TIPS VOOR ONDERHOUD EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING
Uw auto voldoet aan de eisen voor re
cycling aan het einde van de gebruiks
duur, die van kracht werden in 2015.
Bepaalde onderdelen van uw auto zijn
ontworpen om later gerecycled te wor
den.
3
Deze onderdelen zijn gemakkelijk te
verwijderen zodat ze ingezameld en in
recyclingbedrijven herverwerkt kunnen
worden.
Door zijn ontwerp, door de fabrieksaf
stellingen en door zijn matig verbruik is
uw auto in overeenstemming met de
wettelijke bepalingen over luchtveront
reiniging in ons land. Hij produceert zo
weinig mogelijk schadelijke uitlaatgas
sen en rijdt zo zuinig mogelijk. Maar de
luchtverontreiniging en het verbruik
van uw auto hangen ook van u af. Let
op dat hij goed wordt onderhouden en
goed wordt gebruikt
Onderhoud
Overtreding van de bepalingen inzake
luchtverontreiniging is strafbaar.
Voor een goede werking van het uit
laatsysteem en het handhaven van de
emissiewaarden mogen er alleen origi
nele merkonderdelen gebruikt worden
voor het brandstofen uitlaatsysteem
van uw auto.
Laat uw auto controleren en afstellen
door een erkende dealer, in overeen
1 8 2 - R i j d e n
stemming met de instructies in het on
derhoudsprogramma van uw auto: de
erkende dealer beschikt over alle ge
reedschappen om de oorspronkelijke
afstellingen van uw auto te garande
ren.
Afstelling van de motor
– Bougies: voor het verkrijgen van de
optimale omstandigheden waarbij een
laag verbruik, een hoog rendement en
goede prestaties samengaan, is het
beslist noodzakelijk dat de door ons
voorgeschreven bougies worden ge
bruikt.
Laat steeds bougies van het juiste
merk en type met de juiste elektroden
afstand monteren. Raadpleeg hiervoor
een merkdealer.
– Contact en stationair toerental:
geen aanpassing nodig.
– Luchtfilter, brandstoffilter: een
vervuild filterelement vermindert het
rendement. Laat het vervangen.
Controle van de uitlaatgassen
Het controlesysteem van de uitlaatgas
sen waarschuwt bij een storing in de
werking van de katalysator.
Een dergelijke storing kan leiden tot
een verhoogde uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen en schade aan mechani
sche organen.
Dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel geeft mogelijke
storingen in het systeem aan.
Dit gaat branden als u het contact aan
zet en dooft na het starten van de mo
tor.
– Als het continu brandt, moet u zo
snel mogelijk een erkende dealer raad
plegen.
– Als het knippert, moet u vaart ver
minderen tot het knipperen ophoudt.
Raadpleeg zo snel mogelijk een merk
dealer.