bevestigin‐
gen kunnen verhinderen uit de
buurt van de bevestigingen.
3. Plaats het kinderzitje op de zit‐
plaats en maak het aan de ISOFIX-
bevestigingen vast volgens de in‐
structies van de fabrikant van het
kinderzitje.
4. Volg de instructies van de fabrikant
van het kinderzitje voor een correc‐
te installatie en bevestiging van de
ISOFIX-aansluitingen aan de ISO‐
FIX-bevestigingen.
zich
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatre‐
gelen bij gebruik van het ISOFIX-sys‐
teem:
• Lees en volg alle installatie-in‐
structies die bij het kinderzitje
worden geleverd.
• Klik alle niet-gebruikte veiligheids‐
gordels achterin vast en rol de
gordels achter het kind op om te
voorkomen dat het kind gordels
kan vastgrijpen. Als een schouder‐
gordel rond de nek van het kind
wordt gewikkeld en de gordel
wordt aangespannen, bestaat het
risico op verstikking.
• Maak NOOIT meer dan één kinder‐
zitje vast aan één bevestigings‐
punt. Hierdoor kan de bevestiging
of aansluiting loskomen of breken.
• Laat het ISOFIX-systeem altijd na‐
kijken door uw dealer na een onge‐
val. Een ongeval kan het ISOFIX-
systeem beschadigen, waardoor
het kinderzitje mogelijk niet meer
correct is bevestigd.