Download Print deze pagina

Advertenties

autohandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Renault RAFALE 2024

  • Pagina 1 autohandleiding...
  • Pagina 3 Welkom aan boord van uw auto Dit instructieboekje bevat de benodigde informatie waarmee u: – uw auto goed leert kennen zodat u alle functies en technische mogelijkheden ten volle kunt benutten. – de prestaties optimaal kunt houden door het opvolgen van eenvoudige maar uitgebreide adviezen voor regelmatig onder­ houd.
  • Pagina 4 INHOUD Verlichting en signalisatie ..........146 Welkom aan boord van uw auto..........4 CLAXON EN LICHTSIGNALEN ........154 Buitenkant................ 4 Ruitenwissers .............. 155 Interieur................6 Brandstoftank............... 159 Bestuurderspositie ............8 Rijden................... 163 Rijhulpsystemen ............10 Veiligheid in de auto ............12 Inrijden .................
  • Pagina 5 INHOUD Accu:................352 Reinigen............... 354 Praktische tips ..............358 Banden ................ 358 pechhulp ..............371 Koplampen, lampen: vervangen van een lamp ... 376 Ruitenwisserbladen: vervanging........379 Zekeringen..............380 Accessoires installeren en gebruiken ......383 Storingen ..............385 Technische gegevens............391 Informatie over de auto..........
  • Pagina 6 BUITENKANT 4 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 7 BUITENKANT 1. Elektrische ruitbediening �� 329 Ruitenwissers �� 155 Ontwasemen �� 319 2. �� 49 card Portieren ver-/ontgrendelen �� 62 3. Spiegels �� 144 4. Onderhoud van de carrosserie �� 354 5. Banden �� 358 6. Verlichting: werking �� 146 Verlichting: vervangen ��...
  • Pagina 8 INTERIEUR 6 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 9 INTERIEUR 1. Uw rijpositie aanpassen �� 80 2. Opbergruimtes/indeling interieur �� 334 3. Hoofdsteun achter �� 78 Achterbank �� 78 4. Bagageruimte opbergruimte/indeling �� 340 5. Kinderveiligheid �� 95 6. Hoofdsteunen voor �� 73 Voorstoelen �� 73 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 7...
  • Pagina 10 BESTUURDERSPOSITIE 8 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 11 BESTUURDERSPOSITIE 1. Instrumentenpaneel �� 137 2. Versnellingshendel �� 167 3. Multimediavoorkant �� 327 4. Stoelverwarming(en) �� 74 of �� 76 5. Verwarming/airco �� 315 6. Laadzone telefoon �� 334 7. Knop voor het starten/stoppen van de motor �� 164 8. Knoppen boordcomputer �� 122 9.
  • Pagina 12 RIJHULPSYSTEMEN 1 0 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 13 RIJHULPSYSTEMEN – ABS (antiblokkeersysteem van de wielen) �� 193 – ESC (elektronisch stabiliteitsprogramma) �� 194 – Rembekrachtiging – Hulp bij wegrijden op een helling �� 196 – Autohold�� 178 – Preventie verlaten rijstrook �� 202 – Noodpreventie verlaten rijstrook �� 209 –...
  • Pagina 14 VEILIGHEID IN DE AUTO 1 2 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 15 VEILIGHEID IN DE AUTO 1. Airbags Voorin �� 86 2. Airbags In het midden �� 92 3. Airbags Zijruit �� 92 4. Autogordels �� 80 5. Airbags aan de zijkant �� 92 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 3...
  • Pagina 16 EEN AUTO IDENTIFICEREN - ETIKETTEN 1 4 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 17 EEN AUTO IDENTIFICEREN - ETIKETTEN 1. Identificatieplaatje auto �� 391 2. Voertuigidentificatienummer: herinnering �� 391 3. Bandenspanningsetiket �� 360 4. Motor: identificatieplaatje �� 392 5. Technische informatie voor de hulpdiensten �� 391 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 5...
  • Pagina 18 DE MOTORRUIMTE (PERIODIEK ONDERHOUD) 1 6 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 19 DE MOTORRUIMTE (PERIODIEK ONDERHOUD) 1. Koelvloeistof �� 348 2. Remvloeistof �� 350 3. Externe batterijpolen �� 352, �� 24, �� 29, �� 373 4. De motorkap openen �� 344 5. Peilstaaf motorolie �� 345 6. Dop van motoroliereservoir �� 345 7.
  • Pagina 20 PECHHULP 1 8 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 21 PECHHULP 1. Ruitenwisserblad(en) voor vervangen �� 379 2. Lekke band: �� 365 gereedschap, reservewiel voor noodgevallen �� 367, wiel �� 369vervangen, bandenspanningsset �� 361 3. Zekeringen �� 380 4. Sleeppunt achter �� 371 5. Vervangen van de richtingaanwijzerlampen �� 376 6.
  • Pagina 22 DE E-TECH FULL HYBRID-AUTO 2 0 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 23 DE E-TECH FULL HYBRID-AUTO E-Tech full hybrid voertuigsysteem: inleiding �� 24 E-Tech full hybrid voertuigsysteem: belangrijke adviezen �� 28 1. Waarschuwingslampjes �� 137 Displays en meters �� 130 Energiemeter �� 185 2. Parkeerhulp �� 279 3. Peddels voor regeneratief remmen �� 171 4.
  • Pagina 24 DE E-TECH PLUG-IN HYBRID-AUTO 2 2 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
  • Pagina 25 DE E-TECH PLUG-IN HYBRID-AUTO E-Tech plug-in hybrid voertuigsysteem: inleiding �� 29 E-Tech plug-in hybrid voertuigsysteem: belangrijke adviezen �� 35 E-Tech plug-in hybrid Voertuigsysteem: opladen �� 36 �� 48 1. Waarschuwingslampjes �� 137 Displays en meters �� 130 Energiemeter �� 185 2.
  • Pagina 26 E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Introductie 2 4 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 27 E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) – tijdens de remfasen van het voer­ totdat het waarschuwingslampje blauw 1. "12 volt" accu tuig; wordt weergegeven�� 130. 2. Oranje elektrische bedrading – wanneer de verbrandingsmotor au­ Als u dit niet doet, kan dit leiden tot tomatisch start om als generator te 3.
  • Pagina 28 E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) "12V"-accu Omdat uw E-Tech full De 12V-accu in de bagageruimte levert hybrid voertuig stil is, bij de energie die nodig is om het voertuig het verlaten altijd inscha­ te openen en te sluiten en om de ap­ kelen van de versnelling paratuur te bedienen.
  • Pagina 29 E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Werkzaamheden men op het instrumentenpaneel weer­ tuig om in elektrische energie. Voor meer informatie �� 24. gegeven. Het E­Tech full hybrid­systeem selec­ Dit zijn energiestromen tussen: Deze wordt gebruikt om het voertuig te teert de verbrandingsmotor en/of de remmen en de tractiebatterij op te la­...
  • Pagina 30 E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Belangrijke aanbevelingen Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben. Bij een ongeluk of elektrische schok Bij een ongeval of botsing tegen de onderkant van de auto (bijv.
  • Pagina 31 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Introductie K e n u w a u t o - 2 9...
  • Pagina 32 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) – oplaadprogrammering voor de trac­ ze bij gebruik ontladen. De accu moet 1. Oplaadaansluiting tiebatterij volgens door u te kiezen in­ dus regelmatig worden opgeladen: 2. 12 V hulpaccu stellingen; – tijdens vertragingsfasen; – resterende actieradius van de auto; 3.
  • Pagina 33 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) 400V-circuit Vooral als u merkt dat de prestaties van de airconditioning afnemen. Het rijsysteem van het oplaadbare hybride voer­ 12 V hulpaccu tuig gebruikt een gelijk­ De tweede batterij van uw auto is een stroom van ongeveer secundaire 12V-batterij.
  • Pagina 34 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Geluid Wanneer u tijdens het rijden uw voet Bij het starten van de motor blijft de van het gaspedaal haalt of op het rem­ voetgangersclaxon automatisch geac­ Oplaadbare hybride voertuigen zijn bij­ pedaal zet, genereert de motor tijdens tiveerd.
  • Pagina 35 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Energiestroom groep gebruikt om het voertuig aan te drijven. Waarschuwingslampje regeneratief remniveau D Afhankelijk van de gekozen rijmodus Wanneer u het gaspedaal loslaat of Wanneer het hybride systeem de ver­ worden de verschillende energiestro­ het rempedaal indrukt, zetten de elek­ brandingsmotor met of zonder de elek­...
  • Pagina 36 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Opmerking: in de volledig elektrische us te behouden om te kunnen rijden in Anders verschijnt het bericht "Battery modus is de maximale snelheid be­ volledig elektrische modus. Save niet beschikbaar" op het instru­ perkt. mentenpaneel. Opmerking: bij het trekken van een Druk zo vaak als nodig op de schake­...
  • Pagina 37 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Belangrijke aanbevelingen Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben. Bij een ongeluk of elektrische schok Bij een ongeval of botsing tegen de onderkant van de auto (bijv.
  • Pagina 38 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Opladen Schematisch diagram 3 6 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 39 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) 1 Specifieke wandcontactdoos of laad­ punt 2 Oplaadkabel 3 Elektrische laadaansluiting (passa­ gierszijde) Raadpleeg bij vragen over de benodigde uitrusting voor het opladen een merk­ dealer. K e n u w a u t o - 3 7...
  • Pagina 40 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Belangrijke aanbevelingen voor het opladen Belangrijke aanbevelingen voor het opladen van uw auto Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben. Opladen Voer geen onderhoud uit op de auto tijdens het opladen (wassen, onderhoud aan de motor...).
  • Pagina 41 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Afhankelijk van het voertuig kan het Laadsnoeren 10A- of 16A-snoer worden gebruikt voor: Laadkabel A – bij normaal gebruik, op een stopcon­ tact dat alleen voor het voertuig wordt gebruikt (opladen met 14 A/16 A); –...
  • Pagina 42 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Oplaadkabel B Voordat u de laadkabel rei­ nigt, moet u ervoor zorgen dat de kabel is losgekop­ peld. Reinig de kabel met een doek die licht is bevochtigd met water. Zorg er bij het reinigen voor dat de doek niet in contact komt met de uiteinden van de kabel (connecto­...
  • Pagina 43 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Belangrijke aanbevelingen Belangrijke aanbevelingen voor het opladen van uw auto Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben. Keuze van laadsnoer De standaard bij deze auto geleverde laadsnoeren zijn specifiek voor deze auto ontwikkeld.
  • Pagina 44 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Laadtypen die voldoen aan de Eu­ ropese normen Wisselstroom (AC) Als de informatie verschijnt op de laad­ klep van het voertuig, volgt u de onder­ staande instructies. Voordat u een laadkabel aansluit, con­ troleert u het volgende: –...
  • Pagina 45 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Stickers Laadtype Wisselstroom ( AC ) -aansluiting Laadpunt 1 /laadkabel 4 Voertuig 3 /laadkabel 5 Laadtypen die voldoen aan de Europese nor­ men (raadpleeg voor alle andere gevallen een erkende dealer). K e n u w a u t o - 4 3...
  • Pagina 46 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) parkeerd te laten staan, vooral in peri­ – de knop 6 ontgrendelt de Elektrisch laadcontact 3 oden van extreme warmte. laadkabel; U kunt de tractiebatterij het beste opla­ den na het rijden en/of in een omge­ –...
  • Pagina 47 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Opladen van de tractiebatterij – sluit het uiteinde van het snoer aan op de voedingsbron; Als u zojuist een sys­ – pak de handgreep 10 vast; teemupdate via het multi­ – Sluit het snoer aan op de auto. Het mediasysteem hebt geac­...
  • Pagina 48 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) De display op het instrumentenpaneel Zodra het opladen voltooid is, brandt het waarschuwingslampje 9 continu verdwijnt na enkele seconden. Het ver­ schijnt bij het openen van een portier groen. weer op het instrumentenpaneel. U hoeft niet te wachten totdat u op re­ serve rijdt om de auto op te laden.
  • Pagina 49 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Sticker 13 – Druk op de knop 6 of houd de por­ – als het continu rood oplicht, duidt dit tierontgrendelingsknop op de kaart in­ op een bedieningsfout. gedrukt om de kabel van het voertuig De sticker 13 aan de rechterkant her­...
  • Pagina 50 E-TECH PLUG-IN HYBRID VOERTUIG (PHEV) Programmeren van het opladen Terwijl het voertuig stilstaat en de mo­ tor aanstaat, drukt u vanuit de wereld Als u zojuist een sys­ "Voertuig" 2 op het multimediascherm teemupdate via het multi­ 1 druk op het menu "Elektrisch" 3 en mediasysteem hebt geac­...
  • Pagina 51 KAART – automatisch op afstand openen/slui­ Let op: als een deur of de deur van de Algemeen ten van de elektrisch bediende ruiten bagageruimte open of niet goed geslo­ �� 329. ten is, wordt het voertuig niet vergren­ deld. Er klinkt een geluidssignaal en de alarm­...
  • Pagina 52 KAART Hiermee kan de auto op afstand her­ kend worden, bijvoorbeeld op een par­ Vervangen: extra kaart Verantwoordelijkheid keerterrein. nodig van de bestuurder tij­ Houd knop 4 ongeveer twee seconden Bij verlies, of voor het be­ dens het parkeren of ingedrukt om de buitenverlichting in te stellen van een extra kaart, kunt u stoppen van de auto...
  • Pagina 53 KAART Een polsriem plaatsen 7 De "handsfree­functie" uit­ of in­ Steek de polsriem in het onderdeel 8 schakelen en steek het uiteinde van de riem door de gesp. Afhankelijk van de auto kunt u de ont­ Plaats de riem bij de opening 6 en grendeling bij het naderen en vergren­...
  • Pagina 54 KAART "Handsfree" ontgrendeling bij het "Handsfree" vergrendelen terwijl naderen van de auto men van de auto wegloopt Verantwoordelijkheid van de bestuurder tij­ dens het parkeren of stoppen van de auto Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke vol­ wassene of een dier in de auto achter als u deze verlaat.
  • Pagina 55 KAART "Handsfree" ontgrendeling door de – Indien het voertuig gedurende acht bagageruimte te openen dagen niet is gebruikt; – als de kaart dicht bij het gebied 2 van het voertuig blijft gedurende on­ geveer vijf minuten nadat het voer­ tuig is ontgrendeld; –...
  • Pagina 56 KAART Gebruik van de card met afstands­ Druk nogmaals op de knop 5 om de bediening gemotoriseerde achterklep te sluiten maar niet te vergrendelen. Om de auto te ontgrendelen, drukt u op de knop 3 . Vergrendelen met de kaart Druk, met gesloten portieren, achter­...
  • Pagina 57 KAART Om de extra portiervergrendeling Extra vergrendeling Accu: in te schakelen Vervangen van het batterijtje Druk twee keer snel na elkaar op de knop 2 . Ter bevestiging van het vergrendelen knipperen de alarmknipperlichten en zijknipperlichten twee keer langzaam en drie keer snel. Afhankelijk van de auto kunnen de bui­...
  • Pagina 58 KAART starten en vergrendelen/ontgrendelen �� 62. De batterijtjes zijn verkrijg­ baar bij een merkdealer, de levensduur is ongeveer twee jaar. Let op dat er geen inkt op het batterijtje zit: risico van slecht elektrisch contact. Bij vervanging moet u hetzelfde of een gelijk­ waardig accutype ge­...
  • Pagina 59 KAART Voorzorgen met be­ trekking tot batterijen: – houd (nieuwe of oude) batterijen buiten het bereik van kinderen. – batterijen niet inslikken; Risico van chemische brand­ wonden die dodelijk kunnen zijn. – Indien er batterijtjes zijn inge­ slikt of in het lichaam ingebracht, moet zo snel mogelijk een arts worden geraadpleegd.
  • Pagina 60 DIGITALE SLEUTEL Afhankelijk van het land en het abon­ Beveiligde toegang tot de Het operationele bereik van nement kunt u een digitale sleutel voor Digital Key op de de digitale sleutel hangt af uw auto installeren op uw smartphone. smartphone van het bereik van de Blue­...
  • Pagina 61 DIGITALE SLEUTEL De portieren, bagageruimte, ex­ – een incidentele gebruiker heeft voor­ – extra portiervergrendeling (afhanke­ lijk van auto) �� 55; af de app van de fabrikant gedownload tra portiervergrendeling of af­ – het op afstand activeren van de ver­ en geïnstalleerd.
  • Pagina 62 DIGITALE SLEUTEL cedure uit volgens de app van de fabri­ mobiel netwerk). Verbind uw kant. smartphone anders een paar minuten met internet, zodat de digitale sleutel Bij het kalibreren moet de smartphone opnieuw kan worden geactiveerd. in de plaatsingszone 1 zijn. –...
  • Pagina 63 PORTIEREN EN KLEPPEN Openen van binnenuit Portieren openen en sluiten Openen van buitenaf Achterdeuren Als de portieren ontgrendeld zijn of u Trek aan de handgreep 3 . de kaart bij u draagt, houd de hand­ Afhankelijk van de auto moet u wellicht greep 2 vast en trek deze naar u toe.
