Pagina 3
Welkom aan boord van uw auto Dit instructieboekje bevat de benodigde informatie waarmee u: – uw auto goed leert kennen zodat u alle functies en technische mogelijkheden ten volle kunt benutten. – de prestaties optimaal kunt houden door het opvolgen van eenvoudige maar uitgebreide adviezen voor regelmatig onderhoud.
Pagina 4
INHOUD Verlichting en signalisatie ..........141 Welkom aan boord van uw auto..........4 CLAXON EN LICHTSIGNALEN ........146 Buitenkant................ 4 Ruitenwissers .............. 147 Interieur................6 Brandstoftank............... 153 Bestuurderspositie ............8 Reagenstank..............157 Rijhulpsystemen ............10 Rijden................... 161 Veiligheid in de auto ............12 Een auto identificeren - etiketten ........
Pagina 5
INHOUD Onderhoud ................316 Toegang tot de motor, niveaus ........316 Accu:................325 Reinigen............... 328 Praktische tips ..............332 Banden ................ 332 pechhulp ..............347 Koplampen, lampen: vervangen van een lamp ... 353 Ruitenwisserbladen: vervanging........359 Zekeringen..............361 Radio inbouwen ............364 Accessoires installeren en gebruiken ......
Pagina 6
BUITENKANT 1 4 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 8
INTERIEUR 1 6 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 9
INTERIEUR 1. Uw rijpositie aanpassen 65 1 2. Opbergruimtes/indeling interieur 307 3. Hoofdsteun achter 63 4. Achterbank 64 5. Vervoer van voorwerpen 311 6. Kinderveiligheid 78 7. Voorstoelen 60 8. Hoofdsteunen voor 60 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 7...
Pagina 10
BESTUURDERSPOSITIE 1 8 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 11
BESTUURDERSPOSITIE 1. Instrumentenpaneel 130 1 2. Knoppen boordcomputer 110 3. Multimediavoorkant 300 4. Stoelverwarming 62 5. Verwarming/airco 298 295 6. Laadzone telefoon 307 7. Versnellingshendel 174 8. Parkeerrem 183 9. Knop voor het starten/stoppen van de motor 162 10. Startschakelaar 162 11.
Pagina 12
RIJHULPSYSTEMEN 1 1 0 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 14
VEILIGHEID IN DE AUTO 1 1 2 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 15
VEILIGHEID IN DE AUTO 1. Frontale airbags 69 1 2. De passagiersairbag voorin uitschakelen 69 3. Zijruitairbags 75 4. Autogordels 65 5. Zijairbags 75 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 3...
Pagina 16
EEN AUTO IDENTIFICEREN - ETIKETTEN 1 1 4 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 17
EEN AUTO IDENTIFICEREN - ETIKETTEN 1. Identificatieplaatje auto 375 1 2. Voertuigidentificatienummer: herinnering 375 3. Bandenspanningsetiketten 197 334 4. Motoridentificatie 376 5. Technische informatie voor de hulpdiensten 376 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 5...
Pagina 18
DE MOTORRUIMTE (PERIODIEK ONDERHOUD) 1 1 6 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 19
DE MOTORRUIMTE (PERIODIEK ONDERHOUD) 1. Koelvloeistof 321 1 2. Remvloeistof 323 3. Batterij 325 4. De motorkap openen 316 5. Ruitensproeiervloeistof 323 6. Dop van motoroliereservoir 317 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 7...
Pagina 20
PECHHULP 1 1 8 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 21
PECHHULP 1. Ruitenwisserblad(en) voor vervangen 359 1 2. Lekke band: a. Gereedschappen 339 b. Reservewiel 340 c. Een wiel verwisselen 343 3. Zekeringen 361 4. Sleeppunt achter 347 5. Lampen van achterlicht vervangen 353 6. Vervangen van het ruitenwisserblad achter 359 7.
Pagina 22
DE AUTO MET LPG 1 2 0 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 23
DE AUTO MET LPG 1. Boordcomputer 110 1 2. LPG-commando 32 Tanken van brandstof 153 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 2 1...
Pagina 24
HET E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG 1 2 2 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 25
HET E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG 1. E-tech full hybrid voertuigsysteem (HEV): inleiding 24 1 E-tech full hybrid voertuigsysteem (HEV): werking 27 E-tech full hybrid voertuigsysteem (HEV): belangrijke adviezen 31 2. Waarschuwingslampjes 130 3. Displays en meters 120 4. Econometer 194 5.
Pagina 26
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Introductie 2 2 4 - K e n u w a u t o...
