VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING
Achterstoelen
(afhankelijk van de auto)
Richting
Om de luchtstroom te richten, draait u
de ventilatieroosters 7 met behulp van
de lipjes.
Luchtstroom
Om de doorstroming van de ventilatie
roosters 7 te controleren, draait u de
knop 13 naar de gewenste opening:
– naar rechts: maximale luchtstroom;
– naar links: dicht.
Bevestig geen voorwerpen
op de ventilatieroosters
(bijv. telefoonhouder).
Risico van beschadiging.
Stop niets in het ventila
tiecircuit van de auto (bij
voorbeeld in geval van
stank enz.).
Risico van beschadiging of
brand.
Automatische airconditioning
Bedieningsknoppen
1. Indicator temperatuur verwarming
bestuurder.
2. Indicator ventilatiesnelheid.
3. Knop voor inschakelen van de func
tie "Synchronisatie" SYNC (configura
tie A ).
4. Activeringsknop stoelverwarming
bestuurder.
5. Knop om de airconditioning in te
schakelen.
6. Activeringsknop voor stoelverwar
ming passagier.
7. Activeringsknop stuurwielverwar
ming.
8. Indicator luchtverdeling interieur.
9. Indicator voor temperatuur verwar
ming passagier.
10. Afstellen van de luchttemperatuur
voor de passagier.
11. Regeling van de luchtverdeling in
het interieur.
12. Activeringsknop voor "A/C MAX"-
functie.
13. Luchtkringloop.
14. Activeringsknop voor airconditio
ning in de modus AUTO.
15. Ontdooien/ontwasemen van de
achterruit en, afhankelijk van de auto,
van de spiegels.
16. Functie "Helder zicht".
17. De ventilatiesnelheid aanpassen
en het systeem stopzetten.
18. Aanpassing luchttemperatuur be
stuurder en de inschakelingsknop voor
de functie "Synchronisatie" SYNC
U w c o m f o r t - 3 1 9
4