  • Pagina 64 PORTIEREN EN KLEPPEN Geluidssignaal vergeten verlichting Kinderveiligheid Verantwoordelijkheid Als bij het openen van een voorportier van de bestuurder tij­ de lichten nog branden terwijl het con­ dens het parkeren of tact is afgezet dan klinkt er een signaal stoppen van de auto om u te waarschuwen.
  • Pagina 65 PORTIEREN EN KLEPPEN In de kaart geïntegreerde sleutel Gebruik van de sleutel die in de – bij gebruik van apparaten op dezelf­ kaart is ingebouwd de frequentie als de kaart (mobiele te­ lefoon, enz.). – De auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld –...
  • Pagina 66 PORTIEREN EN KLEPPEN Handmatig vergrendelen van de Schakelaar voor het vergrendelen/ Controlelampje van de portierver­ portieren ontgrendelen van de portieren van grendeling binnenuit Wanneer het contact aan is, geeft het waarschuwingslampje in de scha­ kelaar 6 de staat van de portierver­ grendeling aan: –...
  • Pagina 67 PORTIEREN EN KLEPPEN Automatische portiervergrende­ Met het contact uit en een deur of weer vergrendeld zodra de auto onge­ de bagageruimte open, houdt u scha­ veer 10 km/u rijdt. ling tijdens het rijden kelaar 6 ingedrukt. Inschakelen/Uitschakelen van de De werking van de startvergrende­ Bij het sluiten van het portier worden functie ling...
  • Pagina 68 PORTIEREN EN KLEPPEN Sluiten – klap de rugleuningen van de achter­ Verantwoordelijkheid bank neer voor toegang tot de bagage­ Laat de achterklep zakken met behulp ruimte; van de bestuurder van de binnenhandgrepen 2 . – steek een potlood of iets dergelijks Bedenk dat het rijden in de holte 3 en verschuif het geheel met vergrendelde portie­...
  • Pagina 69 PORTIEREN EN KLEPPEN Openen/sluiten met de kaart voor afstandsbedie­ Met de externe openingsschake­ ning laar Het openen of sluiten van de gemotori­ seerde achterklep wordt aangeduid door drie geluidssignalen. Controleer bij het ope­ nen/sluiten van de ach­ terklep of niemand zich in de buurt van de bewe­...
  • Pagina 70 PORTIEREN EN KLEPPEN Met de schakelaar in de auto om Met de schakelaar op het dash­ de achterklep te sluiten board Met de handsfree functie kunt u de ba­ gageruimte openen wanneer u de han­ den vol hebt. De kaart moet zich ach­ Druk op knop 3 .
  • Pagina 71 PORTIEREN EN KLEPPEN voordat het sluiten wordt ingezet (er U kunt de automatische manoeuvre op weerklinkt elke seconde een geluids­ Schakel de handsfree elk moment hervatten door op een van signaal). de schakelaars te drukken. functie uit als u het vol­ De handsfree functie in­...
  • Pagina 72 PORTIEREN EN KLEPPEN Beperking van de openingshoek Voorzorgsmaatregelen voor het van de achterklep. gebruik De detectie van het ob­ stakel is een hulp bij het – Controleer voor het openen/sluiten openen en sluiten van van de achterklep dat er voldoende de achterklep, en ver­...
  • Pagina 73 PORTIEREN EN KLEPPEN als de afdichtrubbers van de achter­ klep vastgevroren zijn. Het aansluiten van een drager (fietsdrager, ba­ gagekoffer, enz.) die rust Verantwoordelijkheid op de achterklep is ver­ van de bestuurder tij­ boden. Om een drager te installe­ dens het parkeren of ren op uw auto, neemt u contact stoppen van de auto op met een merkdealer.
  • Pagina 74 GEZICHTSHERKENNING Voer uw code in om de vooraf opge­ slagen instellingen (rijpositie, telefoon­ verbinding, kalender, enz.) te active­ ren. Als het gezichtsbeeld tijdens de her­ kenning niet door de camera wordt herkend, stelt het systeem het laatst gebruikte profiel voor. Opmerking: zorg ervoor dat de came­...
  • Pagina 75 OP DE VOORPLAATS(EN) voren te bewegen. Om de hoofdsteun Hoofdsteunen voor naar achteren te verplaatsen, drukt u De hoofdsteun is een op de knop 1 en duwt u de steun naar veiligheidsorgaan dat al­ achteren. Hoofdsteun verwijderen tijd op zijn plaats moet Opmerking: het is niet mogelijk om de zitten en goed moet zijn voorste hoofdsteunen te verwijderen.
  • Pagina 76 OP DE VOORPLAATS(EN) Til de handgreep 1 op om deze te ont­ Twee geïntegreerde waarschuwings­ grendelen. Laat dan de handgreep los Voer deze aanpassingen lampjes branden; – Door een derde keer te drukken gaat en controleer de vergrendeling. uitsluitend uit als de auto de stoelverwarming naar de laagste stilstaat.
  • Pagina 77 OP DE VOORPLAATS(EN) Voorstoelen met elektrische be­ Verstellen van de lendensteun van de bestuurdersstoel Voer deze aanpassingen diening uitsluitend uit als de auto Beweeg de schakelaar 3 naar voren, stilstaat. naar achteren, naar boven of naar be­ Voor een optimale wer­ neden.
  • Pagina 78 OP DE VOORPLAATS(EN) Stoelverwarming formatie over de instelling van deze functie. Storingen Wanneer een storing wordt gedetec­ teerd, knipperen de lichtjes in het pic­ togram van de betrokken stoel op het multimediascherm 5 . Ga naar een merkdealer. Gebruiksmogelijkheden – Door een derde keer te drukken gaat de stoelverwarming naar de laagste Afhankelijk van de auto kunt u met het stand.
  • Pagina 79 OP DE VOORPLAATS(EN) streeks naar het menu "Stoelen" op – "Laag"; wordt ingedrukt terwijl de stoel be­ het multimediascherm gaan. – "Uitgebreid"; weegt. – "Alternatief"; Stoelen met massagefunctie – de intensiteit aanpassen; Schakel de functie "Easy – de stoelmassage in- of uitschakelen. (afhankelijk van de auto) Access Seat"...
  • Pagina 80 PLAATSEN ACHTER Hoofdsteun verwijderen ACHTERBANK Hoofdsteun achter Gebruiksmogelijkheden Gebruiksstand Trek aan riem 1 om de rugleuning van de bank naar voren te kantelen en ver­ wijder vervolgens de hoofdsteun. Rugleuning neerklappen De hoofdsteunen aan de zijkant en de Hoofdsteun terugplaatsen hoofdsteun in het midden zijn niet ver­...
  • Pagina 81 PLAATSEN ACHTER Rugleuning weer omhoog zetten gebruik de centrale achterbank niet Met de centrale stoel terwijl de middelste armleuning is Ga in omgekeerde volgorde te werk. neergelaten. neergelaten, moet u er­ Breng de rugleuning weer omhoog tot­ voor zorgen dat er voor dat deze het vergrendelingsdraaipunt het neerlaten van een van de rugleuning bereikt.
  • Pagina 82 AUTOGORDELS Afstellen van de autogordel Autogordels Zorg ervoor dat de achter­ bank �� 78 goed is vergren­ Gebruik tijdens het rijden altijd de au­ deld zodat de veiligheids­ togordel. Het niet dragen van de gor­ gordels achter correct werken. del is gevaarlijk en strafbaar. Het niet dragen van de gordel is gevaarlijk en strafbaar.
  • Pagina 83 AUTOGORDELS Waarschuwing van het niet dragen De autogordel moet zo dicht mogelijk Waarschuwingslampjes van de gordel op de voorstoel tegen het lichaam gedragen worden. van het niet dragen van de auto­ Vermijd daarom te dikke kleding, gordels plaats geen voorwerpen onder de gor­ del, enz.
  • Pagina 84 AUTOGORDELS – rode indicator: de stoel is bezet en – er klinkt gedurende ongeveer 120 – rode indicator: de stoel is bezet en de veiligheidsgordel is niet vastge­ seconden een pieptoon; de veiligheidsgordel is niet vastge­ maakt; maakt; – grijze indicator: plaats niet bezet. –...
  • Pagina 85 AUTOGORDELS Hoogteverstelling van de autogor­ Gordels aan de zijkanten achter 8 – klinkt ongeveer 30 of 120 seconden dels voor een pieptoon; – de afbeelding 6 wordt ten minste 60 seconden weergegeven of, afhankelijk van het voertuig, ongeveer 180 secon­ den weergegeven en het pictogram voor de betreffende stoel wordt rood.
  • Pagina 86 AUTOGORDELS Autogordel middenachter 9 Rol de gordel 9 langzaam af. Klik de verschuifbare gesp 10 vast in de rode unit 11 . Zorg ervoor dat u de gesp 10 altijd in de sluiting 11 laat zitten, zelfs als er nie­ mand op de middelste stoel zit.
  • Pagina 87 AUTOGORDELS Waarschuwingen De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. – Verander niets aan de oorspronkelijke veiligheidsvoorzieningen (gordels, stoelen en bevestigingen). Raadpleeg een merkdealer voor speciale werkzaamheden (bijv. monteren van een kinderzitje). – Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (zoals was­ knijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan bij een ongeval verwondingen veroorzaken.
  • Pagina 88 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Gordelspanners AANVULLENDE VEILIG­ – Laat al deze veilig­ HEIDSVOORZIENINGEN heidsvoorzieningen con­ VOORIN troleren na een aanrij­ ding. Afhankelijk van de auto, kunnen deze bestaan uit: – Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan – gordelspanners van het oprolme­ chanisme van de autogordel;...
  • Pagina 89 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN chanisme in werking om de kracht die Het systeem werkt alleen als het con­ de gordel op het lichaam uitoefent te Bij het afgaan van de air­ tact aan staat. begrenzen tot een draaglijk niveau. bag vindt een explosie Bij een zware frontale aanrijding, wor­...
  • Pagina 90 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN De volgende gevallen activeren de Bij een frontale botsing met een an­ Bij een botsing tegen de zijkant gordelspanners of airbags . der, gelijkwaardig of zwaarder voer­ door een ander, gelijkaardig of tuig, met een contactzone van meer zwaarder voertuig, met een snelheid Bij een frontale botsing tegen een dan 40% en bij een snelheid van 40...
  • Pagina 91 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN De gordelspanners of airbags kun­ In de volgende gevallen worden de – aanrijding tegen de zijkant, aan de nen geactiveerd worden in de vol­ gordelspanners of airbags waar­ voor- of achterkant van de auto; gende gevallen: schijnlijk niet geactiveerd: –...
  • Pagina 92 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Waarschuwingen Hier volgt een aantal aanwijzingen bedoeld om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. Waarschuwingen met betrekking tot de airbag – Verander niets aan het stuurwiel of het middengedeelte ervan. –...
  • Pagina 93 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Gordelspanners zijkant Aanvullende veiligheidsvoorzie­ – Laat al deze veilig­ ningen achterin heidsvoorzieningen con­ troleren na een aanrij­ Afhankelijk van de auto, kunnen deze bestaan uit: ding. – Het is streng verboden zelf – Gordelspanners in het oprolme­ werkzaamheden uit te voeren aan chanisme (gordels aan de zijkant);...
  • Pagina 94 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Veiligheidsvoorzieningen be­ scherming zijkant Zijairbag Deze airbag zit mogelijk aan de kant van het portier in de rugleuning van elk van de voorstoelen en ontplooit zich om de inzittenden te beschermen bij een zware aanrijding tegen de zijkant. Zijruitairbag Deze airbag (afhankelijk van de auto) boven langs de zijkant van de auto ge­...
  • Pagina 95 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Waarschuwingen Waarschuwing inzake de passagiersairbag zijairbag en deairbagcentrale airbag – Voorzien van hoezen: stoelen voorzien van eenairbag vereisen voertuigspecifieke hoezen. Raadpleeg een er­ kende dealer om te weten of dergelijke hoezen leverbaar zijn. Het gebruik van andere hoezen (of hoezen die be­ stemd zijn voor een ander model) kan de goede werking van deze belemmeren airbag en uw veiligheid in gevaar brengen.
  • Pagina 96 EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Aanvullende veiligheidsvoorzieningen Hier volgt een aantal aanwijzingen bedoeld om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is bedoeld als aanvulling op de werking van de autogordel. De airbag en de autogordel vormen één vei­ ligheidssysteem.
  • Pagina 97 KINDERVEILIGHEID Algemeen Een botsing met 50 km/u Verantwoordelijkheid komt overeen met een van de bestuurder tij­ Vervoer van kinderen val van 10 meter hoogte. dens het parkeren of Het niet vastmaken van stoppen van de auto U dient zich te houden aan de wetge­ een kind is hetzelfde als het laten Laat nooit, ook niet heel even, ving van het land waarin u zich be­...
  • Pagina 98 KINDERVEILIGHEID eisen van het land waar u zich bevindt en of het gemonteerd kan worden in Geef het goede voorbeeld Laat een kind nooit on­ uw auto. Raadpleeg een merkdealer door uw gordel vast te ma­ bewaakt achter in de au­ om te weten welke zitje geadviseerd ken en leer uw kind: worden voor uw auto.
  • Pagina 99 KINDERVEILIGHEID Kinderzitjes “vooruit” Zittingverhogers keuze van het kinderzitje Kinderzitje “achterstevoren” Maximaal 18 kg of 4 jaar, het kind mag Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind rei­ in een voorwaarts gerichte zitje reizen. zen op een zittingverhoger waarmee Kies het juiste zitje voor het kind: de autogordel kan worden aangepast Het hoofd van een baby is, naar ver­...
  • Pagina 100 KINDERVEILIGHEID keuze van de bevestiging van ling te voorkomen dat het kinderzitje De veiligheidsgordel beweegt bij een botsing. het kinderzitje mag nooit losgemaakt Controleer in het laatste geval of uw Er zijn twee bevestigingssystemen worden of gedraaid zijn. kinderzitje geïnstalleerd kan worden voor kinderzitjes: met de autogordel of door de lijst van geschikte auto's te Laat de gordel nooit on­...
  • Pagina 101 KINDERVEILIGHEID De ISOFIX­verankerin­ gen mogen alleen ge­ bruikt worden voor kin­ derzitjes met het ISO­ FIX­systeem. Bevestig nooit an­ dere kinderzitjes, noch de gordel of andere voorwerpen op deze verankeringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten. Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankeringen laten...
  • Pagina 102 KINDERVEILIGHEID De ISOFIX­verankerin­ gen mogen alleen ge­ bruikt worden voor kin­ derzitjes met het ISO­ FIX­systeem. Bevestig nooit an­ dere kinderzitjes, noch de gordel of andere voorwerpen op deze verankeringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten. Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankeringen laten...
  • Pagina 103 KINDERZITJES De genoemde types kinderzitjes zijn Wijzig de andere afstellingen niet meer Installatie van het kinderzitje, niet overal leverbaar. Controleer, nadat na het installeren van het kinderzitje. u een ander kinderzitje gebruikt, bij de algemeen fabrikant of het gemonteerd kan wor­ Op bepaalde zitplaatsen mogen geen RISICO OP DODELIJK den.
  • Pagina 104 KINDERZITJES om contact tussen de stoel en de be­ Pas indien nodig de stand van de au­ nen van het kind te vermijden. Wanneer een ISOFIX- tostoel aan. kinderzitje op de zit­ plaats aan de linkerkant Controleer of het kinder­ achterin wordt geïnstal­...
  • Pagina 105 K e n u w a u t o - 1 0 3...
  • Pagina 106 KINDERZITJES Bevestiging met de autogordel Overzicht van de installatie 1 0 4 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 107 KINDERZITJES RISICO OP DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een achterwaarts gericht kinderzitje op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is uitgeschakeld �� 114. Controleer de staat van de airbag voordat u een passagier laat plaatsnemen of een kinderzitje installeert. Stoel niet geschikt voor het installeren van kinderzitjes.
  • Pagina 108 KINDERZITJES Installatieoverzicht De tabel hieronder bevat dezelfde informatie als het volgende schema, om te garanderen dat de wettelijke voorschrif­ ten worden nageleefd. Zitplaats voorpassagier (6) Zitplaatsen ach­ Gewicht van het Zitplaats mid­ Type kinderzitje ter aan de zij­ Met airbag uit­ Met airbag inge­...
  • Pagina 109 KINDERZITJES U = stoel geschikt voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel"; controleer of het ge­ monteerd kan worden. B2 = Stoel waarop een kinderzitje met goedkeuring "B2" mag worden bevestigd met de autogordel; controleer of dit mogelijk is. B3 = Stoel waarop een kinderzitje met goedkeuring "B3"...
  • Pagina 110 KINDERZITJES Bevestiging met ISOFIX systeem Overzicht van de installatie 1 0 8 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 111 KINDERZITJES LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIGE VERWONDINGEN: controleer, voordat u een kinderzitje tegen de rijrichting in op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is gede­ activeerd �� 114. Voor de voorpassagiersstoel wordt het gebruik van een kinderzitje met vloersteun aanbevolen, om te voorkomen dat het waarschuwingssignaal van de veiligheidsgordel wordt geactiveerd.
