PARKEERHULP
Bij beeld voorkant of
achterkant: als u op een
helling manoeuvreert,
kunnen voorwerpen die
op het multimediascherm worden
weergegeven dichterbij of verder
af zijn dan het lijkt.
Houd hier rekening mee om de
juiste afstand te bepalen voor
dat u een manoeuvre uitvoert.
Het beeld "voor" of "achter" dat wordt
verzonden naar het multimediascherm
5 wordt weergegeven met twee of drie
geleidelijnen 6 , 7 en 8 .
Dit systeem wordt eerst gebruikt met
behulp van een of meer tekeningen
(bewegend voor de verplaatsingsrich
ting en vast voor de afstand).
Vaste geleidelijnen 6
De vaste tekening bestaat uit gekleur
de markeringen A , B en C , die de af
stand achter de auto aangeven:
– A (rood) op ongeveer 30 centimeter
van de auto;
– B (geel) op ongeveer 70 centimeter
van de auto;
– C (groen) op ongeveer 150 centi
meter van de auto.
Bewegende geleidelijn 7
Deze wordt in het blauw getoond op
het multimediascherm 5 . Het geeft de
verplaatsingsrichting van de auto aan
afhankelijk van de stand van het stuur
wiel in het beeld voor en het beeld
achter.
Aanhanger geleidelijn 8
Deze wordt in het blauw getoond op
het multimediascherm 5 . Deze geeft
de verplaatsingsrichting van de trek
haak van de aanhanger aan ten op
zichte van de stand van het stuurwiel.
Hiermee kan de bestuurder de trek
haak zo dicht mogelijk bij de trekkop
van de aanhanger plaatsen.
De richtlijnen voor de beel
den voor, achter en opzij
zijn een op een horizontale
ondergrond geprojecteerde weer
gave; deze informatie geldt niet
bij een verticaal of op de grond
geplaatst voorwerp.
Voorwerpen die op de rand van
het multimediascherm worden
weergegeven, kunnen vervormd
lijken.
In geval van te veel licht (sneeuw,
auto in de zon, enz.) kan het zicht
van de camera gestoord zijn.
In de gecombineerde
weergave van de
camera's:
– staande voorwerpen (stoepen,
auto enz.) kunnen vervormd wor
den weergegeven in het beeld
van bovenaf;
– alle voorwerpen bovenop de
auto worden niet weergegeven.
R i j d e n - 2 9 5
3