Matrixfuncties en -opdrachten
Functies
Menu-indeling
Matrices
6. Ga terug naar de beginweergave en voer de
berekening in voor het links-vermenigvuldigen van de
vector constanten door middel van de inverse van de
matrix coëfficiënten:
HA Q
S n s
A Q
1
E
Het resultaat is een
vector van de
oplossingen x = 2, y = 3
en z = -2.
Een alternatieve methode
is gebruik te maken van de functie RREF (zie pagina 535).
Functies kunnen worden gebruikt in elke app of in de
beginweergave. Zij worden weergegeven in het menu
Wisk. onder de categorie Matrix. Ze kunnen worden
gebruikt in wiskundige expressies, hoofdzakelijk in de
beginweergave, en in programma's.
Functies leveren altijd een resultaat op en geven dit ook
weer. Zij brengen geen verandering aan in opgeslagen
variabelen, zoals een matrixvariabele.
Functies hebben argumenten die tussen haakjes staan en
van elkaar zijn gescheiden door komma's, bijvoorbeeld
CROSS(vector1,vector2). De matrixinvoer kan de naam
van een matrixvariabele (zoals M1) of de daadwerkelijke
matrixgegevens tussen haakjes zijn. Bijvoorbeeld
CROSS(M1,[1 2]).
Standaard wordt een Matrix-functie in het menu Wisk.
voorgesteld met een beschrijvende naam, niet met de
algemene opdrachtnaam. Zo wordt de afkorting TRN
weergegeven als
Transpose
als
Determinant
Als u liever hebt dat in het menu Wisk. de opdrachtnamen
wordt weergegeven, schakelt u de optie
Menuweergave
Startmodi (zie pagina 26).
2
en wordt DET weergegeven
.
uit op pagina 2 van het scherm
533