Pagina 27
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) De tractiebatterij wordt opgeladen: De 12 V-hulpaccu in de bagageruimte 1 12 V hulpaccu levert de energie die nodig is om het – tijdens de remfasen van het 2 230V-tractiebatterij voertuig te openen en te sluiten en om voertuig;...
Pagina 28
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) "230 V"-circuit (aerodynamisch geruis, banden, enz.), evenals geluiden van het E-tech full hybrid systeem (bijv. de koeling van de 2 tractiebatterij). Uw E-tech full hybrid voertuig is erg stil. Controleer bij het uitstappen altijd of de versnellingshendel in stand P zit;...
Pagina 29
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Energie-indicator 1 het instrumentenpaneel, samen met het bericht "Storing geluid exterieur". Ga naar een merkdealer. 2 Werkzaamheden Het E-tech full hybrid-systeem selecteert de verbrandingsmotor en/of de elektromotor op basis van de rijstijl (soepel, sportief enz), de verkeerssituatie en de gekozen rijmodus (zie de informatie op "MULTI- SENSE"...
Pagina 30
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Volledig elektrische rijmodus verbrandingsmotor als de elektromotor het voertuig aandrijven). 2 bijzonderheid Wanneer de tractiebatterij een maximaal laadniveau bereikt, wordt regeneratief remmen (motorrem) tijdelijk verminderd. Pas uw rijstijl hierop aan. Het remmen op de motor kan in geen geval het Stroom C "Energieterugwinning"...
Pagina 31
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Anders verschijnt het bericht "EV niet – verplaatsbare widget op de beschikbaar" op het startpagina. instrumentenpaneel. Deze modus zorgt dat de tractiebatterij 2 Druk nogmaals op de schakelaar 3 om voldoende lading houdt voor een de volledig elektrische modus uit te bergweg of een lange helling op een schakelen.
Pagina 32
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) van het koelsysteem van de tractiebatterij. 2 Zorg dat u het ventilatierooster 4 niet blokkeert. Als de ventilatieopening wordt geblokkeerd (bijv. door een object dat erop wordt geplaatst), kan de tractiebatterij oververhit raken en de werking van de elektromotor belemmeren.
Pagina 33
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG (HEV) Belangrijke aanbevelingen 2 Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben. Bij een ongeluk of elektrische schok Bij een ongeval of botsing tegen de onderkant van de auto (bijv.
Pagina 34
LPG-VOERTUIG Keuzeschakelaar voor LPG- Een constant brandend controlelampje Bijzonderheden van modus/benzinemodus 1 geeft aan dat de benzinemodus actief uitvoeringen met LPG-motor 2 Waarschuwingslampjes brandstofpeilmeter A De waarschuwingslampjes A (vier groene lampjes en één rood lampje) geven het peil van de LPG-tank aan. Het rode controlelampje geeft de brandstofreserve weer.
Pagina 35
LPG-VOERTUIG – Voor voertuigen met een sleutel 162. Om toegang te krijgen tot – Voor voertuigen met een kaart de informatie en de LPG- 165. 2 ritinstellingen te resetten 114. Opmerking: als de LPG-modus actief is bij het starten van de motor, schakelt het systeem tijdelijk terug naar de benzinemodus: het groene waarschuwingslampje C verdwijnt...
Pagina 36
LPG-VOERTUIG LPG-brandstofpeilmeterweergave sterke versnelling) beslissen om Wanneer er geen LPG meer in de tank op het instrumentenpaneel tijdelijk naar benzinemodus te zit, schakelt het systeem automatisch schakelen zonder dat er een over op de benzinemodus. 2 geluidssignaal weerklinkt. U wordt hiervan op de hoogte gebracht Het groene waarschuwingslampje C door: knippert zonder geluidssignaal.
Pagina 37
LPG-VOERTUIG Tankstations zonder zelfbediening °C) om het gebruik van de LPG-modus 192 te maximaliseren. U mag geen enkel onderdeel van het LPG- Bij ongeval 2 systeem aanraken, bekloppen of De belangrijkste voorzorgsmaatregelen zijn dezelfde demonteren. als voor een auto met benzinemotor: –...
Pagina 38
LPG-VOERTUIG Tankstations met zelfbediening afgeeft of wanneer het pompdebiet BELANGRIJK: LPG- aanzienlijk afneemt. vuladapter 5 Zodra u de knop loslaat, stopt de 2 Afhankelijk van het land is automaat. het gebruik van een specifieke Maak de vergrendeling los (er kan een adapter vereist voor het vullen beetje gas ontsnappen), haal het vulpistool uit de vulpijp en plaats het...
