VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING
lecteerde luchtverdeling 8 verschijnt
op het multimediascherm. De functie
werkt in deze volgorde:
De lucht wordt naar de uit
stroomsleuven onder de voorruit en de
voorste zijruiten gevoerd.
De lucht wordt naar de roosters
van de zijruiten voorin, de ontwase
mingssleuven onder de voorruit en
naar de voetenruimtes gevoerd.
De lucht wordt verdeeld tussen
de ontwasemingsroosters bij de voor
ste zijruiten en de voorruit, en de venti
latieroosters in het dashboard en in de
voetenruimtes.
De lucht wordt hoofdzakelijk
naar de ontwasemingsroosters in het
dashboard geleid.
De lucht wordt naar de voeten
ruimtes en de ventilatieroosters in het
dashboard gevoerd.
De lucht wordt vooral naar de
voetenruimtes gevoerd.
Regeling van de temperatuur
Er zijn twee typen instellingen:
– afzonderlijke afstelling voor het inte
rieur;
– aanpassen met behulp van de
SYNC functie om de passagierszijde
en de bestuurderszijde te synchronise
ren.
Afzonderlijke afstelling voor het in
terieur
Gebruik de knoppen 10 en 18 om de
linker- en rechterkant onafhankelijk af
te stellen.
Aanpassen met behulp van de
SYNC
Druk op . SYNC 3 op uw multimedia
scherm of, afhankelijk van het voer
tuig, op knop 10 of 18 en dan SYNC
om de temperatuur aan passagierszij
de te synchroniseren met die aan de
bestuurderszijde.
U schakelt deze functie uit door op
nieuw te drukken op SYNC of de tem
peratuur aan de passagierszijde aan te
passen.
Regeling van de ventilatiesnelheid
Normaal zorgt het systeem automa
tisch voor de juiste ventilateursnelheid
om de ingestelde temperatuur te berei
ken en te handhaven.
U kunt altijd de ventilatiesnelheid aan
passen door te drukken op knop 17
om de ventilatiesnelheid te verhogen
of te verlagen.
Functie "helder zicht"
Druk op knop 16 en het ingebouwde
waarschuwingslampje gaat branden.
Met deze functie worden de voorruit,
de achterruit, de zijruiten voor en de
buitenspiegels snel ontdooid en ontwa
semd (afhankelijk van de auto). De
functie activeert automatisch de air
conditioning (afhankelijk van het voer
tuig) en de achterruitverwarming.
Om deze functie uit te schakelen,
drukt u op knop 14 of 16 .
Sommige toetsen zijn voor
zien van een controlelamp
je dat de toestand van de
functie aangeeft.
U w c o m f o r t - 3 2 1
4