Download Print deze pagina

Renault RAFALE 2024 Handleiding pagina 175

Advertenties

BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR
Onder bepaalde omstandigheden, zo­
als:
– lang doorrijden als het waarschu­
wingslampje brandstofreserve brandt;
– gebruiken van loodhoudende benzi­
ne;
– het gebruik van niet goedgekeurde
smeermiddelen of brandstofadditieven.
Of bij het optreden van storingen zo­
als:
– een defecte ontsteking, brandstofge­
brek of losse bougiekabel waardoor de
ontsteking overslaat en de auto met
horten en stoten rijdt;
– Vermogensverlies.
kan de katalysator oververhit raken
waardoor hij minder effectief wordt
en ook andere delen van de auto te
heet kunnen worden.
Indien u één van de hiervoor genoem­
de storingen constateert, dient u uw
auto zo spoedig mogelijk door een
merkdealer te laten herstellen.
Door de in uw garantieen onderhouds­
document voorgeschreven onder­
houdsbeurten uit te laten voeren door
een merkdealer kunt u dergelijke sto­
ringen voorkomen.
Bij startmoeilijkheden
Blijf niet proberen om te motor te
starten (door op de startknop te
drukken of de auto te duwen of te
slepen) zonder dat u de oorzaak van
de storing vaststelt en verhelpt om
schade aan de katalysator of de start­
motor en voortijdige slijtage van de ac­
cu te voorkomen.
Ga niet door met starten maar roep de
hulp in van een merkdealer en laat de
storing verhelpen.
Parkeer de auto niet of
blijf niet met draaiende
motor staan op een
plaats waar de uitlaat
zich boven brandbaar materiaal
bevindt. Onder ongunstige om­
standigheden (droogte, harde
wind) kan brand ontstaan als de
hete uitlaat in contact komt met
gras of bladeren.
Roetfilter
Het roetfilter wordt gebruikt bij de be­
handeling van uitlaatgassen van de
benzinemotor.
Afhankelijk van de auto kunt u met het
waarschuwingslampje weerge­
geven op het instrumentenpaneel om
aan te geven dat het filter verzadigd
raakt en moet worden gereinigd. Doe
dit zo:
waarschuwingslampje is
gaan branden, rij tussen ongeveer 50
en 110 km/u, rekening houdend met de
verkeersomstandigheden en de snel­
heidsbeperkingen, totdat het waar­
schuwingslampje dooft.
Na ongeveer 5 tot 20 minuten zou het
waarschuwingslampje moeten doven.
Opmerking: het waarschuwingslamp­
je kan na 20 minuten uitgaan als niet
volledig is voldaan aan de rijcondities
voor het reinigen van het filter.
Als de auto stopgezet is voordat het
controlelampje gedoofd is, moet u de
handeling opnieuw uitvoeren vanaf het
begin.
Als het filter te verzadigd is, verschijnt
het
waarschuwingslampje en,
afhankelijk van het voertuig, gaat het
licht op op het instrumentenpa­
neel samen met de melding "Contro­
leer inspuiting". Raadpleeg in dat geval
een erkende dealer.
Als het
waarschuwingslampje
en, afhankelijk van het voertuig, gaat
het
licht op, samen met de mel­
ding "Risico op motorfout", stop het
voertuig, schakel de motor uit en neem
contact op met een erkende dealer.
3
R i j d e n - 1 7 3

Advertenties

loading