Pagina 39
KAART Bereik van de card Algemeen Afhankelijk van de auto Het bereik van de afstandsbediening hebt u wellicht een Digital wordt beïnvloed door de omgeving. Let 2 Key met alle kaartfuncties. er op dat de portieren niet per ongeluk Als er echter een kaart in het worden vergrendeld of ontgrendeld door onopzettelijk op een knop op de voertuig is achtergebleven en de...
Pagina 40
KAART Functie "Verlichting op afstand" Advies Verantwoordelijkheid Stel de kaart niet bloot aan van de bestuurder 2 warmte, koude of vocht. tijdens het parkeren of Bewaar de kaart niet op een plek stoppen van de auto waar deze verbogen of Laat nooit, ook niet heel even, beschadigd kan raken, een kind, een afhankelijke...
Pagina 41
KAART Een polsriem plaatsen 7 De handsfree-functie uit- of Steek de polsriem in het onderdeel 8 inschakelen en steek het uiteinde van de riem door de gesp. Afhankelijk van de auto kunt u de 2 Plaats de riem bij de opening 6 en ontgrendeling bij het naderen van de sluit de behuizing.
Pagina 42
KAART "Handsfree" ontgrendeling bij het "Handsfree" vergrendelen terwijl naderen van de auto men van de auto wegloopt Verantwoordelijkheid van de bestuurder 2 tijdens het parkeren of stoppen van de auto Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto achter als u deze verlaat.
Pagina 43
KAART ongeveer vijf minuten nadat het de handgrepen van de deuren te voertuig is vergrendeld; trekken. – na meerdere passages in de buurt Let op: als een deur of de deur van de van zone 1 zonder dat de deuren 2 ...
Pagina 44
KAART Extra vergrendeling Als de motor draait werken de knoppen op de kaart 2 niet. Vergrendelen met de kaart Druk, met gesloten portieren, achterklep op knop 3 : de auto wordt vergrendeld. Om te bevestigen dat de auto is vergrendeld, knipperen de alarmknipperlichten tweemaal en blijven vervolgens aan gedurende ongeveer vier seconden.
Pagina 45
KAART Om de extra portiervergrendeling Handsfree kaart: batterij in te schakelen Vervangen van het batterijtje Druk twee keer snel na elkaar op de 2 knop 2 . Het vergrendelen wordt bevestigd doordat de alarmknipperlichten en de zijknipperlichten twee keer traag en drie keer snel knipperen.
Pagina 46
KAART Storingen De batterijtjes zijn Voorzorgen met Als de accu te zwak is om correct te verkrijgbaar bij een betrekking tot werken, kunt u nog steeds de auto 2 merkdealer, de levensduur batterijen: starten en vergrendelen/ontgrendelen 54. is ongeveer twee jaar. Let op dat –...
Pagina 47
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING Algemeen Advies Verantwoordelijkheid Stel de afstandsbediening van de bestuurder 2 niet bloot aan warmte, tijdens het parkeren of koude of vocht. stoppen van de auto Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto Gebruik de sleutel alleen achter als u deze verlaat.
Pagina 48
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING Portieren vergrendelen gesloten is, wordt het voertuig niet vergrendeld. Er klinkt een Vervangen, extra sleutel Druk op de vergrendelknop 1 . geluidssignaal en de alarm- en of afstandsbediening De alarm- en zijknipperlichten 2 zijknipperlichten knipperen niet. nodig knipperen twee keer om aan te Radiostoringen Ga uitsluitend naar een geven dat de auto is vergrendeld.
Pagina 49
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING Alleen de achterklep ontgrendelen Verantwoordelijkheid Druk op de knop 3 en houd deze van de bestuurder ingedrukt. De achterklep gaat een 2 tijdens het parkeren of klein stukje open. stoppen van de auto Extra vergrendeling Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto achter als u deze verlaat.
Pagina 50
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING Om de extra portiervergrendeling Radiografische in te schakelen Als deze vervangen afstandsbediening: batterij moet worden, moet u Druk twee keer snel na elkaar op de 2 Vervangen van het batterijtje hetzelfde of een knop 1 . gelijkwaardig batterijtype Het vergrendelen wordt bevestigd gebruiken (raadpleeg een doordat de alarmknipperlichten en...
Pagina 51
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING De batterijtjes zijn Gooi lege batterijen niet Voorzorgen met verkrijgbaar bij een weg, maar lever ze in bij betrekking tot 2 merkdealer, de levensduur een inzamelpunt voor lege batterijen: is ongeveer twee jaar. batterijen. – houd (nieuwe of oude) Let op dat er geen inkt op het batterijen buiten het bereik van batterijtje zit: risico van slecht...