  • Pagina 112 KINDERZITJES Wanneer een ISOFIX-kinderzitje op de zitplaats aan de linkerkant achterin wordt geïnstalleerd, kan de middelste zitplaats niet meer worden gebruikt. De middelste autogordel is immers niet meer toegankelijk of bruikbaar. 11 0 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 113 KINDERZITJES Installatieoverzicht De tabel hieronder bevat dezelfde informatie als het volgende schema, om te garanderen dat de wettelijke voorschrif­ ten worden nageleefd. Zitplaats voorpassagier (7) Grootte van Zitplaatsen Gewicht van Zitplaats mid­ Met airbag Type kinderzitje zitje [bevesti­ achter aan de Met airbag in­...
  • Pagina 114 KINDERZITJES X = Stoel niet geschikt voor montage van kinderzitjes van dit type. IUF: stoel waar een kinderzitje met de goedkeuring "Universeel/semi-universeel of voertuigspecifiek" is toegestaan voor auto's die zijn uitgerust met het ISOFIX-systeem; controleer of dit kan worden gemonteerd. IL: stoel waar een kinderzitje met de goedkeuring "Semi­universeel of voertuigspecifiek"...
  • Pagina 115 KINDERZITJES (7) Schakel de functie "Easy Access Seat" uit voordat u een kinderzitje op de passagiersstoel voorin en/of op de achterbank installeert. Risico op letsel K e n u w a u t o - 11 3...
  • Pagina 116 KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN Uitschakelen passagiersairbag De passagiersairbag voorin mag alleen worden in- of uitgeschakeld wanneer het voertuig stilstaat en het contact uit is. Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten de controlelampjes Om de staat van de airbag weer in overeenstemming te brengen met de stand van de grendel, zet u het contact uit en weer aan.
  • Pagina 117 KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN staand voorbeeld van label) herinne­ ren u aan deze instructies. Inschakelen van de passa­ giersairbag voorin Opnieuw inschakelen van de airbag : druk met stilstaande auto, en con­ tact uit, op de grendel 1 en draai deze naar stand ON.
  • Pagina 118 KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN de passagiersairbag, is het verboden een achterstevoren geplaatst kinderzit­ je op de voorstoel te gebruiken. Het gebruik van de voorstoel door een passagier wordt ook afgeraden. Raadpleeg zo snel mogelijk een merk­ dealer. De passagiersairbag voorin mag alleen wor­...
  • Pagina 119 K e n u w a u t o - 11 7...
  • Pagina 120 BEDIENINGSORGANEN Bedieningsorganen stuurinrich­ ting links 11 8 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 121 BEDIENINGSORGANEN – inschakelen/uitschakelen van de De aanwezigheid van de hierna be­ functie AUTOHOLD ; schreven uitrusting IS AFHANKE­ 14. Accessoireaansluiting – openen tankdopklep; LIJK VAN DE UITVOERING VAN DE 15. Middelste armsteun/opbergruimte. – ... AUTO EN VAN HET LAND. 16. Laadzone/opbergruimte voor tele­ 1.
  • Pagina 122 BEDIENINGSORGANEN Bedieningsorganen rechts stuur 1 2 0 - K e n u w a u t o...
  • Pagina 123 BEDIENINGSORGANEN – knop voor ontgrendelen bagage­ 22. USB-C-aansluitingen. De aanwezigheid van de hierna be­ ruimte; schreven uitrusting IS AFHANKE­ 23. Laadzone/opbergruimte voor tele­ – ... LIJK VAN DE UITVOERING VAN DE foon AUTO EN VAN HET LAND. 24. Middelste armsteun/opbergruimte. 1.
  • Pagina 124 BOORDCOMPUTER Automatische nulinstelling van de Van het instrumentenpaneel A : Algemeen gegevens van de reis a) gegevens van de reis De nulinstelling gebeurt automatisch – Verbruik sinds de laatste reset en Boordcomputer A als één van de gegevens zijn maxima­ huidig brandstofverbruik;...
  • Pagina 125 BOORDCOMPUTER Bepaalde informatie van de boordcomputer verschijnt op het display van het navi­ gatiesysteem. De kilometerteller van de ritinstel­ lingen wordt gereset, zowel op de boordcomputer als in het naviga­ tiesysteem. K e n u w a u t o - 1 2 3...
  • Pagina 126 BOORDCOMPUTER Gegevens van de reis De hier vermelde infoweergave HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding a) Ritoverzicht. Aanduiding achtereenvolgens: Geen boodschap in geheugen – informatieberichten (passagiersairbag OFF , enz.); –...
  • Pagina 127 BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de ingebouwde on­ derhoudsboodschap e) Actieradius tot de volgende onderhoudsbeurt en olieverversing. Afstand tot de volgende onderhoudsbeurt Servicebeurt over 30.000 km of 12 maan­ Met het contact aan en een stilstaande motor, toegang tot de informatie "Aan­ tal km tot volgende onderhoudsbeurt".
  • Pagina 128 BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de ingebouwde on­ derhoudsboodschap Resetten: om de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt te resetten, houdt u toets OK ongeveer 10 seconden ingedrukt, totdat het aantal km tot de volgende olieverversing permanent wordt weergegeven. Opmerking: als een onderhoudsbeurt wordt uitgevoerd zonder de olie te verversen, moet alleen de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt worden gereset.
  • Pagina 129 BOORDCOMPUTER Informatiemeldingen Zij kunnen u helpen bij het starten van de auto of u informeren over een keuze of een omstandigheid. Voorbeelden van informatiemeldingen worden hierna gegeven. Voorbeeld van boodschap Betekenis van de gekozen aanduiding Draai het stuurwiel licht terwijl u op de startknop van de auto druk om de stuurkolom te ontgren­ "Draai stuurwiel + START"...
  • Pagina 130 BOORDCOMPUTER Storingsmeldingen Deze verschijnen bij het waarschuwingslampje om te melden dat u voorzichtig en zonder uitstel naar een merkdealer moet rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt. Zij verdwijnen door een druk op de keuzetoets van de aanduiding of na enkele secondes en worden opgeslagen in het functie­ overzicht.
  • Pagina 131 BOORDCOMPUTER Alarmmeldingen Deze verschijnen met het controlelampje . U moet dan, voor uw eigen veiligheid, direct stoppen zodra dit zon­ der gevaar mogelijk is. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Raadpleeg een merkdealer. Hierna krijgt u voorbeelden van waarschuwingen. Opmerking: de berichten verschijnen afzonderlijk of afwisselend (als er meerdere berichten zijn), eventueel samen met een controlelampje en/of een geluidssignaal.
  • Pagina 132 BOORDCOMPUTER nodig is op de knop 1 om door de ver­ Displays en meters schillende weergaven op het instru­ mentenpaneel A te bladeren totdat u de gewenste weergave bereikt. Instrumentenpaneel Alle beschikbare weergaven geven de volgende essentiële informatie weer op het instrumentenpaneel: –...
  • Pagina 133 BOORDCOMPUTER Weergave van de informatie Waarschuwingslampje regeneratief remniveau 9 �� 24 �� 29 Oplaadniveau tractiebatterij 10 Waarschuwingslampje elektrische bedrijfsmodus 11 Dit verschijnt als het voertuig enkel wordt aangedreven door de tractiebat­ terij. Informatiezone 12 Snelheidsmeter 2 Informatie over rijhulpmiddelen 3 Het bereik met de overgebleven brandstof 4 Brandstofpeilmeter 5...
  • Pagina 134 BOORDCOMPUTER – multimedia­informatie (kompas, au­ De hoogte van de informatie op het diobron die momenteel wordt afge­ display afstellen De zichtbaarheid van infor­ speeld enz.); matie kan worden beïn­ Naargelang van uw rijhouding kunt u – ... de informatie op het display naar bo­ vloed door: ven of naar beneden verplaatsen.
  • Pagina 135 BOORDCOMPUTER Instrumentenpaneel in mijlen Opmerking: in beide gevallen gaat de Menu voor het personaliseren boordcomputer, als de accu is uitge­ van de instellingen van de auto schakeld, automatisch terug naar de oorspronkelijke eenheid. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer in­ formatie.
  • Pagina 136 BOORDCOMPUTER Selectie van de instellingen volgende functies activeren volgens de eerder gemaakte gebruiksinstellingen: – een instelling voor het tijdstip dat de Selecteer een tabblad en vervolgens lichten worden ingeschakeld (de uit­ – stoelverwarming; de functie die moet worden gewijzigd schakelvertraging). –...
  • Pagina 137 BOORDCOMPUTER Oproepen van de zitpositie worden opgeroepen, door op de knop­ pen 3 , 4 en 5 (�� 75) te drukken: Om toegang te krijgen tot de opgesla­ – door het gebruikersprofiel te wijzi­ gen rijpositie, selecteert u "Oproepen" gen; op het multimediascherm.
  • Pagina 138 BOORDCOMPUTER Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van Let er bij het oproepen het multimediasysteem voor meer in­ formatie. van een positie (opslaan, van profiel veranderen) Buitentemperatuurmeter op dat er zich niemand Bijzonder geval: in de buurt van de bewegende delen bevindt (met name op de Als de buitentemperatuur tussen -3 °C en +3 °C ligt, knipperen de tekens °C achterbank).
  • Pagina 139 CONTROLELAMPJES De hier vermelde infoweergave Het waarschuwingslampje Als er geen visueel of HANGT AF VAN DE UITRUSTING geluidssignaal terug VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. geeft aan dat u komt, geeft het een sto­ meteen voorzichtig naar een ring van het instrumen­ merkdealer moet rijden.
  • Pagina 140 CONTROLELAMPJES start en dooft zodra de motor draait. Waarschuwingslampje slecht en er een geluidssignaal Het gaat tegelijk met andere waar­ weer �� 146 schuwingslampjes en/of boodschap­ klinkt, betekent dit dat het elektrische pen branden en gaat vergezeld van circuit onvoldoende of te veel geladen een geluidssignaal.
  • Pagina 141 CONTROLELAMPJES Roep de hulp in van een merkdealer. Het licht op bij het aanzetten van het Waarschuwingslampje brand­ contact of het starten van de motor en stofpeil dooft binnen enkele seconden. Waarschuwingslampje Het licht oranje op bij het aanzetten Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, Dit gaat branden wanneer het contact van het contact of bij het starten van wijst dit op een storing in het ABS­sys­...
  • Pagina 142 CONTROLELAMPJES Dit lampje verschijnt wanneer u het de elektrische eenheid te hoog is. Stop Het gele lampje verschijnt als het laad­ rempedaal moet intrappen �� 167. het voertuig zonder het contact uit te niveau van de tractiebatterij de reser­ vedrempel bereikt �� 29 �� 24. schakelen.
  • Pagina 143 CONTROLELAMPJES Op display B Passagier Airbag ON �� 115 Passagier Airbag OFF �� 114 Waarschuwingslampje herin­ nering autogordel �� 80. K e n u w a u t o - 1 4 1...
  • Pagina 144 STUURINRICHTING Inschakelen/Uitschakelen van de Stuurwiel Voer, om veiligheidsre­ functie denen, deze afstellingen Druk, met het contact aan, op de knop Hoogteen diepteverstelling van het uitsluitend uit als de auto 5 op het multimediascherm 2 . stuurwiel stilstaat. Stuurwielverwarming Uitschakelen van de functie Trek de hendel 1 naar beneden en zet –...
  • Pagina 145 STUURINRICHTING Stuurbekrachtiging de motor weer start, verdwijnt het waarschuwingslampje en, afhankelijk Rijd nooit met een accu die niet ge­ van het voertuig, het bericht. noeg geladen is. Let op: de stuurbekrachtiging hangt af van de gekozen rijstijlmodus in het Snelheidsafhankelijke stuurbe­ "MULTI-SENSE"-menu ��...
  • Pagina 146 BEELD ACHTERKANT Spiegels Voer deze aanpassingen Voorwerpen die worden uitsluitend uit als de auto waargenomen in de ach­ buitenspiegels stilstaat. teruitkijkspiegel zijn in werkelijkheid dichterbij dan ze lijken. Voor uw eigen vei­ Kantelende spiegels bij achteruitrij­ ligheid dient u hiermee rekening te houden bij het bepalen van de Bij auto’s met deze functie kunt u de afstand, voordat u een manoeu­...
  • Pagina 147 BEELD ACHTERKANT knop 3 opnieuw wordt ingedrukt, zon­ Om te voorkomen dat u in het donker geval van een heldere buitenverlich­ der automatisch inklappen. verblind wordt door de koplampen van ting. achter u rijdende voertuigen, kunt u de bijzonderheid achteruitkijkspiegel kantelen met het Wanneer de achteruitkijkspiegel hand­...
  • Pagina 148 VERLICHTING EN SIGNALISATIE zijlichten Dimlichten VERLICHTING EN SIGNALEN Rijverlichting Handbediend Draai de ring 3 tot het symbool tegen­ over de markering 2 staat; Dit contro­ lelampje op het in-strumentenpaneel licht op. Controleer, voordat u in het donker wegrijdt, de werking van de verlich­ ting en stel indien nodig de stand van de koplampen af op de belasting van de auto.
  • Pagina 149 VERLICHTING EN SIGNALISATIE Grootlicht: bewegingen van de ruitenwisserbla­ Het gebruikt een camera geplaatst den. achter de binnenspiegel om voorlig­ gers en tegenliggers te detecteren. Adaptieve verlichting voor Opmerking: 's nachts, in stedelijke ge­ bieden met straatverlichting, wordt het (afhankelijk van de auto) automatische grootlicht automatisch Deze functie past automatisch de uitgeschakeld.
  • Pagina 150 VERLICHTING EN SIGNALISATIE Inschakelen/uitschakelen Opmerking: wanneer u op de hendel 1 , drukt, wordt de automatische groot­ Als u 's nachts een draagbaar navigatiesys­ lichtfunctie uitgeschakeld, ver­ teem gebruikt op het ge­ dwijnt het waarschuwingslampje van deelte van de voorruit het instrumentenpaneel en activeert onder de camera, kan dit de wer­...
  • Pagina 151 VERLICHTING EN SIGNALISATIE Adaptief grootlicht – bij het naderen van reflecterende Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van borden wordt het verlichtingsvermogen het multimediasysteem voor meer in­ plaatselijk verminderd om verblinding formatie. te beperken; Het grootlicht wordt automatisch ont­ – op een autosnelweg wordt de licht­ stoken wanneer: bundel gereduceerd om de hinder voor –...
  • Pagina 152 VERLICHTING EN SIGNALISATIE Inschakelen/uitschakelen De sterkte van het grootlicht past zich Het systeem kan onder be­ aan de snelheid van de auto in deze modi en tussen deze drempelwaarden paalde omstandigheden aan. niet goed werken, met na­ – In de modus Sport wordt het adap­ tieve grootlicht ingeschakeld als de rij­...
  • Pagina 153 VERLICHTING EN SIGNALISATIE opnieuw in, overeenkomstig de stand – ongeveer 15 seconden nadat ze zijn kelen (bijv. voor het bijlichten bij het van ring 3 . ingeschakeld; openen van een hek). – als de motor wordt gestart, naarge­ Trek, bij uitgeschakelde motor na Geluidssignaal vergeten verlichting lang van de stand van de schakelaar het openen van het bestuurderspor­...
  • Pagina 154 VERLICHTING EN SIGNALISATIE voerd voordat aan de schakelaar wordt op het instrumentenpaneel gaat bran­ Afstellen van de koplampen getrokken (anders blijven de lichten den. branden door de functie Welkom en af­ Zodra de weersomstandigheden dit scheid). toelaten moet u het mistachterlicht uit­ schakelen om de achter u rijdende Mistachterlicht weggebruikers niet te hinderen.
  • Pagina 155 VERLICHTING EN SIGNALISATIE en andere weggebruikers niet verblind Voorbeelden van worden. de stand van de schakelaar A af­ hankelijk van de Wanneer u links rijdt met belading een auto met de bestuur­ Bestuurder al­ dersstoel aan de linkerkant leen of met (of andersom), bent u verplicht een passagier om tijdens uw verblijf de koplam­...
  • Pagina 156 CLAXON EN LICHTSIGNALEN los: de hendel keert terug naar zijn Geluidssignaal oorspronkelijke stand en het betreffen­ de richtingaanwijzerlampje knippert drie keer. Alarmknipperlichten Druk op het midden van het stuurwiel A om de claxon te laten klinken. Lichtsignaal Trek de hendel 1 naar u toe en laat los Druk op de schakelaar 2 .
  • Pagina 157 RUITENWISSERS Hoe hoger de gevoeligheid, des te Ruitenwisser, sproeier voor sneller reageren de ruitenwissers en wordt de frequentie van het wissen verhoogd. Auto voorzien van ruitenwisser Wanneer automatisch wissen is inge­ voor met regensensor schakeld of de gevoeligheid wordt ver­ hoogd, wordt één wisbeweging uitge­...
  • Pagina 158 RUITENWISSERS Storingen Elke actie op de schakelaar 1 over­ voor dat de ruitenwissers zijn neerge­ Bij een storing van het automatisch schrijft en annuleert de automatische klapt op de voorruit. Zet daarna de schakelaar 1 in stand A (één wisbe­ wissen, schakelt de ruitenwisser over functie.
