AUTOGORDELS
De autogordel moet zo dicht mogelijk
tegen het lichaam gedragen worden.
Vermijd daarom te dikke kleding,
plaats geen voorwerpen onder de gor
del, enz.
Vergrendelen
Trek de band van de gordel langzaam
en rustig over u heen en druk de gesp
3 in de sluiting 5 (controleer de ver
grendeling door aan de gesp 3 te trek
ken).
Als de gordel blokkeert, laat deze dan
een stuk teruggaan en rol hem op
nieuw af.
Als de autogordel compleet is geblok
keerd, trek dan langzaam, maar krach
tig, aan de gordel om deze ongeveer 3
cm naar buiten te trekken. Laat hem
zichzelf oprollen en rol hem opnieuw
af.
Als het probleem aanhoudt, moet u
een erkende dealer raadplegen.
Ontgrendelen
Druk op de knop 4 en de gordel wordt
opgerold door het oprolmechanisme.
Geleid de gordel.
Waarschuwingslampjes
van het niet dragen van de auto
gordels
Dit waarschuwingslampje verschijnt op
het centrale display A wanneer het
voertuigcontact wordt ingeschakeld
terwijl de veiligheidsgordel(s) van de
passagier voorin en/of de passagier
achterin (als de passagiersstoel bezet
is) niet is vastgemaakt.
Waarschuwing van het niet dragen
van de gordel op de voorstoel
Met gesloten portieren verschijnt de af
beelding 6 gedurende ongeveer 60
seconden op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet.
Dit informeert de bestuurder elke keer
over de bevestigingsstatus van elk van
de veiligheidsgordels voorin:
– de portieren worden geopend tijdens
het rijden (rijsnelheid boven nul);
– een autogordel voorin wordt vast- of
losgemaakt;
Het symbool 6 begrijpen:
– groene indicator: veiligheidsgordel
vastgemaakt;
K e n u w a u t o - 8 1
2