EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Noodpreventie verlaten rijstrook
Met behulp van informatie van de ra
dar 2 en de camera 1 wordt een corri
gerende actie uitgevoerd op het stuur
systeem van de auto bij botsingsge
vaar met een tegenligger in de aan
grenzende rijstrook, wanneer de rich
tingaanwijzer niet is geactiveerd.
Afhankelijk van het voertuig, activeert
de functie met behulp van informatie
van de radars 3 en de camera 1 corri
gerende maatregelen op het stuursys
teem van het voertuig.
Bij risico van een aanrijding met een
voertuig dat met dezelfde snelheid of
een hogere snelheid rijdt en zich in het
detectiegebied van de achterste radars
bevindt (noodpreventie van het verla
ten van de rijstrook bij inhalen).
U kunt op elk moment de
controle over de auto
weer overnemen door aan
het stuurwiel te draaien.
Dit systeem biedt een
extra rijhulpmiddel.
Het kan in geen geval de
waakzaamheid en ver
antwoordelijkheid van de bestuur
der vervangen; deze moet altijd
de controle over zijn auto behou
den.
Plaats van de camera 1
Zorg ervoor dat de voorruit niet is be
dekt (door vuil, modder, condens enz.).
Plaats van de radar aan de voor
kant 2
Zorg ervoor dat het radargebied niet
wordt geblokkeerd (door vuil, modder,
sneeuw of een slecht gemonteerde
nummerplaat voor) of wordt geraakt,
gewijzigd (bijv. met autolak) of afge
dekt door accessoires aan de voorzij
de van de auto (bijv. op de voorbumper
of het logo, enz.).
Plaats van de radars aan de zij
kant 3
Zorg ervoor dat het radargebied niet
wordt afgedekt (door vuil, modder,
sneeuw enz.), aangetast of gewijzigd
(inclusief lakwerk enz.).
3
R i j d e n - 2 0 9