Download Print deze pagina

Advertenties

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Kia Niro 2020

  • Pagina 3 'Fa‐ mily-like Care'-belofte. Alle informatie in dit instructieboekje was ten tijde van publicatie ac‐ tueel. Kia behoudt zich echter te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren, zodat ons beleid van continue productverbetering kan worden uitgevoerd.
  • Pagina 4 Als u vra‐ gen hebt, raadt Kia aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. Kia zal er alles aan doen om u optimaal en tot volle tevredenheid van uw nieuwe Kia te laten genieten. © 2020 Kia MOTORS Corp.
  • Pagina 5 Handleiding elektrische auto Inleiding Uw auto in één oogopslag Veiligheidssystemen van uw auto Kenmerken van uw auto Met uw auto rijden Inhoudsopgave Wat te doen in een noodgeval Onderhoud Specificaties & Consumenteninformatie Alfabetische index...
  • Pagina 7 Handleiding elektrische auto Overzicht elektrische auto............1-02 Rijden met een elektrische auto..........1-50 Eigenschappen van een elektrische auto......1-02 Starten van de auto..............1-50 Informatie over de batterij..........1-02 Uitzetten van de auto............1-50 Belangrijkste onderdelen elektrische auto......1-03 Virtual Engine Sound-systeem (VESS)......1-51 Hoogspanningsbatterij (lithiumionpolymeer)....1-04 Actieradius................
  • Pagina 8 Handleiding elektrische auto OVERZICHT ELEKTRISCHE AUTO Een elektrische auto wordt aangedre‐ 3. Bij decelereren of heuvelaf rijden, Informatie over de batterij ven door een batterij en een elektromo‐ wordt door regeneratief te rem‐ • In de auto is een hoogspanningsbat‐ tor.
  • Pagina 9 BELANGRIJKSTE ONDERDELEN ELEKTRISCHE AUTO • On-Board-laadsysteem (OBC): extern apparaat om de hoogspanningsbatte‐ rij (langzaam) te laden. • Inverter: zet gelijkstroom om in wis‐ selstroom voor de voeding van de elektromotor en zet wisselstroom om in gelijkstroom om de hoogspan‐ ningsbatterij te laden. •...
  • Pagina 10 Kia raadt aan om contact op te ne‐ ren. men een officiële Kia-dealer/servi‐ ❈ OBC: On-Board-laadsysteem • De actieradius kan variëren met de cepartner.
  • Pagina 11 (Geadviseerd wordt één met een professionele werkplaats keer per maand of vaker.) om te laten controleren of de hoogspanningsbatterij nog steeds aangesloten is. Kia raadt aan om contact op te nemen met een offi‐ ciële Kia-dealer/servicepartner. 1-05...
  • Pagina 12 Handleiding elektrische auto EV-MODUS caties en de versie van de multime‐ diasoftware. Raadpleeg voor meer informatie de 'BEKNOPTE HAND‐ LEIDING VAN HET MULTIMEDIASYS‐ TEEM VAN DE AUTO'. Actieradius Selecteer [EV Map (kaart)] op het scherm. In de EV-modus zijn in totaal 5 menu’s beschikbaar: Available Range (actiera‐...
  • Pagina 13 Energie-informatie Energieverbruik Energie-informatie U kunt controleren wat de actieradius is, wat het resterende batterijvermo‐ Selecteer [EV Energy information Selecteer [EV Energy information gen is en wat de verwachte laadtijd (energie-informatie) Driving range, (energie-informatie)] op het scherm. voor elk type lader is. battery (afstandsbereik, batterij)] op U kunt informatie controleren over de •...
  • Pagina 14 Handleiding elektrische auto 1. 'Driving' (rijden) toont het totale Geplande laadprocedure en Laadbeheer vermogens- en energieverbruik van klimaatregeling de aandrijfenergie en regeneratieve energie van de aandrijfmotor. 2. 'Climate' (klimaat) toont het vermo‐ gens- en energieverbruik door de verwarming of airconditioning. 3.
  • Pagina 15 Vertrektijd instellen 1. Departure time (vertrektijd): Stel 2. Er wordt met laden gestopt aan het tijdstip in waarop u de auto wilt het eind van de daluren starten na het laden van de batte‐ 3. Laadmodus rij. 2. Select the day (kies de dag): Stel de •...
  • Pagina 16 Handleiding elektrische auto Instellingen verwarmings- en Laadlocatie Laadniveau van de batterij instellen ventilatiesysteem Als locatiegebonden laden is geselec‐ • Het doellaadniveau van de batterij teerd, worden de geplande laadproce‐ kan worden geselecteerd wanneer er Selecteer EV Charge management dure en doeltemperatuur geactiveerd met een AC-lader of DC-lader wordt (laadbeheer) Reserved charging and...
  • Pagina 17 Laadstroom Bijdrage aan het milieu ECO-rijmodus • U kunt de laadstroom aanpassen voor Er wordt informatie over de CO2-re‐ Selecteer [EV ECO Driving (ECO-rij‐ een AC-lader. Kies een geschikte ductie ten opzichte van auto's met een modus)] op het scherm. laadstroom voor de gebruikte lader.
  • Pagina 18 Handleiding elektrische auto ECO-rijgeschiedenis • De Wintermodus is efficiënt in de EV-instellingen winterperiode wanneer de tempera‐ tuur van de hoogspanningsbatterij laag is. Deze modus wordt aanbevo‐ len om de rijprestaties en het DC-la‐ den in de winter te verbeteren door de batterijtemperatuur tot een ge‐...
  • Pagina 19 Waarschuwing Bereikwaarschuwing: Als de ingevoerde bestemming in het navigatiesysteem met de resterende batterijcapaciteit niet bereikbaar is, wordt er een waarschuwingsmelding weergegeven. 1-13...
  • Pagina 20 Handleiding elektrische auto LAADPROCEDURES ELEKTRISCHE AUTO Informatie over laden • Druppellaadprocedure: Wanneer u niet naar een openbaar De mogelijke laadprocedures zijn AC-la‐ laadpunt kunt rijden omdat de batte‐ den, DC-laden en de druppellaadproce‐ rij bijna leeg is, kunt u de auto opla‐ dure.
  • Pagina 21 Informatie over laadtijd Laadprocedure Stadstype Cruisetype Neemt ongeveer 4 uur en 30 Neemt ongeveer 7 uur in be‐ minuten in beslag bij kamer‐ AC-laden slag kamertemperatuur. temperatuur. (Opladen moge‐ (Opladen mogelijk tot 100%) lijk tot 100%) Neemt ongeveer 54 minuten Neemt ongeveer 54 minuten in beslag bij kamertempera‐...
  • Pagina 22 Handleiding elektrische auto Laadaansluiting Categorie Laadstekker Lader Opladen Laadtijd (auto) Stadstype: circa 6 Gebruik de AC-la‐ uur en 10 minuten der die bij u thuis of Cruisetype: circa 9 AC-laden op een openbaar uur en 35 minuten laadpunt is geïn‐ ❈...
  • Pagina 23 ❈ Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevings‐ temperatuur kan de laadtijd van de hoogspanningsbatterij variëren. 1-17...
  • Pagina 24 Handleiding elektrische auto LAADINDICATIELAMPJE ELEKTRISCHE AUTO Informatie over laadstatus Werking laadindica‐ Werking laadindica‐ Meer informa‐ Meer informa‐ tielampje tielampje Knip‐ 0~33 % Knip‐ Een geplande pert pert laadprocedure (OFF) (OFF) (OFF) (OFF) is actief (scha‐ (uit) (uit) (uit) (uit) kelt UIT na 3 minuten) of er (ON) Knip‐...
  • Pagina 25 LAADSTEKKERVERGRENDELING Stekkervergrendeling bestuurder ontgrendeld zijn. Deze Laadstekker in de AUTO/LOCK- modus is handig om kabeldiefstal te modus LOCK-mo‐ AUTO-mo‐ voorkomen. - Als de laadstekker ontgrendeld wordt terwijl alle portieren ont‐ Vóór het grendeld zijn, maar de laadkabel opladen wordt niet binnen 15 seconden (geplande ontkoppeld, dan wordt de stekker laadproce‐...
  • Pagina 26 Handleiding elektrische auto GEPLANDE LAADPROCEDURE • U kunt een laadschema voor uw auto te geven dat er een laadprocedure is instellen met behulp van het multi‐ gepland. mediascherm of de UVO-applicatie op uw smartphone. • Als er een laadprocedure is gepland Raadpleeg de ‘BEKNOPTE HANDLEI‐...
  • Pagina 27 1-36 voor details over het aan‐ sluiten van de AC-lader en de por‐ table laadkabel (ICCB: In-Cable Con‐ trol Box). 1-21...
  • Pagina 28 Handleiding elektrische auto VOORZORGSMAATREGELEN VOOR LADEN ELEKTRISCHE AUTO Voorzorgsmaatregelen voor WAARSCHUWING laden • De elektromagnetische golven die de lader produceert kunnen ernsti‐ ge problemen veroorzaken in me‐ dische apparaten, zoals een geïm‐ planteerde pacemaker. Vraag, als u medische apparaten, zoals een geïmplanteerde pace‐ maker, gebruikt, aan uw arts en de fabrikant van de lader of het laden ❈...
  • Pagina 29 Gebruik alleen de laadkabel (indien • Als de auto tijdens het laden wordt - Laad de auto niet op als de van toepassing) die door Kia is ge‐ uitgezet, kan de koelventilator in laadstekker en de laadplug nat certificeerd. Als u een afzonderlijke elektromotorcompartiment zijn.
  • Pagina 30 Handleiding elektrische auto LADEN VAN ELEKTRISCHE AUTO (AC-LADEN) AC-laden Aansluiten van AC-lader laadklep zal niet open gaan als het autoportier is vergrendeld. WAARSCHUWING Indien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen.
  • Pagina 31 zal de laadstekker op een verschil‐ LET OP lend moment worden vergrendeld. LOCK-modus: wanneer de laad‐ Om de laadstekker aan te sluiten, stekker goed is aangesloten, wordt ontgrendelt u het portier zodat de deze automatisch vergrendeld. vergrendeling van de laadstekker AUTO-modus: wanneer de laad‐...
  • Pagina 32 Handleiding elektrische auto LET OP LET OP • U kunt met laden beginnen als Afhankelijk van de conditie en de ou‐ de toets POWER (start) in stand derdom van de hoogspanningsbatte‐ OFF staat en de selectieknop op rij, de specificaties van de lader en P (parkeren) staat.
  • Pagina 33 Controleren van laadstatus Werking laadindica‐ Werking laadindica‐ Meer informa‐ Meer informa‐ tielampje tielampje Een geplande Knip‐ laadprocedure 0~33 % (OFF) (OFF) pert is actief (scha‐ (uit) (uit) kelt UIT binnen Knip‐ 3 minuten) of (OFF) (OFF) pert Laden (ON) Knip‐ 34~66 er is een tijdelij‐...
  • Pagina 34 5. Sluit de beschermhoezen van de los te koppelen. In dat geval kan er laadstekker en de laadplug om te een probleem zijn met de vergrende‐ voorkomen dat verontreinigingen in lingsfunctie van de laadstekker. Kia de aansluitingen kunnen komen. (Vervolg) 1-28...
  • Pagina 35 Kia raadt Als de laadstekker niet losgekoppeld aan om contact op te nemen met kan worden door een ontladen accu of een officiële Kia-dealer/service‐...
  • Pagina 36 Handleiding elektrische auto LET OP (Vervolg) - Sleep hem niet over de grond. Gebruik voor het reinigen van de - Plaats geen voorwerpen op de laadkabel geen organisch oplosmid‐ kabel. del, zoals thinner, benzeen, alcohol of wasbenzine. Dit kan de kleur ver‐ - Plaats geen voorwerpen die veel anderen en de laadkabel beschadi‐...
  • Pagina 37 LADEN VAN ELEKTRISCHE AUTO (DC-LADEN) 2. Zet alle schakelaars UIT, zet de se‐ DC-laden (indien van LET OP lectieknop op P (parkeren) en zet toepassing) de auto UIT. Indien u de laadklep niet kunt openen Als u probeert te laden terwijl de omdat het vriest, moet u het op‐...
  • Pagina 38 Handleiding elektrische auto (Vervolg) • U kunt met laden beginnen als de toets POWER (start) in stand OFF staat en de selectieknop op P (parkeren) staat. Nadat het laden begonnen is, kunt u elektrische systemen zoals de radio gebruiken door de startknop in stand ACC of ON te zetten.
  • Pagina 39 Controleren van laadstatus Werking laadindica‐ Meer informa‐ tielampje Knip‐ 0~33 % (OFF) (OFF) pert (uit) (uit) Laden (ON) Knip‐ 34~66 (OFF) (aan) pert (uit) (ON) (ON) Knip‐ 67~99 (aan) (aan) pert 8. Nadat het laden gestart is, wordt Laden voltooid de geschatte laadtijd gedurende (ON) (ON)
  • Pagina 40 Handleiding elektrische auto Werking laadindica‐ Meer informa‐ tielampje Een geplande laadprocedure is actief (scha‐ kelt UIT binnen Knip‐ 3 minuten) of (OFF) (OFF) pert er is een tijdelij‐ (uit) (uit) ke onderbre‐ king (bijv. stroomstoring) Loskoppelen van DC-lader 2. Zorg ervoor dat het klepje van de aansluiting voor de DC-lader goed 1.
  • Pagina 41 LADEN VAN ELEKTRISCHE AUTO (DRUPPELLAADPROCEDURE) • Deze kabel is ontworpen om proble‐ 1. Controleer de nominale stroom‐ De druppellaadprocedure men te voorkomen die worden ver‐ sterkte van de aansluiting voordat gebruiken oorzaakt door een onverwachte bat‐ u de stekker in de wandcontact‐ terijontlading.
  • Pagina 42 Handleiding elektrische auto 5. Elke keer dat de toets (1) wordt in‐ Druppellaadprocedure gedrukt, wijzigt het regeleenheid‐ Aansluiten van portable laadkabel display achtereenvolgens in 12 A, (ICCB: In-Cable Control Box) 10 A and 8 A. (*¹, *² ) 6. Nadat het instellen van de laad‐ stroom is voltooid, kunt u beginnen met laden volgens de druppellaad‐...
  • Pagina 43 8. Houd de handgreep van de laad‐ LET OP stekker vast en sluit de laadstekker aan op de laadaansluiting voor de Om de laadstekker aan te sluiten, AC-lader. Druk de stekker aan tot‐ ontgrendelt u het portier zodat de dat u een klikkend geluid hoort. Als vergrendeling van de laadstekker de laadstekker en de laadaanslui‐...
  • Pagina 44 Handleiding elektrische auto AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer laadindicatielampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aange‐ sloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te beginnen met laden. LET OP • U kunt met laden beginnen als de toets POWER (start) in stand OFF staat en de selectieknop op 9.
  • Pagina 45 Controleren van laadstatus Werking laadindica‐ LET OP Meer informa‐ tielampje Afhankelijk van de conditie en de ou‐ derdom van de hoogspanningsbatte‐ 0~33 % rij, de specificaties van de lader en Knip‐ de omgevingstemperatuur kan de (OFF) (OFF) pert laadtijd van de hoogspanningsbatte‐ (uit) (uit) rij variëren.
  • Pagina 46 Handleiding elektrische auto Werking laadindica‐ Meer informa‐ tielampje Een geplande laadprocedure is ingesteld (schakelt UIT na Knip‐ 3 minuten) of (OFF) (OFF) pert het laden is tij‐ (uit) (uit) delijk onderbro‐ ken (stroom‐ storing enz.) 1-40...
  • Pagina 47 Laadstatuscontrolelampje voor draagbare lader Regeleenheid Controlelampje Meer informatie Aan: stroom aan Knipperen: storing in temperatuursensor van de stek‐ STEKKER Aan: bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker Knipperen: waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker VOEDING Aan: stroom aan Knipperen: opladen in de spaarstand, alleen de laadin‐...
  • Pagina 48 Handleiding elektrische auto Regeleenheid Controlelampje Meer informatie Laadstroom 8 A : Max. 12 A: 12 A, 10 A, 8 A : Max. 10 A: 10 LAADNIVEAU Laadstroom 7 A A, 8 A, 6 A : Max. 8 A: 8 A, 7 A, 6 A Laadstroom 6 A Laadstekker aangesloten...
  • Pagina 49 - Laadstekker op het voertuig temperatuur van de stekker aangesloten (groene lampje (rode lampje knippert) brandt) • Waarschuwing te hoge tem‐ peratuur van de stekker (rode lampje brandt) (Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kia- dealer/servicepartner.) 1-43...
  • Pagina 50 - Storing in het apparaat - Controlelampje voertuig (blauwe lampje brandt) (Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kia- dealer/servicepartner.) - Op het voertuig aangesloten (rode lampje knippert) - Nadat u de laadstekker op - Interne storing in diagno‐...
  • Pagina 51 (rode lampje knippert) - 3 minuten nadat het opla‐ • Waarschuwing te hoge tem‐ den is begonnen (groene peratuur van de stekker lampje knippert) (rode lampje brandt) (Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kia- dealer/servicepartner.) 1-45...
  • Pagina 52 Kia raadt aan uw auto te laten nakijken door een offici‐ ele Kia-dealer/servicepartner. LET OP 1. Houd de hendel van de laadstekker Probeer de ontgrendelknop niet met vast en trek eraan terwijl de ont‐...
  • Pagina 53 (ICCB: In-Cable Control Box) WAARSCHUWING • Gebruik alleen een portable laad‐ kabel die door Kia Motors gecerti‐ ficeerd is. • Probeer een portable laadkabel niet te repareren, te demonteren of te modificeren. Als de laadstekker niet losgekoppeld •...
  • Pagina 54 Handleiding elektrische auto (Vervolg) (Vervolg) (Vervolg) • Sluit de laadstekker niet aan op • Laden met een versleten of be‐ • Laat de regeleenheid niet vallen en een andere spanning dan is voor‐ schadigde wandcontactdoos kan plaats geen zware objecten op de geschreven.
  • Pagina 55 1. Controleer de laadinstellingen voor officiële Kia-dealer/servicepartner de auto. voor een inspectie. (bijv. wanneer een laadprocedure is gepland, begint het laden niet di‐...
  • Pagina 56 Handleiding elektrische auto RIJDEN MET EEN ELEKTRISCHE AUTO Starten van de auto 2. Schakel naar stand P (parkeren) terwijl u het rempedaal ingetrapt 1. Neem, terwijl u de Smart Key bij u houdt. draagt, plaats in de bestuurders‐ stoel. 3. Activeer bij ingetrapt rempedaal de parkeerrem.
  • Pagina 57 • De actieradius is afhankelijk van vele Virtual Engine Sound-systeem LET OP factoren, zoals het laadniveau van de (VESS) hoogspanningsbatterij, het weer, de De auto maakt geen geluid. Wees u temperatuur, de duurzaamheid van bewust van uw rijomgeving en rijd de batterij, geografische kenmerken veilig.
  • Pagina 58 Handleiding elektrische auto • De auto kan korte tijd nadat "---" • Rijd zoveel mogelijk met een constan‐ Tips voor het vergroten van de wordt weergegeven tot stilstand ko‐ te snelheid, dat bespaart energie. actieradius men. Wanneer dit wordt weergege‐ •...
  • Pagina 59 • CHARGE (lading): • Controleer voordat u op de snelweg Power/Charge-meter Dit toont de laadstatus van de batte‐ gaat rijden of de batterij voldoende rij als deze wordt opgeladen door het geladen is. regeneratieve remsysteem (decelere‐ ren of heuvelaf rijden). Hoe meer energie er wordt geladen, hoe lager het niveau van de meter.
  • Pagina 60 Ga niet rijden als de waarschuwings‐ gaan tegelijkertijd branden. melding wordt weergegeven. Het vermogen van de auto wordt gere‐ In dat geval raadt Kia u aan uw auto duceerd om het energieverbruik van de te laten controleren door een officië‐ hoogspanningsbatterij beperken.
  • Pagina 61 Vermogen beperkt Vermogen beperkt vanwege lage LET OP temperatuur EV-batterij. Laad batterij Accelereer niet en start de auto niet plotseling als deze waarschuwings‐ melding wordt weergegeven. Laad de hoogspanningsbatterij direct als het niveau van de hoogspan‐ ningsbatterij niet voldoende is. In de volgende gevallen wordt voor de veiligheid deze waarschuwingsmelding weergegeven wanneer het vermogen...
  • Pagina 62 Als deze waarschuwingsmelding nog steeds wordt weergegeven wanneer WAARSCHUWING de omgevingstemperatuur weer vol‐ doende hoog is, raadt Kia u aan de auto te laten nakijken door een offi‐ Indien de waarschuwing nog steeds ciële Kia-dealer/servicepartner. wordt weergegeven nadat de toets POWER (start) voldoende lang is uit‐...
  • Pagina 63 Haal stekker uit de wagen om te Laadklep geopend Oplaadtijd starten Deze melding wordt weergegeven wan‐ Deze melding wordt weergegeven om neer er met de auto wordt gereden de resterende tijd voor het opladen van Deze melding wordt weergegeven wan‐ terwijl de laadklep is geopend.
  • Pagina 64 • In dit geval moet u de laadstekker een originele draagbare lader van Kia, loskoppelen en opnieuw aansluiten. dan raadt Kia u aan uw auto te laten • Controleer of er sprake is van een nakijken door een officiële Kia-dealer/ probleem (uitwendige beschadiging, servicepartner.
  • Pagina 65 Modus Systeeminstelling LET OP • Cyclusmodus: De bestuurder kan de Aux. Battery Sa‐ ver+-functie activeren door de start‐ • De Hulpaccu laadfunctie + kan niet knop aan te zetten en te kiezen voor: voorkomen dat de hulpaccu leeg‐ Wanneer de toets POWER (start) in raakt als deze beschadigd of ver‐...
  • Pagina 66 Handleiding elektrische auto Gebruiksmodus (indien van • Gaat het controlelampje uit en Systeeminstelling en voorwaarden gaat het controlelampje op het toepassing) instrumentenpaneel branden. De hoogspanningsbatterij wordt ge‐ bruikt in plaats van de 12V-accu voor • Kunnen alle elektrische apparaten worden gebruikt, maar kan er niet de werking van de handige voorzienin‐...
  • Pagina 67 Als het regeneratieve rem‐ met het systeem. In dat geval raadt Kia heid van de elektrische auto. systeem niet werkt en de u aan uw auto te laten controleren door Het vermogen wordt om de volgende remmen niet goed werken.
  • Pagina 68 Handleiding elektrische auto (Vervolg) Laad de hoogspanningsbatterij direct als het niveau van de hoogspan‐ ningsbatterij niet voldoende is. Controlelampje laadkabelaansluiting Dit controlelampje licht rood op wanneer de laadkabel is aangesloten. 1-62...
  • Pagina 69 Kia raadt aan om con‐ Als de auto bij een aanrijding betrok‐ Wijs de brandweer er ook op dat het tact op te nemen een officiële Kia- ken raakt en de hoogspanningsbat‐ om een elektrisch voertuig gaat. dealer/servicepartner.
  • Pagina 70 Kia raadt aan (Vervolg) om contact op te nemen een officiële (Vervolg) Kia-dealer/servicepartner.
  • Pagina 71 • Gebruik geen hogedrukreiniger voor Serviceplug het reinigen van het elektromotor‐ compartiment. Dit kan een elektri‐ sche schok veroorzaken door ontla‐ ding van de hoogspanning of schade aan het elektrische systeem van de auto tot gevolg hebben. • Gebruik, modificeer of monteer geen niet-originele onderdelen.
  • Pagina 73 Inleiding Gebruik van dit instructieboekje..........2-02 De auto juist gebruiken............2-03...
  • Pagina 74 Inleiding GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE Wij willen u helpen om optimaal rijple‐ U vindt verschillende gedeeltes met OPMERKING zier uit uw auto te halen. Het instruc‐ WAARSCHUWING, LET OP en OPMER‐ tieboekje kan daar op vele manieren toe KING instructieboekje. Deze Een OPMERKING geeft aan dat er in‐...
  • Pagina 75 DE AUTO JUIST GEBRUIKEN Net als bij andere auto's van dit type, kunt u, als u de auto onjuist gebruikt, de macht over het stuur verliezen, kan een ongeluk gebeuren of kan de auto over de kop slaan. Door het specifieke ontwerp (grotere bodemvrijheid, spoorbreedte enz.) ligt het zwaartepunt hoger dan bij gewone personenauto's.
  • Pagina 77 Uw auto in één oogopslag Overzicht exterieur..............3-02 Overzicht interieur..............3-04 Overzicht dashboard..............3-05 Motorruimte................3-07...
  • Pagina 78 Uw auto in één oogopslag OVERZICHT EXTERIEUR 1. Motorkap..............blz. 5-26 2. Koplamp (Kenmerken van uw auto)....blz. 5-94 Koplamp (Onderhoud)..........blz. 8-62 3. Lamp dagrijverlichting (Kenmerken van uw auto)..................blz. 5-93 Lamp dagrijverlichting (Onderhoud)....blz. 8-59 4. Mistlamp voor (Kenmerken van uw auto)..blz. 5-97 Mistlamp voor............
  • Pagina 79 1. Portiersloten............blz. 5-13 2. Achterlichten............blz. 8-65 3. Derde remlicht (Onderhoud)........ blz. 8-66 4. Achteruitrijlicht (Onderhoud)........ blz. 8-66 5. Achterklep..............blz. 5-18 6. Antenne..............blz. 5-146 7. Achteruitrijcamera (indien van toepassing)..blz. 5-83 8. Ultrasoonsensoren achter......blz. 5-87, 5-84 3-03...
  • Pagina 80 Uw auto in één oogopslag OVERZICHT INTERIEUR 1. Portiergreep binnen..........blz. 5-05 2. Geheugen bestuurdersstoel........ blz. 4-11 3. Inklapbare buitenspiegel........blz. 5-40 4. Buitenspiegelbediening.......... blz. 5-39 5. Blokkeerschakelaar ruitbediening......blz. 5-21 6. Schakelaar centrale vergrendeling...... blz. 5-15 7.
  • Pagina 81 OVERZICHT DASHBOARD 1. Audiobediening stuurwiel/Handsfreebediening via ® Bluetooth draadloze technologie...... blz. 5-33 2. Bestuurdersairbag..........blz. 4-51 3. Claxon..............blz. 5-36 4. Cruise control............blz. 6-96 Toets Smart Cruise Control-systeem....blz. 6-100 5. Instrumentenpaneel..........blz. 5-42 6.