  • Pagina 159 RUITENWISSERS Ruitensproeier ontwasemingsschakelaar voordat u ze Voordat u iets aan de reinigt. voorruit doet (wassen van de auto, ontdooien Controleer bij werkzaam­ of reinigen van de voor­ heden onder de motor­ ruit enz.) zet u de schakelaar 1 in kap of de schakelaar van de stand B (ruststand).
  • Pagina 160 RUITENWISSERS De werking van een rui­ tenwisserblad Let op de staat van de rui­ tenwisserbladen. Hun levensduur hangt van u af: – houd de bladen schoon: reinig de bladen en de ruit regelmatig met water en zeep; – gebruik ze niet op een droge ruit;...
  • Pagina 161 BRANDSTOFTANK Bijzonderheid van E-Tech plug-in hybrid-uitvoeringen Uw oplaadbare hybride voertuig bevat een specifieke tank die de geurover­ last beperkt en die voorkomt dat er benzine vrijkomt als de dop wordt geo­ pend. De klep 2 is in de vulopening inge­ Bruikbare inhoud van de LPG-tank: bouwd.
  • Pagina 162 BRANDSTOFTANK De melding "Tank gereed voor vullen" len. De actuator komt dan uit de behui­ verschijnt op het instrumentenpaneel zing. Sluiten: druk het klepje met de om te bevestigen dat de klep 1 geo­ hand tegen de aanslag. pend is. Als het beheersysteem voor brandstof­...
  • Pagina 163 BRANDSTOFTANK overhaalt om de tank te vullen (vermijd Als het niet mogelijk om ten minste 5 het bijvullen van ten minste 10 liter het risico op spatten). liter brandstof toe te voegen vanwege mogelijk maakt en het bijvullen dan het brandstofpeil in de tank, rijd dan kan plaatsvinden.
  • Pagina 164 BRANDSTOFTANK Aanhoudende stank van brandstof In geval van een aan­ houdende stank van brandstof, moet u: – onmiddellijk stoppen, rekening houdend met het overige verkeer en het contact uitzetten; – de alarmknipperlichten aanzet­ ten en alle passagiers laten uit­ stappen en ze op veilige afstand van de auto houden;...
  • Pagina 165 INRIJDEN Rijd de eerste 1000 km niet sneller dan 130 km/uur in de hoogste versnel­ ling en laat de motor met niet meer dan 3000 tot 3500 omw/min draaien. Pas na ongeveer 3000 km zult u over het volle vermogen van de motor kun­ nen beschikken.
  • Pagina 166 STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Wegrijden Afhankelijk van de auto hebt u wellicht een Digital Key met alle kaartfuncties. Als er echter een kaart in het voertuig is achtergebleven en de portieren zijn vergrendeld met de Digital Key, zijn alle kaartfuncties geblokkeerd.
  • Pagina 167 STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR In dat geval mag de kaart zich niet in Druk op het rempedaal en plaats de kaart 4 (knopzijde) op de kaartzone 3 . Tijdens een systeemupdate de bagageruimte bevinden, om te ver­ Druk op de knop 2 om de auto te star­ mijden dat u ze kwijtraakt.
  • Pagina 168 STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Het voertuig moet stilstaan met de ver­ "MOTOR AAN SCHAKEL CONTACT snellingshendel in stand P. Het bericht UIT" op het instrumentenpaneel en Verantwoordelijkheid READY verschijnt op het instrumen­ klinkt er een pieptoon indien: van de bestuurder tij­ tenpaneel.
  • Pagina 169 VERSNELLINGSSCHAKELAAR Tip-keuzehendel Automatische transmissie Elektronische keuzehendel 1 Om stand P in te schakelen Zet de keuzehendel 1 een of twee klik­ ken omhoog of omlaag om de gewens­ te stand (R, N of D) in te schakelen. Als u hendel loslaat, gaat deze naar de R: achteruit stabiele stand.
  • Pagina 170 VERSNELLINGSSCHAKELAAR Stand automatisch Druk met stilstaande auto en draaien­ omhoog om de stand R in te schake­ de motor of ingeschakeld contact op len. Zet, met stilstaande auto en het rem­ de knop 2 om de stand P in te schake­ Als het rempedaal niet wordt ingetrapt, pedaal ingedrukt, de keuzehendel 1 len.
  • Pagina 171 VERSNELLINGSSCHAKELAAR auto's met schakelpeddels is het raad­ de auto in stand N te zetten voor som­ zaam om met behulp van de schakel­ mige wasstraten, bijvoorbeeld: Om veiligheidsredenen peddels naar de handmatige modus te mag u nooit het contact – Druk met draaiende motor op de schakelen.
  • Pagina 172 VERSNELLINGSSCHAKELAAR schijnt op het instrumentenpaneel, vast met de elektronische parkeerrem wordt het motorvermogen bewust be­ en raadpleeg een erkende dealer. perkt om de versnellingsbak te onder­ houden. Raadpleeg echter snel een erkende dealer; – pechhulp voor een auto met auto­ matische transmissie ��...
  • Pagina 173 REGENERATIEF REMSYSTEEM Peddels voor regeneratief rem­ men 1 en 2 Bij loslaten van het gaspedaal gebruikt Niveaus van regeneratief remmen het voertuig regeneratief remmen om Het waarschuwingslampje 3 infor­ het voertuig af te remmen. meert u over het niveau van regenera­ Een deel van deze energie wordt om­...
  • Pagina 174 REGENERATIEF REMSYSTEEM van het regeneratieve remsysteem, met behoud van de werking. Het pedaal kan echter meer ingedrukt lijken en steviger aanvoelen. Dat is normaal. Gebruik de regeneratieve remniveaus A en B om dit effect te beperken. 1 7 2 - R i j d e n...
  • Pagina 175 BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR drukken of de auto te duwen of te Onder bepaalde omstandigheden, zo­ dit zo: waarschuwingslampje is slepen) zonder dat u de oorzaak van als: gaan branden, rij tussen ongeveer 50 de storing vaststelt en verhelpt om –...
  • Pagina 176 BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR Het waarschuwings­ lampje vereist dat u, voor uw eigen vei­ ligheid, zo snel mogelijk stopt zonder het verkeer in gevaar te brengen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer. 1 7 4 - R i j d e n...
  • Pagina 177 PARKEERREM – bij openen van het bestuurder­ ten van het controlelampje 2 op de Elektronische parkeerrem. schakelaar 3 . sportier Na het stilzetten van de motor, dooft Automatische werking het waarschuwingslampje 2 enkele – als de stand P is ingeschakeld. minuten na het vastzetten van de auto­...
  • Pagina 178 PARKEERREM Handbediend De elektronische par­ De elektronische par­ U kunt de elektronische parkeerrem keerrem kan worden ge­ keerrem kan worden ge­ met de hand bedienen. bruikt om de auto stil te bruikt om de auto stil te zetten. Controleer, voor­ zetten.
  • Pagina 179 PARKEERREM Handmatig loszetten van de auto­ Kortstondige stop – schakel naar stand P: de aandrijf­ matische parkeerrem wielen worden mechanisch vergren­ deld door de aandrijfas; – zet de motor stil door het indrukken van de start/stopknop van de motor 1 ; –...
  • Pagina 180 PARKEERREM Uitvoering met automatische trans­ missie Verlaat nooit uw auto Als het bericht "Elektr. zonder stand P weer in storing" of "Controleer Bij bestuurdersportier open of slecht te schakelen en de mo­ accu" of "Storing rem­ gesloten en draaiende motor, wordt tor uit te schakelen.
  • Pagina 181 PARKEERREM – de bestuurder opent het portier; De elektronische par­ keerrem kan worden ge­ – de bestuurder maakt zijn veiligheids­ bruikt om de auto stil te gordel los; zetten. Controleer, voor­ dat u de auto verlaat, of de auto­ – De auto langer dan ongeveer drie matische parkeerrem inderdaad is minuten stilstaat.
  • Pagina 182 PARKEERREM – De auto staat niet stil op een zeer steile helling. De in stand gehouden remkracht wordt bevestigd door het waarschuwings­ lampje op het instrumentenpa­ neel. Voorwaarden voor het onderbre­ ken van de remkracht Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: –...
  • Pagina 183 MILIEU worden weggegooid. Zij moeten wor­ Dit geldt met name voor accu's van Uw auto is ontwikkeld met een zo den overgedragen aan een instantie elektrische voertuigen. groot mogelijke aandacht voor het mi­ die aan de milieunormen voldoet. lieu gedurende zijn hele bestaan: bij Om grondstoffen te sparen, bevat uw –...
  • Pagina 184 TIPS VOOR ONDERHOUD EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING stemming met de instructies in het on­ Uw auto voldoet aan de eisen voor re­ Dit waarschuwingslampje op het derhoudsprogramma van uw auto: de cycling aan het einde van de gebruiks­ instrumentenpaneel geeft mogelijke erkende dealer beschikt over alle ge­...
  • Pagina 185 TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Indicatielampje rijstijl 2 – tips voor ECO-rijden; Zuinig rijden – de trajectbalans en tips voor zuinig rijden via het bedieningsscherm; Het brandstofverbruik is goedgekeurd – ECO-rijmodus. overeenkomstig een voorgeschreven standaardmethode. Deze methode is Op het instrumentenpaneel A voor alle autofabrikanten hetzelfde en maakt het mogelijk om auto's met el­...
  • Pagina 186 TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Als uw rijgedrag als oneconomisch Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van – via de stuurkolomschakelaar 5 . wordt beschouwd (klein oranje blaad­ het multimediasysteem voor meer in­ je), kunt u advies krijgen. formatie. Als u deze indicator goed volgt, kunt u ECO-modus het brandstofverbruik van de auto be­...
  • Pagina 187 TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Energiemeter In de volledig elektrische of de hybride – Rijden met hoge snelheid stimuleert modus leveren de tractiebatterij en/of het brandstofverbruik van het voertuig de verbrandingsmotor de energie om enorm. het voertuig aan te drijven. Voorbeelden (bij constante snelheid): –...
  • Pagina 188 TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Het is normaal dat het brandstofver­ bruik van de auto stijgt bij gebruik van de verwarming (vooral wanneer de buitentemperatuur onder nul daalt) of airconditioning. Hindert het rijden Gebruik aan de bestuur­ derskant matten die ge­ schikt zijn voor de auto en zet deze vast aan de vooraf geïnstalleerde onderdelen.
  • Pagina 189 TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging: Open bij zeer warm weer of als de au­ to in de zon heeft gestaan enkele mi­ nuten de portieren voordat u start, zo­ dat de hete lucht uit de auto kan ont­ snappen.
  • Pagina 190 WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING De werking van de startvergrende­ ling Het systeem kan worden geïdentifi­ Wanneer de auto ermee is uitgerust, ceerd door de sticker 1 in de auto. waarschuwt dit systeem voor verlies van spanning in een of meerdere ban­ Dit systeem detecteert een verlies van den.
  • Pagina 191 WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING – aanzienlijke wijziging van de bela­ Procedure voor resetten van de Deze functie is een extra ding of verdeling van de belading aan referentieniveaus voor banden­ één kant van de auto hulp tijdens het rijden. spanning –...
  • Pagina 192 WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Corrigeren van de bandenspan­ Reservewiel ning Zodra het aanwezige reservewiel op de auto is gemonteerd, moet de ban­ De spanningen van de vier banden denspanning worden gecorrigeerd en moeten koud worden ingesteld moet de referentiewaarde voor de ban­ (raadpleeg het label op de zijkant van denspanning worden gereset.
  • Pagina 193 WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Bandenspanningsstoringen De tabel vermeldt de waarschuwings­ berichten die op het instrumentenpa­ neel 4 verschijnen wanneer het sys­ teem een bandenspanningsstoring de­ tecteert. R i j d e n - 1 9 1...
  • Pagina 194 WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Tabel met foutmeldingen De informatie op het instrumentenpaneel duidt op mogelijke bandenspanningsstoringen (bijv. een leeggelopen of lekke band). Waarschuwingslampjes Berichten Interpretatie Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning of lekke band is gedetecteerd. Controleer en stel Banden oppompen en initialiseren de spanning van de vier banden in koude toe­...
  • Pagina 195 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER rempedaal. De passagiersABS kan Afhankelijk van de auto, kunnen deze Deze functies zijn extra echter nooit de natuurkundige eigen­ bestaan uit: schappen van de grip tussen de ban­ hulpmiddelen in kritieke – het antiblokkeersysteem (ABS); den en het wegdek verbeteren.
  • Pagina 196 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER richting met de werkelijke verplaat­ aan de hoeveelheid grip onder de wie­ Het remsysteem werkt singsrichting van de auto en corrigeert len, onafhankelijk van de mate waarin deze laatste door, indien nodig, op be­ het gaspedaal wordt ingedrukt.
  • Pagina 197 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER De tractiecontrolefunctie in­ en uit­ het rijden niet uit te schakelen. Kom zo – als u het gaspedaal niet gebruikt, schakelen snel mogelijk uit deze situatie door wordt het systeem niet geactiveerd. nogmaals op schakelaar 1 te drukken. Storingen Als het systeem een storing detecteert, Noodstopbekrachtiging...
  • Pagina 198 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER Hulp bij het rijden met aanhang­ men geleidelijk vrij (de auto rolt naar­ Als de bedrading van de gelang de helling). wagen trekhaak in gebruik is Het systeem helpt de auto onder con­ maar er geen aanhang­ trole te houden bij gebruik met een Het systeem van de hulp wagen wordt gesleept...
  • Pagina 199 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER Inschakelen/uitschakelen van het Afdalingscontrole (HDC) Er zijn verschillende methoden om toe­ systeem gang te krijgen tot het systeem: (afhankelijk van de auto) – via de widget "Hill Descent Deze functie begrenst de rijsnelheid Control" (indien geconfigureerd door van de auto zonder dat het rempedaal de klant);...
  • Pagina 200 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER als het voertuig op een vlakke onder­ Achterwielbesturing grond rijdt. Storingen Bij een storing verschijnt de melding "Controleer HDC" oranje op het instru­ mentenpaneel. Raadpleeg een merkdealer bij een storing. Als het systeem niet beschikbaar is, verschijnt de melding "HDC niet be­...
  • Pagina 201 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER – Als het waarschuwingslampje Afhankelijk van de instelling en de ge­ Opmerking: zorg ervoor dat de voor­ kozen �� 313 MULTI-SENSE-modus ruit niet is bedekt (door vuil, modder, samen met het bericht verandert het systeem van een soepe­ damp enzovoort).
  • Pagina 202 CORRECTIEMIDDELEN EN -HULPMIDDELEN VOOR DE BESTUURDER Storingen – licht op op het instrumen­ Als het systeem een storing ontdekt, tenpaneel en de melding "Storing rem­ worden de melding "Controle na bot­ systeem" verschijnt; dit geeft aan dat sing" en het waarschuwingslampje er een storing in het remsysteem is.
  • Pagina 203 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – geluidswaarschuwing snelheidsver­ Om terug te schakelen naar de modus Mijn veiligheid klikker�� 236; "Alles AAN", drukt u eenmaal op de – preventie verlaten rijstrook�� 202; knop 1 . Het controlelampje in de knop Met de functie "Mijn veiligheid" kan –...
  • Pagina 204 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Perso-modus configureren Preventie verlaten rijstrook – voert een corrigerende actie uit op het stuursysteem. Via het multimediascherm 2 ; U kunt op elk moment de controle over de auto weer overnemen door aan het stuurwiel te draaien. Plaats van de camera 1 Zorg ervoor dat de voorruit niet is be­...
  • Pagina 205 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Met de schakelaar "My Safety" 3 Werkzaamheden Via het multimediascherm 2 ; – Om de functie te deactiveren, als Wanneer de functie is geactiveerd, deze is gedeactiveerd vanuit de "Aan­ worden en de indicatoren voor Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van gepaste"...
  • Pagina 206 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – een doorgetrokken streep over­ – door een trilling in het stuurwiel; schrijdt zonder dat de richtingaanwij­ U kunt de correctie van de zers worden aangezet; verplaatsingsrichting op elk – een onderbroken streept overschrijdt moment onderbreken door – het waarschuwingslampje zonder de richtingaanwijzers te active­...
  • Pagina 207 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – de functie "Rijstrookcentrering" – de rijstrookbreedte verandert; – Een trekhaak is elektrisch verbon­ wordt op stand-by gezet terwijl de – werking van het elektronische stabili­ den met de trekhaakaansluiting; functie "Preventie verlaten rijstrook" teitscontrolesysteem; – het waarschuwingslampje –...
  • Pagina 208 EXTRA RIJHULPMIDDELEN van de functie te selecteren als het rechterlijnindicatoren en het waarschu­ voertuig een onderbroken lijnover­ wingslampje op het instrumen­ schrijdt zonder de richtingaanwijzers te activeren: tenpaneel branden geel. – geselecteerde instelling: de kan In sommige gevallen verschijnt ook het de stuurinrichting van de auto acti­...
  • Pagina 209 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem –...
  • Pagina 210 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – De voorruit is gebarsten of vervormd (voer geen reparaties uit aan dit gedeelte van de voorruit; laat deze vervangen door een merkdealer); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt een gebied binnen met verschillende wegmarkeringen (zoals bij wegwerkzaamheden enz.). 2 0 8 - R i j d e n...
