Een
startvariabele
gebruiken in
CAS
68
U kunt startvariabelen openen binnen het CAS.
Startvariabelen worden toegewezen in hoofdletters; CAS-
variabelen worden toegewezen in kleine letters. SIN(x) en
SIN(X) leveren daarom verschillende resultaten op.
Voor gebruik van een startvariabele in het CAS hoeft u alleen
de naam van de startvariabele in een berekening op te
nemen. Stel dat u bijvoorbeeld in de beginweergave een
variabele Q aan 100 hebt toegewezen. Stel ook dat u een
variabele q hebt toegewezen aan 1000 in het CAS. Als u zich
in het CAS bevindt en 5*q invoert, is het resultaat 5000. Als
u hiervoor in de plaats 5*Q had ingevoerd, zou het resultaat
500 zijn geweest.
U kunt CAS-variabelen op soortgelijke manier gebruiken in
berekeningen in de beginweergave. U kunt dus 5*q in de
beginweergave invoeren en 5000 terugkrijgen, zelfs als q
een CAS-variabele is.
Computeralgebrasysteem (CAS)