  • Pagina 82 Uw auto in één oogopslag 20. Toets rijmodus............blz. 6-49 21. Dashboardkastje..........blz. 5-129 22. Voorpassagiersairbag..........blz. 4-51 23. Opbergvak middenconsole........blz. 5-129 24. USB-lader.............. blz. 5-137 25. AC-inverter............blz. 5-138 3-06...
  • Pagina 83 MOTORRUIMTE 1. Expansievat koelvloeistof........blz. 8-18 2. Remvloeistofreservoir.......... blz. 8-17 3. Zekeringkast............blz. 8-57 4. Accu (12 Volt)............blz. 8-25 5. Dop expansievat koelvloeistof......blz. 8-18 6. Ruitensproeiervloeisofreservoir......blz. 5-104 3-07...
  • Pagina 85 Veiligheidssystemen van uw auto Stoelen..................4-02 Onderhoud aan aanvullend veiligheidssysteem (SRS)..4-62 Voorstoel afstellen: handmatig.......... 4-05 Aanvullende veiligheidsmaatregelen........4-63 Voorstoel afstellen – elektrisch .........4-07 Accessoires monteren in of modificaties maken Hoofdsteun (voorstoel)............4-08 aan uw met een airbag uitgeruste auto......4-65 Opbergvak in rugleuning............
  • Pagina 86 Veiligheidssystemen van uw auto STOELEN Stoel op voorste rij 1. Vooruit en achteruit 2. Rugleuningverstelling 3. Zittinghoogte 4. Lendensteun (bestuurdersstoel) 5. Hoofdsteun Achterstoelen 6. Neerklappen rugleuning 7. Hoofdsteun 8. Armsteun WAARSCHUWING n Losliggende voorwerpen Losliggende voorwerpen in de voe‐ tenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken.
  • Pagina 87 WAARSCHUWING (Vervolg) (Vervolg) wijzen tijdens het rijden de rugleu‐ • Zorg ervoor dat de rugleuning al‐ n Stoel rechtop zetten ning altijd rechtop te houden. tijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege Zorg ervoor dat u, indien u de rug‐ hinderlijk geplaatste voorwerpen leuning weer rechtop zet, deze vast‐...
  • Pagina 88 Veiligheidssystemen van uw auto WAARSCHUWING (Vervolg) (Vervolg) • In de bagageruimte mogen geen de ontgrendelhendel te gebruiken. n Rugleuning achterstoel passagiers worden vervoerd en tij‐ Als de bestuurdersstoel abrupt of dens het rijden mogen er geen onverwacht in beweging komt, kunt •...
  • Pagina 89 • Door het gebruik kunnen op natuurlij‐ Voorstoel afstellen: handmatig (Vervolg) ke wijze kreukels ontstaan. Dit is Vooruit en achteruit (1) geen defect van het product. • Wees uiterst voorzichtig bij het op‐ pakken van kleine voorwerpen die onder de stoelen liggen of zich LET OP tussen de stoel en de middencon‐...
  • Pagina 90 Veiligheidssystemen van uw auto Stel de stoel af voordat u gaat rijden en Stoelhoogte (3) LET OP controleer of de stoel goed vergrendeld Trek het voorste deel van de bedie‐ is door te proberen deze handmatig ningsschakelaar naar boven of naar be‐ Rij NOOIT met een neergeklapte rug‐...
  • Pagina 91 Vooruit en achteruit (1) Voorstoel afstellen – elektrisch WAARSCHUWING Druk de bedieningsschakelaar naar vo‐ (indien van toepassing) ren of naar achteren om de stoel in de Elektrisch verstelbare stoelen kun‐ gewenste stand te zetten. Laat de nen worden bediend met de toets schakelaar los zodra de stoel in de ge‐...
  • Pagina 92 Veiligheidssystemen van uw auto 1. Druk op de voorzijde van de scha‐ Hoogte afstellen WAARSCHUWING kelaar voor meer steun en op de achterzijde voor minder steun. • Voor een optimale bescherming in 2. Laat de schakelaar los zodra de geval van een aanrijding moet de steun in de gewenste stand staat.
  • Pagina 93 Vooruit/achteruit verstellen (indien Verwijderen/opnieuw plaatsen van toepassing) LET OP Wanneer u de rugleuning naar voren De hoofdsteun kan in drie standen naar klapt terwijl de hoofdsteun en zitting voren worden getrokken. niet zijn ingeklapt, kan de hoofd‐ steun mogelijk de zonneklep of an‐ Zo plaatst u de hoofdsteun helemaal dere onderdelen van de auto raken.
  • Pagina 94 Veiligheidssystemen van uw auto 1. Zet de rugleuning (2) rechtop met 2. Zet de rugleuning (4) rechtop met de stelknop of schakelaar voor de de stelknop of schakelaar voor de rugleuningverstelling (1). rugleuningverstelling (3). 2. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk 3.
  • Pagina 95 Opbergvak in rugleuning Geheugen bestuurdersstoel WAARSCHUWING (indien van toepassing, voor elektrisch bedienbare stoel) Bedien het geheugen van de be‐ stuurdersstoel nooit tijdens het rij‐ den. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen waardoor een ongeluk kan gebeuren met ernstig of dodelijk letsel of schade tot gevolg.
  • Pagina 96 Veiligheidssystemen van uw auto Instapfunctie (indien van Posities instellen vanuit geheugen WAARSCHUWING toepassing) 1. Plaats de selectieknop in stand P Het systeem beweegt de bestuurders‐ terwijl de toets POWER (start) op Het doel van de opklapbare rugleu‐ stoel als volgt automatisch: ON staat.
  • Pagina 97 rechtkomen. Steek daarna de veilig‐ heidsgordel in de gordelgeleider (of houder) die aan beide kanten zit. Neerklappen van de rugleuning achter: 1. Zet de rugleuning zoveel mogelijk rechtop en schuif indien nodig de 4. Trek aan de hendel voor het neer‐ voorste stoel naar voren.
  • Pagina 98 Veiligheidssystemen van uw auto Armsteun (Vervolg) ning te drukken. Bij een aanrijding of noodstop kan door de niet-vergren‐ delde rugleuning de bagage met gro‐ te kracht in het passagierscomparti‐ ment terechtkomen, waardoor de in‐ zittenden ernstig letsel zouden kun‐ nen oplopen of zelfs overlijden. WAARSCHUWING Plaats geen voorwerpen op de ach‐...
  • Pagina 99 Hoofdsteun (achterstoel) WAARSCHUWING LET OP Wanneer er geen inzittenden aanwe‐ • Voor een optimale bescherming in zig zijn op de achterstoelen, zet dan geval van een aanrijding moet de de hoofdsteunen in de laagste stand. hoofdsteun zo afgesteld zijn dat De hoofdsteunen van de achterstoe‐...
  • Pagina 100 Veiligheidssystemen van uw auto Verwijderen en plaatsen WAARSCHUWING Zorg dat de hoofdsteun wordt ver‐ grendeld nadat deze is versteld, zo‐ dat de inzittenden optimaal be‐ schermd zijn. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ont‐ grendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2).
  • Pagina 101 VEILIGHEIDSGORDELS Veiligheidsgordels WAARSCHUWING (Vervolg) • Draag nooit de schoudergordel on‐ Veiligheidsgordels zijn ontworpen om WAARSCHUWING der de arm door of achter uw rug. aan te liggen tegen de botstructuur Het niet op de juiste manier ge‐ in het lichaam en moeten daarom bruiken van de schoudergordel kan •...
  • Pagina 102 Veiligheidssystemen van uw auto (Vervolg) (Vervolg) zichtbaar beschadigd. Bij het dragen • Maak de veiligheidsgordel tijdens mag de gordel niet gedraaid zitten. het rijden niet (herhaaldelijk) los en Elke veiligheidsgordel maar vast. Hierdoor kunt u de controle door één persoon worden gedragen; over het voertuig verliezen waar‐...
  • Pagina 103 Waarschuwingslampje veiligheidsgordel voorstoel Omstandigheden Type waarschuwing Rijomstandigheden Veiligheidsgordel Rijsnelheid Verlichting Geluidssignalen Vast Licht op (6 seconden) Geen geluid • Maakt geluid Auto geparkeerd (toets (6 seconden, bestuur‐ POWER (start) in stand 0 km/h dersstoel) Niet vast Blijft branden • Geen geluid (voorpassagier) 4-19...
  • Pagina 104 Veiligheidssystemen van uw auto Omstandigheden Type waarschuwing Rijomstandigheden Veiligheidsgordel Rijsnelheid Verlichting Geluidssignalen Minder dan 20 km/h Blijft branden Geen geluid Niet vast Alarm klinkt gedurende Vanaf 20 km/h Blijft knipperen 100 seconden Tijdens het rijden Minder dan 20 km/h Blijft branden Geen geluid Wanneer de veiligheids‐...
  • Pagina 105 Waarschuwingslampje Omstandighe‐ Type waar‐ Omstandighe‐ Type waar‐ veiligheidsgordel achterpassagier schuwing schuwing Rijom‐ Rijom‐ stan‐ stan‐ Ge‐ Ge‐ Veilig‐ Rij‐ Ver‐ Veilig‐ Rij‐ Ver‐ dighe‐ dighe‐ luid‐ luid‐ heids‐ snel‐ lich‐ heids‐ snel‐ lich‐ ssig‐ ssig‐ gordel heid ting gordel heid ting nalen nalen...
  • Pagina 106 Veiligheidssystemen van uw auto Driepuntsgordel Trek het bovenste bevestigingspunt (1) (Vervolg) omhoog om het hoger af te stellen. Druk het bovenste bevestigingspunt Hoogteverstelling (voorstoel) • Als u de veiligheidsgordels na een omlaag (3) en houd daarbij de knop (2) aanrijding niet laat vervangen, kan ingedrukt om het bovenste bevesti‐...
  • Pagina 107 Veiligheidsgordel vastmaken: OPMERKING (Vervolg) middel. Als u de gordel te hoog over Als het u niet lukt om de veiligheids‐ uw middel draagt, neemt de kans op gordel uit de blokkeerautomaat te letsel bij een aanrijding toe. Draag de trekken, trek dan krachtig aan de gordel niet onder of over uw beide armen.
  • Pagina 108 Veiligheidssystemen van uw auto Veiligheidsgordels achter opbergen • Als de veiligheidsgordels achterin niet Veiligheidsgordel losmaken: gebruikt worden, kunnen de gordel‐ sluitingen in het opbergvak tussen rugleuning in zitting worden gescho‐ ven. • Steek daarna de veiligheidsgordel in de gordelgeleider (of houder) (A) die aan beide kanten zit.
  • Pagina 109 Gordelsluiting voor rechter Gordelspanner veiligheidsgordel ❈ LET OP veiligheidsgordel achter (indien van toepassing) Gordelsluiting voor middel‐ Oefen geen overmatige krachten uit ste veiligheidsgordel ach‐ om de linker of rechter veiligheids‐ gordel in de gordelsluiting te klikken. Gordelsluiting voor linker Zorg dat de middelste veiligheidsgor‐ veiligheidsgordel achter del achter in de middelste gordelslui‐...
  • Pagina 110 Veiligheidssystemen van uw auto Wanneer plotseling wordt afgeremd of WAARSCHUWING (Vervolg) wanneer de inzittende te snel voorover probeert te buigen, wordt de gordel draaid zit en neem altijd de juiste Voor een optimale werking van de door de blokkeerautomaat vergrendeld. zithouding aan.
  • Pagina 111 Laat het systeem nakijken ler/servicepartner te bezoeken. door een professionele werkplaats. het stof blootgestelde huid zorg‐ Kia raadt aan om een officiële Kia- vuldig na een ongeval waarbij de dealer/servicepartner te bezoeken. gordelspanners zijn geactiveerd. • Probeer nooit, op wat voor manier •...
  • Pagina 112 Kia raadt aan om een of‐ auto raken of uit de auto worden ge‐ de auto. Door de grote krachten die ficiële Kia-dealer/servicepartner te...
  • Pagina 113 Grotere kinderen Probeer het kind verder naar het mid‐ OPMERKING den plaats te laten nemen wanneer het Kinderen die te groot zijn voor een kin‐ schoudergedeelte over de hals of het derzitje moeten plaatsnemen op de Kleine kinderen zijn bij een aanrijding gezicht van het kind loopt.
  • Pagina 114 Veiligheidssystemen van uw auto Zet de rugleuning niet horizontaal WAARSCHUWING (Vervolg) Om de kans op letsel bij een aanrijding stig inwendig letsel kan ontstaan. te beperken en de veiligheidsgordels zo n Zwangere vrouwen Bovendien kan het schoudergedeelte effectief mogelijk te gebruiken, moeten van de gordel tegen de nek van de alle inzittenden rechtop zitten en moe‐...
  • Pagina 115 Laat het systeem in dat geval ver‐ dien deze beschadigd is. vangen door een professionele werk‐ plaats. Kia raadt aan om een officiële Periodieke controle Kia-dealer/servicepartner te raadple‐ gen. Alle veiligheidsgordels moeten regelma‐...
  • Pagina 116 Baby’s jonge kinderen moeten Kinderen jonger dan 13 jaar moeten werkplaats. Kia raadt aan om een plaatsnemen in een geschikt naar ach‐ steeds op de achterstoelen zitten en de officiële Kia-dealer/servicepartner teren of naar voren gericht kinderzitje, aanwezige veiligheidsgordels dragen, te bezoeken.
  • Pagina 117 • Kies een kinderzitje op basis van de Alle kinderen jonger dan een jaar moe‐ lengte en het gewicht van uw kind. ten altijd worden vervoerd in een naar Deze informatie vindt u meestal op achteren gericht kinderzitje. Er zijn ver‐ het verplichte label of in de gebruiks‐...
  • Pagina 118 Veiligheidssystemen van uw auto Een veiligheidsgordel past als deze Kinderzitjes waarin het kind met het WAARSCHUWING comfortabel over de bovenkant van de gezicht naar voren wordt vervoerd heupen ligt, niet over de maag. De voorwaarts gericht kinderzitje Wanneer de hoofdsteun een juiste schouderriem moet comfortabel om de biedt bescherming voor het kinderli‐...
  • Pagina 119 • Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig ISOFIX-bevestiging en is bevestigd. Na het installeren van bevestigingsband (ISOFIX- een kinderzitje in de auto beweegt u systeem) voor kinderen de stoel voor- en zijwaarts om te controleren of het stevig is bevestigd. Een kinderzitje kan met het ISOFIX-sys‐...
  • Pagina 120 Veiligheidssystemen van uw auto ISOFIX-bevestigingen bevinden zich WAARSCHUWING tussen de rugleuning en het zitkussen op de stoelen links en rechts achter en Neem de volgende voorzorgsmaatre‐ zijn met symbolen gemarkeerd. gelen bij gebruik van het ISOFIX-sys‐ ❈ (1): Aanduiding positie ISOFIX-be‐ teem: vestiging (Type A –...
  • Pagina 121 Monteren van een kinderzitje met WAARSCHUWING behulp van een systeem met bevestigingspunten voor bovenste Neem de volgende voorzorgsmaatre‐ band (indien van toepassing) gelen in acht bij het aansluiten van de bevestigingsband: • Lees en volg alle installatie-in‐ structies die bij het kinderzitje worden geleverd.
  • Pagina 122 Veiligheidssystemen van uw auto Kinderzitje met een 1. Plaats het kinderzitje op de stoel en laat de driepuntsgordel om of door driepuntsgordel bevestigen het zitje lopen, afhankelijk van de Als u het ISOFIX-systeem niet gebruikt, instructies van de fabrikant van het moeten kinderzitjes met het heupge‐...
  • Pagina 123 Geschiktheid van elke stoelpositie voor kinderzitjes met gordel & ISOFIX-kinderzitjes (CRS) overeenkomstig de VN-voorschriften (Informatie voor gebruik door voertuigbezitters en fabrikanten van kinderzitjes) • Ja: Geschikt voor plaatsing van de aangeduide categorie kinderzitjes • Nee: Niet geschikt voor plaatsing van de aangeduide categorie kinderzitjes •...
  • Pagina 124 Veiligheidssystemen van uw auto Positie Categorieën kinderzitjes Universeel kinderzitje (V, A) Ja (V, A) Ja (V, A) Ja (V, A) met gordel ISOFIX CRF: i-Size kinderzitje F2, F2X, Ja (V, A) Ja (V, A) R1, R2 Reiswieg (ISOFIX waarin het kind met ISOFIX CRF: het gezicht opzij ligt L1, L2...
  • Pagina 125 ❈ Bij semi-universele of voertuigspecifieke kinderzitjes (ISOFIX-kinderzitje of kinderzitje met gordel) moet u de voertuiglijst in de handleiding van het kinderzitje raadplegen. Positie in het Geschiktheid van elke stoelpositie voor Stoelnummer voertuig kinderzitjes met gordel & ISOFIX-kin‐ derzitjes (CRS) overeenkomstig de VN- Voor, rechter zit‐...
  • Pagina 126 Veiligheidssystemen van uw auto Aanbevolen kinderzitjes: Europa ECE-R44 goed‐ Gewichtsgroep Naam Fabrikant Type bevestiging keuringsnr. Met het gezicht naar achteren gericht met Groep 0+ Cabriofix & Familyfix Maxi Cosi E4 04443907 ISOFIX Met het gezicht naar voren gericht met ISO‐ Groep I Duo Plus Britax Römer...
  • Pagina 127 AIRBAG - AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM 1. Bestuurdersairbag 2. Voorpassagiersairbag 3. Zijairbag 4. Gordijnairbag 5. Knie-airbag bestuurder 6. ON/OFF-schakelaar airbag voorpas‐ sagier WAARSCHUWING • Zelfs in auto’s uitgerust met air‐ bags, dienen u en uw passagiers te allen tijde de aanwezige veilig‐ heidsgordels te dragen om de kans op letsel of de ernst daarvan bij een aanrijding of bij het over de...
  • Pagina 128 Kia raadt de inzittende in contact komt met die • De airbag wordt geactiveerd op grond aan om een officiële Kia-dealer/ onderdelen. van de hoek en hevigheid van de aan‐ servicepartner te bezoeken.
  • Pagina 129 Geluid en rookontwikkeling WAARSCHUWING (Vervolg) Bij het opblazen van de airbags is een en/of instrumentenpaneel en/of de knal hoorbaar en komt rook en poeder • Om ernstig of dodelijk letsel te dakrails boven de voor- en achter‐ vrij. Dit is normaal en wordt veroor‐ voorkomen, moet de bestuurder portieren zeer heet.
  • Pagina 130 Veiligheidssystemen van uw auto Waarschuwingslampje airbag WAARSCHUWING WAARSCHUWING Gebruik nooit een kinderzitje waarbij • Gebruik een kinderzitje dat tegen het kind met het gezicht naar ach‐ de rijrichting in moet worden ge‐ teren gericht op de voorstoel zit, plaatst NOOIT op een stoel waar‐ tenzij de voorpassagiersairbag is ge‐...
  • Pagina 131 Het controlelampje voorpas‐ Het controlelampje voorpassa‐ Kia raadt aan om een officiële Kia- sagiersairbag ON brandt ge‐ giersairbag OFF brandt gedu‐ dealer/servicepartner te bezoeken. durende ongeveer rende ongeveer 4 seconden...
  • Pagina 132 11. Controlelampje airbag voorpassa‐ een professionele werkplaats. Kia gier ON/OFF (alleen airbag voorpas‐ raadt aan om een officiële Kia-dea‐ sagier) ler/servicepartner te bezoeken. • Het lampje niet kort gaat branden 12. ON/OFF-schakelaar airbag voorpas‐...
  • Pagina 133 De airbagmodules vóór bevinden zich in Als de airbags worden geactiveerd, Een geheel gevulde airbag vertraagt in het stuurwielkussen en in het dash‐ scheuren de afdekkappen op vooraf be‐ combinatie met een juist gedragen vei‐ boardpaneel voor de voorpassagier bo‐ paalde plaatsen open als gevolg van de ligheidsgordel de voorwaartse bewe‐...
  • Pagina 134 Kia WAARSCHUWING vouwen van de airbags. Het stof raadt aan om een officiële Kia- dat vrijkomt bij het activeren van dealer/servicepartner te bezoeken. de airbag kan huid- of oogirritatie • Plaats geen accessoires, zoals be‐...
  • Pagina 135 Airbag bestuurder en WAARSCHUWING voorpassagier Maak altijd gebruik van de veilig‐ heidsgordels en, indien van toepas‐ sing, van kinderzitjes; iedere keer, bij iedere reis en voor iedereen! De air‐ bags worden met aanzienlijke kracht in een zeer korte tijd gevuld. De vei‐ ligheidsgordel houden de inzittenden in de juiste positie, zodat ze optimaal kunnen profiteren van de airbags.
  • Pagina 136 Kia raadt aan om een officiële Kia- • Zet uw stoel zo ver mogelijk naar omdat dergelijke voorwerpen let‐ dealer/servicepartner te bezoeken. achteren, waarbij u er wel op moet sel kunnen veroorzaken als de air‐...
  • Pagina 137 (Vervolg) (Vervolg) (Vervolg) • De airbags voor zijn niet ontwor‐ • Kinderen tot en met 13 jaar moe‐ • Een onjuiste zithouding of zitposi‐ pen om te worden geactiveerd bij ten altijd plaatsnemen op de ach‐ tie kan bij een aanrijding ernstig of een aanrijding van opzij, van ach‐...
  • Pagina 138 Veiligheidssystemen van uw auto ON/OFF-schakelaar airbag Steek om de voorpassagiersairbag uit In- en uitschakelen van de voorpassa‐ te schakelen de hoofdsleutel in de ON/ voorpassagier giersairbag: OFF-schakelaar voor de airbag en zet deze in de stand OFF. Het controlelampje airbag voorpassa‐ gier OFF zal gaan branden en blijven branden totdat de airbag weer wordt ingeschakeld.
  • Pagina 139 OFF ( ) zal echter niet Kia raadt aan om een officiële Kia- gaan branden (het controlelampje • Als de schakelaar voor de voorpas‐ dealer/servicepartner te bezoeken. voorpassagiersairbag gaat sagiersairbag in stand OFF staat, branden en gaat weer uit na onge‐...
  • Pagina 140 Veiligheidssystemen van uw auto Zijairbag (Vervolg) (Vervolg) • Plaats nooit een naar achteren ge‐ Er mogen geen voorwerpen (zoals richt kinderzitje op de passagiers‐ dashboardafdekking, mobiele tele‐ stoel, tenzij de voorpassagiersair‐ foonhouder, bekerhouder, parfum of bag is uitgeschakeld. Het kind kan etiketten) worden aangebracht op of ernstig of dodelijk letsel oplopen in de buurt van de airbags op het...
  • Pagina 141 Kia raadt aan om een officiële Kia- wordt overschreden, kunnen ook de zij‐ • Voor de beste bescherming van de dealer/servicepartner te bezoeken.
  • Pagina 142 Veiligheidssystemen van uw auto De curtain airbags bevinden zich langs Gordijnairbag (Vervolg) de rand van het dak boven de voor- en achterportieren. • Plaats geen voorwerpen tussen Deze zijn ontworpen om bij bepaalde het portier en de stoel. Dit kunnen aanrijdingen van opzij de hoofden van gevaarlijke projectielen worden als de voorste inzittenden en de passagiers...
  • Pagina 143 Vooral voor Kia raadt aan om een officiële Kia- Voorbeelden hiervoor zijn aanrijdingen kinderen is het belangrijk dat ze in dealer/servicepartner te bezoeken. van achter, tweede en volgende stoten een geschikt kinderzitje op de ach‐...
  • Pagina 144 Veiligheidssystemen van uw auto Airbagsensoren 1. Airbagmodule 2. Airbagsensor vóór 3. Druksensor opzij (indien van toe‐ passing) 4. Zijairbagsensor (indien van toepas‐ sing) ❈ Het werkelijke aantal airbagsensors in de auto kan afwijken van de af‐ beelding. WAARSCHUWING • Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of air‐...
  • Pagina 145 Airbags voor werkplaats. Kia raadt aan om een gen. Rijd daarom voorzichtig op slechte officiële Kia-dealer/servicepartner De airbags voor worden geactiveerd bij wegen of op terrein dat niet bedoeld is te bezoeken.
  • Pagina 146 De inzittenden bewegen altijd in de een professionele werkplaats. dan de deceleratie die zou worden richting van de aanrijding, waardoor Kia raadt aan om een officiële Kia-dea‐ gemeten als de auto niet onder de het activeren van de airbags voor ler/servicepartner te bezoeken.
  • Pagina 147 Kia raadt aan om een officiële Kia- plaats wisselen. Een inzittende die kans op persoonlijk letsel. dealer/servicepartner te bezoeken.
  • Pagina 148 Veiligheidssystemen van uw auto • Elke veiligheidsgordel is bestemd voor • Blijf op veilige afstand van de afdek‐ • Laat nooit het heupgedeelte van uw één persoon. Als er meerdere perso‐ kappen van de airbags. Laat iedereen gordel om een kind heen lopen dat op nen van dezelfde veiligheidsgordel rechtop zitten, met de rug tegen de uw schoot zit.
  • Pagina 149 Accessoires monteren in of wege hebben met name betrekking op modificaties maken aan uw met het risico voor kinderen. Kia wil hierbij een airbag uitgeruste auto ook graag wijzen op de risico's voor vol‐ Als u modificaties aan het chassis, de wassenen, zoals hiervoor beschreven.
  • Pagina 151 Kenmerken van uw auto Smart Key...................5-04 Schuif-/kanteldak open/dicht schuiven......5-29 Noteer het sleutelnummer..........5-04 Schuif-/kanteldak kantelen..........5-30 Functie van de Smart Key........... 5-04 Zonnescherm................. 5-30 Werking Smart Key...............5-06 Schuif-/kanteldak resetten..........5-31 Verlies van de Smart Key............ 5-06 Waarschuwing geopend schuifdak........5-32 Voorzorgsmaatregelen Smart Key........5-06 Stuurwiel..................5-33 Batterij vervangen..............
  • Pagina 152 Waarschuwings- en controlelampjes........5-74 Schakelaar ruitenwisser en -sproeier achter....5-105 Waarschuwingslampjes............5-74 Interieurverlichting..............5-107 Controlelampjes..............5-80 Automatische uitschakelfunctie ........5-107 Achteruitrijmonitor (RVM)............5-83 Leeslampje................5-107 Afstandswaarschuwing-achteruit ........5-84 Interieurverlichting............. 5-108 Werking van de afstandswaarschuwing-achteruit..5-84 Bagageruimteverlichting........... 5-108 Gevallen waarin de afstandswaarschuwing- Lampje make-upspiegel ........... 5-109 achteruit niet werkt.............