  • Pagina 211 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Met behulp van informatie van de ra­ Noodpreventie verlaten rijstrook dar 2 en de camera 1 wordt een corri­ Dit systeem biedt een gerende actie uitgevoerd op het stuur­ extra rijhulpmiddel. systeem van de auto bij botsingsge­ Het kan in geen geval de vaar met een tegenligger in de aan­...
  • Pagina 212 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/Uitschakelen van de Detectie van een tegenligger functie Via de schakelaar A "Mijn veilig­ heid" Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer in­ formatie. Druk twee keer op schakelaar A als de functie is gedeactiveerd vanuit de modus "Aangepast"...
  • Pagina 213 EXTRA RIJHULPMIDDELEN de tegenovergestelde richting komt in een aangrenzende rijstrook en binnen Deze functie is een extra de detectiezone C is, zonder dat de hulp tijdens het rijden. richtingaanwijzer is geactiveerd, ge­ Deze functie kan in geen beurt het volgende: geval de waakzaamheid –...
  • Pagina 214 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Als u met een snelheid vanaf ongeveer 65 km/u rijdt en u nadert een lijn (door­ lopend of onderbroken) terwijl er bot­ singsgevaar dreigt met een auto in de dode hoek D die in dezelfde richting rijdt als uw auto of met een auto die snel van achteren nadert in dezelfde of in een aangrenzende rijstrook en die in het detectiegebied D komt, reageert...
  • Pagina 215 EXTRA RIJHULPMIDDELEN De functie automatisch deactive­ schijnt op het instrumentenpaneel aan Het systeem kan niet worden inge­ de zijkant van de interventie; schakeld wanneer: – de camera detecteert geen streep Het systeem wordt automatisch gede­ (ononderbroken of onderbroken) aan activeerd wanneer: –...
  • Pagina 216 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – « Controleer radar voor » ; – « Rijhulpsystemen controleren » ; of, afhankelijk van de auto, – « Controleer zijsensoren ». Ga naar een merkdealer. 2 1 4 - R i j d e n...
  • Pagina 217 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem –...
  • Pagina 218 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – De voorruit is gebarsten of vervormd (voer geen reparaties uit aan dit gedeelte van de voorruit; laat deze vervangen door een merkdealer); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto wordt gesleept (bij pech); –...
  • Pagina 219 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Dodehoekwaarschuwing De functie waarschuwt niet als de andere voertuigen niet bewegen. Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden.
  • Pagina 220 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Let op dat de zone C rondom de ra­ – als u een andere auto inhaalt, ver­ wingsgebied van de dode hoek detec­ schijnt het waarschuwingslampje 2 al­ dars aan elke kant van de achterbum­ teert en/of een auto snel van achteren leen als die auto lang genoeg aanwe­...
  • Pagina 221 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Vanwege de sensoren ach­ ter de bumper is het raad­ zaam om werkzaamheden aan de bumper (reparatie, ver­ vangen, lakwerk, enz.) te laten uitvoeren door een vakman. R i j d e n - 2 1 9...
  • Pagina 222 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen – De detectiecapaciteit van het systeem volgt een standaardrijvakbreedte. Tijdens het rijden op een smalle rij­ strook kan het systeem u waarschuwen als er voorbij de dichtstbijzijnde rijstrook een auto wordt gedetecteerd. – De detectiecapaciteit van het systeem volgt een standaardrijvakbreedte. Als u op een breed rijvak rijdt, kan het systeem geen auto's detecteren in de dode hoek.
  • Pagina 223 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen van het systeem. Het systeem mag in geen geval worden vergeleken met een hindernissensensor of een antibotsingssysteem.
  • Pagina 224 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Beperkingen voor de werking van het systeem – De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het sys­ teem herkend.
  • Pagina 225 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Plaats van de radar 2 In­/uitschakelen via het multime­ Waarschuwing veiligheidsaf­ diascherm 3 Zorg ervoor dat het radargebied niet stand wordt geblokkeerd (door vuil, modder, sneeuw, een verkeerd gemonteerde nummerplaat voor, enz.) of wordt ge­ raakt, gewijzigd (bijv. met autolak) of afgedekt door accessoires aan de voorzijde van het voertuig (bijv.
  • Pagina 226 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden tussen de twee voertuigen is veel te kort). Als het tijdsinterval tussen de twee voertuigen minder dan ongeveer 0,5 seconde bedraagt, knippert de melding 8 , display D op het instrumentenpa­ neel blijft rood branden. In bepaalde omstandigheden wordt het tijdsinterval mogelijk niet getoond: –...
  • Pagina 227 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Het interval wordt alleen getoond ter informatie: het systeem kan niet ingrijpen op de auto. De functie is niet bestemd om gebruikt te worden in de stad of in dynamische rijomstandigheden (bochten, ver­ snellingen, bruusk remmen...), maar wel in stabiele rijomstandigheden. De functie heeft geen invloed op het remsysteem.
  • Pagina 228 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem – Bij een botsing wordt de uitlijning van de radar en/of camera mogelijk gewijzigd, wat gevolgen kan hebben voor de cor­ recte werking ervan.
  • Pagina 229 EXTRA RIJHULPMIDDELEN – voetgangers en fietsers in de nabij­ Actieve noodrem heid. Met dit systeem wordt de auto maximaal afgeremd Het systeem informeert de bestuurder als er een risico bestaat op een fronta­ totdat deze zo nodig volle­ le botsing om de juiste noodmanoeu­ dig stilstaat.
  • Pagina 230 EXTRA RIJHULPMIDDELEN tenpaneel in combinatie met een piep­ Detectie van eventuele tegenliggers, toon. In geval van een noodma­ in het kader van een mogelijke ver­ andering van richting noeuvre kunt u op elk mo­ Opmerking: als de bestuurder het rempedaal intrapt en het systeem nog ment stoppen met remmen steeds botsingsgevaar detecteert, kan door:...
  • Pagina 231 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Detectie van auto's die op de rij­ strook stil staan Stilstaande auto's worden door het Afhankelijk van de auto, af­ systeem gedetecteerd wanneer: hankelijk van de tijdsduur – uw auto een snelheid heeft van on­ na de laatste keer dat de geveer 8 tot 80 km/u.
  • Pagina 232 EXTRA RIJHULPMIDDELEN wingslampje op het instrumentenpa­ neel op. De mogelijke oorzaken zijn: – Het systeem is tijdelijk inactief (door verblindende zon, dimlichten, slechte weersomstandigheden enzovoort). Het systeem werkt weer als het zicht ver­ betert. – het systeem is tijdelijk onderbroken (bijv.
  • Pagina 233 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De activering van deze functie wordt mogelijk vertraagd of niet uitgevoerd als de bestuurder een actie uitvoert (op het stuurwiel, de pedalen, enz.).
  • Pagina 234 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Storingen van het systeem Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals: – een complexe omgeving (metalen brug, tunnel enz.); – slechte weersomstandigheden (sneeuw, hagel, ijzel enz.). – slecht zicht (nacht, mist enz.); –...
  • Pagina 235 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: – de camerazone is beschadigd (bijv. de binnen- of buitenkant van de voorruit); – de voorkant van de auto is beschadigd (impact, krassen op de radar enz.); – de auto wordt gesleept (bij pech); –...
  • Pagina 236 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden – er enkele minuten zijn verstreken Detectie bestuurdersalertheid sinds de laatste stop van het voertuig; – het voertuig harder rijdt dan onge­ De detectie bestuurdersalertheid is veer 70 km/u; een functie die het gedrag van de be­ Als er een signaal is van vermoeidheid stuurder analyseert (rijstijl, besturing of verminderde aandacht, wordt de...
  • Pagina 237 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Waarschuwingen activeren en de­ activeren met de knop "Mijn veilig­ Afhankelijk van de auto heid" 3 worden de waarschuwin­ Voer deze aanpassingen gen automatisch gedeacti­ uitsluitend uit als de auto veerd wanneer de functie "Rij­ stilstaat. strookcentrering" wordt geacti­ veerd.
  • Pagina 238 EXTRA RIJHULPMIDDELEN De waarschuwingen in­/uitschake­ – De klok is verkeerd geconfigureerd Het systeem geeft op het instrumen­ len via het multimediascherm 4 (afhankelijk van het voertuig); tenpaneel weer wat de maximumsnel­ – kronkelende wegen; heid is aan de hand van verkeersbor­ –...
  • Pagina 239 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Bijzonderheden Werkzaamheden een geluidssignaal te horen om de be­ stuurder te waarschuwen. Voor auto's met een kaartabonne­ Het lampje blijft zichtbaar op het instru­ ment: mentenpaneel zolang het voertuig de – als de auto in een land rijdt met an­ maximumsnelheid overschrijdt.
  • Pagina 240 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen De geluidswaarschuwing voor te keer op de knop 4 . Het controlelampje hoge snelheid activeren en de­ in de knop 4 licht op. activeren met de knop "Mijn vei­ Voer deze aanpassingen ligheid" 4 De geluidswaarschuwing voor te hoge snelheid activeren en deacti­...
  • Pagina 241 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Verschil in maximumsnelheid of Het systeem kan de snelheidsbeper­ kruissnelheid king niet detecteren: Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. – de voorruit niet schoon is; – de camera verblind wordt door de Deze functie kan in geen zon;...
  • Pagina 242 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Actief rijhulpsysteem houden terwijl u een veilige afstand standen conform de wetgeving van het houdt tot de voorligger op dezelfde rij­ land waar hij rijdt. De "Active driver assist" is een rijhulp­ – De adaptieve snelheidsregelaar kan strook. systeem voor gebruik buiten de be­...
  • Pagina 243 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Het wordt vertegenwoordigd door het -waarschuwingslampje. Opmerking: in een scherpe bocht kan de functie de auto niet goed in zijn baan houden. De bestuurder moet dan onmiddellijk het stuurwiel bedienen. Aanvullende informatie Afhankelijk van de auto kan de functie "Active driver assist"...
  • Pagina 244 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Locatie van componenten 2 4 2 - R i j d e n...
  • Pagina 245 EXTRA RIJHULPMIDDELEN omstandigheden. enz.) en bedient het remsysteem om 1 Camera gecontroleerd af te remmen en de auto 4 Capacitieve sensor Detecteert markeringen op de grond stationair te houden. Afhankelijk van de auto detecteert de en de positie van voertuigen op de di­ functie of handen het stuur vasthou­...
  • Pagina 246 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Bedieningsknoppen 2 4 4 - R i j d e n...
  • Pagina 247 EXTRA RIJHULPMIDDELEN 9. Schakelaar voor het selecteren/de­ selecteren van de rijhulpmiddelen, af­ hankelijk van het voertuig: – de Active driver assist; – Adaptieve cruise control; – snelheidsbegrenzer; – UIT: 10. Veilige afstand instellen 11. De functie gaat in stand-by en de maximumsnelheid wordt opgeslagen (0).
  • Pagina 248 EXTRA RIJHULPMIDDELEN rijstrookcentrering na diverse waar­ De "Active driver assist" bestaande uit Weergaven op het instrumenten­ schuwingen uitgeschakeld. de functies "Adaptieve snelheidsrege­ paneel laar Stop and Go" en "Rijstrookcentre­ Inschakelen/Uitschakelen van de ring" zijn dan geactiveerd. 17. Stop and Go waarschuwingslamp­ functie "Active driver assist"...
  • Pagina 249 EXTRA RIJHULPMIDDELEN eerder was geactiveerd en de omstan­ lecteerde kant schakelt zonder de – het systeem geen handen op het digheden het toelaten, wordt deze au­ functie "Rijstrookcentrering" uit te stuurwiel detecteert; – in sommige rijomstandigheden (ro­ tomatisch opnieuw geactiveerd. schakelen.
  • Pagina 250 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing "Handen aan het – als de bestuurder na ongeveer 35 stuur houden" Belangrijk: houd altijd uw seconden zijn handen niet op het stuur legt nadat de waarschuwing is voeten bij de pedalen en weergegeven, klinkt er continu een ge­ uw handen op het stuur­...
  • Pagina 251 EXTRA RIJHULPMIDDELEN In een scherpe bocht Als het voertuig een streep hele­ Als het systeem in de eer­ maal overschrijdt en zijn rijstrook verlaat, of als de bocht te scherp is, ste twee waarschuwingsfa­ gaat de functie "Rijstrookcentre­ ses weer handen op het ring"...
  • Pagina 252 EXTRA RIJHULPMIDDELEN instrumentenpaneel en wordt de func­ tie uitgeschakeld. Ga naar een merkdealer. 2 5 0 - R i j d e n...
  • Pagina 253 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing De "Active driver assist" is een extra hulp tijdens het rijden, die nooit de bestuurder kan ontslaan van de verant­ woordelijkheid om zich aan de snelheidslimieten en veilige afstanden te houden en alert te blijven. De bestuurder moet altijd controle houden over de auto. De bestuurder moet altijd zijn rijweg en snelheid aanpassen aan de omgeving en aan de verkeersomstandighe­...
  • Pagina 254 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Uitschakelen van het systeem Schakel het systeem uit indien: – de auto rijdt op een bochtige weg: – de auto wordt gesleept (bij pech); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt in een tunnel of in de buurt van een metalen structuur; –...
  • Pagina 255 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem verstoren of de correcte werking ervan verhinderen, bij­ voorbeeld: – voorruit of radargebied bedekt (met vuil, ijs, sneeuw, condens, enz.). Controleer regelmatig de reinheid en con­ ditie van de voorruit, de ruitenwisserbladen en de bumper; –...
  • Pagina 256 EXTRA RIJHULPMIDDELEN U moet altijd uitkijken voor plotselinge gebeurtenissen die zich tijdens het rijden kunnen voordoen. Houd altijd de controle over uw auto; houd uw voeten bij de pedalen en uw handen op het stuurwiel, zodat u op alles bent voor­ bereid.
  • Pagina 257 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden In de achteruitversnelling en bij snel­ Actieve noodstop bij achteruitrij­ heden tussen ongeveer 3 km/u en 10 km/u, als er een risico op een botsing met een vast obstakel bestaat, zorgt het systeem er automatisch voor dat de auto remt;.
  • Pagina 258 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Om de functie te activeren of te deacti­ verschijnen op het instrumen­ Bij het manoeuvreren veren, selecteert u de modus "Vehicle" en vervolgens "Parkeerhulpen". Selec­ tenpaneel. kan de auto aan de on­ teer "Actieve noodstop bij achteruitrij­ derkant ergens tegenaan Reinig de ultrasoonsensoren.
  • Pagina 259 EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Actieve noodstop bij achteruitrijden Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen. Sommige klimatologische en omgevingsomstandigheden kunnen het systeem verstoren of beschadigen. Dus moet de bestuurder altijd op zijn/haar hoede zijn voor plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let er altijd op dat er zich bij het manoeuvreren geen kleine, smalle bewegende obstakels in de blinde hoek bevinden, zoals een kind, dier, kin­...
  • Pagina 260 SNELHEIDSBEGRENZER Bedieningsknoppen – Omhoog: maximumsnelheid inscha­ De snelheidsbegrenzer bestuurt de kelen of verhogen, of opgeslagen motor en het remsysteem om te zor­ maximumsnelheid ophalen (SET/+). gen dat een door u gekozen rijsnelheid – Omlaag: maximumsnelheid inscha­ niet wordt overschreden; deze snel­ kelen of verlagen, of de huidige snel­...
  • Pagina 261 SNELHEIDSBEGRENZER Zodra de ingestelde snelheid is be­ gen. Afhankelijk van de auto brandt het waarschuwingslampje 6 wit. reikt, zal de auto deze niet overschrij­ den ­ ook niet als u het gaspedaal ver­ De minimale opgeslagen snelheid is der indrukt - behalve in een noodgeval 30 km/u.
  • Pagina 262 SNELHEIDSBEGRENZER keersborden met maximale stevig in tot voorbij het weerstands­ Onderbreken van de functie punt. snelheid Tijdens het overschrijden van de snel­ (afhankelijk van abonnement: zonder heid knippert de snelheid in het rood abonnement kan deze functie niet ge­ op het instrumentenpaneel. activeerd worden.
  • Pagina 263 SNELHEIDSBEGRENZER Wanneer de snelheidsbe­ Om de rijhulp te verlaten, grenzer op stand-by staat, drukt u zo vaak als nodig wordt door het omhoog of op schakelaar 1 totdat er omlaag drukken van de knop 4 UIT staat. De melding "Rijhulp uit­ de functie opnieuw geactiveerd geschakeld"...
  • Pagina 264 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR De functie Stop and Go adaptieve De Stop and Go adaptieve snelheids­ snelheidsregelaar kan worden geacti­ Het regeneratieve remsys­ regelaar gebruikt informatie van een veerd terwijl de auto met een snelheid teem en de paddles zijn radar of camera om de auto op een tot 180 km/u rijdt, afhankelijk van de bepaalde ingestelde snelheid - de niet beschikbaar wanneer...
  • Pagina 265 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Plaats van de camera 1 Bedieningsknoppen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Ook met deze extra rij­ hulp is de bestuurder al­ tijd verplicht om zich aan de snel­ heidslimieten en veilige afstanden te houden en alert te blijven. De bestuurder moet altijd controle houden over de auto.
