segment
tangens
196
Voorbeelden:
Met perpendicular(GA, GD) wordt een lijn getekend die
loodrecht staat op D door punt A.
Met perpendicular(3+2i, GB, GC) wordt een lijn
door het punt met de coördinaten (3, 2) getekend die
loodrecht staat op lijn BC.
Met perpendicular(3+2i,line(x-y=1)) wordt een
lijn door het punt met de coördinaten (3, 2) getekend die
loodrecht staat op de lijn met de vergelijking x – y = 1;
oftewel de lijn met de vergelijking y=-x+5.
Hiermee wordt een lijn getekend die wordt gedefinieerd door
de eindpunten.
segment(punt1, punt2)
Voorbeelden:
Met segment(1+2i, 4) wordt het segment getekend dat
wordt gedefinieerd door de punten met de coördinaten (1, 2)
en (4, 0).
Met segment(GA, GB) wordt segment AB getekend.
Hiermee wordt de tangens getekend voor een bepaalde
curve door een bepaald punt. Het punt hoeft geen punt op de
curve te zijn.
tangent(curve, punt)
Voorbeelden:
Met tangent(plotfunc(x^2), GA) wordt de tangens
getekend voor de grafiek van y=x^2 door punt A.
Met tangent(circle(GB, GC-GB), GA) worden een
of meer tangenslijnen door punt A getekend voor de cirkel
met middelpunt op punt B en een straal die wordt
gedefinieerd door segment BC.
Meetkunde