Pagina 52
DIGITAL KEY melding "Smartphone-accu bijna leeg" In-/uitschakelen via het Afhankelijk van het land en het op het instrumentenpaneel. multimediascherm abonnement kunt u een Digital Key voor uw auto installeren op uw De functie "Digital key" kan worden 2 smartphone. gedeactiveerd en weer geactiveerd Het operationele bereik van De Digital Key bevat de vereiste zodat het voertuig niet communiceert...
Pagina 53
DIGITAL KEY – Extra portiervergrendeling gebruikt, moet uw Digital Key worden (afhankelijk van het voertuig): zie gekalibreerd met uw voertuig. "Handsfree kaart: extra Om dit te doen, activeert u Bluetooth® portiervergrendeling" 42; 2 op uw smartphone en voert u de –...
Pagina 54
DIGITAL KEY netwerk). Verbind uw smartphone anders een paar minuten met internet, zodat de Digital Key opnieuw kan 2 worden geactiveerd. – Als een kaart in het voertuig is achtergelaten en de portieren zijn vergrendeld met de Digital Key, zijn alle kaartfuncties geblokkeerd.
Pagina 55
PORTIEREN EN KLEPPEN Openen van binnenuit Portieren openen en sluiten 2 Openen van buitenaf Achterdeuren Trek met de portieren ontgrendeld aan Trek aan de handgreep 3 . de handgreep 2 . Voorportieren veiligheidsoverwegingen Als de portieren ontgrendeld zijn of u mag u de deur alleen de kaart bij u draagt, houd de openen of sluiten als de...
Pagina 56
PORTIEREN EN KLEPPEN Waarschuwing portier of Kinderveiligheid achterklep vergeten te sluiten Verantwoordelijkheid van de bestuurder Als de auto stilstaat, verschijnt het 2 tijdens het parkeren of waarschuwingslampje op het stoppen van de auto Laat nooit, ook niet heel even, instrumentenpaneel tezamen met een controlelampje dat aangeeft welk van een kind, een afhankelijke de portieren en kleppen (portieren,...
Pagina 57
PORTIEREN EN KLEPPEN Gebruik van de sleutel die in de – batterij van de FM- – gebruik van de schakelaar in het kaart is ingebouwd afstandsbediening of kaart leeg, accu interieur voor het vergrendelen/ van de auto ontladen, enz. ontgrendelen van de portieren; –...
Pagina 58
PORTIEREN EN KLEPPEN Auto's met sleutel, Handmatig vergrendelen van de Schakelaar voor het vergrendelen/ afstandsbediening portieren ontgrendelen van de portieren van binnenuit 2 Gebruik van de sleutel Draai, met het grote portier open, de schroef 5 (met behulp van het uiteinde De schakelaar 6 bedient de portieren, –...
Pagina 59
PORTIEREN EN KLEPPEN Controlelampje van de schakelaar 6 meer dan vijf seconden Automatische portiervergrendeling ingedrukt. portiervergrendeling tijdens het rijden Bij het sluiten van het portier worden Wanneer het contact aan is, geeft 2 alle portieren en kleppen vergrendeld. het waarschuwingslampje in de De werking van de schakelaar 6 de staat van de Opmerking: De auto kan van buitenaf...
Pagina 60
PORTIEREN EN KLEPPEN Sluiten weer vergrendeld zodra de auto ongeveer 10 km/u rijdt. Verantwoordelijkheid van de bestuurder Gebruik nooit de 2 Inschakelen/Uitschakelen van de Bedenk dat het rijden functie gasveren om de klep van met vergrendelde de bagageruimte te Om te activeren: druk bij stilstaande portieren een belemmering kan sluiten.
Pagina 61
PORTIEREN EN KLEPPEN – klap de rugleuningen van de achterbank neer voor toegang tot de bagageruimte; – steek een potlood of iets dergelijks 2 in de holte 3 en verschuif het geheel zoals op de tekening aangegeven is; – duw tegen de achterklep om deze te openen.
Pagina 62
OP DE VOORPLAATS(EN) de hoofdsteun omhoog om hem vrij te Hoofdsteunen voor maken. De hoofdsteun is een veiligheidsorgaan dat 2 Hoofdsteun terugplaatsen Hoofdsteun verwijderen altijd op zijn plaats moet zitten en goed moet zijn Controleer of de poten van de hoofdsteun 3 schoon zijn.