  • Pagina 153 Dashboardkastje..............5-129 Opbergvak voor zonnebril..........5-130 Opbergvak bagageruimte..........5-130 Interieur..................5-131 Asbak ................... 5-131 Bekerhouder................ 5-131 Zonneklep................5-133 Stoelverwarming ..............5-134 Stoel met luchtventilatie ..........5-135 12 V-aansluiting..............5-136 USB-lader................5-137 AC-inverter ................. 5-138 Draadloos smartphone opladen ........5-139 Kledinghanger ..............5-141 Bevestigingspunt(en) vloermat ........5-142 Bagagenethouder...............
  • Pagina 154 Het is gevaarlijk kinderen alleen Met dit nummer kan een officiële Kia- in de auto achter te laten met de dealer bij verlies eenvoudig een sleutel Smart Key, zelfs wanneer de start‐...
  • Pagina 155 Vergrendelen Wanneer u op de toets van de hand‐ Ontgrendelen greep van een van de voorportieren Wanneer u op de toets van de hand‐ drukt, terwijl alle portieren (en de ach‐ greep van een van de voorportieren terklep) zijn gesloten en een van de drukt, terwijl alle portieren (en de ach‐...
  • Pagina 156 U dient de auto en de Ontgrendelen (2) resterende sleutel onmiddellijk naar een Druk op deze toets om alle portieren officiële Kia-dealer te brengen (sleep de (en de achterklep) te ontgrendelen. auto, indien nodig) om diefstal te voor‐ alarmknipperlichten knipperen komen.
  • Pagina 157 Smart Key of voor het vervangen ken en niet goed kan werken wan‐ van de batterij een officiële Kia-dealer. neer hij nat is. 1. Verwijder de mechanische sleutel. 2. Wrik het achterdeksel los.
  • Pagina 158 Verwijder metalen voorwerpen of ze beschadigd raken. vervangen van de batterij raadt Kia andere sleutels die zich in de nabijheid aan contact op te nemen met een of‐ van de Smart Key bevinden voordat u ficiële Kia-dealer/servicepartner.
  • Pagina 159 Als u extra sleutels nodig hebt, dan voor jarenlang probleemloos gebruik. strikt persoonlijk. Bewaar het num‐ raadt Kia aan om contact op te ne‐ Voorkom blootstelling aan vocht en mer niet ergens in uw auto. men een officiële Kia-dealer/service‐...
  • Pagina 160 Kenmerken van uw auto (Vervolg) Storingen veroorzaakt door onjuiste afstelling of eigenhandige modifica‐ ties van het startblokkeersysteem vallen niet onder de fabrieksgaran‐ tie. 5-10...
  • Pagina 161 ANTIDIEFSTALSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING) 2. Controleer of alle portieren, de mo‐ • Vergrendel de portieren door op torkap en de achterklep goed ge‐ de vergrendeltoets van de Smart sloten zijn. Key te drukken. Na het voltooien van bovenstaan‐ 3. • Vergrendel de portieren door de de stappen knipperen de alarm‐...
  • Pagina 162 • Als u uw sleutels kwijtraakt, dan Antidiefstalarm uitgeschakeld raadt Kia aan om contact op te ne‐ men een officiële Kia-dealer/servi‐ Het systeem wordt in de volgende ge‐ cepartner. vallen uitgeschakeld: Smart Key - De ontgrendeltoets wordt ingedrukt.
  • Pagina 163 PORTIERSLOTEN • Trek de portiergreep na het ontgren‐ Portiersloten van buitenaf WAARSCHUWING delen omhoog om het portier te ope‐ vergrendelen/ontgrendelen nen. • Als u het portier niet goed sluit, • Druk het portier met de hand dicht kan het portier weer opengaan. om het te sluiten.
  • Pagina 164 Kenmerken van uw auto • Zet de vergrendelknop (1) in stand (Vervolg) "Lock" (vergrendeld) om het portier te vergrendelen. Als het portier juist is sluit alle ruiten en vergrendel alle vergrendeld, zal het rode merkteken portieren als u uw auto onbeheerd op de vergrendelknop niet zichtbaar achterlaat.
  • Pagina 165 Met schakelaar centrale • Als de Smart Key zich in de auto be‐ (Vervolg) vindt en een portier wordt geopend, vergrendeling kunnen de portieren niet worden ver‐ beer dan een van onderstaande mo‐ grendeld, ook al wordt het ( ) deel gelijkheden: (1) van de schakelaar centrale ver‐...
  • Pagina 166 Kenmerken van uw auto Portier vergrendel-/ Kinderslot op portierslot achter (Vervolg) ontgrendelfuncties of kan iemand zich in uw auto ver‐ Botsingafhankelijk stoppen terwijl u weg bent. Verwij‐ portierontgrendelingssysteem der altijd de contactsleutel, activeer de parkeerrem, sluit alle ruiten en Alle portieren worden automatisch ont‐ vergrendel alle portieren als u uw grendeld wanneer de airbags door een auto onbeheerd achterlaat.
  • Pagina 167 Om achterportieren van binnen uit te kunnen openen, ontgrendelt u het kin‐ derslot. WAARSCHUWING n Portiersloten achter Als kinderen tijdens het rijden per ongeluk de achterportieren openen, kunnen ze uit de auto vallen en ern‐ stig letsel oplopen. Om te voorkomen dat kinderen de achterportieren van binnenuit openen, dienen de kinder‐...
  • Pagina 168 Kenmerken van uw auto ACHTERKLEP Achterklep openen • Als de achterklep wordt geopend en WAARSCHUWING gesloten, zal hij automatisch vergren‐ delen. (Alle deuren moeten vergren‐ n Uitlaatgas deld zijn.) Als u met een geopende achterklep rijdt, worden gevaarlijke uitlaatgas‐ OPMERKING sen in het interieur gezogen, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk let‐...
  • Pagina 169 Achterklep sluiten Noodontgrendeling achterklep WAARSCHUWING n Uitlaatgas Houd de achterklep tijdens het rijden altijd volledig gesloten. Wanneer met (half) geopende achterklep wordt gereden, kunnen uitlaatgas‐ sen in het interieur binnendringen, waardoor u ernstig ziek kunt worden of dood kunt gaan. LET OP Zorg dat er niets bij het slot en de slotvanger van de achterklep zit als...
  • Pagina 170 Kenmerken van uw auto WAARSCHUWING WAARSCHUWING • Zorg ervoor dat u weet waar deze ontgrendelknop zich bevindt, zodat u zich in noodgevallen kunt bevrij‐ den uit de bagageruimte als u daar per ongeluk opgesloten bent ge‐ raakt. • Vervoer nooit personen in de ba‐ gageruimte van de auto.
  • Pagina 171 RUITEN 1. Schakelaar ruitbediening bestuur‐ dersportier 2. Schakelaar ruitbediening passa‐ giersportier 3. Schakelaar ruitbediening achterpor‐ tier (links) 4. Schakelaar ruitbediening achterpor‐ tier (rechts) 5. Ruiten openen en sluiten 6. Automatische ruitbediening omh‐ /omlaag 7. Blokkeerschakelaar ruitbediening OPMERKING In een koud en nat klimaat werken de elektrisch bedienbare ruiten mo‐...
  • Pagina 172 Kenmerken van uw auto Ieder portier is voorzien van een scha‐ Ruiten openen en sluiten (Vervolg) kelaar voor de bediening van de desbe‐ treffende ruit. De bestuurder beschikt of verdwijnen. Als het geluid hoor‐ over een blokkeertoets waarmee de baar is terwijl een of beide zijruiten ruitbediening van de schakelaars op de achter omlaag zijn, laat dan beide overige portieren kan worden uitge‐...
  • Pagina 173 2. Sluit de portierruit en houd de Als de ruit weerstand ondervindt terwijl schakelaar van de ruit nog min‐ de schakelaar ruitbediening omhoogge‐ stens 1 seconde omhoog nadat de trokken blijft, stopt de omhooggaande ruit volledig gesloten is. beweging van de ruit en zakt de ruit ongeveer 2,5 cm.
  • Pagina 174 Kenmerken van uw auto Blokkeertoets ruitbediening • Met de schakelaar voor de ruitbedie‐ (Vervolg) ning van de portierruit aan voorpas‐ sagierszijde kan de portierruit aan vorens een ruit te sluiten om letsel voorpassagierszijde worden bediend. en schade aan de auto te voorko‐ men.
  • Pagina 175 (Vervolg) • Laat kinderen NOOIT zonder toe‐ zicht achter met de contactsleutel in de auto als de auto is ingescha‐ keld. • Laat een kind NOOIT zonder toe‐ zicht achter in de auto. Ook zeer jonge kinderen kunnen per ongeluk de auto in beweging zetten, be‐...
  • Pagina 176 Kenmerken van uw auto MOTORKAP Openen van de motorkap 4. Ondersteun de motorkap met de steun (1). WAARSCHUWING • Pak de steun altijd vast bij het deel dat omwikkeld is met rubber. Het rubber voorkomt dat u zich ver‐ brandt aan het hete metaal als de motor warm is.
  • Pagina 177 2. Zet de steun vast in de clip om te Waarschuwing motorkap open WAARSCHUWING voorkomen dat hij gaat rammelen. 3. Laat de motorkap zakken tot onge‐ • Controleer altijd nogmaals of de veer 30 cm boven de gesloten- motorkap goed is vergrendeld al‐ stand en laat hem los.
  • Pagina 178 Kenmerken van uw auto SCHUIF-/KANTELDAK (INDIEN VAN TOEPASSING) OPMERKING OPMERKING • In een koud en nat klimaat werkt Het schuif-/kanteldak kan niet wor‐ het schuif-/kanteldak mogelijk niet den opengeschoven wanneer het is door bevriezingsverschijnselen. gekanteld en niet worden gekanteld als het is geopend. •...
  • Pagina 179 Duw om het schuif-/kanteldak maxi‐ Klembeveiliging Schuif-/kanteldak open/dicht maal te openen de schakelaar nog‐ schuiven maals richting de achterzijde van het voertuig en houd hem ingedrukt totdat het schuif-/kanteldak volledig open ge‐ schoven is. OPMERKING Om het windgeruis tijdens het rijden te beperken, adviseren wij u het schuif-/kanteldak in de aanbevolen positie (ongeveer 7 cm voor de stand...
  • Pagina 180 Kenmerken van uw auto Schuif-/kanteldak kantelen (Vervolg) (Vervolg) • Zorg ervoor dat er geen hoofden, • Wanneer schuif-/kanteldak handen of andere lichaamsdelen gedurende een langere periode tussen het schuif-/kanteldak en de wordt gebruikt, kan stof tussen carrosserie bekneld kunnen raken het schuif-/kanteldak en het dak‐...
  • Pagina 181 ) bevindt. kanteldak is gereset.) 2. Sluit het schuif-/kanteldak volledig als dit nog open staat. ❈ Voor meer informatie raadt Kia aan om contact op te nemen een offici‐ 3. Laat de hendel van het schuif-/ ele Kia-dealer/servicepartner. kanteldak los.
  • Pagina 182 Kenmerken van uw auto Waarschuwing geopend schuifdak Als de bestuurder de toets POWER (start) uitschakelt wanneer het schuif-/ kanteldak niet volledig is gesloten, klinkt gedurende ongeveer 6 seconden een waarschuwingszoemer en verschijnt er een waarschuwings‐ melding op het lcd-venster. Sluit schuif-/kanteldak volledig wanneer u de auto verlaat.
  • Pagina 183 POWER (start). het systeem door een professionele • Het geluid van de elektromotor is werkplaats laten controleren. Kia raadt mogelijk hoorbaar als de auto stil‐ aan om een officiële Kia-dealer/service‐ staat of met lage snelheid rijdt.
  • Pagina 184 Kia raadt door er langzaam aan te draaien aan om een officiële Kia-dealer/ voordat u gaat rijden. servicepartner te bezoeken. • Als u bij lage temperatuur aan het Stuurkolomverstelling...
  • Pagina 185 Stuurwielverwarming (indien (Vervolg) van toepassing) Dit duidt niet op een storing. Dit ge‐ beurt als er twee tandwielen in aan‐ grijping zijn. Stel in zo'n geval het stuurwiel opnieuw in en vergrendel het. Wijzigen van de hoek van het stuurwiel: trek de ontgrendelingshendel van het stuurwiel (1) omlaag, zet het stuurwiel in de gewenste hoek (2) en hoogte (3)
  • Pagina 186 Kenmerken van uw auto Claxon OPMERKING LET OP • Om de claxon te bedienen hoeft u De stuurwielverwarming gaat onge‐ niet op het claxongedeelte te veer 30 minuten na het inschakelen slaan. Druk het claxongedeelte niet van de stuurwielverwarming auto‐ in met een scherp voorwerp.
  • Pagina 187 SPIEGELS Trek de hendel (3) onder aan de spiegel Binnenspiegel WAARSCHUWING naar u toe (2) om de spiegel in de Stel de binnenspiegel zo af dat u door nachtstand te zetten om’s nachts ver‐ het midden van de achterruit kijkt. Stel Breng geen wijzigingen aan de bin‐...
  • Pagina 188 Kenmerken van uw auto Elektrochromatische binnenspiegel Uw auto is uitgerust met zowel een lin‐ LET OP ker als een rechter buitenspiegel. De (ECM) (indien van toepassing) spiegels kunnen met de schakelaar Gebruik voor het reinigen van de elektrisch worden versteld met de spiegel een papieren doekje of ver‐...
  • Pagina 189 Afstellen LET OP (Vervolg) tontdooier of met een spons of • De spiegels stoppen hun beweging zachte doek en heet water. als de maximale stelhoek is be‐ reikt. De stelmotor blijft echter draaien zolang de schakelaar inge‐ LET OP drukt blijft. Houd de schakelaar niet langer ingedrukt dan nodig om te voorkomen dat de stelmotor Forceer de buitenspiegel niet als de‐...
  • Pagina 190 Kenmerken van uw auto Buitenspiegel inklappen - De spiegel klapt in of uit wanneer het portier wordt vergrendeld of ont‐ grendeld met de toets aan de buiten‐ kant van het portier. - De spiegel klapt uit wanneer u het voertuig nadert (en alle portieren zijn gesloten en vergrendeld) als u de Smart Key bij u heeft.
  • Pagina 191 LAADKLEP De laadklep openen WAARSCHUWING Indien u de laadklep niet kunt openen omdat het vriest, moet u hier licht op tikken of ijs in de nabijheid van de laadklep verwijderen. Probeer niet om de laadklep met kracht te ope‐ nen. De laadklep sluiten 1.
  • Pagina 192 Kenmerken van uw auto INSTRUMENTENPANEEL 1. Power/Charge-meter 2. Snelheidsmeter 3. Waarschuwings- en controlelamp‐ 4. LCD-display (inclusief boordcompu‐ ter) 5. Ladingstoestandmeter (SOC) accu 6. Actieradius 5-42...
  • Pagina 193 Verlichting instrumentenpaneel Bediening lcd-display Verlichting instrumentenpaneel aanpassen • Als u de verlichtingstoets (“+” of “-”) ingedrukt houdt, blijft de verlichting veranderen. • Als de verlichting maximaal of mini‐ maal is, klinkt een waarschuwingsge‐ U kunt de verlichtingssterkte van het luid. instrumentenpaneel wijzigen door de verlichtingstoets (“+”...
  • Pagina 194 Kenmerken van uw auto 2. ( ): Wielschakelaar MOVE om items te selecteren 3. OK: toets SET/RESET voor het in‐ stellen of resetten van items ❈ Zie “LCD-display” bladzijde 5-51 voor meer informatie over de lcd-modi. 5-44...
  • Pagina 195 Meters Snelheidsmeter Power/Charge-meter • CHARGE (lading): Dit toont de laadstatus van de batte‐ rij als deze wordt opgeladen door het regeneratieve remsysteem (decelere‐ ren of heuvelaf rijden). Hoe meer energie er wordt geladen, hoe lager het niveau van de meter. Power/Charge-meter toont De snelheidsmeter geeft de snelheid...
  • Pagina 196 Kenmerken van uw auto Ladingstoestandmeter (SOC) voor OPMERKING hoogspanningsbatterij Als er nog maar 1 - 2 balkjes zicht‐ baar zijn op de ladingstoestandme‐ ter, wordt de rijsnelheid beperkt en wordt de auto uiteindelijk uitgescha‐ keld. Laad de batterij direct. Actieradius Als er 2 balkjes (naast de “0 (laag)”) zichtbaar zijn op de ladingstoestand‐...
  • Pagina 197 • De actieradius wordt verschillend Extra actieradius door regeneratief Kilometerteller weergegeven afhankelijk van de ge‐ remsysteem selecteerde rijmodus in het in de rij‐ modus geïntegreerd regelsysteem. ❈ Voor meer informatie, zie “In Drive- stand geïntegreerd regelsysteem” op bladzijde 6-49. De kilometerteller geeft de totale af‐ stand aan die het voertuig heeft afge‐...
  • Pagina 198 Kenmerken van uw auto Buitentemperatuurmeter ❈ Voor meer informatie, zie “Lcd-dis‐ Pop-up schakelindicator play (indien van toepassing)” op bladzijde 5-63. Reductieoverbrenging Op dit display wordt de huidige buiten‐ temperatuur weergegeven in eenheden van 1 °C . Deze indicator geeft weer welke stand Temperatuurbereik: -40 °C~60 °C geselecteerd is.
  • Pagina 199 In stand R/N/D wordt een type A-beeld Gebruiksmodus (indien van Het systeem uitschakelen: getoond, in stand P wordt een type B- toepassing) De gebruiksmodus kan worden gedeac‐ beeld getoond tiveerd door de toets POWER (start) in De hoogspanningsbatterij wordt ge‐ Indicator regeneratief stand OFF te drukken.
  • Pagina 200 Kenmerken van uw auto LCD-DISPLAY Bediening lcd-display De weergavemodus van het lcd-display kan met de bedieningsknoppen worden veranderd. : toets MODE voor het wijzigen van modi : Schakelaar MOVE voor het wijzigen van functies. 3. OK: Toets SELECT/RESET voor het instellen of resetten van de gese‐...
  • Pagina 201 Lcd-displaymodi Menu Gebruikersinstellin‐ Tripcomputer Rijassistentie Hoofdwaarschuwing Rijstrookveiligheid De Hoofdwaarschu‐ - Slimme snelheidsli‐ wingsmodus geeft mietwaarschuwing waarschuwingsmel‐ dingen weer met be‐ Verbruiksinformatie Routebegeleiding - Smart Cruise Con‐ Bestuurdershulp trekking tot de auto trol wanneer een of - Lane Following As‐ meerdere systemen sist niet normaal functio‐...
  • Pagina 202 Kenmerken van uw auto Modus van de boordcomputer Rijadvies (TBT, Turn by Turn) Rijassistentie In deze modus wordt de status van de Deze modus geeft de toestand weer De modus van de boordcomputer geeft navigatie weergegeven. van: informatie weer met betrekking tot de - Rijstrookveiligheidssysteem rijparameters van de auto, waaronder het gemiddelde energieverbruik, infor‐...
  • Pagina 203 Hoofdwaarschuwingsmodus - Storing in LED-koplamp (indien van Gebruikersinstellingen toepassing) - Storing in High Beam Assist (indien van toepassing) - Storing in Smart Cruise Control-sys‐ teem (indien van toepassing) - Radar van Smart Cruise Control-sys‐ teem (indien van toepassing) wordt geblokkeerd Op dit moment verschijnt er een picto‐...
  • Pagina 204 Kenmerken van uw auto De gegeven informatie kan verschillen Parkeer voor uw veiligheid de auto, trek afhankelijk van welke functies van toe‐ de parkeerrem aan en schakel naar passing zijn op uw auto. stand P (parkeren) voordat u de Ge‐ bruikersinstellingen wijzigt.
  • Pagina 205 1. Bestuurdershulp (indien van toepassing) Onderwerpen Toelichting De bestuurder kan uit twee functies kiezen. • Waarschuwing bij rijbaanwissel • Hulp bij rijbaan aanhouden Rijstrookveiligheid ❈ Zie “Lane Keeping Assist (LKA, hulp bij rijbaan aanhouden)” op bladzijde 6-68 voor meer informatie. •...
  • Pagina 206 Kenmerken van uw auto Onderwerpen Toelichting De initiële waarschuwingstijd van het Forward Collision-Avoidance Assist-systeem (ondersteuning botsingsvermijding voorzijde) aanpassen. - Vroeg / Normaal / Laat Forward Collision Warning (frontale botsingswaarschuwing) ❈ Zie “Forward Collision-Avoidance Assist (FCA) (sensor fusion) voor meer informa‐ tie”...
  • Pagina 207 2. Portier Onderwerpen Toelichting • Uitschakelen: de centrale ontgrendeling wordt uitgeschakeld. • Inschakelen tijdens rijden: alle portieren worden automatisch vergrendeld als het voertuig sneller rijdt dan 15 km/h Centrale vergrendeling • Inschakelen bij schakelen: alle portieren worden automatisch vergrendeld wanneer de auto vanuit stand P (parkeren) in stand R (achteruit), N (neutraal) of D (rijden) wordt gezet.
  • Pagina 208 Kenmerken van uw auto 3. Lampen Onderwerpen Toelichting • De functie one-touch passeerknipperlicht wordt uitgeschakeld. • 3, 5, 7 keer knipperen: het controlelampje van de richtingaanwijzers knippert 3, 5 Controlelampje one touch richtingaan‐ of 7 keer wanneer de hendel van de richtingaanwijzer iets omhoog of omlaag wijzer wordt bewogen.
  • Pagina 209 5. Gebruiksgemak (indien van toepassing) Onderwerpen Toelichting - Uit: De instapfunctie wordt uitgeschakeld. - Normaal/Uitgebreid: Wanneer u de auto uitschakelt, gaat de bestuurdersstoel au‐ tomatisch 7,6 cm (Uitgebreid) naar achteren om u op een comfortabele manier in Instapfunctie en uit het voertuig te laten stappen. (indien van toepassing) Wanneer u de startknop vanuit de stand OFF in de stand ACC zet, keert de bestuur‐...
  • Pagina 210 Kenmerken van uw auto Onderwerpen Toelichting Waarschuwing voor gladheid Als deze optie wordt aangevinkt, wordt de functie voor ijs op de weg geactiveerd. ❈ De gegeven informatie kan verschillen afhankelijk van welke functies van toepassing zijn op uw auto. 6. Onderhoudsinterval Onderwerpen Toelichting Enable Service Interval (onderhoudsin‐...
  • Pagina 211 7. Andere voorzieningen (indien van toepassing) Onderwerpen Toelichting De hulpaccu laadfunctie + activeren of deactiveren. Wanneer deze functie actief is, wordt de hoogspanningsbatterij gebruikt om de 12V- Hulpaccu laadfunctie + accu opgeladen te houden. ❈ Voor meer informatie, zie "Hulpaccu laadfunctie +" in de Handleiding elektrische auto •...
  • Pagina 212 Kenmerken van uw auto ❈ De gegeven informatie kan verschillen afhankelijk van welke functies van toepassing zijn op uw auto. 8. Reset (resetten) Onderwerpen Toelichting U kunt de menu's resetten in de modus Gebruikersinstellingen. Alle menu's in de mo‐ Reset dus Gebruikersinstellingen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen, behalve taal en onderhoudsinterval.
  • Pagina 213 LCD-DISPLAY (INDIEN VAN TOEPASSING) Dagtellermodi Overzicht OPMERKING Bepaalde informatie die wordt opge‐ slagen in de boordcomputer, ver‐ dwijnt als de accu wordt losgekop‐ peld. LCD-displays geven de bestuurder de volgende uiteenlopende informatie. Ritinformatie Lcd-standen Waarschuwingsmeldingen Ritinformatie (boordcomputer) De boordcomputer is een microcompu‐ tergestuurd informatiesysteem dat be‐...
  • Pagina 214 Kenmerken van uw auto Handmatig resetten OPMERKING Om de dagtellermodus te wijzigen, be‐ Druk, wanneer het gemiddelde energie‐ dient u de schakelaar ( ) op het verbruik wordt weergegeven, langer moet minimaal meter stuurwiel. dan 1 seconde op de toets OK op het stuurwiel, om het gemiddelde energie‐...
  • Pagina 215 Het display toont de opgetelde ritaf‐ Display Info Rit De rij-informatie blijft geteld worden stand (1), het gemiddelde energiever‐ zolang de auto in de modus ready ( bruik (2) en de totale rijtijd (3). staat (als de auto bijvoorbeeld in de file De informatie wordt opgeteld vanaf de staat of stilstaat voor een stoplicht).
  • Pagina 216 Kenmerken van uw auto Rijstijl Energiestroom Lcd-displayberichten Display Info Rit Dit display toont of de rijstijl van de be‐ Het elektrisch voertuigsysteem infor‐ stuurder Economisch, Normaal of Spor‐ meert de bestuurder over de energie‐ Aan het eind van elke rit, wordt de mel‐ tief is.
  • Pagina 217 Deze waarschuwingsmelding wordt uw voertuig laten controleren door een weergegeven als u probeert om de auto professionele werkplaats. Kia raadt aan uit te schakelen terwijl de versnelling in om contact op te nemen een officiële stand N (neutraal) staat. Kia-dealer/servicepartner.
  • Pagina 218 De waarschuwing zal verwijderd, moet u uw auto laten nakij‐ op het display aangeven welk portier ken door een professionele werkplaats. open is. Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kia-dealer/servicepartner. 5-68...
  • Pagina 219 Waarschuwingsdisplay open Waarschuwingsdisplay Lage Lichtenmodus schuif-/kanteldak (indien van spanning toepassing) Deze indicator geeft weer welke ver‐ lichting aan de buitenzijde er is geselec‐ Deze waarschuwingsmelding wordt teerd met de bediening van de verlich‐ weergegeven als de bandenspanning Deze waarschuwingsmelding wordt ting.
  • Pagina 220 Kia raadt aan om contact op te de bediening van de ruitenwissers. nemen een officiële Kia-dealer/service‐ U kunt de functie Weergave ruitenwis‐...
  • Pagina 221 Kia raadt aan ❈ Zie “Smart Cruise Control (SCC)” op onele werkplaats. Kia raadt aan om om contact op te nemen met een offi‐ bladzijde 6-100 voor meer informa‐ contact op te nemen met een officiële ciële Kia-dealer/servicepartner.
