REDIM
Syntaxis: REDIM(naam, grootte)
Hiermee past u de grootte van de opgegeven matrix
(naam) of vector aan tot grootte. Voor een matrix is de
grootte een lijst met twee gehele getallen (n1,n2). Voor
een vector is de grootte een lijst met één geheel getal (n).
De bestaande waarden in de matrix worden behouden.
Vulwaarden zijn 0.
REPLACE
Syntaxis: REPLACE(naam, begin, object)
Hiermee wordt een deel van een matrix of vector
vervangen dat in naam is opgeslagen met een object dat
begint op de positie begin. Voor een matrix is begin een
lijst met twee getallen; voor een vector is dit één getal. Bij
REPLACE wordt ook met lijsten, grafieken en reeksen
gewerkt. Bijvoorbeeld, REPLACE("123456", 2, "GRM") ->
"1GRM56"
SCALE (Schaal/
Syntaxis: SCALE(naam, waarde, rijnummer)
centreren)
Hiermee vermenigvuldigt u het opgegeven rijnummer van
de gespecificeerde matrix met waarde.
SCALEADD
Syntaxis: SCALEADD (naam, waarde, rij1, rij2)
Hiermee vermenigvuldigt u de opgegeven rij1 van de
matrix (naam) met waarde en voegt u vervolgens dit
resultaat toe aan de tweede opgegeven rij2 van de matrix
(naam).
SUB
Syntaxis: SUB (naam, begin, object)
Hiermee wordt een subobject, een deel van een lijst,
matrix of grafiek, geëxtraheerd en opgeslagen in naam.
De variabelen begin en einde worden elk opgegeven met
behulp van een lijst met twee getallen voor een matrix,
één getal voor een vector of lijsten of een geordend paar
(X,Y) voor afbeeldingen: SUB(M1{1,2},{2,2})
SAWAPCOL
Syntaxis: SWAPCOL (naam, kolom1, kolom2)
Hiermee verwisselt u kolom1 en kolom2 van de
opgegeven matrix (naam).
SWAPROW
Syntaxis: SWAPROW(naam, rij1, rij2)
Hiermee wisselt u rij1 en rij2 om in de opgegeven matrix
(naam).
612
Programmeren