PORTIEREN EN KLEPPEN
Met het contact uit en een deur of
de bagageruimte open, houdt u scha
kelaar 6 ingedrukt.
Bij het sluiten van het portier worden
alle portieren en kleppen vergrendeld.
Opmerking: De auto kan van buitenaf
alleen worden ontgrendeld als de kaart
zich in de toegangszone van de auto
bevindt of met behulp van de sleutel.
Laat nooit een sleutel of
kaart in de auto liggen
als u de auto verlaat.
Automatische portiervergrende
ling tijdens het rijden
De werking van de startvergrende
ling
Na het wegrijden van de auto, vergren
delen de portieren automatisch als de
auto een snelheid van ongeveer 10
km/u heeft bereikt.
De portieren ontgrendelen automatisch
– door te drukken op de schakelaar
1 van de portiervergrendeling;
– bij stilstaande auto, door een voor
portier te openen van in de auto.
Opmerking: na het openen/sluiten
van een portier wordt dit automatisch
weer vergrendeld zodra de auto onge
veer 10 km/u rijdt.
Inschakelen/Uitschakelen van de
functie
Activeren: druk, bij stilstaande auto
met draaiende motor, ongeveer vijf se
conden op de schakelaar 1 tot u een
piepsignaal hoort.
Deactiveren: druk, bij stilstaande auto
met draaiende motor, ongeveer vijf se
conden op de schakelaar 1 tot u twee
piepsignalen hoort.
De functie kan ook worden ingescha
keld en uitgeschakeld via het multime
diascherm 133 (afhankelijk van de
auto).
Storingen
Als u een storing constateert (geen
centrale vergrendeling, het lampje in
schakelaar 1 licht niet op wanneer u
probeert de portieren en de achterklep
te vergrendelen enz.), controleert u of
de centrale vergrendeling niet per on
geluk is uitgeschakeld. Ook controleert
u of alle portieren en de achterklep
goed gesloten zijn. Als deze goed ge
sloten zijn, moet u een merkdealer
raadplegen.
K e n u w a u t o - 6 5
2