  • Pagina 266 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR – Omhoog: kruissnelheid inschakelen Weergaven Inschakelen en verhogen, of de huidige snelheid opslaan (SET/+). – Omlaag: kruissnelheid inschakelen en verlagen of de huidige snelheid op­ slaan (SET/-). 7. Submenuknop (afhankelijk van de auto): de ingestelde snelheid aanpas­ sen aan waargenomen snelheidsbe­ ��...
  • Pagina 267 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR – de functie "Handsfree parkeren" al is Snelheidsregelaar activeren king gebruikt ten opzichte van de ge­ detecteerde snelheidslimieten 14 . geactiveerd. met herkenning snelheidsbe­ perkingen (display A ) Het bericht "Adaptieve regel. niet be­ Selecteer op het multimediascherm, in schikbaar"...
  • Pagina 268 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR ticipeert het systeem op de automati­ – u kunt de functie ook in­ of uitscha­ – de door het systeem gedetecteerde kelen door de contextuele knop 7 in­ sche aanpassing van de voertuigsnel­ snelheid op het volgende wegvak of de heid tot het volgende bord is geïdentifi­...
  • Pagina 269 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Inschakelen/uitschakelen Snelheidsregelaar met her­ Selecteer op het multimediascherm, in kenning vooraf van de we­ de modus "Voertuig" "Rijondersteu­ gindeling is gekoppeld aan ning". Selecteer vervolgens in het me­ een abonnement. nu "Comfort" de optie "Adaptieve snel­ heidsregelaar voor wegontwerp". Als er geen abonnement is, kan deze functie niet worden geacti­...
  • Pagina 270 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Bewaking veilige afstand in­ De volgafstand instellen – afstandsmeter D : kleine afstand (komt overeen met ongeveer 1,2 se­ schakelen U kunt op elk moment de veilige af­ conden). stand ten opzichte van uw voorligger Zodra de snelheidsregelaar is inge­ De geselecteerde afstandsmeter wordt wijzigen door herhaaldelijk op de scha­...
  • Pagina 271 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Inhaalmanoeuvre – druk eenmaal op knop 5 (RES) – bepaalde rijhulpmiddelen en correc­ tiesystemen worden ingeschakeld (ac­ De melding "Druk op RES of accele­ Als u de voorligger wilt inhalen en uw tieve noodstop, ABS, ESC...). reer om het kruisen opnieuw te star­ snelheid is hoger dan 70 km/u, verkort ten"...
  • Pagina 272 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Stand-by afsluiten Waarschuwingen "Neem de Reageer altijd gepast op alle waar­ schuwingen en voer de nodige ma­ controle over" Op basis van de opgeslagen kruis­ noeuvres uit. snelheid Als een snelheid in het geheugen is Uitschakelen van de functie opgeslagen, kan deze in de juiste om­...
  • Pagina 273 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Tijdelijk niet beschikbaar (radar) door sneeuw, modder, een slecht ge­ adaptieve snelheidsregelaar, verschijnt monteerde kentekenplaat of een ac­ de melding "Controleer adaptieve snel­ cessoire op de voorkant van het voer­ heidsregelaar" op het instrumentenpa­ tuig (de grille of het logo, enz.). neel en de Stop and Go adaptieve snelheidsregelaar wordt onderbroken.
  • Pagina 274 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Detectie in een bocht Beperkingen van de werking van het systeem Autodetectie Wat niet door het systeem wordt ge­ detecteerd: Als u een bocht inrijdt, kan de radar – voertuigen die op kruispunten aan­ en/of camera wellicht tijdelijk niet in komen: afritten (bijv.
  • Pagina 275 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Detectie van voertuigen in aan­ Het systeem kan geen voertuigen de­ grenzende rijstroken tecteren die verborgen zijn door hoog­ teverschillen in de weg of die zich bui­ ten de detectiezones van de camera en radar bevinden doordat u een hel­ ling op- of afrijdt.
  • Pagina 276 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR – wanneer het voertuig stilstaat 21 , wanneer u van rijstrook wisselt (bijv. T ). Wees altijd gereed om on­ der alle omstandigheden te reageren. De bestuurder moet altijd con­ trole houden over de auto. De Stop and Go adaptieve snel­ heidsregelaar kan geen noodstop activeren en heeft slechts een be­...
  • Pagina 277 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Wat niet door het systeem wordt ge­ matig accelereren, vertragen of rem­ detecteerd: men. – voetgangers, fietsers, scooters, enz.; – dieren; – vaste obstakels (tolpoorten, muren, enz.). (bijv. U ). Deze worden niet herkend door het systeem. Ze kunnen geen alarm of re­ actie van het systeem activeren.
  • Pagina 278 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Ook met deze extra rijhulp is de bestuurder altijd verplicht om zich aan de snelheidslimieten en veilige afstanden te houden en alert te blijven. De bestuurder moet altijd controle houden over de auto. Naast de snelheidsborden en wegenkaartinformatie van de kaarten (bij voertuigen uitgerust met de functie "De­...
  • Pagina 279 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: – de auto wordt gesleept (bij pech); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt in een tunnel of in de buurt van een metalen structuur; –...
  • Pagina 280 ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Storingen van het systeem Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals: – de voorruit of de bumper is bedekt in de radarzone (door vuil, ijs, sneeuw, beslaan, kentekenplaatverlichting enz.); – een complexe omgeving (tunnel enz.); –...
  • Pagina 281 PARKEERHULP Het systeem van de parkeerhulp wordt Parkeerhulp pas ingeschakeld als de auto langza­ Bij het manoeuvreren mer dan ongeveer 10 km/uur rijdt. kan de auto aan de on­ De werking van de startvergrende­ Het systeem houdt geen rekening met derkant ergens tegenaan ling sleep- of draagsystemen die niet door...
  • Pagina 282 PARKEERHULP Werkzaamheden ook afhankelijk van de nabijheid van het gedetecteerde obstakel. Opmerking: als de rijrich­ ting verandert tijdens een manoeuvre, wordt het risico op een botsing met een obstakel mogelijk te laat gesignaleerd. Speciaal geval van obstakels gede­ tecteerd aan de zijkant Het systeem is in staat om de meeste obstakels aan de achterkant te detec­...
  • Pagina 283 PARKEERHULP Als er een obstakel wordt gedetec­ – als de auto sneller rijdt dan onge­ teerd naast de auto: veer 10 km/u; – afhankelijk van het voertuig, als het – weerklinkt er bij het risico op een voertuig langer dan ongeveer vijf se­ botsing een geluidssignaal met een conden stilstaat en er een obstakel is steeds hogere frequentie naargelang u...
  • Pagina 284 PARKEERHULP Pas het volume van de parkeerhulp keersensoren" op het instrumentenpa­ aan met behulp van de volumebalk. neel, ofwel geeft het systeem geen ge­ luid of display wanneer de achteruit­ versnelling wordt ingeschakeld. Telkens wanneer de auto Controleer of de ultrasone sensoren wordt gestart, wordt de acti­...
  • Pagina 285 PARKEERHULP Tips Als de auto rijdt met een snelheid van minder dan ongeveer 10 km/u, kunnen sommige geluidsbronnen (motorfiets, vrachtwagen, drilboor, enz.) de geluidssignalen van de parkeerhulp opwekken. R i j d e n - 2 8 3...
  • Pagina 286 PARKEERHULP Werkzaamheden/reparaties van het systeem – In geval van een botsing kan de uitlijning van de ultrasoonsensoren mogelijk worden gewijzigd, waardoor deze wellicht niet meer naar behoren werken. Schakel de functie uit en neem contact op met een erkende dealer. –...
  • Pagina 287 PARKEERHULP Achteruitrijcamera Werkzaamheden Vaste geleidelijnen 3 Aanhanger geleidelijn 5 De vaste tekening bestaat uit gekleur­ Deze wordt in het blauw getoond op de markeringen A , B en C , die de af­ het multimediascherm 2 . Deze geeft stand achter de auto aangeven: de verplaatsingsrichting van de dissel van de aanhanger aan afhankelijk van Als de auto achteruit rijdt, stuurt de ca­...
  • Pagina 288 PARKEERHULP Instellingen Zoom auto-functie Deze functie is een (ex­ Als er achter het voertuig een obstakel tra) hulpmiddel. De be­ wordt gedetecteerd, schakelt de func­ tie "Zoom auto" van de huidige weer­ stuurder moet altijd op­ gave naar een bovenaanzicht van ach­ letten en blijft verant­...
  • Pagina 289 PARKEERHULP Het verschil tussen de geschatte afstand en de werkelijke afstand Een steile heling afrijden of in zijn Rijden of achteruitrijden richting achteruit richting een steile neer­ een uitstekend voorwerp. waartse helling rijden Positie H lijkt verder weg dan de posi­ Een steile heling oprijden of in zijn De vaste richtlijnen 3 tonen de afstan­...
  • Pagina 290 PARKEERHULP Inschakelen Bijzonderheden Handsfree parkeren Als de auto stilstaat of minder dan on­ Zorg ervoor dat de ultrasone detecto­ Ultrasoon sensoren, zoals aangege­ geveer 30 km/u rijdt, zijn er verschil­ ren die door de pijlen 1 worden aange­ ven met de pijlen 1 , die in de bumpers lende manieren om toegang te krijgen geven, niet bedekt zijn (door vuil, mod­...
  • Pagina 291 PARKEERHULP Keuze van het manoeuvre Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van Zolang de auto minder dan ongeveer het multimediasysteem voor meer in­ 30 km/u rijdt, zoekt het systeem naar beschikbare parkeerplaatsen aan bei­ formatie. de zijden van de auto. Wanneer een plaats is gevonden, ver­ Het opstarten van systeem schijnt deze op het multimediascherm gaat gepaard met het in­...
  • Pagina 292 PARKEERHULP – voorwaartse en achterwaartse ma­ – een obstakel op de route maakt het Deze functie is een extra noeuvres uit te voeren volgens de in­ onmogelijk om het manoeuvre af te structies op het multimediascherm 4 maken; hulp tijdens het rijden. en met behulp van de waarschuwin­...
  • Pagina 293 PARKEERHULP multimediascherm om u te informeren waarschuwingslampje op het in­ dat de functie niet beschikbaar is. strumentenpaneel. Storingen Volg de instructies die worden weerge­ geven op het bedieningsscherm 4 . Als de functie een storing signaleert, verschijnen de volgende meldingen op Het manoeuvre annuleren het instrumentenpaneel: –...
  • Pagina 294 PARKEERHULP Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Zorg ervoor dat tij­ dens het manoeuvre de verkeersregels worden gevolgd die gelden in het land waarin u zich bevindt. De bestuurder moet altijd op zijn/haar hoede zijn voor plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let er altijd op dat er zich bij het manoeuvreren geen kleine, smalle bewegende obstakels in de blinde hoek bevinden, zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, kei, paaltje, trekhaak, enz.
  • Pagina 295 PARKEERHULP Met behulp van de informatie van de – beeld voorkant (met behulp van de 360° camera camera's 1 , 2 en 3 in de voorbumper, camera 1 ): standaard beeld voorkant buitenspiegels en op de achterklep, en panoramisch beeld voorkant; alsook met de ultrasone detectoren 4 –...
  • Pagina 296 PARKEERHULP Camera voor 1 Deze functie is een (ex­ tra) hulpmiddel. De be­ stuurder moet altijd op­ letten en blijft verant­ woordelijk. De bestuurder moet altijd bedacht zijn op plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let dus bij het manoeuvreren altijd op uw blinde hoek en kijk of daar geen kleine, smalle obstakels (zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, steen,...
  • Pagina 297 PARKEERHULP Dit systeem wordt eerst gebruikt met Bij beeld voorkant of behulp van een of meer tekeningen De richtlijnen voor de beel­ (bewegend voor de verplaatsingsrich­ achterkant: als u op een den voor, achter en opzij ting en vast voor de afstand). helling manoeuvreert, zijn een op een horizontale Vaste geleidelijnen 6...
  • Pagina 298 PARKEERHULP Camera aan de voorkant 2 Beeld van bovenaf Bij de modus "Beeld van bovenaf" zijn de voorwer­ pen die worden weergege­ ven in werkelijkheid verder weg dan ze lijken. Houd hier reke­ ning mee om de juiste afstand te bepalen voordat u een ma­ noeuvre uitvoert.
  • Pagina 299 PARKEERHULP Panoramisch beeld voor of pano­ 3D-beeld Beeld van aanhanger ramisch beeld achter Druk op het multimediascherm op de Als er in de vooruitversnelling een aan­ Druk op het multimediascherm op de speciale knop 11 om een driedimensi­ hanger is aangekoppeld, drukt u in de speciale knop 10 voor een panora­...
  • Pagina 300 PARKEERHULP – geel: obstakel tussen ongeveer 30 Zie de multimedia-instructies voor het en 50 centimeter; in-/uitschakelen van de "Zoom auto" – rood: obstakel binnen ongeveer 30 -functie. centimeter. Inschakelen/uitschakelen Deze indicatoren tonen ook de plaat­ sen waar de obstakels worden gede­ tecteerd, zoals aangegeven door hun posities met betrekking tot het symbool "Auto".
  • Pagina 301 PARKEERHULP Het verschil tussen de geschatte 5 vervangen door het beeld voorkant – wanneer de snelheid van het voer­ afstand en de werkelijke afstand en het beeld van bovenaf. tuig ongeveer 12 km/h bereikt in een vooruitversnelling of in een achteruit­ De automatische werking is dan uitge­...
  • Pagina 302 PARKEERHULP Een steile heling afrijden of in zijn Rijden of achteruitrijden richting Beperkingen voor de werking van achteruit richting een steile neer­ een uitstekend voorwerp. het systeem waartse helling rijden Positie H lijkt verder weg dan de posi­ Het systeem kan geen voorwerpen De vaste richtlijnen 13 tonen de af­...
  • Pagina 303 PARKEERHULP Afstellen van de weergave zijn de volgende weergaven beschik­ ge versnelling (bij een handgeschakel­ baar: de versnellingsbak) zijn de volgende weergaven beschikbaar: – Scherm verdeeld tussen beeld ach­ terkant/beeld van bovenaf; – scherm verdeeld tussen beeld voor­ kant en het beeld van bovenaf; –...
  • Pagina 304 PARKEERHULP Uitparkeerwaarschuwing Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Bijzonderheid Op basis van de informatie van de ra­ De detectiecapaciteit van dars aan elke kant van de achterbum­...
  • Pagina 305 PARKEERHULP Werkzaamheden zichtbaarheid" weergegeven op het in­ strumentenpaneel. Reinig het gebied waar de sensoren zich bevinden. In­/uitschakelen via multimedia­ scherm 1 De waarschuwingslampjes 4 op het multimediascherm geven aan aan wel­ De functie waarschuwt u als er in de ke kant de naderende auto is gedetec­ zone B een auto is die uw auto nadert.
  • Pagina 306 PARKEERHULP schijnt op het instrumentenpaneel om u te waarschuwen. Storingen Als de auto is uitgerust met een door het systeem herkende trekhaak en er is een aanhanger bevestigd, dan wordt de uitparkeerwaarschuwing automa­ tisch gedeactiveerd en verschijnt de volgende melding op het instrumenten­ paneel: "Rijhulpen niet beschikbaar".
  • Pagina 307 PARKEERHULP Beperkingen van de werking van het systeem Beperkingen voor de werking van het systeem – De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine objecten(motoren, fietsen, voetgangers, enz.) die naar de auto toe komen, worden mogelijk niet herkend. Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: –...
  • Pagina 308 PARKEERHULP Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoor­ delijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Het systeem mag in geen geval worden vergeleken met een hindernissensensor of een antibotsingssysteem. Werkzaamheden/reparaties van het systeem –...
  • Pagina 309 PARKEERHULP Bijzonderheid Veilig uitstappen voor passagier Beschrijving Op basis van de informatie van de sensoren aan elke kant van de achter­ Let op dat de zone C rondom de ra­ bumper (zone C ), wordt de bestuurder dars aan elke kant van de achterbum­ gewaarschuwd: per niet zijn bedekt (door vuil, modder, –...
  • Pagina 310 PARKEERHULP Werkzaamheden De functie in-/uitschakelen via het multimediascherm 4 Wanneer het gedetecteerde object heel dichtbij is, klinkt er een pieptoon, Als een portier wordt geopend en een samen met het waarschuwingsbericht bewegend object wordt gedetecteerd, Zie de multimedia-instructies voor het "Zijdel.
  • Pagina 311 PARKEERHULP – de auto is van buitenaf vergrendeld; – er zijn bewegende objecten (moto­ Deze functie is een extra ren, fietsen, voetgangers, voertuigen, rijhulpmiddel en kan be­ enz.) naar of in de buurt van uw auto paalde voertuigen of be­ met een lage snelheid die door het wegende objecten in de systeem niet als een risico worden be­...
  • Pagina 312 NOODOPROEP Als de auto hiermee is uitgerust, wor­ den de hulpdiensten via de noodop­ roepfunctie automatisch of handmatig verwittigd (kosteloos) bij een ongeval of als u onwel wordt, zodat ze zo snel mogelijk kunnen komen. Opmerking: de noodoproepfunctie werkt: – in landen die beschikken over de bij­ behorende telematicadiensten en in­...
