VERLICHTING EN SIGNALISATIE
opnieuw in, overeenkomstig de stand
van ring 3 .
Geluidssignaal vergeten verlichting
In het geval dat de lichten zijn inge
schakeld na het stilzetten van de mo
tor, klinkt er een signaal bij het openen
van het bestuurdersportier om u te
waarschuwen dat de lichten nog bran
den.
Storingen
Afhankelijk van het voertuig, als de
melding "Verlichting controleren" ver
schijnt samen met het
schuwingslampje en/of de
schuwing knippert op het instrumen
tenpaneel, duidt dit op een verlich
tingsfout.
Ga naar een merkdealer.
Functie Welkom en afscheid
(afhankelijk van de auto)
Wanneer de functie is ingeschakeld,
gaan de dagrijverlichting en de marke
ringslichten achter automatisch aan
wanneer card wordt gedetecteerd of
de auto wordt ontgrendeld.
Ze gaan automatisch uit:
– ongeveer 15 seconden nadat ze zijn
ingeschakeld;
– als de motor wordt gestart, naarge
lang van de stand van de schakelaar
voor de verlichting;
of
– wanneer de auto wordt vergrendeld.
Inschakelen/Uitschakelen van de
functie
Raadpleeg voor in- of uitschakelen van
de externe welkomstfunctie de ge
bruiksaanwijzing van het multimedia
systeem.
"Functie uitschakelvertraging"
waar
waar
Met deze functie kunt u de markerings
lichten en dimlichten korte tijd inscha
kelen (bijv. voor het bijlichten bij het
openen van een hek).
Trek, bij uitgeschakelde motor na
het openen van het bestuurderspor
tier, met de ring 3 in de stand "AUTO"
de handgreep 1 naar u toe: de zijlich
ten en dimlichten gaan gedurende on
geveer 30 seconden branden, samen
met de waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel.
Om deze tijd te verlengen, kunt u de
schakelaar tot vier keer naar u toe
trekken (de maximale tijd is ongeveer
twee minuten).
De melding "Verlichting aan tijdens _ _
_" verschijnt met de verlichtingstijd op
het instrumentenpaneel om de actie te
bevestigen. Daarna kunt u uw auto
vergrendelen.
De functie "Uitschakelvertraging"
deactiveren
Om de verlichting uit te schakelen
voordat dit automatisch gebeurt, draait
u de ring 3 in een willekeurige stand
en brengt u hem vervolgens terug naar
de stand "AUTO".
Opmerking: als de functie Welkom en
afscheid is geactiveerd, moet na het
uitschakelen van de motor de procedu
re voor het deactiveren van de functie
"uitschakelvertraging" worden uitge
K e n u w a u t o - 1 5 1
2