Eén element
opslaan
Een matrix
verzenden
Matrixwiskunde
Voorbeeld
528
Voer in de beginweergave waarde in, tik op
voer matrixnaam(rij,kolom) in.
U wilt bijvoorbeeld het element in de eerste rij en tweede
kolom van M5 wijzigen in 728 en vervolgens de
resulterende matrix weergeven:
728
AQ
1
2
R
o
E
Een poging om een
element op te slaan in
een rij of kolom voorbij de grootte van de matrix,
resulteert in aanpassing van de grootte van de matrix om
de opslag mogelijk te maken. Eventuele tussenliggende
cellen worden gevuld met nullen.
U kunt matrices op dezelfde wijze verzenden tussen
calculators als apps, programma's, lijsten en
opmerkingen. Zie "Gegevens delen" op pagina 50 voor
instructies.
U kunt de wiskundige functies (+, –, ×, ÷ en machten)
gebruiken met matrixargumenten. Bij deling wordt links
vermenigvuldigd met de inverse van de deler. U kunt de
matrices zelf invoeren of de namen van opgeslagen
matrixvariabelen invoeren. De matrices kunnen reëel of
complex zijn.
Sla in de volgende voorbeelden [[1,2],[3,4]] op in M1
en [[5,6],[7,8]] in M2.
1. Selecteer de eerste matrix:
St
(Matrix)
Tik op M1 of markeer deze en druk op
5
en
E
.
Matrices