  • Pagina 313 NOODOPROEP – Druk op knop 6 "SOS". schermingsmiddelen (gordelspanners, airbag, enz.) zijn geactiveerd. Het systeem werkt met een Als de knop per ongeluk is ingedrukt, speciale accu. De accu kunt u het gesprek annuleren door de knop 6 ongeveer twee seconden inge­ gaat ongeveer vier jaar In geval van een ongeluk drukt te houden voordat de verbinding...
  • Pagina 314 NOODOPROEP Zonder de functie noodop­ roep is het systeem niet te volgen en zal niet constant worden bewaakt. Gegevens wor­ den voortdurend en automatisch gewist en het systeem slaat al­ leen de laatste drie locaties van de auto op. Volgens de lokale wetgeving wor­ den gegevens alleen verzonden in geval van een noodoproep.
  • Pagina 315 MULTI-SENSE Openen van het menu stelling is de standaardinstelling) Afhankelijk van de auto kunt u met het �� 199. systeem Multi­Sense tussen verschil­ lende rijstijlmodi kiezen die de rijstijl, Sport stand sfeerverlichting en het comfort: – alle modi zijn voorgeconfigureerd en In deze werkingsstand reageren de kunnen worden aangepast (sfeerver­...
  • Pagina 316 MULTI-SENSE Sneeuwstand Deze modus biedt optimale prestaties voor rijden door sneeuw. Indien aanwezig, is de vering "Chassis control" zeer soepel (de Comfort­in­ stelling is de standaardinstelling) �� 199. 3 1 4 - U w c o m f o r t...
  • Pagina 317 U w c o m f o r t - 3 1 5...
  • Pagina 318 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Ventilatieroosters: ventilatieroosters 3 1 6 - U w c o m f o r t...
  • Pagina 319 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING 1. Ventilatieroosters bestuurderskant 2. Ontwasemingssleuf onder de voorruit 3. Ventilatieroosters passagierskant 4. Ventilatierooster van zijruit 5. Verwarmingsroosters bij de voetenruimtes voor 6. Verwarmingsroosters bij de voetenruimte achter 7. Ventilatieroosters midden achterpassagiers. 8. Bedieningspaneel U w c o m f o r t - 3 1 7...
  • Pagina 320 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Ventilatieroosters passagierskant 3 Ventilatieroosters bestuurderskant Luchtstroom Om de luchtstroom van de ventilatie­ openingen 1 en 3 te regelen, drukt u op of verhoogt u de regelaar 12 tot het gewenste niveau. Gebruik, om vieze geuren in uw auto tegen te gaan, alleen speciaal hiervoor bestemde systemen.
  • Pagina 321 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Achterstoelen 4. Activeringsknop stoelverwarming Bevestig geen voorwerpen bestuurder. op de ventilatieroosters 5. Knop om de airconditioning in te (bijv. telefoonhouder). schakelen. Risico van beschadiging. 6. Activeringsknop voor stoelverwar­ ming passagier. 7. Activeringsknop stuurwielverwar­ Stop niets in het ventila­ ming.
  • Pagina 322 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING (configuratie B ). de knop 14 en druk deze naar om­ hoog om de modus FAST te activeren. 19. Knop voorruitverwarming (configu­ Als de airconditioning start in de auto­ ratie B ). matische modus, keert het systeem te­ rug naar het laatst gebruikte program­...
  • Pagina 323 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Functie "helder zicht" lecteerde luchtverdeling 8 verschijnt – afzonderlijke afstelling voor het inte­ op het multimediascherm. De functie rieur; Druk op knop 16 en het ingebouwde – aanpassen met behulp van de werkt in deze volgorde: waarschuwingslampje gaat branden.
  • Pagina 324 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Achterruitverwarming en ­ontwase­ de akoestiek en het gevoel van zeer ming koude lucht op handen en gezicht. Het ontwasemen/ontdooien heeft altijd voorrang boven de luchtkringloop. Handmatig gebruik Druk op knop 13 en het ingebouwde waarschuwingslampje gaat branden. Bij langdurig gebruik van deze stand Deze functie omvat automatische wijzi­...
  • Pagina 325 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Functie "Favorieten" ECO-modus Airconditioning: programmering Airconditioning programmering Afhankelijk van de auto kunt u, door te Via het MULTI­SENSE menu, toegan­ drukken op de stuurknop 20 de vol­ kelijk vanaf het multimediascherm 21 gende functies activeren volgens de of via de knop 22 , kunt u de modus Terwijl het voertuig stilstaat en de mo­...
  • Pagina 326 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Onmiddellijk inschakelen van de airconditioning Verantwoordelijkheid van de bestuurder tij­ Het is mogelijk om de airconditioning dens het parkeren of onmiddellijk te starten als: stoppen van de auto – de motorkap is gesloten; Laat nooit, ook niet heel even, –...
  • Pagina 327 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING – het laadniveau van de tractiebatterij is lager dan 7%; Stop niets in het ventila­ Gebruik de airconditioning – de motorkap open is; tiecircuit van de auto (bij­ regelmatig, ook bij koud – u drukt op een van de schakelaars voorbeeld in geval van weer;...
  • Pagina 328 VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Water onder de auto gesloten) kan fluorhoudende broeikas­ (3) Gewicht en CO2 eq x, xxxt gassen bevatten. CO2-equivalent. Maak u niet ongerust als er condens­ Afhankelijk van het voertuig, u kunt de water onder de auto druppelt, dit is volgende informatie vinden op sticker normaal na langdurig gebruik van de Aanvullende informatie...
  • Pagina 329 MULTIMEDIA-UITRUSTING Multimediascherm Raadpleeg de gebruiksaan­ wijzing van het multimedia­ systeem voor meer infor­ matie. "USB-C"-multimediapoorten De USB-C-multimediapoorten 2 , 5 en 6 kunnen worden gebruikt om acces­ soires op te laden met een maximaal vermogen van 15 Watt (5 Volt) per poort.
  • Pagina 330 MULTIMEDIA-UITRUSTING Microfoon Draadloze oplader Draadloze oplader 8 �� 334 Microfoon 7 (voor de telefoon en spraakbediening) Gebruik van de tele­ foon Houd u altijd aan de wet­ telijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van dit apparaat. 3 2 8 - U w c o m f o r t...
  • Pagina 331 UITRUSTING INTERIEUR Elektrische ruitbediening met snel­ Elektrische ruiten toets Deze systemen werken met contact aan of contact uit tot het openen van een voorportier (begrensd tot onge­ veer 3 minuten). Verantwoordelijkheid van de bestuurder Verlaat uw voertuig nooit met de kaart of sleutel erin en met een kind, afhankelijke volwassene of huisdier in het voertuig, zelfs niet voor een korte...
  • Pagina 332 UITRUSTING INTERIEUR De elektrische ruitbediening werkt niet. Veiligheid inzittenden Wanneer u de ruiten De bestuurder kan de sluit, moet u erop letten De sneltoets van de elektrische ruitbe­ werking van de ruitbe­ dat er geen enkel li­ diening is voorzien van hittebescher­ diening van de passa­...
  • Pagina 333 UITRUSTING INTERIEUR Werkzaamheden binnenverlichting Het dak wordt volledig on­ Leesspots doorzichtig nadat de portie­ ren zijn vergrendeld of na­ dat de auto in de stand-bymodus is gezet (met de portieren ont­ grendeld en de motor uit, instru­ mentenpaneel en/of multimedia­ scherm uitgeschakeld).
  • Pagina 334 UITRUSTING INTERIEUR Het ontgrendelen en het Het ontgrendelen en het openen van de portieren en openen van de portieren en de achterklep zorgen voor de achterklep zorgen voor het tijdelijk branden van de bin­ het tijdelijk branden van de bin­ nenlichten.
  • Pagina 335 UITRUSTING INTERIEUR Accessoireaansluiting Tijdens het rijden moet Accessoireaansluitingen 1 het klepje van de make- up spiegel gesloten zijn. Verwondingsgevaar Sluit alleen accessoires aan met een vermogen U kunt de accessoire-aansluitingen 1 van maximaal 120 watt gebruiken om accessoires aan te slui­ (12 V).
  • Pagina 336 OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opbergruimte zonneklep 2 Opbergruimte middenconsole/ Opbergruimte 1 in voorportier inductielaadzone 3 Raadpleeg voor meer informatie over de inductielaadzone de gebruiksaan­ wijzing van het multimediasysteem. Hierin kunt u kaartjes (bijvoorbeeld van Hierin past een fles van 1,5 liter. een tolweg) bevestigen.
  • Pagina 337 OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opberglade aan passagiers­ Laat geen voorwerp achter stoel 4 (startkaart, USB-stick of SD­kaart, creditcard, siera­ den, sleutel, munten enz.) in de inductielaadzone 3 bij het opla­ den van uw telefoon. Verwijder magnetische kaarten of credit­ cards uit het telefoonhoesje voor­ dat u de telefoon in de inductie­...
  • Pagina 338 OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Open de kap 7 van de middelste arm­ steun op door te drukken op de knop Rijd niet met de centrale Let op bij het accelere­ armsteun in de open po­ ren of het rijden in een sitie, omdat dit de wer­...
  • Pagina 339 OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opbergnetten in de achterstoe­ Centrale armsteun achterin 13 Handgreep 12 len 11 Hieraan kan men zich vasthouden tij­ dens het rijden. (afhankelijk van de auto) U kunt deze gebruiken bij het in- en uitstappen. Let op dat er geen har­ de, zware of scherpe voorwerpen in de "open"...
  • Pagina 340 OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opbergvak 16 in de middelste arm­ Tablethouder 18 Voor toegang tot de centrale armleu­ ning 13 trekt u aan de riem 14 . leuning achterin Zorg ervoor dat u de beker­ houders 15 opbergt voor­ dat u de armleuning sluit. Zorg er bij het sluiten van de armleuning voor dat er geen lichaamsde­...
  • Pagina 341 OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Skidrager 19 u aan de riem 20 achter de centrale hoofdsteun om de centrale stoel te la­ ten zakken. Voordat u de centrale rug­ leuning laat zakken, moet u ervoor zorgen dat de cen­ trale armleuning goed is vergren­ deld in de behuizing.
  • Pagina 342 TRANSPORT VAN GOEDEREN Vervoer van bagage Opbergkist Let er bij het vervoer op dat de voor­ werpen met hun langste zijde steunen Hoedenplank uitbouwen tegen ofwel: – Maak de twee koorden 1 los van de – De rugleuning van de achterbank bij bagageruimte;...
  • Pagina 343 TRANSPORT VAN GOEDEREN Trekhaak Kogeldruk, maximaal toe­ gelaten massa’s van ge­ remde en ongeremde aanhangwagens: �� 398. Keuze en monteren van een trekhaak Trekhaak (dwarsbalk en trekhaak) die oorspronkelijk niet op het voertuig is gemonteerd: de gehele trekhaak en bevestigingen mogen niet meer dan 32 kg wegen.
  • Pagina 344 TRANSPORT VAN GOEDEREN Dakdragers, spoiler zijn bevestigd op de dakdragers: deze Raadpleeg uw erkende moeten juist zijn geplaatst en vastge­ maakt en mogen er niet voor zorgen Bevestigingspunten vrijmaken dealer voor het kiezen van dat de achterklep niet helemaal open de uitrusting die aangepast kan.
  • Pagina 345 TRANSPORT VAN GOEDEREN Bij het bevestigen van dragende uitrusting (fiet­ sendrager, bagagebox enz.) is het verboden om deze tegen de spoiler of de ach­ terklep te laten rusten. Om een drager te installeren op uw auto, neemt u contact op met een merkdealer.
  • Pagina 346 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Ontgrendelen van de veiligheids­ Motorkap openen Motorkap haak van de motorkap Om deze te openen, trekt u aan de hendel 1 aan de linkerkant van het dashboard. Zet altijd het contact uit als u iets gaat doen on­ der de motorkap.
  • Pagina 347 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS voorwerpen in de motorruimte zijn ach­ tergebleven. Bij een botsing, zelfs een Overschrijding van het lichte, tegen de grille of maximumpeil van de Om de motorkap te sluiten, pakt u het midden van de motorkap en laat u de­ de motorkap moet u zo motorolie ze van circa 30 cm hoogte dichtvallen.
  • Pagina 348 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Motorolie bijvullen Voordat u iets doet on­ Gebruik een trechter of der de motorkap, moet u bescherm het gedeelte het contact afzetten �� 164 rond te vulopening om te voorkomen dat er motorolie op een warm gedeelte van de motor­ ruimte of een gevoelig onderdeel (bijv.
  • Pagina 349 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Bijvullen, vullen, aftappen Vul nooit bij tot boven het Motorolie bijvullen (Bij)vullen "MAXI"-peil en vergeet niet Gebruik een trechter of de dop 1 en de peilstok 2 bescherm het gedeelte weer terug te plaatsen. rond te vulopening om te voorkomen dat er motorolie op een warm gedeelte van de motor­...
  • Pagina 350 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Oliepeil bijvullen en/of Controleer bij werkzaam­ Laat de motor nooit in controleren: let er bij heden onder de motor­ een afgesloten ruimte het bijvullen of controle­ kap, of de schakelaar draaien: uitlaatgassen ren van het oliepeil op van de ruitenwisser in de zijn giftig.
  • Pagina 351 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Koelvloeistof van turbocompressor Controleer regelmatig het peil van verbrandingsmotor 3 (afhankelijk Controleer bij werkzaam­ de koelvloeistof. De motor kan ern­ van het voertuig) stig be­ schadigd worden door een ge­ heden onder de motor­ brek aan koel- vloeistof. kap, of de schakelaar Controleer het koelvloeistofpeil 1 , 2 Vul uitsluitend bij met door onze tech­...
  • Pagina 352 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Peilen, filters brochure met uitleg over de controle­ Controleer bij werkzaam­ methode op bij het netwerk of de web­ site van de fabrikant. Remvloeistofpeil heden onder de motor­ kap, of de schakelaar Vullen van de ruitenwisser in de Na werkzaamheden aan het hydrauli­...
  • Pagina 353 TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Stilstaande motor, open de dop 5 . Vul Interval voor het vervangen van de Let op bij werkzaamhe­ bij tot u de vloeistof ziet en zet de dop onderdelen: raadpleeg het onder­ terug. houdsboekje van uw auto. den dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn.
  • Pagina 354 ACCU: Label A Opmerking: de melding "Energiebe­ 12 V-accu sparende modus accu" kan verschij­ nen na 5 tot 30 minuten gebruik van de auto met de motor uit, om de ge­ bruiker te waarschuwen dat de ener­ gieverbruikende functies (binnenver­ lichting, radio, navigatie, ventilatie, ac­...
  • Pagina 355 ACCU: Teneinde uw veiligheid en een goede werking van de elektrische uitrus­ tingen van de auto te waarborgen (lampen, ruitenwis­ ser, rembekrachtiging), moet elk onderhoud aan de accu (demon­ tering, loskoppeling...) verplicht worden uitgevoerd door een ge­ specialiseerd vakman. Risico op brandwonden door elektrische schokken.
  • Pagina 356 REINIGEN diensten geselecteerde shampoos plaatwerkgarantie heeft. Raadpleeg Onderhoud van de carrosserie (nooit met schuurmiddelen). Spoel het onderhoudsboekje. vooraf grondig af met een straalreini­ Houd rekening met lokale voorschrif­ Een goed onderhouden auto gaat lan­ ger: ten inzake het wassen van een auto ger mee.
  • Pagina 357 REINIGEN Wat u niet moet doen Reinigen van stickers, decoratiefo­ – gelakte plastic delen aan de buiten­ lie, enz. kant (bijv. bumpers). De auto wassen in felle zon of als het Hierdoor kunnen oxidatie of storingen vriest. Wat u moet doen ontstaan.
  • Pagina 358 REINIGEN Autogordels Reinig de bekleding, ongeacht het Leg een ijsblokje op de vlek om deze soort vlek, met koud (of lauwwarm) te laten uitharden en ga daarna te Deze moeten goed schoon worden ge­ zeepsop op basis van natuurlijke werk zoals aangegeven voor vaste houden.
  • Pagina 359 REINIGEN Wat u niet moet doen Plaats geen voorwerpen zoals deodo­ rant, parfum, enz. bij de ventilatieroos­ ters; deze kunnen de bekleding van het dashboard aantasten. Gebruik van een hogedrukreiniger of sproeiproducten in het interieur van de auto: als geen bijzondere voorzorgsmaatre­ gelen worden genomen, bestaat het gevaar dat elektrische en elektroni­...
  • Pagina 360 BANDEN aan de bandenspanningen, controleer Banden deze minstens eenmaal per maand en vóór elke lange rit (raadpleeg de stic­ Veiligheid van de banden – wielen ker op de zijkant van het bestuurder­ De banden vormen de enige verbin­ sportier). ding tussen de auto en het wegdek, het is daarom van het grootste belang dat zij in goede staat verkeren.
