Toetsen
opnieuw
toewijzen
Programmeren
Stel dat u een vaak
gebruikte functie, zoals
ALOG, wilt toewijzen
aan een afzonderlijke
toets op het toetsenbord.
U maakt dan gewoon
een nieuw programma
met dezelfde syntaxis als
in de afbeelding rechts.
Op de eerste regel van het programma specificeert u de
toets die u opnieuw wilt toewijzen met de interne naam.
(De namen van alle toetsen worden gegeven in
"Toetsnamen" op pagina 584. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.)
Voer op regel 3 de tekst in die u wilt weergeven wanneer
u op de opnieuw toegewezen toets drukt. Deze tekst moet
tussen aanhalingstekens worden weergegeven.
De volgende keer dat u ALOG wilt invoegen bij de
cursorpositie, drukt u op
U kunt elke willekeurige tekenreeks invoeren op de
RETURN-regel van uw programma. Als u bijvoorbeeld
"Newton" invoert, wordt die tekst geretourneerd wanneer
u op de opnieuw toegewezen toets drukt. U kunt het
programma zelfs door gebruikers gedefinieerde functies
en systeemfuncties laten retourneren als ook door
gebruikers gedefinieerde variabelen en
systeemvariabelen.
U kunt ook een toetsencombinatie met Shift opnieuw
toewijzen. Zo kunt u bijvoorbeeld
toewijzen om SLOPE(F1(X),3) weer te geven in plaats
van de kleine letter t. Als
ingevoerd in de beginweergave en u drukt op
wordt de helling bij X = 3 van de momenteel als F1(X) in
de app Functie gedefinieerde functie geretourneerd.
.
SWe
ASn
vervolgens wordt
ASn
opnieuw
E
,
583