VERSNELLINGSSCHAKELAAR
Druk met stilstaande auto en draaien
de motor of ingeschakeld contact op
de knop 2 om de stand P in te schake
len.
Om stand P uit te schakelen
3
Druk met stilstaande auto en lopende
motor op het rempedaal en zet de keu
zehendel 1 omhoog of omlaag in de
gewenste stand.
Als het rempedaal niet volledig wordt
ingedrukt, verschijnen het bericht "Trap
rempedaal in" en het waarschuwings
lampje
op het instrumentenpa
neel.
Om de auto in neutraal te zetten
Met stilstaande auto en draaiende mo
tor stand N inschakelen: druk op het
rempedaal en zet daarna de keuze
hendel 1 een klik omhoog of omlaag.
Controleer of het waar
schuwingslampje P op
het instrumentenpaneel
brandt voordat u de auto
verlaat.
Risico dat de auto wegrolt.
1 6 8 - R i j d e n
Stand automatisch
Zet, met stilstaande auto en het rem
pedaal ingedrukt, de keuzehendel 1
twee klikken omlaag om stand D in te
schakelen.
Er wordt automatisch op het juiste mo
ment geschakeld naar de juiste ver
snelling, in overeenstemming met de
belasting van de auto, de wegsituatie
en de rijstijl die u hebt gekozen.
Opmerking: als de motor draait en de
auto 0 tot 8 km/u rijdt in stand N of R,
moet het rempedaal worden ingedrukt
om de auto in stand D te zetten.
Zuinig rijden
Laat de selecteurhendel voor normaal
gebruik in stand D staan. Als het gas
pedaal iets wordt ingedrukt, schakelt
de transmissie bij een lage snelheid
naar de volgende versnelling.
Accelereren en inhalen
Druk het gaspedaal snel en diep in
(voorbij het zware punt van het pe
daal).
U kunt ook te allen tijde terugschake
len om in te halen door op de peddel
links te drukken.
Om de achteruitversnelling in te
schakelen
Zet de keuzehendel 1 met stilstaande
auto en lopende motor twee klikken
omhoog om de stand R in te schake
len.
Als het rempedaal niet wordt ingetrapt,
klinkt er een geluidssignaal, knippert
de R-positie gedurende ongeveer vijf
seconden in het raster op het instru
mentenpaneel en wordt het bericht
"Rempedaal intrappen" gedurende on
geveer vijf seconden weergegeven.
Opmerking: als de motor draait en de
auto 0 tot 8 km/u rijdt in stand N of D,
moet het rempedaal worden ingedrukt
om de auto in stand R te zetten.
Bijzondere gevallen
Onder bepaalde omstandigheden (bij
voorbeeld ter bescherming van de mo
tor, bij werking van het elektronisch
stabiliteitsprogramma ESCenz.) kiest
de transmissie tijdens het rijden toch
zelf de juiste versnelling.
Ook kan, om verkeerde manoeuvres te
voorkomen, het schakelen worden ge
weigerd. In dit geval knippert de aan
duiding van de versnelling enkele se
conden om u te waarschuwen.
Bijzondere gevallen
– Als het wegtype of de weersom
standigheden (steile helling omhoog
of omlaag, diepe sneeuw, zand of
modder) het moeilijk maken om in au
tomatische modus te blijven rijden: bij