Opdrachten
Argumentcon
venties
Matrixfuncties
Transponeren.
534
Het verschil tussen matrixopdrachten en matrixfuncties is
dat opdrachten geen resultaat retourneren. Daarom
kunnen deze functies wel worden gebruikt in expressies en
matrixopdrachten niet. Matrixopdrachten worden
gemaakt om programma's te ondersteunen die matrices
gebruiken.
Matrixopdrachten worden opgenomen in de categorie
Matrix van het menu Opdrachten in de programma-
editor. Ze worden ook weergegeven in het menu
Catalogus, in een van de werksetmenu's. Druk op
tik op
om de opdrachtencatalogus weer te geven.
De matrixfuncties worden in de volgende gedeelten van
dit hoofdstuk beschreven; de matrixopdrachten worden
beschreven in het hoofdstuk Programmeren (zie
pagina 61 1).
Geef voor rij# of kolom# het nummer van de rij
•
(gerekend van bovenaan, te beginnen bij 1) of het
nummer van de kolom (gerekend vanaf links, te
beginnen bij 1) op.
Het argument matrix kan verwijzen naar een vector of
•
een matrix.
De matrixfuncties zijn beschikbaar in de categorie Matrix
in het menu Wisk.:
functie.
Hiermee wordt matrix getransponeerd. Bij een complexe
matrix zoekt TRN de verbindende transpositie.
TRN(matrix)
Voorbeeld:
⎛
⎞
1 2
retourneert
⎜
⎟
TRN
⎝
⎠
3 4
Selecteer Matrix Selecteer een
D
1 3
2 4
D
en
Matrices