EXTRA RIJHULPMIDDELEN
eerder was geactiveerd en de omstan
digheden het toelaten, wordt deze au
tomatisch opnieuw geactiveerd.
De positie in de rijstrook aanpas
sen
(afhankelijk van de auto)
Om de positie in de rijstrook te active
ren, moet de functie "Rijstrookcentre
ring" in de instelmodus staan, moet het
groene waarschuwingslampje 22 op
het instrumentenpaneel worden weer
gegeven en moet de rijsnelheid lager
zijn dan 50 km/u.
In deze omstandigheden kunt u uw po
sitie in de rijstrook aanpassen door het
stuurwiel iets naar rechts of links te
draaien, zodat de auto naar de gese
lecteerde kant schakelt zonder de
functie "Rijstrookcentrering" uit te
schakelen. Zodra uw positie ten minste
ongeveer 15 cm van het midden van
de rijstrook is verschoven, zonder dat
het voertuig minder dan ongeveer 30
cm van de rand van de rijstrook na
dert, heeft u ongeveer 10 seconden
om de verschoven positie nauwkeurig
af te stellen. De auto blijft dan in de
verschoven positie rijden wanneer u
stopt met het draaien aan het stuur
wiel. De lijnen 21 geven de toegepas
te verschuiving aan. Om terug te keren
naar het midden van de rijstrook,
draait u het stuurwiel iets in de tegen
overgestelde richting en stopt u met
proberen te draaien zodra de auto het
midden heeft bereikt.
Afhankelijk van bepaalde omstandig
heden (bijv. bocht, snelheid) kan het
voertuig automatisch opnieuw worden
gecentreerd.
Functie "Rijstrookcentrering" op
stand-by
De functie "Rijstrookcentrering" wordt
automatisch in stand-by gezet in de
volgende gevallen:
– het systeem geen strepen meer de
tecteert, of slechts één streep detec
teert in uw rijstrook;
– de rijstrook te smal of te breed is;
– het systeem geen handen op het
stuurwiel detecteert;
– in sommige rijomstandigheden (ro
tonde, kruispunt, te scherpe bocht,
enz.);
– de voertuigsnelheid hoger is dan on
geveer 160 km/u of 180 km/u, afhan
kelijk van de auto;
– de rijsnelheid lager is dan ongeveer
48 km/u, zonder een voorligger;
– overschrijdt de auto een lijn;
– het systeem tijdelijk is onderbroken
(bijvoorbeeld: camera afgedekt door
vuil, modder, sneeuw, condens enz.);
Ook bepaalde acties van de bestuur
der kunnen de functie "Rijstrookcentre
ring" onderbreken:
– inschakelen van de knipperlichten;
– Het stuurwiel draaien met voldoende
kracht.
Het feit dat de functie op stand-by
staat, wordt bevestigd doordat het
waarschuwingslampje 22
indicatoren voor de linker/rechter
streep 21 op het instrumentenpaneel
grijs worden weergegeven.
3
en de
R i j d e n - 2 4 7