  • Pagina 222 Deze melding wordt weergegeven wan‐ EV-batterij Vermogen beperkt nele draagbare lader van Kia, dan raden neer er met de auto wordt gereden Beide waarschuwingsmeldingen worden wij u aan om uw auto te laten nakijken terwijl de laadklep is geopend.
  • Pagina 223 Kia raadt normaal rijden onmogelijk kan maken. aan om contact op te nemen een offici‐ plaats. Kia raadt aan om contact op ele Kia-dealer/servicepartner. te nemen een officiële Kia-dealer/ servicepartner. OPMERKING...
  • Pagina 224 3 seconden branden en gaat dan plaats. Kia raadt aan om een officiële het reservoir. uit. Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐ • Wanneer er een probleem is met bij‐...
  • Pagina 225 Ga niet met de auto rijden plaats. Kia raadt aan om een officiële Rijden met een auto waarvan het als er sprake is van een lekkage van Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐...
  • Pagina 226 Laat het voertuig zo spoedig moge‐ professionele werkplaats. val nakijken door een professionele lijk nakijken door een professionele Kia raadt aan om een officiële Kia- werkplaats. Kia raadt aan om een offi‐ werkplaats. Kia raadt aan om een ciële Kia-dealer/servicepartner te be‐...
  • Pagina 227 • In geval van een storing in de elektri‐ • Zelfs als het waarschuwingslampje - De hoogspanningsbatterij is onder sche stuurbekrachtiging. uitgaat, raadt Kia u aan de auto te la‐ een bepaald niveau geladen of de Laat het voertuig in dat geval nakij‐ ten controleren door een officiële spanning daalt.
  • Pagina 228 • Als de auto instabiel aanvoelt, haal Waarschuwingslampje professionele werkplaats. dan onmiddellijk uw voet van het lage bandenspanning Kia raadt aan om een officiële Kia- gaspedaal, trap het rempedaal ge‐ (indien van toepassing) dealer/servicepartner te bezoeken. leidelijk en met weinig kracht in en...
  • Pagina 229 3 seconden branden en gaat dan toepassing) door een professionele werkplaats. uit. Kia raadt aan om contact op te ne‐ - Radar Blind-Spot Collision Warning • Wanneer er sprake is van een defect men met een officiële Kia-dealer/ geblokkeerd (indien van toepas‐...
  • Pagina 230 • Wanneer er sprake is van een storing ❈ Zie voor meer informatie “Electro‐ (Vervolg) nic Stability Control (ESC)” op blad‐ in FCA. In dat geval raadt Kia u aan zijde 6-41. uw auto te laten controleren door LED-koplamp brandt of knippert, Controlelampje Electronic een officiële Kia-dealer/servicepart‐...
  • Pagina 231 - Als de Smart Key eenmaal is waarge‐ - Het controlelampje knippert sneller. Kia raadt aan om contact op te ne‐ nomen, kunt u de auto starten (con‐ men met een officiële Kia-dealer/ - Het controlelampje brandt helemaal trolelampje brandt).
  • Pagina 232 Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te • Wanneer de achterlichten of koplam‐ • Als u de SPORT-modus als rijmodus pen branden. bezoeken. selecteert. Controlelampje Controlelampje LKA- ❈...
  • Pagina 233 ACHTERUITRIJMONITOR (RVM) WAARSCHUWING LET OP • Richt de straal van de hogedrukrei‐ De achteruitrijmonitor is geen veilig‐ niger niet rechtstreeks op de ca‐ heidsvoorziening. De monitor dient mera of de nabije omgeving hier‐ alleen om de bestuurder te helpen bij van.
  • Pagina 234 Kenmerken van uw auto AFSTANDSWAARSCHUWING-ACHTERUIT (INDIEN VAN TOEPASSING) • Als er zich meerdere voorwerpen WAARSCHUWING achter de auto bevinden, wordt het dichtstbijzijnde als eerste geregi‐ De afstandswaarschuwing-achteruit streerd. heeft alleen een aanvullende functie. De werking van de afstandswaar‐ Controle‐ Soorten waarschuwings‐ schuwing-achteruit kan worden be‐...
  • Pagina 235 6. Bij de aanwezigheid van afstands‐ controlelampje knippert. Kia raadt Afstandswaarschuwing- bedieningen of mobiele telefoons aan om een officiële Kia-dealer/ binnen het bereik van de sensor. achteruit servicepartner te bezoeken. • De afstandswaarschuwing-achteruit 7. Als de sensor bedekt is met snee‐...
  • Pagina 236 Informeer bestuurders die onbekend schuwing-achteruit. Laat het systeem zijn met de auto over de mogelijkhe‐ in dat geval nakijken door een professi‐ den en beperkingen van het sys‐ onele werkplaats. Kia raadt aan om een teem. officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. WAARSCHUWING...
  • Pagina 237 AFSTANDSWAARSCHUWING VOORUIT/ACHTERUIT (PDW) Het systeem dient slechts als hulpmid‐ Werking van de del: de bestuurder moet zelf altijd op‐ afstandswaarschuwing vooruit/ lettend blijven. achteruit Het bereik van de parkeersensoren (➀) Voorwaarden voor gebruik is beperkt en niet alle voorwerpen wor‐ den even goed opgemerkt.
  • Pagina 238 Kenmerken van uw auto • Het bereik van de parkeersensoren bij het achteruitrijden bedraagt onge‐ veer 120 cm bij een snelheid van maximaal 10 km/h . • Het bereik van de parkeersensoren bij het vooruitrijden bedraagt ongeveer 100 cm bij een snelheid van maximaal 10 km/h .
  • Pagina 239 Soort waarschuwingssignaal en -geluid Waarschuwingslampje Afstand tot voorwerp Waarschuwingsgeluid Tijdens vooruit Tijdens achter‐ rijden uit rijden 60 ~ 100 cm Voor Zoemer klinkt met tussenpozen 60 ~ 120 cm Achter Zoemer klinkt met tussenpozen Voor Zoemer klinkt met kortere tussenpozen 30 ~ 60 cm Achter Zoemer klinkt met kortere tussenpozen...
  • Pagina 240 Kenmerken van uw auto LET OP • Dit systeem kan alleen voorwerpen detecteren binnen het bereik van de sensoren. Het kan geen voorwerpen detecteren in gebieden waar geen sensoren zijn geplaatst. Bovendien worden kleine of smalle voorwerpen als palen of objecten die zich tussen de verschillende sensoren bevinden, mogelijk niet door de sensoren ge‐ registreerd.
  • Pagina 241 OPMERKING WAARSCHUWING (Vervolg) 5. Druk, kras of stoot niet met har‐ Wees extra voorzichtig als u dicht 1. Het waarschuwingssignaal klinkt de voorwerpen tegen de sensor. langs voorwerpen of personen, in mogelijk niet regelmatig als het Anders kan het oppervlak van de het bijzonder kinderen, rijdt.
  • Pagina 242 Kenmerken van uw auto Laat het systeem in dat geval nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/ servicepartner te bezoeken. WAARSCHUWING Schade aan de auto en persoonlijk letsel, ontstaan vanwege het onjuist functioneren van de afstandswaar‐...
  • Pagina 243 VERLICHTING 3. De mistlamp vóór AAN is. Energiebesparingsfunctie (Vervolg) • Deze functie voorkomt dat de accu 4. Parkeerrem inschakelen val de verlichting uit voordat u de ontladen raakt. Het systeem schakelt auto verlaat. de parkeerverlichting automatisch uit ❈ Aanpassen aan links of rechts rij‐ wanneer de toets POWER (start) dend verkeer (Europa) wordt uitgeschakeld en het bestuur‐...
  • Pagina 244 Kenmerken van uw auto Stand parkeerlicht ( Stand dimlicht ( ) Bediening verlichting Als de lichtschakelaar in de parkeer‐ Als de lichtschakelaar in de stand dim‐ De lichtschakelaar heeft een stand voor het dimlicht en het parkeerlicht. lichtstand (3 stand) staat, gaan de licht staat (4 stand), gaan de koplam‐...
  • Pagina 245 Automatische verlichting Grootlicht (Vervolg) • Gebruik voor het reinigen van de sensor geen ruitenreiniger. Deze kan een dunne laag achter op de sensor achterlaten, waardoor deze niet meer goed werkt. • Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van een metaalhoudende coating, functio‐...
  • Pagina 246 Kenmerken van uw auto Beweeg de combischakelaar gedeelte‐ Richtingaanwijzers WAARSCHUWING lijk naar beneden of naar boven en houd hem vast (B) om een wisseling van Gebruik het grootlicht niet wanneer rijstrook aan te geven. Als u de combi‐ zich andere auto’s in de buurt bevin‐ schakelaar loslaat, keert deze weer te‐...
  • Pagina 247 Om de mistachterlichten uit te schake‐ Mistlamp vóór LET OP len zet u de schakelaar nogmaals aan, of u zet de combischakelaar uit. De mistlampen gebruiken, wanneer zijn ingeschakeld, zeer veel OPMERKING stroom. Gebruik de mistlampen al‐ leen bij slecht zicht. Om de mistachterlichten in te kun‐...
  • Pagina 248 Kenmerken van uw auto Hieronder staan voorbeelden van een Koplampverstelling (indien van High Beam Assist (indien van correcte afstelling. Stel bij een andere toepassing) toepassing) mate van belasting dan hieronder ver‐ meld de koplampen af volgens de situ‐ atie in het overzicht die zo veel mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
  • Pagina 249 In de volgende gevallen wordt van Laat het systeem nakijken door een wordt ingeschakeld wanneer de rij‐ grootlicht overgeschakeld op dimlicht professionele werkplaats. Kia raadt aan snelheid hoger is dan 40 km/h . terwijl de High Beam Assist actief is. om een officiële Kia-dealer/servicepart‐...
  • Pagina 250 • Wanneer het (gele) storingslampje door een professionele werkplaats. • Als de koplampen niet correct zijn van het LKA-systeem (Hulp bij rij‐ Kia raadt u aan om naar een offici‐ afgesteld. baan aanhouden) brandt (indien ele Kia-dealer/servicepartner te van toepassing) enz.
  • Pagina 251 (Vervolg) • Op sommige momenten werkt de High Beam Assist mogelijk niet vanwege systeembeperkingen. Het systeem dient alleen voor uw ge‐ mak. De bestuurder is er zelf ver‐ antwoordelijk voor dat hij veilig rijdt en moet voor zijn veiligheid al‐ tijd de wegomstandigheden in de gaten houden.
  • Pagina 252 Kenmerken van uw auto RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS A: Regeling wissersnelheid (voor) 1. MIST/ – Eénmaal wissen 2. OFF/O – Uit 3. INT / --- – Intervalstand AUTO – Automatisch wissen 4. LO / 1 – Lage wissersnelheid 5. HI / 2 – Hoge wissersnelheid B: Afstellen tijd intervalstand C: Sproeien en kort wissen (voor) D: Wisser en sproeier achterruit...
  • Pagina 253 3. INT/---: Ruitenwisser werkt met Auto Control (indien van Als de wisserschakelaar in de stand AU‐ regelmatige intervallen. Gebruik de‐ TO wordt gezet terwijl de toets POWER toepassing) ze stand bij motregen of mist. (start) in stand ON staat, werkt de wis‐ Draai aan de snelheidsregelknop om ser eenmaal om het systeem te con‐...
  • Pagina 254 Kenmerken van uw auto Als met de ruitenwisser in stand OFF LET OP (Vervolg) (O) de hendel naar voren trekt om de ruitensproeier in te schakelen, maakt • Let bij het tinten van de voorruit • Zet de schakelaar tijdens het was‐ deze 1-3 wisslagen.
  • Pagina 255 Schakelaar ruitenwisser en - (Vervolg) (Vervolg) sproeier achter zonder eerst de voorruit met behulp • Gebruik om mogelijke schade aan van de voorruitontwaseming te heb‐ het ruitenwisser- en ruitensproei‐ ben verwarmd; de vloeistof kan an‐ ersysteem te voorkomen in de ders op de voorruit bevriezen en uw winter of bij lage buitentempera‐...
  • Pagina 256 Kenmerken van uw auto 1. HI / 2 - Normale ruitenwisserbedie‐ Duw de hendel van u af om ruiten‐ ning sproeiervloeistof op de ruit te sproeien en de achterruitenwissers 1~3 keer te 2. LO / 1 - Intervalstand (indien van laten wissen.
  • Pagina 257 INTERIEURVERLICHTING - Het leeslampje en de interieurver‐ Leeslampje LET OP lichting gaan branden wanneer een portier wordt geopend. De verlich‐ Laat de interieurverlichting niet lang ting gaat na ongeveer 30 seconden branden als de auto niet is ingescha‐ uit. keld. Hierdoor kan de accu ontladen - Het leeslampje en de interieurver‐...
  • Pagina 258 Kenmerken van uw auto - Druk opnieuw op de toets DOOR Interieurverlichting Bagageruimteverlichting (2) (maar houd hem niet inge‐ drukt) om de DOOR-modus uit te schakelen. OPMERKING De DOOR-modus en de ROOM-mo‐ dus kunnen niet tegelijkertijd wor‐ den geselecteerd. Interieurverlichting vóór: •...
  • Pagina 259 Lampje make-upspiegel (indien LET OP van toepassing) n Lampje make-upspiegel Zet de lichtschakelaar altijd in de stand UIT wanneer de make-upspie‐ gel niet wordt gebruikt. Als de zon‐ neklep wordt gesloten terwijl de ver‐ lichting nog aan staat, kan de accu leegraken of de zonneklep bescha‐...
  • Pagina 260 Kenmerken van uw auto WELKOMSTSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING) Welkomstverlichting (indien van Welkomstverlichting koplampen - Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening wordt toepassing) (indien van toepassing) gedrukt. Wanneer de koplampen branden (licht‐ • Met Smart Key-systeem schakelaar in stand AAN of AUTO) en - Wanneer op de ontgrendeltoets alle portieren (en de achterklep) zijn ge‐...
  • Pagina 261 ONTDOOIEN De achterruitverwarming wordt uitge‐ Toets achterruitverwarming LET OP schakeld na ongeveer 20 minuten of wanneer de toets POWER (start) in Gebruik om beschadiging van de ver‐ stand OFF staat. Druk de toets opnieuw warmingsdraden te voorkomen nooit in om de achterruitverwarming uit te scherpe voorwerpen of reinigings‐...
  • Pagina 262 Frisse lucht is Airconditioning 4. Zet de aanjager op de gewenste beter voor de fysieke gesteldheid van Kia-airconditioningssystemen zijn ge‐ snelheid. de bestuurder en bovendien aange‐ vuld koudemiddel R-134a namer.
  • Pagina 263 Het aircosysteem in uw auto is gevuld Tips voor gebruik van de OPMERKING met koudemiddel van het type R-134a airconditioning of R- 1234yf, in overeenstemming met • Open de ruiten een tijdje wanneer de • Houd de temperatuurmeter nauw‐ de wetgeving in uw land ten tijde van auto tijdens warm weer in de volle de productie.
  • Pagina 264 BUITENLUCHT gekozen. Laat als dit gebeurt het interieurfilter vervangen door professionele werkplaats. Kia raadt aan om een offi‐ ciële Kia-dealer/servicepartner te be‐ zoeken. 5-114...
  • Pagina 265 Laat de auto controleren door een pro‐ fessionele werkplaats als het systeem 7. Servicehandboek niet correct functioneert. Kia raadt aan om een officiële Kia-dea‐ ler/servicepartner te bezoeken. WAARSCHUWING n Auto's met R-134a* (Vervolg) ❈ De werkelijke sticker koudemiddel Welk koudemiddel er in uw auto wordt airconditioning in de auto kan afwij‐...
  • Pagina 266 Kenmerken van uw auto (Vervolg) (Vervolg) (Vervolg) Het is belangrijk dat het juiste type Omdat het koudemiddel Omdat het koudemiddel en de juiste hoeveelheid olie en kou‐ onder zeer hoge druk ontvlambaar is en onder demiddel worden gebruikt. staat, mag onderhoud zeer hoge druk staat, Anders kan schade aan de auto en aan het airconditionings‐...
  • Pagina 267 1. Temperatuurregelknop bestuur‐ Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem derszijde 2. Toets AUTO (automatische rege‐ ling) 3. Toets voorruitontwaseming 4. Toets achterruitverwarming 5. Toets airconditioning 6. Luchttoevoertoets 7. Toets OFF 8. Aanjagerknop 9. Luchtcirculatietoets 10. Toets verwarmings- en ventilatie‐ systeem 11. Toets DRIVER ONLY (alleen be‐ stuurder) 12.
  • Pagina 268 Kenmerken van uw auto Automatische verwarming en (Vervolg) airconditioning - Toets voorruitontwaseming (Druk nogmaals op de toets voorruitontwase‐ mingsfunctie uit te schakelen. De aanduiding 'AUTO' gaat op‐ nieuw branden op het infor‐ matiescherm.) - Aanjagertoets De geselecteerde functie wordt handmatig bediend terwijl de 2.
  • Pagina 269 OPMERKING Bedek de sensor op het dashboard nooit, zodat een optimale werking van het verwarmings- en airconditi‐ oningssysteem gegarandeerd blijft. 5-119...
  • Pagina 270 Kenmerken van uw auto Luchtcirculatie De luchtcirculatietoets regelt de circula‐ tie van de lucht door het ventilatiesys‐ teem. De lucht wordt op de volgende manier over de uitstroomopeningen verdeeld: Stand VENTILEREN (B, D, F) 5-120...
  • Pagina 271 De lucht stroomt naar het bovenli‐ Uitstroomopeningen dashboard chaam en het hoofd. Daarnaast kan ie‐ De uitstroomopeningen kunnen afzon‐ dere uitstroomopening versteld wor‐ derlijk met het wieltje worden geopend den om de richting van de luchtstroom of gesloten. te wijzigen. Met de hendel in de uitstroomopenin‐...
  • Pagina 272 Kenmerken van uw auto Temperatuurregelknop Temperatuuraanduiding wijzigen (°C ↔ Stand RECIRCULATIE °F) (indien van toepassing) In de stand RECIRCULA‐ U kunt de temperatuur als volgt over‐ TIE wordt de lucht uit schakelen van graden Celsius naar gra‐ het passagierscomparti‐ den Fahrenheit: ment door het systeem Houd, terwijl u op de toets OFF drukt, gerecirculeerd en, afhan‐...
  • Pagina 273 Druk op toets OFF om de aanjager uit (Vervolg) (Vervolg) te schakelen. • Langdurig recirculeren kan slape‐ slaan en kan de lucht in het passa‐ Airconditioning righeid veroorzaken, waardoor de gierscompartiment muf worden. bestuurder de controle over de au‐ Bovendien kan de lucht in het passa‐ to kan verliezen.
  • Pagina 274 Kenmerken van uw auto Toets HEAT Stand OFF (uit) Selectie weergave informatie verwarmings- en ventilatiesysteem (indien van toepassing) Druk op de toets HEAT om de verwar‐ Druk op toets OFF van de voorste aan‐ ming in te schakelen (het controlelamp‐ jager om de airconditioning voor uit te je gaat branden).
  • Pagina 275 Alleen bestuurder Automatische ventilatie Het system selecteert automatisch de buitenluchtstand wanneer het verwar‐ mings- en ventilatiesysteem een be‐ paalde tijd actief is (ongeveer 5 minu‐ ten) bij lage temperaturen in de stand voor gerecirculeerde lucht. Automatische ventilatie annuleren of resetten Wanneer de airconditioning aanstaat, kiest u de stand Gezicht en drukt u bin‐...
  • Pagina 276 Kenmerken van uw auto ONTWASEMEN EN ONTDOOIEN VOORRUIT Automatisch verwarmings- en 4. Op basis van de omgevingstempe‐ 2. Stel de temperatuur in op maxi‐ ratuur wordt de airconditioning au‐ maal. ventilatiesysteem tomatisch ingeschakeld en wordt 3. Druk op de toets voorruitont‐...
  • Pagina 277 Automatisch verwarmings- en Als de accu te ver ontladen raakt of los‐ WAARSCHUWING gekoppeld is geweest, wordt standaard ventilatiesysteem de ontwasemfunctie ingeschakeld. n Voorruitverwarming Automatisch Gebruik de stand niet in combi‐ ontwasemingssysteem (indien natie met koelen bij een extreem ho‐ ge luchtvochtigheid.
  • Pagina 278 Kenmerken van uw auto automatische Dit controlelampje gaat branden als het ontwasemingssysteem automatische ontwasemingssysteem uitschakelen of resetten heeft geregistreerd dat er vocht aan‐ wezig is op de binnenzijde van de voor‐ Houd de toets voor voorruitontwase‐ ruit en dat het systeem in werking is. ming 3 seconden ingedrukt wanneer de Als er meer vocht in de auto aanwezig toets POWER (start) in stand ON staat.
  • Pagina 279 OPBERGVAK Deze opbergvakken kunnen worden ge‐ Opbergvak middenconsole Dashboardkastje bruikt om kleine voorwerpen in op te bergen. LET OP • Laat geen waardevolle spullen ach‐ ter in de opbergvakken, om dief‐ stal te voorkomen. • Houd de deksels van de opberg‐ vakken tijdens het rijden gesloten.
  • Pagina 280 Kenmerken van uw auto Opbergvak bagageruimte LET OP WAARSCHUWING Bewaar niet gedurende lange tijd • Bewaar geen andere voorwerpen voedsel in het dashboardkastje. dan een zonnebril in het opberg‐ vak. Andere voorwerpen kunnen bij een aanrijding of een noodstop uit Opbergvak voor zonnebril het opbergvak worden geslingerd, waardoor de inzittenden letsel...
  • Pagina 281 INTERIEUR Asbak (indien van toepassing) (Vervolg) (Vervolg) • Er kan brand ontstaan wanneer • Als bekers of blikjes met drank brandende sigaretten of lucifers in zonder deksel in de bekerhouders een asbak met brandbare materia‐ vooraan of in het midden worden len worden gestopt.
  • Pagina 282 Kenmerken van uw auto De helft van de bekerhouder (2) ver‐ OPMERKING schijnt. • Sluit dranken altijd af met een LET OP deksel om morsen tijdens het rij‐ voorkomen. Gemorste Mors geen drinken in de bekerhou‐ vloeistof kan binnendringen in het der.
  • Pagina 283 Zonneklep LET OP n Verlichting make-upspiegel (indien van toepassing) Als u de verlichting van de make-up‐ spiegel gebruikt, schakel de verlich‐ ting dan uit voordat u de zonneklep weer terugklapt. Zo voorkomt u een lege accu en mogelijke schade aan de zonneklep.
  • Pagina 284 Kenmerken van uw auto Temperatuurregelknop Met de stoelverwarming kunnen de Stoelverwarming (indien van (automatisch) voorstoelen bij lage buitentemperatu‐ toepassing) ren verwarmd worden. De stoelverwar‐ De stoelverwarming begint automa‐ ming kan worden ingeschakeld door op tisch de stoeltemperatuur te regelen de schakelaar te drukken voor de be‐ om te voorkomen dat er letsel ontstaat stuurdersstoel en/of de stoel van de door lage temperaturen nadat u hem...
  • Pagina 285 OPMERKING (Vervolg) (Vervolg) • Verwissel de stoelbekleding niet. 5. Personen die onder invloed zijn Als de schakelaars voor de stoelver‐ Hierdoor kan de stoelverwarming van medicijnen die het reactie‐ warming in stand ON staan, schakelt of het luchtventilatiesysteem be‐ vermogen verminderen of slaap stoelverwarming automatisch schadigd raken.
  • Pagina 286 Kenmerken van uw auto • Telkens als u op de schakelaar drukt, 12 V-aansluiting LET OP verandert de luchtcirculatie als volgt: • Gebruik de 12 V-aansluiting alleen als de auto is ingeschakeld en ver‐ wijder de plug van het apparaat na gebruik uit de aansluiting.
  • Pagina 287 • Gebruik de USB-lader wanneer de au‐ USB-lader (Vervolg) to is ingeschakeld om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. • Vermijd het gebruik van de ver‐ warming of airconditioning als u • Er kunnen alleen apparaten worden het multifunctionele stopcontact gebruikt die op de USB-aansluiting gebruikt.
  • Pagina 288 Kenmerken van uw auto • Wanneer de ingangsspanning van de AC-inverter (indien van OPMERKING AC-inverter lager is dan 11,3 V, gaat toepassing) hij automatisch uit. • Nominale spanning: AC 220 V De AC-inverter werkt normaal wan‐ neer de spanning hoger wordt. •...
  • Pagina 289 Sluit alle portieren goed en zet de toets 4. U kunt ervoor kiezen de draadloze (Vervolg) POWER (start) op ACC of ON. Om met oplaadfunctie ON of OFF te zetten draadloos opladen te beginnen, moet u door op het instrumentenpaneel •...
  • Pagina 290 Kenmerken van uw auto LET OP (Vervolg) (Vervolg) • Het draadloos opladen stopt als de • Leg voor het beste resultaat de • Als de binnentemperatuur van het zoekfunctie draadloze smartphone op het midden van de draadloze oplaadsysteem boven Smart Key wordt gebruikt om sto‐ draadloze oplaadpad.
  • Pagina 291 Kledinghanger WAARSCHUWING (Vervolg) • Op de smartphone van sommige fabrikanten kan het controlelamp‐ je nog steeds oranje branden na‐ dat de smartphone volledig is op‐ geladen. Dit heeft te maken met bepaalde kenmerken van die speci‐ fieke smartphone en niet met een storing in het draadloos oplaad‐...
  • Pagina 292 Wanneer u voor in de auto gebruik‐ houden. Kia raadt u aan uitsluitend kunt u de haken in de bagageruimte maakt van een vloermat op de vloerbe‐ Kia-vloermatten te gebruiken in uw...
  • Pagina 293 Rolhoes bagageruimte (indien WAARSCHUWING LET OP van toepassing) Om beschadiging van de goederen of • Plaats niets op de rolhoes. Derge‐ de auto te voorkomen, moet bij het lijke voorwerpen kunnen bij een vervoer van kwetsbare of grote la‐ ongeval of remmen door de auto ding in de bagageruimte de nodige geslingerd worden en inzittenden voorzichtigheid in acht worden geno‐...
  • Pagina 294 (Vervolg) digt. ele Kia-dealer/servicepartner of een ander gekwalificeerd bedrijf. • Zorg ervoor dat grote objecten nooit aan de achterzijde of aan de zijkant buiten de auto uitsteken.
