Vermenigvuldigen
met en delen door
een scalair getal
Matrices
2. Voer de
matrixelementen in:
1
E
E
3
E
4
E
3. Selecteer de tweede
matrix:
(Matrix)
St
Tik op M2 of markeer deze en druk op
4. Voer de
matrixelementen in:
5
6
E
7
E
E
8
E
5. Voeg in de
beginweergave de
twee matrices toe die
u zojuist hebt
gemaakt.
HA Q
A Q
2
E
Bij delen door een scalair getal voert u eerst de matrix in,
daarna de operator en tot slot het scalaire getal. Bij
vermenigvuldiging doet de volgorde van de operanden er
niet toe.
De matrix en het scalaire
getal kunnen reëel of
complex zijn. Als u
bijvoorbeeld het
resultaat van het vorige
voorbeeld wilt delen
door twee, drukt u op de
volgende toetsen:
n
2
E
2
1
+
.
E
529