  • Pagina 361 BANDEN Vervangen van de banden de opgegeven waarden met 0,2 tot Als een te grote bandenmaat is ge­ 0,3 bar verlagen (of 3 PSI). monteerd, kunnen er mogelijk geen sneeuwkettingen worden gemon­ Verlaag nooit de spanning van een Voor uw veiligheid en teerd.
  • Pagina 362 BANDEN Spijkerbanden Uw bandenspanning Het gebruik van spijkerbanden is Label A slechts onder bepaalde omstandighe­ den toegestaan. Houd u aan de ter plaatse geldende voorschriften, en rijd niet sneller dan de daarmee toegela­ ten maximumsnelheid. Indien u voor deze banden kiest, moe­ ten zij in ieder geval links en rechts voor worden gemonteerd.
  • Pagina 363 BANDEN Pompset voor de banden Auto’s gebruikt bij Voor uw veiligheid en maximale belasting voor naleving van de (maximaal toegelaten geldende wetgeving. totaalmassa) en met Als de banden vervan­ een aanhangwagen gen moeten worden, mag dit al­ De maximumsnelheid is 100 km/ leen gebeuren door even grote uur en de bandenspanning banden van hetzelfde merk, met...
  • Pagina 364 BANDEN De set repareert banden Gebruik de pompset niet De set is uitsluitend be­ waarvan het loopvlak A als de band beschadigd stemd en goedgekeurd beschadigd is door een is door het rijden met voor het oppompen van voorwerp van minder een lekke band.
  • Pagina 365 BANDEN – ontkoppel bij voertuigen met een trekhaak indien nodig de trekhaakstek­ Voordat u de set gebruikt ker; zet u de auto aan de – raadpleeg de info op de pompset­ kant van de weg, ver ge­ compressor in de bagageruimte van noeg van het verkeer, de auto en volg de gebruiksinstructies;...
  • Pagina 366 BANDEN delen. Stop na 3 km en controleer de druk. Let op, als een ventiel­ – Als de spanning hoger is dan 1,3 bar dopje ontbreekt of niet maar lager dan de voorgeschreven goed vastgezet is, kan er spanning (raadpleeg de sticker op de lucht uit de banden ont­...
  • Pagina 367 BANDEN De gereedschappen Of gereedschap aanwezig is in de ge­ reedschapsset A of B is afhankelijk van het voertuig. Let op, dat u na gebruik het gereed­ schap goed opbergt. Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen.
  • Pagina 368 BANDEN Hendel 5 Lekke band, reservewiel Hiermee kunt u het sleepoog 3 aan­ In geval van een lekke band spannen of losmaken. Voor uw veiligheid is het niet strikt verboden om een krik te gebruiken die niet door de fabrikant is aanbevolen.
  • Pagina 369 BANDEN Opmerking: Belast bij afwezigheid Als u de auto stilzet in de van een reservewiel of een oppompset de banden de bodem van de bagage­ berm van de weg, moet ruimte niet. u de andere weggebrui­ kers waarschuwen door middel van de gevarendriehoek of Deactiveer de handsfree op een andere wijze, volgens de functie voordat u het re­...
  • Pagina 370 BANDEN waarschuwingen – Laat het reservewiel regelmatig door uw dealer controleren. Na verloop van tijd kan het door veroudering on­ bruikbaar worden. Auto met een reservewiel dat afwijkt van de andere vier wielen: – Monteer nooit meer dan één reservewiel op een auto. –...
  • Pagina 371 BANDEN rug te plaatsen als het wiel is vervan­ VERWISSELEN VAN EEN Schakel de alarmknip­ gen). WIEL perlichten in. De klep 3 zit aan beide zijden van het Zet de auto stil op een voertuig. horizontale, stroeve en Start het krikken handmatig, met de stevige ondergrond op veilige af­...
  • Pagina 372 BANDEN Controleer of het wiel goed tegen de naaf is gedrukt. Laat nooit gereedschap Voor uw veiligheid is het in de auto rondslingeren. niet strikt verboden om Laat de krik zakken. Dit is gevaarlijk als u een krik te gebruiken die Als het wiel op de grond rust, zet u de plotseling moet remmen.
  • Pagina 373 PECHHULP Slepen: pech Laat de kaart in de auto Laat nooit gereedschap tijdens het slepen. in de auto rondslingeren. Voordat u gaat slepen, moet u de ver­ Risico van blokkeren Dit is gevaarlijk als u snellingsbak in stand N zetten, de van de stuurkolom.
  • Pagina 374 PECHHULP Toegang tot de sleeppunten Sleeppunt achter 8 Zorg ervoor dat de Sleeppunt voor 4 sleepring correct met bouten is bevestigd. Risico om het gesleep­ te object te verliezen. – Gebruik een starre sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen (als dit wettelijk toege­...
  • Pagina 375 PECHHULP Aansluiting van een acculader Accu: pechhulp De accu bevat zwavel­ De lader moet compatible zijn met Om vonkvorming te voorkomen: zuur. Vermijd daarom een accu met nominale spanning contact met de ogen, de van 12 volt. – Controleer of alle stroomverbruikers huid of kleding.
  • Pagina 376 PECHHULP moet minstens de capaciteit (ampère- uur, Ahhebben van de ontladen accu. De accu bevat zwavel­ zuur. Vermijd daarom Let erop dat de auto’s elkaar niet raken (kortsluitingsgevaar als u de pluspolen contact met de ogen, de met elkaar verbindt) en dat de ontla­ huid of kleding.
  • Pagina 377 PECHHULP Gebruik aansluiting 1 (-) en aanslui­ Sluit de positieve kabel A aan op aan­ ting 2 (+) in de motorruimte. sluiting 2 (+) en daarna op de aan­ sluiting 5 (+) van de hulpaccu. Til het afdekkapje 3 op van aanslui­ ting 2 (+).
  • Pagina 378 KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Achterlichten en richtingaanwijzers Led­achteruitrijlichten en mistlam­ Verlichting buitenkant: vervan­ pen 3 Lampen vervangen gen van lampen LED-markerings-/remlicht 1 Koplampen Lampen vervangen Ga naar een merkdealer. Ga naar een merkdealer. Led­controlelampjes richtingaan­ Uw auto is uitgerust met LED -lampen. wijzers 2 Raadpleeg een erkende dealer voor het vervangen ervan.
  • Pagina 379 KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Derde led-remlicht 4 LED-kentekenplaatverlichting 5 LED-zijknipperlichten 6 Ga naar een merkdealer. Ga naar een merkdealer. Ga naar een merkdealer. P r a k t i s c h e t i p s - 3 7 7...
  • Pagina 380 KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Binnenverlichting: vervangen Ga naar een merkdealer. van een lamp Leeslampjes 1, 2 en 3 Ga naar een merkdealer. Bagageverlichting 5 3 7 8 - P r a k t i s c h e t i p s...
  • Pagina 381 RUITENWISSERBLADEN: VERVANGING Bij het monteren Ruitenwisserbladen voorruit 2 vervangen Om het ruitenwisserblad 2 terug te Let op de staat van de rui­ plaatsten, klemt u deze in de houder in tenwisserbladen. Hun le­ de arm 3 tot u een klik hoort. Contro­ Zet de ruitenwissers in de onderhouds­...
  • Pagina 382 ZEKERINGEN Zekeringen in interieur B Zekeringenkastjes Controleer de zekering in kwestie en vervang Controleer de staat van de zekeringen deze indien nodig door als een elektrisch apparaat niet werkt. een zekering met de­ Zekeringen in interieur A zelfde classificatie als het origi­ neel.
  • Pagina 383 ZEKERINGEN Zekeringen in de motorruimte C Trek niet aan het onderdeel 5 (risico Sym­ Bestemming van deactivering van bepaalde voer­ bool tuiguitrusting). Huis met hulporganen Vervangende zekeringen zijn beschik­ interieur baar in zone 6 . Richtingaanwijzers (af­ Bestemming van de zekeringen hankelijk van het voer­...
  • Pagina 384 ZEKERINGEN Voordat u iets doet on­ der de motorkap, moet u het contact afzetten �� 164 Om veiligheidsredenen is het verbo­ den om het zekeringencompartiment onder de klep D te openen . Let op bij werkzaamhe­ den dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn.
  • Pagina 385 ACCESSOIRES INSTALLEREN EN GEBRUIKEN Elektrische en elektronische accessoires Controleer vóór het installeren van een dergelijk accessoire (bij zenders/ontvangers vooral: frequentieband, ver­ mogen, plaats van de antenne enz.) of dat geschikt is voor uw auto. Vraag advies bij een merkdealer. Voordat u een accessoire op een poort aansluit, moet u controleren of het maximaal toegestane vermogen voor het betreffende stopcontact niet wordt overschreden ��...
  • Pagina 386 ACCESSOIRES INSTALLEREN EN GEBRUIKEN Gebruik aan de bestuurderskant matten die geschikt zijn voor de auto en zet deze vast aan de vooraf geïnstalleerde onder­ delen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel niet meerdere matten op elkaar. Gevaar van hakende pedalen. 3 8 4 - P r a k t i s c h e t i p s...
  • Pagina 387 STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een erkende dealer nakijken. Gebruik van de kaart MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De kaart kan geen portieren Batterij van de card leeg. Vervang de batterij.
  • Pagina 388 STORINGEN U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Circuit defect. Ga naar een merkdealer. �� 164. De motor wil niet starten. De voorwaarden voor het star­ ten zijn niet vervuld. De handsfree-kaart werkt niet. Plaats de kaart in de hiervoor bestemde uit­ sparing op de middenconsole of ��...
  • Pagina 389 STORINGEN U schakelt de MOGELIJKE WAT TE DOEN startmotor in OORZAKEN De stuurkolom Stuurwiel ge­ Draai het stuurwiel terwijl u drukt op de startknop van de motor. blijft vergren­ blokkeerd. deld. Elektrische in­ Ga naar een merkdealer. stallatie defect. Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Trillingen.
  • Pagina 390 STORINGEN MOGELIJKE OORZA­ Tijdens het rijden WAT TE DOEN Het sturen gaat zwaar. Oververhitting van de be­ Rijd voorzichtig bij lage snelheid, let op de kracht die krachtiging. u moet zetten op het stuurwiel om de wielen te draai­ Probleem met de elektri­ Ga naar een merkdealer.
  • Pagina 391 STORINGEN Elektrische apparaten MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De ruitenwissers werken niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit. Elektrische installatie defect. Ga naar een merkdealer. Zekering beschadigd. Vervang de zekering of laat deze vervangen �� 380. De ruitenwisser stopt niet. Elektrische verstelling defect.
  • Pagina 392 STORINGEN Elektrische apparaten MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN eenstemming met het vastmaken van de auto­ gordels. 3 9 0 - P r a k t i s c h e t i p s...
  • Pagina 393 INFORMATIE OVER DE AUTO 5. MTR (Max. toegelaten treinmassa; Identificatieplaatjes auto volledig belaste auto, met aanhangwa­ gen) 6. MMTA Max. toegelaten massa ge­ meten onder de vooras. 7. MMTA max. toegelaten massa ge­ meten onder de achteras 8. Gereserveerd voor zakelijke of aan­ vullende inschrijvingen.
  • Pagina 394 INFORMATIE OVER DE AUTO Identificatieplaatje en gegevens van de motor Identificatie van de motor De QR-code op sticker A geeft hulp­ 1. Motortype. verleners via een tablet of smartphone 2. Indicenummer van de motor. direct toegang tot de technische voer­ 3.
  • Pagina 395 INFORMATIE OVER DE AUTO gegevens van de motor Uitvoeringen E-Tech plug-in hybrid E-tech full hybrid Type van de motor H5F Turbo H5F Turbo (zie motorplaatje) 1 199 1 199 Cilinderinhoud (cm3) Benzine Soort brandstof Het is van essentieel belang loodvrije benzine te gebruiken met een octaangetal dat overeenkomt Octaangetal met het octaangetal dat is aangegeven op het etiket dat op de tankklep ��...
  • Pagina 396 INFORMATIE OVER DE AUTO Uitvoeringen E-Tech plug-in hybrid E-tech full hybrid Brandstof die voldoet aan de Europese norm en die compati­ bel is met de motoren Loodvrije benzine die voldoet aan de norm EN van auto´s verkocht 228 bevat tot 5% ethanol. in Europa (neem voor andere gevallen con­...
  • Pagina 397 INFORMATIE OVER DE AUTO Uitvoeringen E-Tech plug-in hybrid E-tech full hybrid Loodvrije benzine die voldoet aan de norm EN 228 bevat tot 10% ethanol. Gebruik uitsluitend de voor uw motor voorgeschreven bougietypes. Het type staat aangegeven op een sticker in de motorruimte. Als dat niet zo is, neemt u contact op Bougies met een merkdealer.
  • Pagina 398 INFORMATIE OVER DE AUTO Afmetingen (in meters) 3 9 6 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
  • Pagina 399 INFORMATIE OVER DE AUTO Lengte 0,946 2,739 1,027 4,712 1,594 1613 leeg, voertuig met starre antenne 1,616 1,843 1.863 met ingeklapte bui­ tenspiegels 2.083 met uitgeklapte buitenspiegels Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 9 7...
  • Pagina 400 INFORMATIE OVER DE AUTO Massa’s (in Kg) De aangegeven gewichten zijn van de basisuitvoering zonder opties: zij variëren naargelang de uitrusting van uw au­ to. Raadpleeg uw merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa (MMAC) Gewichten aangegeven op de plaat van de fabrikant �� 391 Max.
  • Pagina 401 ONDERDELEN EN REPARATIES De originele onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteits­ normen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van de originele onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitge­ voerd zijn door een merkdealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieop­...
  • Pagina 402 ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
  • Pagina 403 ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
  • Pagina 404 ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
  • Pagina 405 ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
  • Pagina 406 ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
  • Pagina 407 ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
  • Pagina 408 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 0 6 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
  • Pagina 409 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 0 7...
  • Pagina 410 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 0 8 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
  • Pagina 411 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 0 9...
  • Pagina 412 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 1 0 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
  • Pagina 413 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 11...
  • Pagina 414 PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 1 2 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
  • Pagina 415 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Symbolen A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z Symbolen Antiblokkeersysteem: ABS, Asbak, 360° camera, Autocontact inschakelen, 104, 108, 111, Autogordels, Autohold, Aansteker, Automatische versnellingsbak: pechhulp, AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN, Automatische versnellingsbak (gebruik), 167,...
  • Pagina 416 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Brandstofpeil, Elektrische auto: opladen, Brandstofverbruik, 183, Elektrische ruiten, buitentemperatuur, Elektronische parkeerrem., 175, 146, 154, Buitenverlichting, Elektronisch stabiliteitsprogramma: ESC, 182, Emissiebeheersingstips, ESC: elektronisch stabiliteitsprogramma, CLAXON EN LICHTSIGNALEN, Configuratiemenu, Controle-/waarschuwingslampjes, 122, Filter: olie, Controleen waarschuwingslampjes, Fittingen, Foutopsporing: batterij, 175, Functie Stop and Start, Dakdragerrek, Dakdragers, De juiste zithouding,...
  • Pagina 417 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Het voertuig optillen: een wiel verwisselen, Kinderen, 104, 108, 111, Hoofdsteun achter, Kinderveiligheid, 104, 108, 111, Hoofdsteunen, Kinderzitjes, 101, 104, 108, 136, Hulp bij wegrijden op een helling, Klok, Hulpsystemen: rijhulp, Knipperlichten, Knop voor het starten/stoppen van de motor, Koelvloeistof, krik, 366,...
  • Pagina 418 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Menu voor het personaliseren van de instellingen van de auto, 122, Onderhoud: filters, Onderhoud: interieurbekleding, Milieu, Onderhoud: mechanisch, Montage van het kinderzitje, Onderhoud van de bekleding, Motorkap, Ontdooien-ontwasemen van de voorruit, 345, 345, Motorolie, Ontgrendelen van de portieren, Motorolie, volume, Ontwaseming van de achterruit, Motorolie verversen,...
  • Pagina 419 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Portieren vergrendelen, Slepen pechhulp, Portiervergrendeling, Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging, Programmeren van het opladen, Snelheidsbegrenzer, 258, Programmering van verwarming en airco, Snelheidsregelaar, Snelheidsregelaar - snelheidsbegrenzer, Soort brandstof, Spiegels, 142, 144, Radio, Spots, Regeneratief remmen, Starten van de motor, 164, Reiniging: binnenkant van het voertuig, Startschakelaar, Rem, stilzetten van de motor,...
  • Pagina 420 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Tractiebatterij laden, Vervoer van kinderen, 104, 108, Tractiecontrole: ASR, Verwarmde voorruit, TRACTIECONTROLE: ASR, Verwarmd stuurwiel, 315, 318, 319, 319, 319, Verwarming, Verwarming, airco: programmering, Verwarming en airconditioning, 315, Uit-/inschakelen van de passagiersairbags voorin, VERWISSELEN VAN EEN WIEL, Uitparkeerwaarschuwing, Volume van de brandstoftank, Uitschakelen van de passagiersairbag voorin, Voorstoelen afstellen,...
  • Pagina 422 RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 122-122 BIS, AVENUE DU GENERAL LECLERC 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / renaultgroup.com NU 1537-2 – 77 11 416 192 – 04/2024 – Edition néerlandaise...