  • Pagina 295 (Vervolg) • Het zwaartepunt van de auto ligt hoger met lading op het roof rack. Vermijd plotseling starten of rem‐ men, scherpe bochten, abrupte manoeuvres of hoge snelheden waardoor u de macht over het stuur kunt kwijtraken of de auto over de kop kan slaan.
  • Pagina 296 Kenmerken van uw auto AUDIOSYSTEEM Haaienvinantenne OPMERKING (Vervolg) De haaienvinantenne ontvangt doorge‐ aangesloten, is er tijdens het afspe‐ geven data. Als u achteraf een HID-koplamp len mogelijk ruis hoorbaar. Gebruik in USB-aansluiting monteert, treden er mogelijk storin‐ dat geval de voedingsbron van het gen op in het audiosysteem en de draagbare apparaat.
  • Pagina 297 Dit kan worden veroorzaakt door bij‐ FM-radiozender Uitleg werking radiosysteem voorbeeld de afstand tot de radiozen‐ auto der, andere krachtige zenders in de na‐ FM-ontvangst bijheid of de aanwezigheid van gebou‐ wen, bruggen of andere grote obstakels in het desbetreffende gebied. AM-ontvangst FM-radiozenders worden met een hoge frequentie uitgezonden en volgen hier‐...
  • Pagina 298 Kenmerken van uw auto • Wegdrukken: Als radiosignalen vanuit diverse richtingen worden ontvangen, kan dit vervorming of flutter veroor‐ zaken. Dit kan worden veroorzaakt door een direct en gereflecteerd sig‐ naal van dezelfde zender of door sig‐ nalen van twee zenders met dicht bij elkaar liggende frequenties.
  • Pagina 299 WAARSCHUWING n Gebruik van mobiele telefoons Gebruik uw mobiele telefoon niet tij‐ dens het rijden. Zet de auto op een veilige plaats stil als u uw mobiele telefoon toch wilt gebruiken. WAARSCHUWING n Afgeleid rijden Als u tijdens het rijden wordt afge‐ leid, kunt u de controle over de auto verliezen, met een aanrijding en ern‐...
  • Pagina 301 Met uw auto rijden Vóór het rijden................6-04 Annuleren................6-36 Vóór het instappen............... 6-04 Waarschuwingsmeldingen........... 6-38 Vóór het starten..............6-04 Antiblokkeersysteem (ABS)..........6-39 Startknop..................6-06 Electronic Stability Control (ESC) (elektronische Verlichte toets POWER (start)..........6-06 stabiliteitsregeling)............... 6-41 Stand toets POWER (start)..........6-06 Vehicle Stability Management (VSM).........6-44 Starten van de auto..............6-08 Hill-start Assist Control (HAC)..........
  • Pagina 302 Systeem instellen en activeren.......... 6-75 Naar cruise control-modus overgaan......6-113 Waarschuwingsmelding en bediening systeem....6-77 Beperkingen van het systeem..........6-113 Handmatige snelheidslimietregeling (MSLA) ....... 6-85 Leading Vehicle Departure Alert (waarschuwing Een snelheidslimiet instellen..........6-85 vertrek voorliggend voertuig) (Smart Cruise De handmatige snelheidslimietregeling uitschakelen..6-86 Control-systeem aanwezig) ..........
  • Pagina 303 Gebruik goedgekeurde ruitensproeiervloeistof.....6-141 Voorkom vastvriezen van de parkeerrem...... 6-141 Voorkom dat ijs en sneeuw zich ophopen aan de onderzijde van de auto............6-141 Neem de benodigde uitrusting voor noodgeval‐ len mee................. 6-141 Voertuiggewicht..............6-142 Rijklaar gewicht..............6-142 Leeggewicht.................6-142 Belading................6-142 GAV (maximale asbelasting)..........6-142 GAVR (maximale toelaatbare asbelasting).....6-142 GVW (maximaal toelaatbaar totaalgewicht)....
  • Pagina 304 Met uw auto rijden VÓÓR HET RIJDEN Vóór het instappen Voor een veilig gebruik is het noodzake‐ (Vervolg) lijk dat u volledig vertrouwd bent met • Zorg ervoor dat alle ruiten, buiten‐ uw auto en de bedieningsorganen. Rijden onder invloed is gevaarlijk. Rij‐ spiegel(s) en lampen schoon zijn.
  • Pagina 305 WAARSCHUWING • Wanneer u plotseling remt of het stuurwiel snel draait, kunnen losse voorwerpen op de vloer terechtko‐ men en de bediening van de peda‐ len hinderen, met een aanrijding tot gevolg. Zorg dat alle losse voorwerpen in de auto goed zijn opgeborgen.
  • Pagina 306 Kia raadt aan om een officiële contact in stand ACC zetten door de Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. startknop langer dan 2 seconden in‐...
  • Pagina 307 De waarschuwingslampjes kunnen wor‐ OPMERKING (Vervolg) den gecontroleerd voordat de auto wordt gestart. Laat de toets POWER gedrukt houden binnen Als u de toets POWER (start) lang in (start) niet lange tijd in stand ON staan. 3 seconden 3 keer in te drukken. Als De batterij kan ontladen omdat de auto stand ACC of ON laat staan, raakt de de auto nog steeds rijdt, kunt u de...
  • Pagina 308 Met uw auto rijden (Vervolg) (Vervolg) (Vervolg) • Steek tijdens het rijden nooit uw • Houd het gaspedaal niet ingedrukt • Wanneer de toets POWER (start) hand door het stuurwiel om de wanneer u de auto start. in stand ACC of ON staat en een startknop of andere bedieningsor‐...
  • Pagina 309 OPMERKING (Vervolg) • Wanneer de remlichtzekering is • Start de auto altijd met uw voet doorgebrand, kunt u de auto niet op het rempedaal. normaal starten. Vervang de zekering door een • Wanneer de omgevingstempera‐ nieuwe. Als dit niet mogelijk is, tuur laag is, blijft het controle‐...
  • Pagina 310 Met uw auto rijden 5. Controleer of het controlelampje “ ” op het instrumentenpaneel uit is. LET OP Als het controlelampje “ ” op het instrumentenpaneel steeds brandt, is de auto niet uitgeschakeld en kan deze in beweging komen wanneer de versnelling in een andere stand dan P (parkeren) staat.
  • Pagina 311 REDUCTIEOVERBRENGING Versnellingspositie Bediening reductieoverbrengingshendel WAARSCHUWING Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken: • Controleer ALTIJD de omgeving rond de auto op de aanwezigheid van personen, in het bijzonder kin‐ deren, voordat u de transmissie in stand D (rijden) of R (achteruit) zet.
  • Pagina 312 Met uw auto rijden Als u de auto uitschakelt in stand D (rij‐ Om de auto uit te schakelen vanuit (Vervolg) den) of R (achteruit), schakelt de ver‐ stand ACC moet u de toets [P] binnen 3 snelling automatisch naar P (parkeren). minuten indrukken.
  • Pagina 313 7-05) of laat het systeem nakijken Deze melding wordt op het lcd-display door een professionele werkplaats. Kia weergegeven wanneer het rempedaal raadt aan om een officiële Kia-dealer/ niet is ingetrapt tijdens het schakelen servicepartner te bezoeken. Deze melding wordt op het lcd-display naar een andere versnelling.
  • Pagina 314 Met uw auto rijden Schakel naar P na stoppen PARKEREN ingeschakeld NEUTRAAL ingeschakeld Deze melding wordt weergegeven op Deze melding wordt weergegeven op Deze melding wordt weergegeven op het lcd-display wanneer de versnelling het lcd-display wanneer de versnelling het lcd-display wanneer de versnelling naar stand P (parkeren) wordt gescha‐...
  • Pagina 315 Laat het systeem onmiddellijk nakijken neer er een probleem is met de functie door een professionele werkplaats. Kia die stand P (parkeren) activeert. raadt aan om een officiële Kia-dealer/ Laat het systeem onmiddellijk nakijken servicepartner te bezoeken. door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/...
  • Pagina 316 Kia Controleer dat er zich geen voorwerp Controleer dat er zich geen voorwerp raadt aan om een officiële Kia-dealer/ op de selectieknop bevindt. Als het pro‐ op de selectieknop bevindt. Als het pro‐ servicepartner te bezoeken.
  • Pagina 317 Draai niet aan de draaiknop terwijl • Schakel nooit naar stand P (parkeren) • Voor de beste prestaties en een zo als de auto nog niet volledig tot stil‐ laag mogelijk energieverbruik moet u op P drukt stand is gekomen. het gaspedaal met een gelijkmatige Zorg ervoor dat het voertuig volledig beweging worden ingetrapt en losge‐...
  • Pagina 318 • Gooi het stuur niet om wanneer uw auto van de weg raakt. Minder in plaats daarvan snelheid voordat u de auto terug de weg op stuurt. • Kia raadt u aan om u aan alle aan‐ gegeven maximumsnelheden houden.
  • Pagina 319 REGENERATIEF REMSYSTEEM • Als u aan de linker paddle shifter Regeneratief remmen (paddle (Vervolg) trekt en deze langer dan 0,5 seconde shifter) vasthoudt, wordt de functie Rijden • Het Cruise Control-systeem of met één pedaal actief, waardoor de Smart Cruise Control-systeem is regeneratieve remwerking wordt ver‐...
  • Pagina 320 Met uw auto rijden • Wanneer de rijsnelheid hoger is dan DRIVE-stand Begininstelling WAARSCHUWING 3 km/h, laat u de paddle shifter los ECO+ om terug te keren naar het eerder in‐ • Het tot stilstand brengen van de gestelde niveau. ECO (ECO) auto is wellicht niet mogelijk, af‐...
  • Pagina 321 SLIM REGENERATIEF REMSYSTEEM (INDIEN VOORZIEN VAN SMART CRUISE CONTROL- SYSTEEM) Het Slim regeneratief remsysteem re‐ Slim regeneratief remsysteem gelt automatisch regeneratieve activeren remwerking op basis van de helling van Wanneer voor het regeneratief remni‐ de weg en de manier van rijden van een veau 'AUTO' wordt weergegeven op het voorligger.
  • Pagina 322 Met uw auto rijden Slim regeneratief remsysteem WAARSCHUWING tijdelijk uitschakelen: • Actief uitschakelen: Het Slim regeneratief remsysteem Aan de rechter paddle shifter trekken dat automatisch het regeneratieve en deze meer dan 1 seconde vast‐ remniveau regelt tijdens freewhee‐ houden. len, is slechts een aanvullend sys‐ Het Slim regeneratief remsysteem teem voor het gemak van de be‐...
  • Pagina 323 • Plaats geen kentekenplaathouder een professionele werkplaats. Kia of vreemde voorwerpen zoals een Het Slim regeneratief raadt aan om een officiële Kia- bumpersticker of een bumperbe‐ dealer/servicepartner te bezoeken. remsysteem uitschakelen scherming in de buurt van de ra‐ • Als de voorbumper beschadigd Om het systeem uit te schakelen, moet darsensor.
  • Pagina 324 Daarnaast zal het regeneratief rem‐ Kia raadt aan om een officiële Kia-dea‐ niveau automatisch worden verhoogd ler/servicepartner te bezoeken. 6-24...
  • Pagina 325 Op hellingen Rijstrook wisselen als het systeem plotseling een voor‐ ligger detecteert, zodat u voelt dat de auto afremt. Als bestuurder moet u een veilige re‐ mafstand aanhouden en indien nodig het rempedaal intrappen om snelheid te minderen om een veilige afstand te bewaren.
  • Pagina 326 Met uw auto rijden Voertuigen herkennen Een voorligger kan in de volgende situ‐ (Vervolg) aties door de sensoren niet juist wor‐ den herkend: • Houd een veilige afstand aan over‐ - Als het voertuig naar achteren over‐ eenkomstig de wegomstandighe‐ helt door een te zware lading in de den en de rijsnelheid.
  • Pagina 327 (Vervolg) • Let altijd goed op de rijomstandig‐ heden en regel uw rijsnelheid, aan‐ gezien het Slim regeneratief rem‐ systeem ingewikkelde rijsituaties mogelijk niet herkent. OPMERKING Het Slim regeneratief remsysteem kan tijdelijk niet werken ten gevolge van: • Elektrische storing •...
  • Pagina 328 • Kijk voordat u wegrijdt altijd waar dat geval nakijken door een professio‐ het rempedaal en het gaspedaal nele werkplaats. Kia raadt aan om een precies zitten. Als u voor het weg‐ officiële Kia-dealer/servicepartner te rijden niet kijkt waar het gaspedaal bezoeken.
  • Pagina 329 Onthoud dat onder sommige rijomstan‐ OPMERKING WAARSCHUWING digheden of in sommige klimaten de remmen kunnen piepen wanneer u het • Wanneer u de auto verlaat of par‐ • Houd het rempedaal niet ingetrapt rempedaal voor de eerste keer (lichtjes) keert, moet u altijd volledig stil‐ als het controlelampje "...
  • Pagina 330 Met uw auto rijden Breng de auto indien mogelijk direct tot 3. Controleer of het waarschuwings‐ stilstand. Als dat niet mogelijk is, rijdt lampje gaat branden. Daarnaast dan erg voorzichtig door naar een wordt de EPB automatisch inge‐ plaats waar u wel kunt stoppen. schakeld als de toets Auto Hold aan staat wanneer de motor wordt uit‐...
  • Pagina 331 3. Sluit het bestuurdersportier, de Druk, om de EPB (elektronische par‐ werkplaats. Kia raadt aan om een motorkap en de achterklep. officiële Kia-dealer/servicepartner keerrem) te deactiveren, op de EPB- te bezoeken.
  • Pagina 332 Met uw auto rijden Waarschuwingslampje • Als er een probleem is met de auto, De EPB (elektronische parkeerrem) klinkt er mogelijk een waarschuwing wordt mogelijk automatisch ingescha‐ en wordt er mogelijk een melding keld wanneer: weergegeven. • De EPB oververhit is •...
  • Pagina 333 Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje LET OP • Er kan een klikkend geluid hoor‐ baar zijn wanneer de EPB wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en geeft aan dat de EPB correct werkt. • Geef degene aan wie u de sleutel afgeeft instructies over de bedie‐ ning van de EPB.
  • Pagina 334 POWER (start) in stand ON Kia raadt aan om een officiële Kia- brandt, moet u het systeem laten wordt gezet en gaat na ongeveer dealer/servicepartner te bezoeken. controleren door een professionele 3 seconden uit als het systeem nor‐...
  • Pagina 335 WAARSCHUWING Kia raadt aan om een officiële Kia- dealer/servicepartner te bezoeken. Activeer de parkeerrem niet terwijl de auto in beweging is, tenzij er AUTO HOLD sprake is van een noodgeval.
  • Pagina 336 Met uw auto rijden Annuleren Wegrijden Als u het gaspedaal intrapt met de schakelknop op D (rijden) of de hand‐ matige modus, wordt de Auto Hold- functie automatisch vrijgegeven en be‐ gint het voertuig te rijden. Het contro‐ lelampje verandert van groen in wit. WAARSCHUWING Wanneer u vanuit de Auto Hold- functie wegrijdt door het gaspedaal...
  • Pagina 337 10 minuten stil. dat detecteert of het bestuurder‐ een professionele werkplaats. Kia - De auto staat op een steile hel‐ sportier of de motorkap geopend is, raadt aan om contact op te nemen ling.
  • Pagina 338 Met uw auto rijden AUTO HOLD wordt uitgeschakeld! Duw op remped. voor deactivatie (Vervolg) Rempedaal intrappen van AUTO HOLD plaats. Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kia-dealer/ servicepartner. Waarschuwingsmeldingen Parkeerrem automatisch ingeschakeld Wanneer er niet correct wordt gescha‐...
  • Pagina 339 Voorwaarden AUTO HOLD niet Antiblokkeersysteem (ABS) (Vervolg) vervuld. Sluit portier, motorkap en achterklep snelheden of tijdens het nemen van WAARSCHUWING een bocht. Hiermee kunt u zichzelf en anderen in gevaar brengen. ABS (of ESC) kan geen ongelukken voorkomen die het gevolg zijn van Het ABS registreert continu de snelheid gevaarlijk rijgedrag.
  • Pagina 340 • Rem altijd af voor een bocht. Het an‐ een professionele werkplaats. Kia tiblokkeersysteem kan geen ongeval‐ raadt aan om een officiële Kia- len voorkomen die het gevolg zijn van dealer/servicepartner te bezoeken. te snel rijden.
  • Pagina 341 Te ho‐ door een professionele werkplaats. ge bochtensnelheden, abrupte uit‐ Kia raadt aan om een officiële Kia- wijkmanoeuvres en aquaplaning op dealer/servicepartner te bezoeken. een nat wegdek kunnen nog steeds leiden tot ernstige ongelukken. Al‐...
  • Pagina 342 Met uw auto rijden Electronic Stability Control (ESC) is een Bediening In werking elektronisch systeem dat ontworpen is voertuigstabiliteitsregeling (ESC) om de auto onder ongunstige omstan‐ Als de ESC in werking treedt, digheden beter onder controle te kun‐ ESC ON-conditie gaat het controlelampje ESC nen houden.
  • Pagina 343 Bediening “Traction & Stability Control disabled” Controlelampje (anti-doorslip- en stabiliteitsregeling voertuigstabiliteitsregeling (ESC) uitgeschakeld) • ESC uitgeschakeld modus 2 Om ESC uit te zetten, drukt u gedu‐ ESC uitgeschakeld rende meer dan 3 seconden op de toets ESC OFF (ESC OFF ).
  • Pagina 344 Met uw auto rijden Vehicle Stability Management WAARSCHUWING (Vervolg) (VSM) gemonteerd zijn, kan dat de werking Dit systeem zorgt voor nog meer stabi‐ Druk nooit op de toets ESC OFF als van het ESC in negatieve zin beïn‐ liteit en een betere stuurreactie bij het ESC actief is (controlelampje ESC vloeden.
  • Pagina 345 Houd het stuurwiel tij‐ raadt aan om een officiële Kia-dealer/ Hill-start Assist Control (HAC) dens het rijden stevig vast. servicepartner te bezoeken. Een auto heeft de neiging om achteruit (Vervolg) te rijden als u wegrijdt op een helling.
  • Pagina 346 Met uw auto rijden • De auto plotseling afremt (de rijsnel‐ Goede remgewoonten WAARSCHUWING heid is hoger dan 55 km/h en de de‐ celeratie van de auto is groter dan werkt maar ongeveer WAARSCHUWING 7 m/s 1~2 seconden. Trap dus altijd het •...
  • Pagina 347 Kia raadt aan om een officiële Kia- • Onder bepaalde omstandigheden kan dealer/servicepartner te bellen. de parkeerrem in geactiveerde toe‐ • Zet de transmissie tijdens het afrij‐...
  • Pagina 348 Met uw auto rijden • Houd de auto op een helling niet op zijn plaats door gas te geven. Hier‐ door kan de reductieoverbrenging oververhit raken. Gebruik altijd de voetrem of de parkeerrem. 6-48...
  • Pagina 349 IN DRIVE-STAND GEÏNTEGREERD REGELSYSTEEM • De stand wijzigt zoals hieronder aan‐ DRIVE-stand gegeven wanneer de toets DRIVE MODE wordt ingedrukt. • Houd de toets DRIVE MODE ingedrukt De drive-stand kan worden geselec‐ om de stand ECO+ te selecteren. teerd op basis van de voorkeur van de bestuurder of de wegomstandigheden.
  • Pagina 350 Met uw auto rijden Begininstelling voor elke rijmodus DRIVE-stand NORMAL (NORMAAL) SPORT (SPORT) ECO (ECO) ECO+ Optimaal voor eco- Sterk energiebe‐ Kenmerk Normale rijmodus Sportieve rijmodus rijden sparende rijmodus Toetsactivering Drukken Drukken Drukken Ingedrukt houden Controlelampje op het instrumenten‐ paneel NORMAAL (ECO/ NORMAAL (ECO/ Regeling van airconditioning / verwar‐...
  • Pagina 351 DRIVE-stand NORMAL (NORMAAL) SPORT (SPORT) ECO (ECO) ECO+ Snelheidsbegrenzer Onder 90 km/h (90~120 km/h) Regeneratief remniveau 1 (1~3) 1 (1~3) 2 (1~3) Wijzigen naar ECO+-modus - De actieradius verandert mogelijk niet wanneer de airconditioning / het verwarmingssysteem is uitgeschakeld. De daad‐ werkelijke afstand kan echter groter worden.
  • Pagina 352 Met uw auto rijden FORWARD COLLISION-AVOIDANCE ASSIST (FCA, ONDERSTEUNING BOTSINGSVERMIJDING VOORZIJDE) (SENSOR FUSION) (INDIEN VAN TOEPASSING) Het FCA-systeem is bedoeld om het ri‐ Als u kiest voor "Actieve hulp" wordt (Vervolg) sico op ongevallen terug te dringen. Het het FCA-systeem ingeschakeld. De herkent de afstand tot een voorliggend FCA geeft waarschuwingen en alar‐...
  • Pagina 353 Kia • Laat: temen, maar geeft alleen bepaalde raadt aan om een officiële Kia-dealer/ Als deze optie geselecteerd is, wordt waarschuwingen.) servicepartner te bezoeken. de initiële frontalebotsingswaarschu‐...
  • Pagina 354 Met uw auto rijden Botsingswaarschuwing (eerste FCA-waarschuwing en bediening WAARSCHUWING waarschuwing) systeem Het FCA-systeem geeft waarschu‐ • Breng het voertuig volledig tot stil‐ wingsmeldingen en waarschuwingsalar‐ stand op een veilige locatie voor‐ men weer afhankelijk van de kans op dat u de schakelaar op het stuur een botsing bij plotseling remmen van bedient FCA-systeem...
  • Pagina 355 - Voor voetgangers en fietsers geldt Noodremmen (2e waarschuwing) - Voor voetgangers en fietsers geldt dat de rijsnelheid van de auto mini‐ dat de rijsnelheid van de auto mini‐ maal 10 km/h en minder dan 85 maal 10 km/h en minder dan 65 km/h moet zijn.
  • Pagina 356 Met uw auto rijden • De remregeling wordt automatisch Detectiesensoren WAARSCHUWING gedeactiveerd als de bestuurder hard (frontzichtcamera / radar op het gaspedaal trapt of een ruk aan voorzijde) Het FCA-systeem werkt volgens risi‐ het stuur geeft. coniveaus, zoals de afstand tot een •...
  • Pagina 357 • Bevestig geen accessoires, zoals bij rijbaan aanhouden)” op bladzij‐ een kentekenlijst of sticker, in de • Gebruik alleen een originele Kia af‐ de 6-68 voor meer waarschuwin‐ buurt van de sensor. Vervang ook dekkap voor de sensor. Beschilder gen omtrent de camerasensor.
  • Pagina 358 ( WAARSCHUWING branden. Laat het voertuig in dat ge‐ val nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een of‐ Mogelijk is het FCA-systeem niet ac‐ tief, zonder dat er waarschuwings‐ ficiële Kia-dealer/servicepartner te berichten worden gegeven, als ge‐...
  • Pagina 359 WAARSCHUWING (Vervolg) (Vervolg) • Het FCA-systeem kan ten on‐ • Tijdens het remmen kan het FCA- • Het FCA-systeem is een extra sys‐ rechte waarschuwingen laten zien systeem actief worden en de auto teem voor het gemak van de be‐ of horen.
  • Pagina 360 Met uw auto rijden De cameralens heeft last van een ge‐ Het voertuig vóór u heeft geen ach‐ (Vervolg) tinte voorruit of een film of coating terlichten of zijn achterlichten niet op de voorruit, beschadigd glas of aan of hun achterlichten zitten op •...
  • Pagina 361 Er is onvoldoende omgevingslicht, Het is moeilijk om het gezichtsveld Wanneer de achterzijde van het voor‐ zoals wanneer koplampen van de frontzichtcamera vast te leg‐ liggende voertuig klein of laag is. avonds niet aanstaan of u door een gen, bijvoorbeeld door achtergrond‐ Wanneer de voorligger wordt getrok‐...
  • Pagina 362 Met uw auto rijden Rijden in bochten De werking van het FCA-systeem (Hulp bij vermijden kop-staartbot‐ sing) kan beperkt worden wanneer u over een bochtige weg rijdt. Het is mogelijk dat het herkennings‐ systeem van de frontzichtcamera of de radar aan de voorzijde een voer‐ tuig, voetganger of fietser vóór u op een bochtige weg niet detecteert.
  • Pagina 363 Het FCA-systeem (Hulp bij vermijden kop-staartbotsing) zal mogelijk een voertuig, voetganger of fietser op Op een helling rijden een naastgelegen rijstrook of buiten De werking van het FCA-systeem de rijstrook signaleren wanneer u (Hulp bij vermijden kop-staartbot‐ over een bochtige weg rijdt. sing) kan verminderd zijn wanneer u Als dit gebeurt, kan het systeem de omhoog of omlaag rijdt op een hel‐...
  • Pagina 364 Met uw auto rijden rijdt, systeem mogelijk bruusk afremmen. Blijf op een helling altijd goed voor u uit kijken en rem eventueel af zodat uw rijsnelheid wordt verlaagd om af‐ stand te bewaren. Voertuigherkenning Wanneer u in een file rijdt en een voor‐ Als de voorligger zwaar beladen is ligger de rijbaan verlaat, zal het FCA- waarbij de lading naar achteren uit‐...
  • Pagina 365 • De voetganger of fietser verplaatst • De frontzichtcamera of radar aan de • Wanneer de fietser zich in de buurt zich heel snel of duikt plotseling in de voorzijde wordt belemmerd door een van een gebied met metalen voor‐ detectiezone van de camera.
  • Pagina 366 Toepassing professionele werkplaats. moetkomend voertuig te voorkomen en van het FCA-systeem kan invloed raadt aan om een officiële Kia- het voertuig in de rijstrook te houden, hebben op de veiligheid van uw dealer/servicepartner te bezoeken. wanneer het voertuig de middenlijn voertuig of het gesleepte voertuig.
  • Pagina 367 Waarschuwingsmelding en werking WAARSCHUWING van de functie • De stuurbediening alleen is niet voldoende om een botsing met een tegemoetkomend voertuig voorkomen. Het is de verantwoor‐ delijkheid van de bestuurder zich bewust te zijn van zijn omgeving en het voertuig op veilige wijze te besturen.
  • Pagina 368 Met uw auto rijden LANE KEEPING ASSIST (LKA, HULP BIJ RIJBAAN AANHOUDEN) (INDIEN VAN TOEPASSING) Wanneer het systeem signaleert dat de (Vervolg) auto zich buiten de rijstrook of de weg dreigt te begeven, waarschuwt het de • Het LKA-systeem helpt voorko‐ bestuurder met visuele en hoorbare men dat de bestuurder onbedoeld signalen terwijl het licht tegenstuur...
