VERLICHTING EN SIGNALISATIE
bewegingen van de ruitenwisserbla
den.
Adaptieve verlichting voor
(afhankelijk van de auto)
Deze functie past automatisch de
breedte en het bereik van de dimlicht
koplampen aan de snelheid en de
weersomstandigheden aan.
Draai de ring 3 tot het symbool "AU
TO" tegenover de markering 2 staat:
met draaiende motor.
Zie de multimedia-instructies voor het
uitschakelen van de functie.
Storingen
Als de melding het bericht "Automati
sche verlichting controleren" op het in
strumentenpaneel verschijnt, wordt het
systeem gedeactiveerd. Ga naar een
merkdealer.
Grootlicht:
Duw met draaiende motor en
met de dimlichten aan tegen de licht
schakelaar 1 (beweging A ).
Dit controlelampje op het instrumen
tenpaneel licht op.
Om terug te keren naar dimlicht drukt
u opnieuw op de lichtschakelaar 1 .
Automatisch grootlicht
Afhankelijk van de auto ont
steekt en dooft dit systeem automa
tisch het grootlicht.
Het gebruikt een camera geplaatst
achter de binnenspiegel om voorlig
gers en tegenliggers te detecteren.
Opmerking: 's nachts, in stedelijke ge
bieden met straatverlichting, wordt het
automatische grootlicht automatisch
uitgeschakeld.
Het grootlicht wordt automatisch ont
stoken wanneer:
– Er is weinig externe verlichting.
– Er wordt geen andere auto of ver
lichting gedetecteerd.
– als de auto sneller dan ongeveer 40
km/u rijdt.
Als niet aan een van de voorwaarden
hieronder wordt voldaan, wordt over
geschakeld naar dimlicht.
Opmerking: zorg ervoor dat de voor
ruit niet is bedekt (door vuil, modder,
sneeuw, condensatie, enzovoort).
K e n u w a u t o - 1 4 7
2