PI
PIECEWISE
plane
plotinequation
456
Voorbeeld:
Met perpendicular(3+2i,line(x-y=1))
lijn door het punt met de coördinaten (3, 2) getekend die
loodrecht staat op de lijn met de vergelijking x – y = 1;
ofwel de lijn met de vergelijking y=-x+5.
Hiermee wordt pi ingevoegd.
Hiermee worden als argumenten paren genomen die bestaan
uit een conditie en een expressie. Met elk paar wordt een
subfunctie van de gesegmenteerde functie gedefinieerd en het
domein waarvoor deze geldt. De syntaxis is afhankelijk van
de invoermodus en weergave:
Wanneer de tekstboekinvoer is ingeschakeld, is de
•
syntaxis (voor CAS en niet-CAS):
{ geval1 als test1
{ ...
{ gevaln [als testn]
Voorbeeld:
{"Even" als (324 MOD 2) == 0
{"Oneven" als
retourneert "Even"
Wanneer de tekstboekinvoer is uitgeschakeld, is de syntaxis
•
voor niet-CAS:
PIECEWISE(test1, geval1, ...[, testn], gevaln)
Wanneer de tekstboekinvoer is uitgeschakeld, is de
•
syntaxis voor CAS:
piecewise(test1, geval1, ...[, testn], gevaln)
Met drie punten als argumenten wordt hiermee het vlak
getekend dat door de drie punten wordt bepaald. Met een
punt en lijn als argumenten wordt het vlak getekend dat door
het punt en de lijn wordt bepaald. Met een vergelijking als
argument wordt het vlak getekend dat overeenkomt met de
vergelijking in 3D-ruimte.
plane(Pnt of Vgl, [Pnt of Lijn],[Pnt])
Hiermee worden de punten getekend van het vlak met
coördinaten die voldoen aan de voorwaardelijke
ongelijkheden van twee variabelen.
plotinequation(Expr,[x=xbereik,y=ybereik],[z],
[xstap],[ystap])
wordt een
Functies en opdrachten