  • Pagina 369 Kia-dealer/servicepartner te gaan • Wanneer de rijstrookmarkeringen binnen de rijstrook te houden. In en te laten controleren of het sys‐ en de rand van de weg slecht waar dat geval kan het voertuig van zijn teem moet worden gekalibreerd.
  • Pagina 370 Met uw auto rijden - Groen: de sensor signaleert de rijst‐ Bediening van het LKA-systeem LKA-activering rookmarkering en het systeem is in Activering van het LKA-systeem staat de stuurinrichting te bedienen. Werking LKA-systeem wijzigen De bestuurder kan het LKA wijzigen in Lane Departure Warning of de LKA-mo‐...
  • Pagina 371 Waarschuwing WAARSCHUWING Het LKA-systeem helpt te voorko‐ men dat de auto de rijstrook verlaat. De bestuurder moet echter niet al‐ leen vertrouwen op het systeem maar tijdens het rijden ook zelf de omstandigheden in de gaten houden. Als de bestuurder de handen van het stuurwiel neemt terwijl het LKA-sys‐...
  • Pagina 372 LKAS aangeeft. Laat het - Wanneer het stuurwiel dikwijls systeem in dat geval nakijken door een door de bestuurder moet wor‐ professionele werkplaats. Kia raadt aan den gedraaid. om een officiële Kia-dealer/servicepart‐ (Vervolg) ner te bezoeken.
  • Pagina 373 • De besturing wordt niet ondersteund Het systeem wordt uitgeschakeld wan‐ Wanneer de rijstrook en de weg in wanneer u snel van rijstrook wisselt. neer: slechte staat zijn • De besturing wordt niet ondersteund • U kunt van rijstrook wisselen met de •...
  • Pagina 374 • De koplampen staan niet aan of u het systeem nakijken door een profes‐ sneeuwbuien. bent in een tunnel, of er is weinig sionele werkplaats. Kia raadt aan om • De voorruit beslagen is door vochtige licht. een officiële Kia-dealer/servicepartner lucht in de auto.
  • Pagina 375 BLIND-SPOT COLLISION WARNING (BCW; BOTSINGSWAARSCHUWING BLINDE HOEK) (INDIEN VAN TOEPASSING) Merk op dat als uw voertuig veel sneller Systemomschrijving WAARSCHUWING rijdt dan de voertuigen om u heen, er Het BCW-systeem (botsingswaarschu‐ geen waarschuwing zal worden gege‐ wing blinde hoek) maakt gebruik van •...
  • Pagina 376 Met uw auto rijden • Als de toets POWER (start) wordt WAARSCHUWING uitgeschakeld en daarna weer wordt ingeschakeld, blijft het systeem in de • Houd de wegomstandigheden tij‐ vorige toestand. dens het rijden altijd in de gaten, zelfs wanneer het Blind-Spot Colli‐ Het waarschuwingsgeluid van het sion Warning-systeem in werking Blind-Spot Collision Warning-...
  • Pagina 377 Wanneer het gedetecteerde voertuig Waarschuwingsmelding en Tweede alarm zich niet langer binnen het blinde-hoek‐ bediening systeem gebied bevindt, zal de waarschuwing Blind-Spot Collision Warning- worden uitgeschakeld afhankelijk van systeem (BCW; de rijomstandigheden van het voertuig. botsingswaarschuwing blinde hoek) Eerste alarm Als er een auto wordt gedetecteerd binnen de grenzen die door het sys‐...
  • Pagina 378 Met uw auto rijden In het volgende geval wordt een waar‐ WAARSCHUWING LET OP schuwingszoemer geactiveerd om de bestuurder te alarmeren: • De bestuurder moet het voertuig • Het waarschuwingslampje in de 1. Bij het eerste alarm (het waarschu‐ altijd uiterst voorzichtig bedienen, buitenspiegel gaat branden wan‐...
  • Pagina 379 Breng uw voertuig naleert het systeem mogelijk ook naar een professionele werkplaats auto's op de andere rijbaan. en laat het systeem nakijken. Kia • Het systeem wordt mogelijk uitge‐ raadt aan om een officiële Kia- schakeld ten gevolge van elektro‐...
  • Pagina 380 Als het systeem nog steeds niet nor‐ hangwagen of fietsendrager rijdt. maal werkt, raadt Kia u aan uw auto te - Druk op de BCW-toets (het controle‐ laten controleren door een officiële Kia- lampje op de toets dooft) dealer/servicepartner.
  • Pagina 381 Laat het systeem in dat geval nakijken dert. bumper hoog is. door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/ • Als het andere voertuig aan een hoge • Als de sensoren geblokkeerd worden servicepartner te bezoeken. snelheid voorbijrijdt.
  • Pagina 382 Met uw auto rijden • Er is een (motor)fiets in de buurt. • Het voertuig rijdt over een onder‐ grond die glibberig is door The snee‐ • Er bevindt zich een platte oplegger in uw, plassen of ijs. de buurt. •...
  • Pagina 383 Rijden waar rijstroken samenvoegen/ Op een helling rijden Rijden waar de rijstroken op verschil‐ splitsen De BCW-systemen werken mogelijk lende hoogten lopen Het BCW-systeem werkt mogelijk niet goed wanneer u op een helling Mogelijk werken de BCW-systemen niet goed op plekken waar de rijstro‐ rijdt.
  • Pagina 384 Met uw auto rijden [A]: geluidsscherm, [B]: vangrail Rijden waar een constructie langs de weg staat De BCW-systemen werken mogelijk niet goed op plekken waar zich een constructie langs de weg bevindt. In bepaalde gevallen is het mogelijk dat het systeem de constructies (ge‐ luidsschermen, vangrail, dubbele van‐...
  • Pagina 385 HANDMATIGE SNELHEIDSLIMIETREGELING (MSLA) (INDIEN VAN TOEPASSING) U kunt de snelheidslimiet instellen wan‐ 1. Druk tweemaal op de toets CRUISE neer u niet harder dan een bepaalde & SPEED LIMIT MODE ( ) (cruise & snelheid wilt rijden. snelheidsbegrenzer) op het stuur‐ Als u harder rijdt dan de ingestelde wiel om het systeem in te schake‐...
  • Pagina 386 Met uw auto rijden 3. Beweeg schakelaar omhoog De ingestelde snelheidslimiet wordt De handmatige (naar RES+) of omlaag (naar SET-) weergegeven. snelheidslimietregeling en laat hem los bij de gewenste Om harder dan de ingestelde snelheids‐ uitschakelen, kunt u op een van snelheid.
  • Pagina 387 LET OP Bij een probleem in de handmatige snelheidsbegrenzer gaat het contro‐ lelampje “---” knipperen. Laat het systeem in dat geval nakij‐ ken door een professionele werk‐ plaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐ ken. 6-87...
  • Pagina 388 Met uw auto rijden SLIMME SNELHEIDSLIMIETWAARSCHUWING (ILSW) (INDIEN VAN TOEPASSING) WAARSCHUWING (Vervolg) • Plaats geen voorwerpen op het • De slimme snelheidslimietwaar‐ dashboard die licht reflecteren, schuwing is slechts een hulpmiddel zoals spiegels, wit papier, enz. Het en is niet altijd in staat om snel‐ systeem werkt mogelijk niet goed heidslimieten en inhaalverboden wanneer zonlicht wordt gereflec‐...
  • Pagina 389 • Soms worden verschillende snelheids‐ Werking Weergave limieten voor dezelfde weg weerge‐ geven. De weergegeven informatie hangt af van de situatie, omdat ver‐ keersborden met een extra bord (bij‐ voorbeeld regen, pijl...) ook worden gedetecteerd en vergeleken met aan‐ vullende gegevens uit het interieur (bijv.
  • Pagina 390 In dat geval toont de ISLW vrij is gemaakt, moet u het systeem la‐ een verkeersbord "einde snelheidsli‐ ten nakijken door een professionele miet" zolang geen ander snelheidsli‐ werkplaats. Kia raadt aan om een offi‐ mietbord wordt gepasseerd. ciële Kia-dealer/servicepartner te be‐ zoeken. Waarschuwingsmelding •...
  • Pagina 391 In de volgende situaties werkt het sys‐ • Als u een bus of vrachtwagen met • Het systeem werkt niet in alle situ‐ teem mogelijk niet volledig en geeft het een snelheidssticker passeert. aties maar is voornamelijk ontworpen mogelijk niet de juiste informatie weer. als extra hulpmiddel.
  • Pagina 392 Met uw auto rijden WAARSCHUWINGSSYSTEEM VOOR DE AANDACHT VAN DE BESTUURDER (DAW) (INDIEN VAN TOEPASSING) Het DAW-systeem (waarschuwingssys‐ • De bestuurder kan de modus van het Weergave van het aandachtsniveau teem voor de aandacht van de bestuur‐ waarschuwingssysteem voor de aan‐ van de bestuurder der) dient om de bestuurder te waar‐...
  • Pagina 393 • Het niveau daalt wanneer de be‐ neer het aandachtsniveau van de be‐ Systeem stand-by stuurder gedurende een bepaalde tijd stuurder onder 1 komt. geen pauze inlast. • Het waarschuwingssysteem voor de • Het niveau stijgt wanneer de be‐ aandacht van de bestuurder raadt de stuurder gedurende een bepaalde tijd bestuurder geen pauze aan als hij aandachtig rijdt.
  • Pagina 394 Laat het systeem in schuwingssysteem voor de aan‐ pauze adviseert. dat geval nakijken door een professio‐ dacht van de bestuurder veroorza‐ nele werkplaats. Kia raadt aan om een ken. officiële Kia-dealer/servicepartner te OPMERKING - Let er heel goed op dat de came‐...
  • Pagina 395 (Vervolg) (Vervolg) • Het voertuig rijdt niet goed meer - Als u in de auto luid muziek af‐ vooruit (mogelijk vanwege grote speelt, kan het geluidssignaal van verschillen in de bandenspanning, het waarschuwingssysteem voor ongelijk versleten banden, toe‐ de aandacht van de bestuurder af‐ spoor-/uitspooruitlijning).
  • Pagina 396 Met uw auto rijden CRUISE CONTROL (CC) Het cruise control-systeem stelt u in (Vervolg) staat een bepaalde rijsnelheid te pro‐ grammeren die de auto vervolgens • Gebruik de cruise control nooit aanhoudt, zonder dat u het gaspedaal wanneer niet veilig met een con‐ hoeft in te trappen.
  • Pagina 397 • CRUISE / : Schakelt de cruise control (Vervolg) in of uit. • Om de cruise control te activeren • RES+: Cruise control hervatten of moet u het rempedaal ten minste snelheid verhogen. één keer intrappen nadat u het • SET-: Cruise control instellen of snel‐ contact in stand ON hebt gezet of heid verlagen.
  • Pagina 398 Met uw auto rijden Ingestelde rijsnelheid verhogen: Rijsnelheid verlagen: Tijdelijk sneller rijden met ingeschakelde cruisecontrol : Trap het gaspedaal in als u tijdelijk snel‐ ler wilt gaan rijden terwijl de cruise con‐ trol is ingeschakeld. De cruise control wordt niet uitgeschakeld en de rijsnel‐ heid die oorspronkelijk was ingesteld blijft behouden.
  • Pagina 399 • Druk op de toets CANCEL/O op het Terugkeren naar ingestelde Schakel de cruise control op één stuurwiel. rijsnelheid bij een hogere van de volgende manieren uit: • Ga ongeveer 20 km/h langzamer rij‐ • Druk op de toets CRUISE/ (het con‐...
  • Pagina 400 Met uw auto rijden SMART CRUISE CONTROL (SCC) (INDIEN VAN TOEPASSING) Snelheid Smart Cruise Control WAARSCHUWING instellen: Lees voor uw eigen veiligheid het in‐ structieboekje voordat u het Smart Cruise Control-systeem gebruikt. OPMERKING Om de Smart Cruise Control te acti‐ veren moet u het rempedaal ten minste één keer intrappen nadat u het contact in stand ON hebt gezet...
  • Pagina 401 De snelheid wordt ingesteld op 30 km/h • De ESC (elektronische stabiliteitsre‐ wanneer er een voertuig voor u rijdt en geling), TCS (anti-doorslipregeling) of uw snelheid 0~30 km/h is. ABS is actief. De snelheid wordt ook ingesteld op • De ESC (elektronische stabiliteitsre‐ 30 km/h wanneer er geen voertuigen geling), TCS (anti-doorslipregeling) of voor...
  • Pagina 402 Met uw auto rijden Ingestelde snelheid van het Smart • U kunt snelheden tot 160 km/h in‐ • Beweeg de schakelaar omlaag (naar stellen. SET-) en houd hem in die stand vast. Cruise Control-systeem verhogen: De ingestelde snelheid wordt met 10 km/h verlaagd.
  • Pagina 403 • Er zit een storing in het SCC-sys‐ Actief uitschakelen: OPMERKING teem. Smart Cruise Control-systeem • Wanneer de remsysteemregelfunctie wordt tijdelijk uitgeschakeld wanneer u Wees voorzichtig als u tijdelijk sneller gebruikt wordt voor de Forward Colli‐ het rempedaal intrapt of op de toets O/ gaat rijden omdat de snelheid dan sion-Avoidance Assist (FCA) CANCEL drukt.
  • Pagina 404 Kia raadt aan om een Pas actief uw rijsnelheid aan door officiële Kia-dealer/servicepartner te het rempedaal of het gaspedaal in te bezoeken.
  • Pagina 405 Wanneer u de Smart Cruise Control niet OPMERKING (Vervolg) nodig hebt, drukt u op de schakelaar /CRUISE om het systeem uit te scha‐ • Als het Smart Cruise Control-sys‐ Om het risico op een ongeval te be‐ kelen. teem ingeschakeld blijft (indicator perken moet u altijd controleren of CRUISE in het instrumentenpaneel de wegomstandigheden een veilig...
  • Pagina 406 Met uw auto rijden (Vervolg) (Vervolg) (Vervolg) - Weg omgeven door abnormaal - Wanneer u beperkt zicht hebt • Onverwachte situaties kunnen tot veel staalconstructies (metro‐ (mogelijk vanwege slecht weer, ongevallen leiden. Let tijdens het constructie, stalen tunnel enz.) zoals mist, regen of een zand‐ rijden voortdurend op de wegom‐...
  • Pagina 407 Selecteer de geschikte afstand over‐ Als de rijbaan voor u vrij is: OPMERKING eenkomstig de wegomstandigheden en de rijsnelheid. De laatst geselecteerde modus blijft Elke keer wanneer u op de toets drukt, in het systeem opgeslagen. wordt de tussenafstand als volgt gewij‐ zigd: Tussenafstand instellen Tussenafstand instellen:...
  • Pagina 408 Met uw auto rijden Als zich een voorligger in uw • De auto gaat sneller of langzamer rij‐ den om de geselecteerde afstand te rijstrook bevindt: blijven aanhouden wanneer zich op de rijstrook een auto vóór uw auto be‐ vindt. (Op het LCD-display ziet u al‐ leen een auto vóór uw auto wanneer er zich ook daadwerkelijk een auto vóór u bevindt.)
  • Pagina 409 Botsingswaarschuwing WAARSCHUWING LET OP • Zelfs als u de waarschuwingsmel‐ • Als de snelheid van de voorligger ding niet ziet en de waarschu‐ gelijk is aan of hoger is dan de wingszoemer niet hoort, moet u snelheid van uw voertuig, waar‐ altijd op de rijomstandigheden let‐...
  • Pagina 410 Met uw auto rijden Filerijden • Als u tegen de Smart Cruise Control- LET OP schakelaar (RES+ of SET-) duwt ter‐ wijl de Auto Hold en Smart Cruise Control actief zijn, wordt de Auto Hold uitgeschakeld, ongeacht of u het gas‐ pedaal bedient, en begint de auto te rijden.
  • Pagina 411 Als de sensor bedekt is met vuil, snee‐ Als de sensor of sensorafdekking be‐ Waarschuwingsmelding uw of andere vreemde materie, zullen dekt is met vuil, sneeuw of andere de detectieprestaties van de sensor vreemde materie, zullen de detectie‐ achteruitgaan en zal het SCC-systeem prestaties van de sensor achteruitgaan tijdelijk worden uitgeschakeld.
  • Pagina 412 Met uw auto rijden Melding storing in Smart Cruise LET OP (Vervolg) Control-systeem • Gebruik alleen originele Kia be‐ • Monteer geen accessoires in de schermkapjes voor de sensor van buurt van de sensor en vervang de uw auto. Beschilder de bescherm‐...
  • Pagina 413 1. Zet het Smart Cruise Control-sys‐ Naar cruise control-modus Beperkingen van het systeem teem aan (het cruise control con‐ Smart Cruise Control-systeem overgaan: trolelampje brandt maar het sys‐ heeft als gevolg van weg- en verkeers‐ teem wordt niet geactiveerd). omstandigheden beperkingen bij het detecteren van de afstand tot de voor‐...
  • Pagina 414 Met uw auto rijden • Selecteer de geschikte ingestelde Op hellingen Rijstrook wisselen snelheid op bochtige wegen en pas actief uw rijsnelheid aan door het gaspedaal of rempedaal in te trappen overeenkomstig de weg- en rijom‐ standigheden. • Op hellingen worden bewegende au‐ •...
  • Pagina 415 • Wanneer het voertuig dat op uw rijst‐ Voertuigen herkennen Een voorligger kan in de volgende situ‐ rook komt trager rijdt dan u, kan uw aties door de sensoren niet juist wor‐ snelheid verminderen om voldoende den herkend: afstand te houden tussen u en het Als het voertuig naar achteren over‐...
  • Pagina 416 Met uw auto rijden den omdat een stilstaande voorligger (Vervolg) mogelijk niet herkend wordt. • Houd een veilige afstand aan over‐ eenkomstig de wegomstandighe‐ In dit geval moet u een veilige remaf‐ den en de rijsnelheid. Als de tus‐ stand houden en indien nodig het rem‐ senafstand tijdens het rijden met pedaal intrappen om snelheid te minde‐...
  • Pagina 417 LET OP (Vervolg) (Vervolg) • Het Smart Cruise Control-systeem • Wanneer er wordt gereden met de Het SCC kan tijdelijk niet werken is geen vervanging voor een veilig ingestelde SCC-snelheid, is het door elektrische storing. rijgedrag, maar dient slechts als mogelijk dat een voorliggend ge‐...
  • Pagina 418 Met uw auto rijden Functie-instelling en Voorwaarden voor gebruik Functie-activering gebruiksvoorwaarden Functie-instelling Wanneer de auto is ingeschakeld, gaat het Leading Vehicle Departure Alert- systeem aan en staat het klaar voor activering wanneer 'User settings (ge‐ bruikersinstellingen) Driver Assistan‐ ce (bestuurdershulp) Leading Vehicle Departure Alert' op het instrumenten‐...
  • Pagina 419 De Smart Cruise Control wordt uitge‐ schakeld als u het gaspedaal intrapt of de [RES +] of [SET -]-schakelaar acti‐ veert wanneer er geen voertuig vóór u rijdt. WAARSCHUWING Kijk voordat u wegrijdt altijd voor de auto en naar de staat van de weg. 6-119...
  • Pagina 420 Het LFA-sys‐ na te kijken en aan te passen. In teem heeft niet altijd automatisch dat geval raadt Kia u aan uw auto de controle over het stuur en te laten controleren door een offi‐ daarom mag de bestuurder het Het Lane Following Assist-systeem is ciële Kia-dealer/servicepartner.
  • Pagina 421 Selecteer het LFA-systeem in de ge‐ (Vervolg) (Vervolg) bruikersinstellingen van het instrumen‐ tenpaneel. - Afhankelijk van uw omgeving en de - Bij rijden met hoge snelheid kan de staat van weg is het mogelijk dat stuurbekrachtiging minder sterk De status van het LFA-systeem wordt het LFA-systeem de rijstrook niet worden en het voertuig buiten zijn door het systeem onthouden en hoeft...
  • Pagina 422 Met uw auto rijden • 0 km/h ~ 160 km/h : als er wel Wit: stand-by (Vervolg) een voorligger is Zie “Smart Cruise Control (SCC)” op 100% veiligheid. Neem beslissingen bladzijde 6-100 voor meer SCC-instel‐ op de weg op grond van de omstan‐ lingen en informatie.
  • Pagina 423 - wanneer u een ander voertuig se-handenwaarschuwing geven. geval nakijken door een professionele of een aanhanger trekt werkplaats. Kia raadt aan om een offi‐ • Als het LFA-systeem het sturen ciële Kia-dealer/servicepartner te be‐ ondersteunt, kan het sturen zwaar zoeken.
  • Pagina 424 Met uw auto rijden - Bedien de richtingaanwijzer voor‐ • Als het voertuig plotseling stopt, - Als er dichtbij de rijstrook een an‐ dat u van rijstrook wisselt wordt het sturen niet ondersteund. dere signalering is dan de rijstrook zelf of een markering die sterk op - Als u van rijstrook wisselt zonder •...
  • Pagina 425 • De extern omgeving die het systeem - Wanneer het wisselen van rijstrook beïnvloedt lang duurt, zoals in een scherpe - Als de lichtsterkte plotseling ver‐ bocht of een lang doorlopende andert, zoals wanneer u een tun‐ bocht nel in- of uitrijdt of onder een brug - Wanneer u over een snelheids‐...
  • Pagina 426 Met uw auto rijden REAR CROSS-TRAFFIC COLLISION WARNING (RCCW; BOTSINGSWAARSCHUWING KRUISEND VERKEER ACHTERAAN) (INDIEN VAN TOEPASSING) Het bereik van de blinde-hoekdetectie Systemomschrijving Systeem instellen en activeren varieert afhankelijk van de snelheid van Rear Cross-Traffic Collision Systeeminstelling het naderende voertuig. Warning-systeem •...
  • Pagina 427 • Het systeem wordt niet geactiveerd Als het voertuig dat door de sensoren Waarschuwingsmelding en rijsnelheid hoger wordt gedetecteerd uw voertuig van bediening systeem 10 km/h. Het systeem wordt weer links/rechts nadert, klinkt er een waar‐ Rear Cross-Traffic Collision geactiveerd als de rijsnelheid lager is schuwingszoemer, gaat het waarschu‐...
  • Pagina 428 Met uw auto rijden Detectiesensor WAARSCHUWING (Vervolg) • De waarschuwing of rem van het • Rij altijd veilig, ook indien het voer‐ systeem werkt mogelijk niet goed tuig uitgerust is met een Rear als de linker- of rechterzijde van Cross-Traffic Collision Warning- de achterbumper van uw voertuig...
  • Pagina 429 10 minuten met het voertuig fessionele werkplaats en laat het • Deze waarschuwingsmelding kan in is gereden, zou het BCW-systeem nor‐ systeem nakijken. Kia raadt aan de volgende gevallen worden weerge‐ maal moeten functioneren. om een officiële Kia-dealer/servi‐ geven: cepartner te bezoeken.
  • Pagina 430 • Tijdens het op- en afrijden van steile Laat het systeem in dat geval nakijken wegen, waarbij de hoogte van de door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/ rijstrook verschilt. servicepartner te bezoeken. • Als u over een smalle weg rijdt waar gras of bomen overheen hangen.
  • Pagina 431 • Als u door landelijk gebied rijdt waar • Het rempedaal intrappen. de sensor langere tijd geen andere • De ESC (elektronische stabiliteitsre‐ voertuigen detecteert. geling) wordt geactiveerd. • Als u over een natte weg rijdt. • De ESC (elektronische stabiliteitsre‐ •...
  • Pagina 432 Met uw auto rijden [A]: Voertuig Wanneer het voertuig zich ergens be‐ Wanneer het voertuig op/dichtbij een Wanneer het voertuig schuin wordt helling staat vindt waar het moeilijk parkeren is Mogelijk werkt het systeem niet goed geparkeerd Mogelijk werkt het systeem niet goed wanneer het voertuig zich ergens be‐...
  • Pagina 433 [A]: Constructie, [B]: Muur Wanneer voertuig achteruit Een parkeerplek inrijden waarbij zich wordt geparkeerd een constructie bevindt Als het voertuig achteruit wordt ge‐ Mogelijk werkt het systeem niet goed parkeerd en de sensor een ander wanneer het voertuig een parkeer‐ voertuig detecteert in het deel van de plek inrijdt waarbij zich achter of parkeerplek achter u, kan het sys‐...
  • Pagina 434 Met uw auto rijden RIJDEN ONDER SPECIALE RIJOMSTANDIGHEDEN Rijden onder gevaarlijke Voorkomen dat de auto over de WAARSCHUWING omstandigheden kop slaat Neem de volgende raadgevingen in acht Dit type personenauto, dat geschikt is n Over de kop slaan als ten gevolge van zware regenval, voor meerdere doeleinden, wordt een Een onjuiste bediening van de auto sneeuw, ijzel, modder of zand het rijden...
  • Pagina 435 Kia aanbevolen banden- en wielen‐ banden veroorzaken. haar veiligheidsgordel draagt. Zorg combinatie, dient u deze banden- en ervoor dat alle inzittenden hun vei‐...
  • Pagina 436 Met uw auto rijden • Rijd langzamer en houd meer afstand • Zorg ervoor dat uw ruitenwissers in WAARSCHUWING tot uw voorliggers omdat het zicht in goede staat verkeren. Vervang de rui‐ het donker beperkter is, vooral in ge‐ tenwisserbladen als ze strepen ach‐ Als u met u auto vast komt te zitten bieden waar geen straatverlichting is.
  • Pagina 437 Droog de remmen door na het doorwa‐ WAARSCHUWING den bij lage snelheid het rempedaal een aantal malen voorzichtig in te trappen. • Banden met een te hoge of een te Off-road rijden lage spanning hebben een negatie‐ ve invloed op het rijgedrag en kun‐ Rijd voorzichtig bij het off-road rijden nen ervoor zorgen dat u de macht omdat uw auto beschadigd kan worden...
  • Pagina 438 Met uw auto rijden RIJDEN IN DE WINTER De slechtere weersomstandigheden in OPMERKING de winter leiden tot meer slijtage en andere problemen. Volg onderstaande Het gebruik van sneeuwkettingen is aanwijzingen om de problemen tijdens het rijden in de winter tot een minimum in sommige landen niet toegestaan.
