STORINGEN
Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel
zo spoedig mogelijk door een erkende dealer nakijken.
Gebruik van de kaart
De kaart kan geen portieren
ontgrendelen of vergrendelen.
Het bericht "Plaats kaart in zo
ne + START" verschijnt op het
instrumentenpaneel.
U schakelt de startmotor in
De controlelampjes op het instrumentenpaneel
gaan zwakker of niet branden, de startmotor
draait niet.
MOGELIJKE OORZAKEN
Batterij van de card leeg.
Gebruik van apparaten die op de
zelfde frequentie als de card werken
(mobiele telefoon, enz.).
De auto bevindt zich in een sterk
elektromagnetisch veld.
Accu van de auto ontladen.
De motor van de auto is gestart.
Desynchronisatie van de kaart
MOGELIJKE OORZAKEN
Accuklemmen niet goed vastge
zet, los of geoxideerd.
Accu ontladen of defect.
WAT TE DOEN
Vervang de batterij. U kunt nog steeds uw auto ver
grendelen/ontgrendelen 62 en/of 164starten.
Gebruik deze apparaten niet langer of gebruik de inge
bouwde sleutel 62.
Gebruik de sleutel die in de kaart is ingebouwd 62.
Terwijl de motor draait, is het niet mogelijk om de auto
te ver-/ontgrendelen met de kaart. Zet het contact uit.
Ontgrendel de bestuurdersdeur door de sleutel die in
de kaart is ingebouwd in het deurslot 62 te steken,
plaats de kaart vervolgens op de daarvoor bestemde
zone 164 en druk op de knop START om de kaart te
synchroniseren.
WAT TE DOEN
Vastzetten, aansluiten of reinigen indien ge
oxideerd.
Sluit een andere batterij aan op de defecte
batterij of vervang de batterij 352 indien
nodig.
Duw de auto niet aan als de stuurkolom is
vergrendeld.
6
P r a k t i s c h e t i p s - 3 8 5