Een type invoer selecteren
42
U moet ten eerste de gewenste invoerstijl bepalen. De drie
beschikbare typen zijn:
Tekstboek
•
Een expressie wordt
op bijna dezelfde
manier ingevoerd als wanneer u deze op papier zou
opschrijven (met enkele argumenten boven of onder
andere argumenten). Met andere woorden, uw invoer
kan tweedimensionaal zijn (zie het bovenstaande
voorbeeld).
Algebraïsch
•
Hierbij wordt een
expressie op één
regel ingevoerd. Uw invoer is altijd eendimensionaal.
RPN (Reverse Polish Notation). [Niet beschikbaar in
•
de CAS-weergave.]
De argumenten van de expressie worden eerst
ingevoerd, gevolgd door de operator. De invoer van
een operator evalueert automatisch wat al eerder is
ingevoerd. U moet dan ook in twee stappen een
expressie met twee operatoren invoeren (zoals in het
bovenstaande voorbeeld), één stap voor elke operator:
Stap 1: 5
h
berekend en in de geschiedenis weergegeven.
Stap 2:
Szn
deler en toegepast op het vorige resultaat.
Meer informatie over de RPN-modus vindt u in
hoofdstuk 2, "RPN-modus (Reverse Polish Notation)",
beginnend op pagina 53.
Op pagina 2 van het scherm Startmodi kunt u opgeven
of uw berekeningen al dan niet in tekstboekindeling
moeten worden weergegeven. Dit verwijst naar de
vormgeving van uw berekeningen in het
geschiedenisgedeelte van zowel de beginweergave als
de CAS-weergave. Dit is een andere instelling dan de
instelling Invoer die hierboven is beschreven.
– de natuurlijke logaritme van 5 wordt
– π wordt ingevoerd als een
Aan de slag