PARKEERHULP
Achteruitrijcamera
Werkzaamheden
Als de auto achteruit rijdt, stuurt de ca
mera 1 op de achterklep beelden van
de omgeving achter de auto naar de
multimediadisplay 2 , samen met een
tot drie geleidelijnen 3 , 4 en 5 (vaste
en bewegende geleidelijn en geleide
lijn aanhanger).
Dit systeem gebruikt verschillende ge
leidelijnen: bewegend voor de ver
plaatsingsrichting en vast voor de af
stand. Als de rode zone bereikt is, ge
bruikt u de afbeelding van de bumper
om nauwkeurig te stoppen.
Vaste geleidelijnen 3
De vaste tekening bestaat uit gekleur
de markeringen A , B en C , die de af
stand achter de auto aangeven:
– A (rood) op ongeveer 30 centimeter
van de auto;
– B (geel) op ongeveer 70 centimeter
van de auto;
– C (groen) op ongeveer 150 centi
meter van de auto.
De tekening blijft staan en geeft de
verplaatsingsrichting van de auto aan
als de wielen in lijn zijn met de auto.
Bewegende geleidelijn 4
Deze wordt in het blauw getoond op
het multimediascherm 2 . Dit duidt de
verplaatsingsrichting van de auto aan,
volgens de stand van het stuurwiel.
Aanhanger geleidelijn 5
Deze wordt in het blauw getoond op
het multimediascherm 2 . Deze geeft
de verplaatsingsrichting van de dissel
van de aanhanger aan afhankelijk van
de stand van het stuurwiel. Hiermee
kan de bestuurder de trekhaak zo dicht
mogelijk bij de trekkop van de aanhan
ger plaatsen.
Beeld van aanhanger
Als er in de vooruitversnelling een aan
hanger is aangekoppeld, drukt u in de
modus "Voertuig" op de knop "Aanhan
ger" op het multimediascherm 2 om de
camera 1 in te schakelen voor een
beeld van de omgeving aan de achter
kant van de auto gedurende circa 30
seconden.
3
R i j d e n - 2 8 5