GridDots
GridLines
Hmin/Hmax
1var. statistieken
Hwidth
1var. statistieken
Programmeren
Hiermee wordt het raster van achtergrondpunten in- of
uitgeschakeld in de plotweergave.
Schakel vanuit de weergave Plotontwerp GRID DOTS in
(of uit).
Typ het volgende in een programma:
GridDots—om de rasterpunten in te schakelen
0
(standaard).
GridDots—om de rasterpunten uit te
1
schakelen.
Hiermee wordt het raster van achtergrondlijnen in- of
uitgeschakeld in de plotweergave.
Schakel vanuit de weergave Plotontwerp GRID LINES in
(of uit).
Typ het volgende in een programma:
GridLines—om de rasterlijnen in te schakelen
0
(standaard).
GridLines—om de rasterlijnen uit te
1
schakelen.
Hiermee worden de minimum- en maximumwaarden
gedefinieerd voor histogrambalken.
Stel in de weergave Plotontwerp waarden voor HRNG in
voor statistieken met één variabele.
Typ het volgende in een programma:
n
Hmin
1
n
Hmax
2
waarbij
<
n
n
1
2
De breedte van histogrambalken instelt.
Stel in de weergave Plotontwerp een waarde voor
Hwidth in voor statistieken met één variabele.
Typ het volgende in een programma:
n
Hwidth
627