  • Pagina 439 Sneeuwkettingen Breng sneeuwkettingen alleen aan rond WAARSCHUWING de voorwielen. n Monteren van sneeuwkettin‐ LET OP Parkeer de auto op een vlakke on‐ Controleer nadat ongeveer dergrond en uit de buurt van het 0,5 - 1 km hebt gereden of de ket‐ overige verkeer voor het monteren tingen nog goed zitten.
  • Pagina 440 “Voor een optimale werking van de accu” op bladzijde 8-25. Laat laadni‐ veau van uw accu nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepart‐ ner te bezoeken. 6-140...
  • Pagina 441 Ruitensproeierantivries is ver‐ belemmeren. Controleer regelmatig of krijgbaar bij een officiële Kia-dealer/ de voorwielen en de onderdelen van de servicepartner en de meeste automa‐ stuurinrichting vrij kunnen bewegen als terialenzaken.
  • Pagina 442 Met uw auto rijden VOERTUIGGEWICHT In dit deel vindt u informatie over de GAV (maximale asbelasting) Overbeladen juiste manier van beladen van uw auto Dit is het totaalgewicht op elke as (voor en/of aanhanger, zodat u ervoor kunt en achter) - opgebouwd uit het rijklaar zorgen dat u het maximaal toelaatbaar WAARSCHUWING gewicht en de totale belasting.
  • Pagina 443 Wat te doen in een noodgeval Waarschuwingssignalen............7-02 Afneembaar sleepoog ............7-23 Schakelaar van de alarmknipperlichten......7-02 Slepen in een noodgeval............7-24 Wat te doen bij een noodgeval tijdens het rijden....7-03 Bij een ongeval................7-26 Als de auto afslaat tijdens het rijden.........7-03 Nooduitrusting ................7-27 Als de auto afslaat op een kruising of splitsing....
  • Pagina 444 Wat te doen in een noodgeval WAARSCHUWINGSSIGNALEN Schakelaar van de • De alarmknipperlichten werken, on‐ geacht of de motor draait of niet. alarmknipperlichten • De richtingaanwijzers werken niet wanneer de alarmknipperlichten inge‐ schakeld zijn. • Wees voorzichtig bij het gebruiken van de alarmknipperlichten wanneer de auto gesleept wordt.
  • Pagina 445 Neem contact op met een officiële beurt. Rem voorzichtig zodra de snel‐ Kia-dealer of een hulpdienst als de heid zo laag is dat u dat veilig kunt motor niet gestart kan worden. doen en zet de auto aan de kant van de weg.
  • Pagina 446 Wat te doen in een noodgeval ALS DE AUTO NIET WIL STARTEN Controleer op de laadmeter dat de EV-batterij niet bijna leeg is • Controleer of de selectieknop in stand P (parkeren) staat. De auto kan alleen worden gestart wanneer de selec‐ tieknop op P (parkeren) staat.
  • Pagina 447 STARTEN IN NOODGEVALLEN Starten met een hulpaccu LET OP (Vervolg) • Houd vonken en open vuur uit de Maak alleen gebruik van een 12V- buurt van de accu. In de accu komt hulpaccu. Door het gebruik van een waterstof vrij dat kan exploderen 24 V-spanningsbron (twee seriege‐...
  • Pagina 448 Leun bij het aansluiten niet over de ac‐ 1. Controleer of de hulpaccu die u wilt nele werkplaats. Kia raadt aan om een gebruiken een 12 V accu is en con‐ officiële Kia-dealer/servicepartner te troleer als deze zich in een andere bezoeken.
  • Pagina 449 (Vervolg) auto start, kan deze plotseling naar voren schieten en kan een aanrijding veroorzaakt worden. 7-07...
  • Pagina 450 Wat te doen in een noodgeval CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING (TPMS) (INDIEN VAN TOEPASSING) Controleer de bandenspanning Voor extra beveiliging is uw auto uitge‐ rust met een controlesysteem lage • U kunt de bandenspanning controle‐ bandenspanning (TPMS) dat ervoor ren via de assistentiemodus op het zorgt dat een waarschuwingslampje la‐...
  • Pagina 451 TPMS is gecombineerd met het waar‐ aties zich voordoet, moet u het sys‐ schuwingslampje lage bandenspanning. teem laten controleren door een of‐ Wanneer door het systeem een storing ficiële Kia-dealer. wordt gedetecteerd, knippert 1. Het controlelampje lage banden‐ waarschuwingslampje gedurende onge‐...
  • Pagina 452 TMK om de bandenspanning aan te achter de oorzaak van het probleem te volen spanning komt. passen als u geen tankstation kunt be‐ komen. Kia raadt aan om een officiële reiken of als de band lek is. Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. WAARSCHUWING...
  • Pagina 453 Gebruik wielen die speciaal ge‐ van een dichtmiddel dat is goedge‐ een afstandsbediening, een navi‐ schikt zijn voor TPMS. Laat uw banden keurd door Kia als uw auto is uitge‐ gatiesysteem, enz. onderhouden door een professionele rust met een controlesysteem voor Dit kan de normale werking van werkplaats.
  • Pagina 454 Gebruik voor uw eigen veiligheid vervangende onderdelen uit een professionele werkplaats. WAARSCHUWING raadt aan om een officiële Kia- dealer/servicepartner te bezoeken. n TPMS beschermen • Als u op de markt verkrijgbare wie‐ Het aanpassen, wijzigen of uitscha‐ len monteert, gebruik dan door kelen van onderdelen van het con‐...
  • Pagina 455 Kia raadt aan om con‐ De band moet zo spoedig mogelijk door tact op te nemen een officiële Kia- een professionele werkplaats worden WAARSCHUWING dealer/servicepartner. gecontroleerd. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te...
  • Pagina 456 Wat te doen in een noodgeval In sommige gevallen, bij grotere be‐ Inleiding (Vervolg) schadigingen aan het loopvlak of aan de wangen van de band, kan het gebeuren of door het te lang blijven rijden met dat het lek niet afdoende gedicht kan een te lage bandenspanning.
  • Pagina 457 1. Snelheidsbeperkingslabel Onderdelen van de bandenreparatieset 2. Fles met dichtmiddel en snelheids‐ beperkingslabel 3. Vulslang van fles met dichtmiddel naar band 4. Stekkers en kabel voor directe aan‐ sluiting op de 12V-accessoireaan‐ sluiting 5. Houder voor de fles met dichtmid‐ 6.
  • Pagina 458 Wat te doen in een noodgeval 1. Verwijder het snelheidsbeperkings‐ (Vervolg) label (1) van de fles met dichtmid‐ del (2) en plak het op een goed Verwijder het snelheidsbeperkingsla‐ zichtbare plaats in het voertuig, bel van de fles met dichtmiddel en zoals het stuurwiel, om de bestuur‐...
  • Pagina 459 (Vervolg) stromen, waardoor de vulslang ver‐ stopt kan raken. OPMERKING 5. Draai het ventieldopje van het ven‐ 8. Sluit de compressor met behulp van tiel van de lege band en schroef de kabel en stekkers aan op de vulslang (3) van de fles dichtmiddel 12V-accessoireaansluiting van de op het ventiel.
  • Pagina 460 10. Schakel de compressor uit. plaats. Kia raadt aan om een officiële 11. Verwijder de vulslang van de fles Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐ 12. Rijd direct ongeveer 7~10 km of on‐...
  • Pagina 461 9-08) • Activeer de parkeerrem, ook als de dicht kan worden met de bandenre‐ - De bandenspanning verhogen: paratieset. Kia raadt aan om een of‐ auto tamelijk horizontaal staat, zodat Schakel compressor ficiële Kia-dealer/servicepartner te de auto niet in beweging kan komen.
  • Pagina 462 Wat te doen in een noodgeval • Laat de TMK niet onbeheerd achter. • Laat de compressor niet langer dan 10 minuten achter elkaar draaien, omdat deze anders oververhit kan ra‐ ken. • Gebruik de TMK niet bij een buiten‐ temperatuur lager dan -30 °C .
  • Pagina 463 Technische specificaties bandenreparatieset Systeemspanning 12 V gelijkspanning Bedrijfsspanning 10 - 15 V gelijkspanning Bedrijfsstroom MAX. 15 A ± 1 A (bij 12 V gelijkspanning) Geschikt voor gebruik bij temperaturen van - 30 ~ + 70 °C Max. werkdruk 6 bar Compressor 161 x 150 x 55,8 mm Fles met dichtmiddel...
  • Pagina 464 2. Zet de selectieknop in stand N (neutraal). 3. Ontgrendel de parkeerrem. Laat de auto bij voorkeur wegslepen door een officiële Kia-dealer of een er‐ LET OP kend bergingsbedrijf. Om schade aan uw auto te voorkomen, moeten de juis‐ Als er niet naar stand N (neutraal) te procedures voor slepen worden ge‐...
  • Pagina 465 2. Verwijder het afdekkapje in de Slepen met een triangel Afneembaar sleepoog (indien bumper door aan de bovenzijde van toepassing) (vooraan) / onderzijde (achteraan) van het afdekkapje te drukken. 3. Plaats sleepoog door rechtsom te draaien totdat het vol‐ ledig vastzit. 4.
  • Pagina 466 • Bevestig de kabel of ketting goed aan Laat de auto bij voorkeur wegslepen de sleepogen. door een officiële Kia-dealer of een er‐ • Voorkom schokken tijdens het slepen. kend bergingsbedrijf. Sleep met een gelijkmatige kracht.
  • Pagina 467 • Het voertuig moet gesleept worden komt te hangen. contact op te nemen met een met een snelheid van maximaal officiële Kia-dealer of een des‐ 25 km/h binnen een afstand van • Tijdens het slepen moet de bestuur‐ kundig bergingsbedrijf voor hulp.
  • Pagina 468 Kia hybride voertuig gaat. bride voertuig gaat. Kia raadt aan raadt aan om contact op te nemen Als het vuur overslaat naar de hoog‐...
  • Pagina 469 NOODUITRUSTING (INDIEN VAN TOEPASSING) In het voertuig bevinden zich enkele 4. Lees de bandenspanning af op de Gevarendriehoek nooduitrustingen die u in geval van meter om te weten of de banden‐ Plaats de gevarendriehoek op de weg nood van pas kunnen komen. spanning laag of hoog is.
  • Pagina 471 Onderhoud Motorruimte................8-03 Koelvloeistof................8-18 Onderhoudswerkzaamheden..........8-04 Remvloeistof................8-19 Verantwoordelijkheid van de eigenaar......8-04 Het remvloeistofniveau controleren........8-19 Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud uitge‐ Ruitensproeiervloeistof............8-20 voerd door eigenaar............. 8-04 Ruitensproeiervloeistofniveau controleren...... 8-20 Door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerk‐ Interieurfilter................8-21 zaamheden................8-06 Filter controleren..............8-21 Schema voor door de eigenaar uit te voeren on‐...
  • Pagina 472 Vervangen zekering motorruimte........8-42 Afstellen koplampen en mistlampen voor (Europa)..8-70 Beschrijving zekering-/relaiskast........8-44 Onderhoud exterieur..............8-80 Lampen..................8-57 Onderhoud exterieur............8-80 Veiligheidsmaatregelen bij het vervangen van Onderhoud interieur............. 8-84 lampen..................8-57 Plaats van lampen (voor).............8-59 Positie lamp (achter)............8-60 Plaats van lampen (opzij).............8-61 Koplamp (dimlicht/grootlicht) (led) vervangen....
  • Pagina 473 MOTORRUIMTE 1. Expansievat koelvloeistof 2. Remvloeistofreservoir 3. Zekeringkast 4. Pluspool accu 5. Minpool accu 6. Radiateurdop 7. Ruitenwisservloeistofreservoir 8-03...
  • Pagina 474 Kia verstrek‐ werkplaats. Kia raadt aan om een ongeval of persoonlijk letsel. te garantie. De garantievoorwaarden officiële Kia-dealer/servicepartner te...
  • Pagina 475 Zorg er daarom voor dat u bij systeem laten nakijken door een werkzaamheden onder de motor‐ professionele werkplaats. kap alle sieraden afdoet (vooral raadt aan om een officiële Kia- ringen, armbanden, horloges en dealer/servicepartner te bezoeken. halskettingen) stropdassen, sjaals en andere losse kleding ver‐...
  • Pagina 476 Hierdoor kunnen brand‐ Raadpleeg bij vragen een professionele wonden of ernstig letsel ontstaan. werkplaats. Kia raadt aan om een offi‐ • Controleer het niveau van de ruiten‐ ciële Kia-dealer/servicepartner te raad‐ Tijdens het rijden: sproeiervloeistof.
  • Pagina 477 Wanneer het koelvloeistofpeil laag is, pen. moet u het reservoir door een offici‐ • Controleer de werking van de drie‐ ele Kia-dealer/servicepartner laten puntsgordels en controleer op slijta‐ bijvullen met uitsluitend speciaal koelwater voor elektrische voertui‐ gen. Andere typen water of antivries •...
  • Pagina 478 Onderhoud ONDERHOUDSSCHEMA Volg het Onderhoudsschema bij nor‐ • Veel filerijden maal gebruik wanneer de auto normaal gesproken wordt gebruikt onder andere Als u uw auto onder de bovenstaande dan de hieronder vermelde omstandig‐ omstandigheden gebruikt, moet u vak‐ heden. Volg in de onderstaande geval‐ er controleren, vervangen of verversen len het Onderhoudsschema onder zwa‐...
  • Pagina 479 Remleidingen, -slangen en aansluitingen Rempedaal Remvloeistof Wanneer het koelvloeistofpeil laag is, moet u het reservoir door een officiële Kia-dealer laten bijvullen met uitsluitend spe‐ ciaal koelwater voor elektrische voertuigen. Andere typen water of antivries kan ernstige schade aan het voertuig veroorza‐ ken.
  • Pagina 480 Banden (spanning en profiel) Toestand 12V-accu Wanneer het koelvloeistofpeil laag is, moet u het reservoir door een officiële Kia-dealer laten bijvullen met uitsluitend spe‐ ciaal koelwater voor elektrische voertuigen. Andere typen water of antivries kan ernstige schade aan het voertuig veroorza‐...
  • Pagina 481 Onderhoud bij gebruik onder zware omstandigheden [voor Europa (behalve Rusland)] Controleer de volgende zaken vaker wanneer de auto veelvuldig onder zware rijomstandigheden wordt gebruikt. Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste onderhoudsintervallen. Vervangen Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen ONDERHOUDS‐...
  • Pagina 482 Onderhoud Rijden op slechte, stoffige, modderige en onverharde wegen, grindwegen of wegen waarop pekel gestrooid is. Rijden in gebieden waar pekel of andere agressieve stoffen worden gebruikt of rijden onder zeer koude weersomstan‐ digheden Rijden onder erg stoffige omstandigheden Filerijden. Hellingen op of af rijden of op bergwegen rijden.
  • Pagina 483 Remschijven en remblokken Remleidingen, -slangen en aansluitingen Wanneer het koelvloeistofpeil laag is, moet u het reservoir door een officiële Kia-dealer laten bijvullen met uitsluitend spe‐ ciaal koelwater voor elektrische voertuigen. Andere typen water of antivries kan ernstige schade aan het voertuig veroorza‐...
  • Pagina 484 Banden (spanning en profiel) Toestand 12 V-accu Wanneer het koelvloeistofpeil laag is, moet u het reservoir door een officiële Kia-dealer laten bijvullen met uitsluitend spe‐ ciaal koelwater voor elektrische voertuigen. Andere typen water of antivries kan ernstige schade aan het voertuig veroorza‐...
  • Pagina 485 Onderhoud bij gebruik onder zware omstandigheden [behalve Europa (inclusief Rusland)] Controleer de volgende zaken vaker wanneer de auto veelvuldig onder zware rijomstandigheden wordt gebruikt. Raadpleeg de onderstaande tabel voor de juiste onderhoudsintervallen. Vervangen Controleren en indien nodig af- of bijstellen, reinigen of vervangen ONDERHOUDS‐...
  • Pagina 486 Onderhoud ZWARE RIJOMSTANDIGHEDEN Herhaaldelijk rijden van korte afstanden van minder dan 8 km bij normale temperaturen of minder dan 16 km bij lage temperaturen. Langdurig rijden met lage snelheden. Rijden op slechte, stoffige, modderige en onverharde wegen, grindwegen of wegen waarop pekel gestrooid is. Rijden in gebieden waar pekel of andere agressieve stoffen worden gebruikt of rijden onder zeer koude weersomstan‐...
  • Pagina 487 Vervang beschadig‐ beschadigingen. Vervang beschadigde vloeistoflekkage. de onderdelen en breng indien nodig onderdelen. Zie de website van Kia voor meer infor‐ nieuw vet aan. matie over het controleren van de rem‐ Koelvloeistof Koelmiddel airconditioning/ blokken en remvoeringen.
  • Pagina 488 Dit is een normaal verschijnsel. motorruimte koud is. Wanneer het koelvloeistofpeil (in het reservoir) laag is, moet u uw auto laten controleren door een officiële Kia-dea‐ ler/servicepartner. Gebruik alleen speci‐ aal koelwater voor elektrische voertui‐ gen, want ander soort water of anti‐...
  • Pagina 489 Spoel uw stofpeil buitensporig laag is. Kia raadt ogen direct met een ruime hoeveel‐ aan om een officiële Kia-dealer/service‐ heid leidingwater wanneer u rem‐...
  • Pagina 490 Onderhoud RUITENSPROEIERVLOEISTOF Ruitensproeiervloeistofniveau WAARSCHUWING controleren n Koelvloeistof • Gebruik geen koelvloeistof of anti‐ vries in het sproeierreservoir. • Koelvloeistof kan het zicht ernstig belemmeren wanneer dit op de voorruit terecht komt waardoor u de macht over de auto kunt verlie‐ zen.
  • Pagina 491 INTERIEURFILTER Filter controleren Als er veelvuldig met de auto gereden wordt in druk stadsverkeer of een stof‐ fige omgeving, moet het filter vaker worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. Reinig het interieur‐ filter volgens onderstaande procedure en let erop geen andere onderdelen te beschadigen.
  • Pagina 492 Onderhoud RUITENWISSERBLADEN Wisserbladen controleren Verontreiniging van de voorruit of de LET OP ruitenwisserbladen door bepaalde sub‐ stanties kan de effectiviteit van de rui‐ Probeer de ruitenwissers nooit met tenwissers verminderen. Bekende vor‐ de hand te bewegen om beschadi‐ men van verontreiniging zijn insecten, ging van de ruitenwisserarmen en sap van bomen en hot wax-behandelin‐...
  • Pagina 493 Ruitenwisserblad voor 4. Plaats het ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het ver‐ wijderen. Type A 1. Trek de ruitenwisserarm omhoog en klap het ruitenwisserblad om Type B zodat de kunststof vergrendeling 1. Trek de ruitenwisserarm omhoog. zichtbaar wordt. LET OP LET OP Laat de ruitenwisserarm niet tegen Laat de ruitenwisserarm niet tegen...
  • Pagina 494 Laat de ruitenwisserbladen vervangen door een professionele werkplaats om schade aan de ruitenwisserarmen en andere componenten te voorkomen. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/ servicepartner te bezoeken. 1. Trek de ruitenwisserarm omhoog en verwijder het ruitenwisserblad. 2. Til de wisserbladklem omhoog. Trek...
  • Pagina 495 Draai vaseline. daarna de doppen van de accu goed vast. Neem contact op met een pro‐ • Spoel gemorst elektrolyt direct af fessionele werkplaats. Kia raadt aan met een oplossing van water en na‐ triumbicarbonaat (zuiveringszout). (Vervolg) 8-25...
  • Pagina 496 15 minuten en Breng de accu naar een of‐ mogelijk ontladen. Gebruik nooit roep onmiddellijk medische ficiële Kia-dealer, zodat niet-toegestane apparaten. hulp in wanneer u elektro‐ deze gerecycled kan wor‐ lyt in uw ogen krijgt. Was den. Accucapaciteitsticker (zie het uw huid grondig wanneer •...
  • Pagina 497 ❈ De werkelijke sticker op de accu kan WAARSCHUWING (Vervolg) afwijken van de afbeelding. 1. CMF60L-BCI : De door Kia gebruikte 3. Neem de klem los van de plus‐ n Laden van de accu naam van de accu pool. Neem bij het laden van de accu de 2.
  • Pagina 498 Zie “Banden en velgen” op bladzijde fessionele werkplaats. Kia raadt 9-08 voor de aanbevolen bandenspan‐ aan om een officiële Kia-dealer/ n Te lage bandenspanning ning. servicepartner te bezoeken. Een te lage bandenspanning (70 kPa...
  • Pagina 499 Bandenspanning controleren (Vervolg) (Vervolg) Controleer de bandenspanning min‐ • Een te hoge bandenspanning heeft Een te hoge of een te lage banden‐ stens eenmaal per maand. een negatieve invloed op het rij‐ spanning reduceert de levensduur Controleer ook de spanning van het re‐ comfort en zorgt voor een ver‐...
  • Pagina 500 Onderhoud Druk als de bandenspanning te hoog is Controleer bij het verwisselen van de (Vervolg) het metalen pennetje in het midden banden tevens de balans. van het ventiel in om lucht uit de band Controleer de banden bij het verwisse‐ •...
  • Pagina 501 Controleer bij het verwisselen van de Normaal gesproken is het niet nodig de banden tevens de remblokken op slijta‐ wielen nogmaals uit te lijnen. In het ge‐ val de banden van uw auto echter ab‐ normale slijtage vertonen of als de auto naar één kant trekt, kan het zijn dat de OPMERKING auto opnieuw moet worden uitgelijnd.
  • Pagina 502 Kia raadt aan om een officiële pe dan de banden en wielen die Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐ oorspronkelijk op de auto zaten.
  • Pagina 503 Velgen vervangen Grip (Vervolg) Als u om de een of andere reden de vel‐ De grip van de banden kan verslechte‐ • Als er andere banden gemonteerd gen wilt vervangen, moet u erop letten ren als de banden versleten zijn of niet worden, kunnen de rijeigenschap‐...
  • Pagina 504 Onderhoud 2. Aanduiding bandenmaat Label op de wang van de band Aanduiding snelheidsclassifi‐ catie. Zie het overzicht in dit De bandenmaat staat aangegeven op de wang van de banden. Deze informa‐ hoofdstuk voor meer informa‐ tie zal nodig zijn bij de aanschaf van tie.
  • Pagina 505 In het voorste deel van de DOT-code 4. Structuur en materiaal van de Aanduiding worden de fabriekscode, de banden‐ snelheids‐ band Maximum snelheid maat en het type profiel aangegeven classifica‐ Het aantal lagen rubber van de band. en in het tweede deel de week en het Bandenfabrikanten moeten ook aange‐...
  • Pagina 506 Onderhoud TRACTION AA Door aanhoudende hoge temperaturen Grip - AA, A, B en C TEMPERATURE A gaat het materiaal van de banden ach‐ Er zijn drie gripclassificaties, van hoog teruit, waardoor de banden minder lang naar laag AA, A, B en C. De gripclassifi‐ Slijtage loopvlak meegaan.
  • Pagina 507 Kia raadt aan om een meer geluid dan normale banden. officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. LET OP - Controleer iedere 3.000 km de conditie van de banden en de ban‐...
  • Pagina 508 Probeer het betreffende systeem bedrading toe naar eigen goeddun‐ niet te gebruiken en neem onmiddellijk ken. contact op met een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een offi‐ ciële Kia-dealer/servicepartner te raad‐ plegen. ❈ Links : Normaal 8-38...
  • Pagina 509 LET OP (Vervolg) (Vervolg) kan dit resulteren in een elektrische • Plaats uitsluitend een zekering of Verwijder een zekering niet met een brand. relais in de aansluiting van de ze‐ schroevendraaier of een ander me‐ kering / het relais, en dus geen talen voorwerp omdat hierdoor kort‐...
  • Pagina 510 Reparaties aan de elektrische alle daaropvolgende schade aan de bedrading auto die kan ontstaan. Alle elektrische reparaties moeten worden uitgevoerd door officiële Kia-dealers met behulp van goedge‐ OPMERKING keurde Kia-onderdelen. Het gebruik van andere bedradingsonderdelen, n Voorzorgsmaatregelen voor met name bij het inbouwen van een...
  • Pagina 511 Kia raadt aan om een officiële Kia- troleren. Raadpleeg als de zekering niet goed dealer/servicepartner te raadplegen. vastzit een professionele werkplaats.
  • Pagina 512 Neem contact op met een officiële bediening (of Smart Key) mogelijk niet Kia-dealer als de zekering niet goed goed meer. Als de schakelaar in stand vastzit. OFF staat, wordt een waarschuwingsin‐...
  • Pagina 513 Aangezien de hoofdzekering inge‐ wikkelder in elkaar zit dan andere onderdelen, moet u de auto laten nakijken door professionele werkplaats. Kia raadt aan om een OPMERKING OPMERKING officiële Kia-dealer/servicepartner te raadplegen. Demonteer of monteer de multize‐ Demonteer of monteer de hoofdze‐...
  • Pagina 514 Onderhoud Beschrijving zekering-/relaiskast Zekeringkast zijpaneel bestuurder Aan de binnenzijde van de deksels vindt u een label met daarop de naam van de zekeringen en relais en de capaciteit. OPMERKING Mogelijk zijn niet alle beschrijvingen van de zekeringkast van toepassing op uw auto. Deze golden ten tijde van het ter perse gaan.
  • Pagina 515 Zekeringkast bestuurderszijde 8-45...
  • Pagina 516 Onderhoud Dashboard (zekeringkast bestuurderszijde) Naam zekering Symbool Stroom‐ sterkte Beveiligd circuit zekering Stuurkussenschakelaar, ECM (elektrochromatische spiegel), hoofdunit A/V- en navi‐ gatiesysteem, servo koplamphoogteregeling links/rechts, regelmodule stoelventilatie MODULE 5 10 A voor, regelmodule stoelverwarming achter, regelmodule automatische koplampver‐ stelling, ventilatiemodule bestuurdersstoel, Amp Stuurkussenschakelaar, MFC-module, AEB-module, blinde-hoekdetectiesysteem, ra‐...
  • Pagina 517 Naam zekering Symbool Stroom‐ sterkte Beveiligd circuit zekering CONTROLE‐ LAMPJE AIR‐ 7,5 A Instrumentenpaneel, regelmodule airconditioning START 7,5 A EPCU, Smart Key-module BUITENSPIEGEL, relais 12 V-aansluiting, Amp, BCM (Body Control Module), unit MODULE 2 10 A draadloos opladen, unit USB/laden, regelmodule Smart Key, audio-unit STARTKNOP3 7,5 A Smart Key-module...
  • Pagina 518 Onderhoud Naam zekering Symbool Stroom‐ sterkte Beveiligd circuit zekering STUURWIEL‐ 15 A BCM (module carrosseriesystemen) VERWARMING SCHUIF-/ 20 A Motor schuif-/kanteldak KANTELDAK ELEKTRISCH Relais ruitbediening rechts, module elektrisch bediende ruit met klembeveiliging pas‐ BEDIENBARE 25 A sagier (LHD), module elektrisch bediende ruit met klembeveiliging bestuurder (RHD) RUIT RECHTS ELEKTRISCH Relais ruitbediening links, module elektrisch bediende ruit met klembeveiliging be‐...
  • Pagina 519 Naam zekering Symbool Stroom‐ sterkte Beveiligd circuit zekering Versterker 30 A Versterker Schakelaar alarmknipperlichten, OBD, portiergreep Smart Key-systeem aan buitenzij‐ de bestuurderszijde, portiergreep Smart Key-systeem aan buitenzijde passagierszij‐ MODULE 1 10 A de, bestuurdersportiermodule, passagiersportiermodule, mood-verlichting, relais bui‐ tenspiegel inklappen/uitklappen PORTIERVER‐...
  • Pagina 520 Onderhoud Zekeringkast motorruimte 8-50...
  • Pagina 521 Afdekkap accupool 8-51...
  • Pagina 522 Onderhoud Zekeringkast motorruimte Stroomsterkte Naam zekering Symbool Beveiligd circuit zekering PCB-blok (zekering - EPCU1, BMS, CLAXON ALARMSYS‐ B+ 5 60 A TEEM, CLAXON, relais - HOOFD) IGPM (zekering - STOELVERWARMING ACHTER, ARISU B+ 2 60 A (4CH), IPS (2CH), IPS (2CH)) IGPM (ARISU (4CH), IPS (2CH), IPS (2CH), IPS (2CH), IPS B+ 3 60 A...
  • Pagina 523 Stroomsterkte Naam zekering Symbool Beveiligd circuit zekering IEB 1 40 A IDB-unit, OBD MULTI‐ ZEKE‐ Zekering - 12 V-aansluiting nr.1, module AC-inverter, HOOFD 150 A RING koplamp (grootlicht), achterruitenwisser 8-53...
  • Pagina 524 Onderhoud Stroomsterkte Naam zekering Symbool Beveiligd circuit zekering 12 V-AANSLUITING 20 A Relais 12 V-AANSLUITING 12 V-AANSLUITING 20 A Relais 12 V-AANSLUITING 10 A OBC-unit 10 A ACCUSENSOR Elektrische waterpomp (accu), elektrische waterpomp 10 A (PE) Verbindingsblok dashboard (zekering -STARTKNOP 1, B+ 1 40 A STARTKNOP 2, REMSCHAKELAAR, MODULE 1, PORTIER‐...
  • Pagina 525 Stroomsterkte Naam zekering Symbool Beveiligd circuit zekering BMS-unit, Active Air Flap-eenheid, 3-WEGKLEP IG3_4 10 A (RECHTS/LINKS), relais ACHTERUITRIJLICHT IG3_1 15 A Relais IG3_1 EPCU 1 10 A EPCU 15 A BMS-unit ZEKE‐ RING CLAXON 20 A Claxonrelais IEB 2 10 A IDB-unit, multifunctionele servicestekker EPCU 2 10 A...
  • Pagina 526 Onderhoud Symbool Naam relais Type Relais achterruitverwarming MINI Aanjagerrelais MICRO Relais GROOTLICHT MICRO Relais 12 V-aansluiting MICRO 8-56...
  • Pagina 527 Zet, voordat u lampen gaat vervan‐ gereedschap, de juiste lampen en/of gen, de parkeerrem stevig vast en ervaring beschikt. Kia raadt aan om controleer of het contact in stand een officiële Kia-dealer/servicepart‐ LOCK staat om te voorkomen dat de ner te raadplegen.
  • Pagina 528 (Vervolg) fessionele werkplaats. Kia raadt aan moet u het systeem laten onderhou‐ om een officiële Kia-dealer/service‐ den door een professionele werk‐ partner te bezoeken. plaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐ ken. 8-58...
  • Pagina 529 Als er vocht in de lamp blijft zitten, raadt Kia aan om langs te gaan bij een erkende Kia OPMERKING dealer/servicepartner. Raadpleeg een professionele werk‐ plaats indien na een ongeval of ver‐...
  • Pagina 530 Onderhoud Positie lamp (achter) 1. Koplamp (dimlicht/grootlicht) (gloeilamp) 2. Richtingaanwijzer vóór (gloeilamp) 3. Koplamp (dimlicht/grootlicht) (led) 4. Koplamp (dimlicht) (led) 5. Lamp richtingaanwijzers voor (led) 6. Dagrijverlichting (led) / Parkeerlicht (led) 7. Mistvoorlicht (gloeilamp) 1. Achterlicht (led) 2. Remlicht (LED) 3.
  • Pagina 531 (dim-/grootlicht) (led) (1) niet van de richtingaanwijzer vóór (led) (1) werkt. Kia raadt aan om een officiële niet werkt. Kia raadt aan om een offici‐ Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. ele Kia-dealer/servicepartner te bezoe‐ ken. 1. Lamp richtingaanwijzer opzij (LED-...
  • Pagina 532 Onderhoud 5. Plaats een nieuwe lampfitting in de Koplamp (grootlicht/dimlicht) (Vervolg) koplamp door de nokjes op de vervangen lampfitting in lijn te brengen met • Halogeenlampen bevatten gas on‐ de uitsparingen in de koplamp. Duw der druk, zodat de halogeenlamp de fitting in de lichtunit en draai de bij het vallen kan ontploffen waar‐...
  • Pagina 533 (led) (1) niet door linksom te draaien tot de nok‐ werkt. Kia raadt aan om een officiële jes van de fitting in lijn liggen met Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. de uitsparingen van de koplampu‐...
  • Pagina 534 3. Draai de bevestigingsschroeven van de lichtunit los met een kruiskop‐ schroevendraaier. Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats als de mis‐ tlamp vóór (gloeilamp) (1) niet werkt. Kia raadt aan om een officiële Kia-dea‐ ler/servicepartner te bezoeken. 8-64...
  • Pagina 535 (LED-type) niet carrosserie. professionele werkplaats als de lamp werkt. Kia raadt aan om een officiële van het mistachterlicht (led) niet werkt. 11. Plaats het deksel. Kia-dealer/servicepartner te bezoeken. Kia raadt aan om een officiële Kia-dea‐ De led-lamp kan niet afzonderlijk wor‐...
  • Pagina 536 Lamp achteruitrijlicht (gloeilamp) vervangen Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats als het derde remlicht (LED) niet werkt. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/servicepart‐ ner te bezoeken. Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats als het ach‐...
  • Pagina 537 (led) opzij niet werkt. Kia lichtunit uit het scherm te trekken. raadt aan om een officiële Kia-dealer/ 2. Neem de lampstekker los.
  • Pagina 538 3. Steek een nieuwe lamp in de fitting. professionele werkplaats als het kaart‐ 1. Met een platte schroevendraaier leeslampje (led) (1) niet werkt. Kia 4. Plaats de lipjes van de lenskap te‐ wrikt u de lampbehuizing voorzich‐ raadt aan om een officiële Kia-dealer/ genover de uitsparingen in de tig los van het binnenwerk.
  • Pagina 539 Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats als de interi‐ LET OP eurverlichting (led) (1) niet werkt. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/ Zorg dat de lens, het lipje van de lens servicepartner te bezoeken.
  • Pagina 540 OPMERKING Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats LED-lamp niet werkt. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/service‐ partner te bezoeken. 1. Met een platte schroevendraaier wrikt u de lenskap voorzichtig los van de lamparmatuur.
  • Pagina 541 1. Pomp de banden tot de gewenste Mistlamp voor afstellen bandenspanning op en haal alle la‐ ding uit de auto behalve de be‐ stuurder, reserveband en gereed‐ schap. 2. Zet de auto op een vlakke vloer. 3. Teken verticale lijnen (door de mid‐ delpunten van elk van de koplam‐...
  • Pagina 542 Onderhoud Afstelpunt * A: Scherm Eenheid: mm Koplamp (halogeen) Koplamp (LED) Afstand tussen lam‐ Afstand tussen lam‐ Grondspeling Grondspeling Staat van de auto Dimlicht Grootlicht Dimlicht Grootlicht Dimlicht Grootlicht Dimlicht Grootlicht Zonder bestuurder 1404 1404 1384 1384 8-72...
  • Pagina 543 Eenheid: mm Koplamp (halogeen) Koplamp (LED) Afstand tussen lam‐ Afstand tussen lam‐ Grondspeling Grondspeling Staat van de auto Dimlicht Grootlicht Dimlicht Grootlicht Dimlicht Grootlicht Dimlicht Grootlicht Met bestuurder 1404 1404 1384 1384 Mistvoorlicht (gloeilamp) Staat van de auto Grondspeling Afstand tussen lampen Zonder bestuurder 1548 Met bestuurder...
  • Pagina 544 Onderhoud Dimlicht (rechts rijden) A: Verticale lijn over midden linker koplamp (onder) 8-74...
  • Pagina 545 B: Verticale lijn over midden rechter koplamp (onder) C: Horizontale lijn over midden koplamp (onder) D: Knik E: As van auto F: Grond 1. Stel het dimlicht af zonder dat de bestuurder in de auto zit. 2. De knik moet worden geprojecteerd op de plaats van de knik in de afbeelding. 3.
  • Pagina 546 Onderhoud Dimlicht (rechts rijden) A: Verticale lijn over midden linker koplamp (onder) 8-76...
  • Pagina 547 B: Verticale lijn over midden rechter koplamp (onder) C: Horizontale lijn over midden koplamp (onder) D: Knik E: As van auto F: Grond 1. Stel het dimlicht af zonder dat de bestuurder in de auto zit. 2. De knik moet worden geprojecteerd op de plaats van de knik in de afbeelding. 3.
  • Pagina 548 Onderhoud Mistlamp vóór A: Verticale lijn door middelpunt van linker mistlamp B: Verticale lijn door middelpunt van rechter mistlamp C: Horizontale lijn over midden mistlamp (onder) D: Knik E: As van auto F: Bovengrens G: Grond 8-78...
  • Pagina 549 1. Schakel de mistlamp vooraan in zonder dat de bestuurder in de auto zit. 2. De knik moet worden geprojecteerd binnen het toegestane bereik (gearceerd gebied). 8-79...
  • Pagina 550 Onderhoud ONDERHOUD EXTERIEUR Onderhoud exterieur Gebruik in dat geval een speciale auto‐ (Vervolg) shampoo. Exterieur algemene waarschuwing Spoel de auto na het wassen grondig af Test na het wassen bij lage snelheid Het is van groot belang bij gebruik van met lauw of koud water.
  • Pagina 551 LET OP (Vervolg) • Zorg om schade aan de oplaadklep • Als u stof of vuil met een droge te voorkomen dat alle portieren op doek wegveegt, komen er krassen slot zitten als u de auto wast (ho‐ op de lak. ge-drukreiniging, autowasstraat, enz).
  • Pagina 552 Onderhoud Onderhoud van de onderzijde WAARSCHUWING (Vervolg) Zand en pekel kunnen zich ophopen aan de onderzijde van de carrosserie. Als delen nodig is, let er dan op dat de Test na het wassen bij lage snelheid deze materialen niet verwijderd wor‐ garage anti-corrosiemiddel aan‐...
  • Pagina 553 • Vermijd het wassen van de velgen • Het afspringen van lak of bescher‐ Hoge temperaturen versnellen ook het met behulp van de snel draaiende mende coatings door steentjes, gra‐ roesten van delen die niet goed geven‐ borstels in de automatische wasse‐ vel, kleine krasjes of deukjes waar‐...
  • Pagina 554 Onderhoud • Besteed bij het reinigen van de on‐ Houd lak en lijsten in goede staat Onderhoud interieur derkant extra aandacht aan de delen Krasjes en kleine beschadigingen moe‐ Onderhoud interieur - Algemeen onder de spatschermen en andere ten zo snel mogelijk worden bijgewerkt Voorkom dat chemicaliën als parfum, delen die zich uit het zicht bevinden.
  • Pagina 555 • Voorkom afvegen met een natte Stoffen stoelbekleding (indien van (Vervolg) doek. Dit kan barsten in het oppervlak toepassing) veroorzaken. del of oplossingen met een lage con‐ Reinig de stoffen stoelbekleding regel‐ centratie alcohol. Door het gebruik matig met een stofzuiger en houd van oplossingen met een hoge con‐...
  • Pagina 556 Onderhoud Veiligheidsgordels reinigen Stoffen Reinig de gordels met een zachte zeep‐ Verwijder stof en los vuil van de stoffen oplossing die speciaal geschikt is voor bekleding met een plumeau of een het reinigen van bekleding en tapijt. stofzuiger. Reinig met een zachte zeep‐ Volg de aanwijzingen op het etiket van oplossing die geschikt is voor bekleding het reinigingsmiddel.
  • Pagina 557 Specificaties & Consumenteninformatie Afmetingen................9-02 Specificaties elektrische auto..........9-03 Inhoud en gewicht..............9-04 Airconditioning................9-05 Wattage lamp................9-06 Banden en wielen..............9-08 Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden..... 9-09 Voertuig-identificatienummer (VIN)........9-10 Voertuigcertificatielabel............9-11 Bandenspanningslabel..............9-12 Motornummer................9-13 Label aircocompressor............. 9-14 Koudemiddelsticker..............9-15 Conformiteitsverklaring............9-16...
  • Pagina 558 Specificaties & Consumenteninformatie AFMETINGEN Onderdeel Maat (mm) Totale lengte 4375 Totale breedte 1805 Zonder roof rack 1560 Totale hoogte Met roof rack 1570 Voor 215/55R17 1562 Spoorbreedte Achter 215/55R17 1572 Wielbasis 2700 9-02...
  • Pagina 559 SPECIFICATIES ELEKTRISCHE AUTO Standaard (64 kWh) Elektromotor Batterij (lithiumionpolymeer) Lader (OBC) Max. vermogen Max. koppel Cilinderinhoud Uitgangsvermogen Spanning Max. vermogen 150 kW 395 Nm 180 Ah 170 kW 356 V 7,2 kW OBC: On-Board-lader Zuinig (39,2 kWh) Elektromotor Batterij (lithiumionpolymeer) Lader (OBC) Max.
  • Pagina 560 Specificaties & Consumenteninformatie INHOUD EN GEWICHT Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht Inhoud bagageruimte Standaard (64 kWh) Zuinig (39,2 kWh) Min. Max. 2230 kg 2080 kg 1405 9-04...
  • Pagina 561 Met verwarmingspomp 1000 ± 25 Zonder verwarmingspomp 180 ± 10 Compressorolie POE-1 180 ± 10 Met verwarmingspomp Neem voor meer informatie contact op met een professionele werkplaats. Kia raadt aan om contact op te nemen met een officiële Kia-dealer/servicepartner. 9-05...
  • Pagina 562 Specificaties & Consumenteninformatie WATTAGE LAMP Lamp Vermogen (W) Gloeilamp Koplampen (dimlicht/grootlicht) HB3 HL+ Koplampen (dimlicht/grootlicht) - LED-type Gloeilamp 21/28 PY21W Richtingaanwijzers voor LED-type Voor Parkeerlichten voor LED-type Dagrijverlichting LED-type Mistlampen voor Gloeilamp Gloeilamp Richtingaanwijzers opzij LED-type Achterlichten (buitenzijde) Achterlichten (binnenzijde) Achter-/remlichten (buitenzijde) Mistachterlichten Achter...
  • Pagina 563 Lamp Vermogen (W) Gloeilamp Gloeilamp WEDGE Kaartleeslampjes LED-type Gloeilamp Reeks lichten Interieurverlichting LED-type Interieur Lampjes make-upspiegel Reeks lichten Gloeilamp Reeks lichten Bagageruimteverlichting LED-type LED-type Mood-verlichting indien van toepassing 9-07...
  • Pagina 564 Specificaties & Consumenteninformatie BANDEN EN WIELEN Bandenspanning [bar] Aanhaal‐ moment Laadvermogen Snelheidsindex Normale be‐ Banden‐ Wiel‐ Onderdeel Maximumbelasting wiel‐ lasting maat maat moeren Km/h Voor Achter Voor Achter [Kgf·m] 215/55 Standaardband 7J x 17 11~13 Belastingsindex (Load Index) Snelheidsindex (Speed Symbol) OPMERKING •...
  • Pagina 565 AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN EN HOEVEELHEDEN Gebruik voor een optimale werking en een lange levensduur van de auto uitsluitend smeermiddelen van de juiste kwaliteit. Deze smeermiddelen en vloeistoffen worden aanbevolen voor gebruik in uw auto. Smeermiddel/vloeistof Aantal Classificatie 70W, API GL-4, Reductieoverbrengingsvloeistof 1,0 ~ 1,1 TGO-9(MS517-14) Zonder...
  • Pagina 566 Specificaties & Consumenteninformatie VOERTUIG-IDENTIFICATIENUMMER (VIN) Het voertuig-identificatienummer (VIN) Het VIN is ook te vinden op het plaatje is het nummer dat gebruikt wordt voor op het dashboard. Het nummer op het de registratie van uw auto en bij alle plaatje kan ook gemakkelijk van buiten‐ zaken die te maken hebben met eigen‐...
  • Pagina 567 VOERTUIGCERTIFICATIELABEL Op het voertuigcertificatielabel op de middenstijl aan bestuurderszijde (of voorpassagierszijde) staat het voer‐ tuig-identificatienummer (VIN). 9-11...
  • Pagina 568 Specificaties & Consumenteninformatie BANDENSPANNINGSLABEL De banden waarmee uw nieuwe auto is uitgerust, zijn zorgvuldig geselecteerd voor de beste prestaties onder normale rijomstandigheden. Op het bandenspanningslabel op de middenstijl aan bestuurderszijde staan de bandenspanningen voor de verschil‐ lende gebruiksomstandigheden. 9-12...
  • Pagina 569 MOTORNUMMER Het motornummer is in het motorblok ingeslagen zoals aangegeven in de af‐ beelding. Het motornummer is vanaf de onderzijde van de auto zichtbaar. 9-13...
  • Pagina 570 Specificaties & Consumenteninformatie LABEL AIRCOCOMPRESSOR Een label voor de aircocompressor geeft u informatie over het type com‐ pressor waarmee uw auto is uitgerust, zoals model, onderdeelnummer leve‐ rancier, productienummer, koudemiddel (1) en smeermiddel (2). 9-14...
  • Pagina 571 KOUDEMIDDELSTICKER Het koudemiddellabel bevindt zich on‐ der tegen de motorkap. 9-15...
  • Pagina 572 CONFORMITEITSVERKLARING De radiofrequenties van het voertuig voldoen aan de vereisten en andere re‐ levante bepalingen Richtlijn 1995/5/EC. Voor meer informatie, waaronder over de conformiteitsverklaring van de pro‐ ducent, verwijzen wij u naar de volgen‐ de website van Kia: http://www.kia-hotline.com 9-16...
  • Pagina 573 Alfabetische index Gevallen waarin de afstandswaarschuwing- achteruit niet werkt..........5-85 Afstellen (buitenspiegel)..........5-39 12 V-aansluiting............5-136 Afstellen van de voorstoel (elektrisch)....... 4-07 Airbag - Aanvullend veiligheidssysteem..... 4-43 Zijairbag................4-56 Aanbevolen bandenspanning koud ......8-28 Airbag bestuurder en voorpassagier......4-51 Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden...9-09 Airbags Aanduwen of aanslepen..........
  • Pagina 574 Alfabetische index Antiblokkeersysteem (ABS).......... 6-39 Band met lage hoogte-/breedteverhouding (indien van toepassing)..........8-37 Antidiefstalalarm geactiveerd........5-12 Banden vervangen............8-32 Antidiefstalarm uitgeschakeld........5-12 Bandenonderhoud..........8-28,8-33 Antidiefstalsysteem............5-11 Grip................8-33 Alarm ingeschakeld............ 5-11 Label op de wang van de band......... 8-34 Antidiefstalalarm geactiveerd........5-12 Velgen vervangen............8-33 Antidiefstalarm uitgeschakeld.........
  • Pagina 575 Alfabetische index Doorwaden van water..........6-136 Draadloos smartphone opladen......... 5-139 Claxon................5-36 Driepuntsgordel...............4-22 Conformiteitsverklaring..........9-16 Controlelampjes...............5-80 Cruise control (CC)............6-96 Electronic Stability Control (ESC)......... 6-41 Cruise control-systeem Elektrische stuurbekrachtiging........5-33 Cruise control onderbreken........6-98 Elektrochromatische binnenspiegel (ECM)....5-38 Cruise control-schakelaar......... 6-97 Elektronische parkeerrem (EPB)........6-30 Ingestelde rijsnelheid verhogen........6-98 Emergency Stop Signal (ESS) (noodstopsignaal)..6-46 Rijsnelheid verlagen............6-98...
  • Pagina 576 Alfabetische index Forward Collision-Avoidance Assist (FCA, On‐ Hoofdzekering..............8-43 dersteuning botsingsvermijding voorzijde) (Sensor Fusion)...............6-52 In Drive-stand geïntegreerd regelsysteem....6-49 DRIVE-stand..............6-49 Gebruik van dit instructieboekje........2-02 Informatie over de batterij..........1-02 Gebruikersinstellingen............5-53 Informatie over laadtijd..........1-15 Gecombineerd instrumentenpaneel: zie "In‐ Informatie over laden.............1-14 strumentenpaneel"............5-42 Inhoud en gewicht............9-04 Geheugen bestuurdersstoel..........4-11...
  • Pagina 577 Alfabetische index Geventileerde stoel..........5-135 Rolhoes bagageruimte (indien van toepassing)..5-143 USB-lader............5-137,5-139 Laadindicatielampje elektrische auto......1-18 Zonneklep..............5-133 Laadklep Interieurfilter............5-114,8-21 Laadklep............... 5-41 Interieurverlichting...........5-107,5-108 Laadprocedures elektrische auto's Automatische uitschakelfunctie interieur‐ Informatie over laadtijd..........1-15 verlichting..............5-107 Informatie over laden..........1-14 Bagageruimteverlichting.........5-108 Laadstekkervergrendeling..........
  • Pagina 578 Alfabetische index Lane Following Assist (LFA).........6-120 Modus van de boordcomputer........5-52 Lane Keeping Assist (LKA, hulp bij rijbaan aan‐ Motor start niet.............. 7-04 houden)................6-68 Motorkap................5-26 Lcd-displayberichten............5-66 Motorkap: zie "Motorkap"..........5-26 LCD-display..............5-63 Motornummer..............9-13 Controlelampjes............5-80 Motorruimte............3-07,8-03 Dagtellermodi.............. 5-63 Multizekering..............8-43 Gebruikersinstellingen..........
  • Pagina 579 Alfabetische index Onderhoudswerkzaamheden........8-04 Overzicht exterieur (voorzijde)........3-02 Onderhoud Overzicht interieur............3-04 Bandenonderhoud..........8-28,8-33 Onderhoud aan aanvullend veiligheidssys‐ teem (SRS)..............4-62 Panoramadak Onderhoud exterieur..........8-80 Onderhoud interieur...........8-84 Schuif-/kanteldak open/dicht schuiven....5-29 Onderhoudswerkzaamheden........8-04 Waarschuwing geopend schuifdak......5-32 Uitleg bij onderhoudsschema........8-17 Parkeerhulpsysteem Verzorging van de veiligheidsgordels...... 4-30 Soorten waarschuwingssignalen......
  • Pagina 580 Alfabetische index Reductieoverbrenging............ 6-11 Rijden in het donker..........6-136 Rijden onder gevaarlijke omstandigheden... 6-134 Regeneratief remsysteem..........6-19 Rijden op de snelweg..........6-137 Rembekrachtiging............6-28 Vloeiend nemen van bochten......... 6-136 Remsysteem..............6-28 Rijden op de snelweg........... 6-137 Antiblokkeersysteem (ABS)........6-39 Rolhoes bagageruimte (indien van toepassing)..5-143 AUTO HOLD..............
  • Pagina 581 Alfabetische index Slepen................7-22 Specificaties elektrische auto........9-03 Afneembaar sleepoog..........7-23 Spiegels................5-37 Slepen in een noodgeval..........7-24 Afstellen............... 5-39 Slepen in een noodgeval..........7-24 Binnenspiegel.............. 5-37 Slim regeneratief remsysteem (indien voorzien Binnenspiegel met dag-/nachtstand...... 5-37 van Smart Cruise Control-systeem)......6-21 Buitenspiegel inklappen..........5-40 Buitenspiegels............. 5-38 Slimme snelheidslimietwaarschuwing (ISLW) Elektrochromatische binnenspiegel (ECM).....5-38 ISLW inschakelen/uitschakelen.........6-88...
  • Pagina 582 Alfabetische index Stuurwiel Claxon................5-36 Elektrische stuurbekrachtiging........ 5-33 Vehicle Stability Management (VSM)......6-44 Stuurkolomverstelling..........5-34 Veiligheidsgordels............4-17 Stuurwielverwarming..........5-35 Driepuntsgordel............4-22 Stuurwielverwarming.............5-35 Gordelspanner veiligheidsgordel......4-25 Systeem instellen en activeren........6-52 Veiligheidsgordels............4-17 Veiligheidsgordels achter opbergen......4-24 Verzorging van de veiligheidsgordels...... 4-30 Voorzorgsmaatregelen..........
  • Pagina 583 Alfabetische index Verwarming Waarschuwingslampje airbag........4-46 Automatisch verwarmings- en ventilatie‐ Waarschuwingslampjes..........5-74 systeem..............5-118 Waarschuwingssignalen..........7-02 Verwarmings- en ventilatiesysteem......5-112 Waarschuwingssysteem voor de aandacht van Airconditioning............5-112 de bestuurder (DAW).............6-92 Werking systeem............. 5-112 Wattage lamp..............9-06 Verzorging van de veiligheidsgordels......4-30 Welkomstsysteem............5-110 Vloeiend nemen van bochten........6-136 Werking Smart Key............5-06 Vloeistof Werking systeem............5-112...
  • Pagina 584 Alfabetische index Zekeringkast zijpaneel bestuurder......8-44 Zekeringschakelaar............8-41 Zonneklep...............5-133 Zonnescherm..............5-30 I-12 Alfabetische index...