Pagina 63
OP DE VOORPLAATS(EN) Centrale armleuning 5 Til de handgreep 1 op en houd deze vast om de stoel te ontgrendelen. Voer deze aanpassingen In de gewenste stand laat u hem los. 2 Controleer of de stoel vergrendeld is. uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Pagina 64
OP DE VOORPLAATS(EN) Stoelverwarming indicatielampjes van de schakelaar 6 voor de betreffende stoel na ongeveer vijf seconden uit. 2 Ga naar een merkdealer. Ontsteking aan; – als u de eerste keer op de schakelaar 6 op de gewenste stoel drukt, wordt de hoge stand van het verwarmingssysteem geactiveerd.
Pagina 65
PLAATSEN ACHTER Hoofdsteun terugplaatsen Hoofdsteun achter 2 Gebruiksstand De hoofdsteun in de onderste stand is een opbergstand en alleen Steek de poten in de geleiders en druk toegestaan als de hoofdsteun niet de hoofdsteun omlaag tot hij blokkeert gebruikt wordt. Als er een passagier om hem in de hoogste stand te op de stoel zit, mag de hoofdsteun niet gebruiken.
Pagina 66
PLAATSEN ACHTER Achterbank: Voordat u de rugleuning Voer deze aanpassingen gebruiksmogelijkheden verplaatst, plaats u de uitsluitend uit als de auto 2 Gebruiksmogelijkheden autogordel in de houder A stilstaat. om beschadiging te vermijden. Zorg dat de ankerpunten Voor het terugplaatsen van de rugleuning, gaat u in omgekeerde niet zijn geblokkeerd volgorde te werk.
Pagina 67
AUTOGORDELS Afstellen van de autogordel Autogordels Zorg ervoor dat de achterbank 64 goed is Gebruik tijdens het rijden altijd de 2 vergrendeld zodat de autogordel. Het niet dragen van de veiligheidsgordels achter correct gordel is gevaarlijk en strafbaar. Het werken. niet dragen van de gordel is gevaarlijk en strafbaar.
Pagina 68
AUTOGORDELS De autogordel moet zo dicht mogelijk Dit verschijnt op het centrale display tegen het lichaam gedragen worden. wanneer het contact wordt Vermijd daarom te dikke kleding, ingeschakeld terwijl de 2 plaats geen voorwerpen onder de veiligheidsgordel van de bestuurder gordel, enz.
Pagina 69
AUTOGORDELS centrale display wanneer een achterstoelen de waarschuwingen Autogordels achter veiligheidsgordel achterin wordt activeren, afhankelijk van de auto. losgemaakt. Autogordels achter 8 Hoogteverstelling van de 2 Deze gaat vergezeld van pictogram 6 autogordels voor dat verschijnt gedurende ongeveer 60 seconden telkens wanneer een van de veiligheidsgordels achter wordt vast- of losgemaakt.
Pagina 70
AUTOGORDELS – Let er bij het terugplaatsen van de achterbank op dat de – Verander niets aan de autogordels en sluitingen goed oorspronkelijke 2 zitten, zodat deze weer op de veiligheidsvoorzieningen juiste wijze kunnen worden (gordels, stoelen en gebruikt. bevestigingen). Raadpleeg een –...
Pagina 71
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Gordelspanners AANVULLENDE – Laat al deze VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN veiligheidsvoorzieningen 2 VOORIN controleren na een aanrijding. Afhankelijk van de auto, kunnen deze bestaan uit: – Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan – gordelspanners van het oprolmechanisme van de het gehele systeem autogordel;...
Pagina 72
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Krachtbegrenzer Bij een zware frontale aanrijding, Bij het afgaan van de worden de airbags snel opgeblazen Vanaf een bepaalde hevigheid van de om de klap van het hoofd en de airbag vindt een explosie schok van de aanrijding komt dit 2 borstkas van de bestuurder tegen het plaats.
Pagina 73
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN 2 De volgende gevallen activeren de Bij een frontale botsing met een Bij een botsing tegen de zijkant gordelspanners of airbags. ander, gelijkwaardig of zwaarder door een ander, gelijkaardig of voertuig, met een contactzone van zwaarder voertuig, met een snelheid Bij een frontale botsing tegen een meer dan 40% en bij een snelheid van 50 km/u of hoger.
Pagina 74
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN 2 De gordelspanners of airbags De gordelspanners of airbags – aanrijding tegen de zijkant, aan de kunnen geactiveerd worden in de worden waarschijnlijk niet voor- of achterkant van de auto; volgende gevallen: geactiveerd in de volgende – frontale aanrijding, onder de gevallen: achterkant van een vrachtwagen;...
Pagina 75
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Waarschuwing Alle volgende waarschuwingen worden verstrekt om te voorkomen dat het ontvouwen van de airbag wordt belemmerd 2 en om direct ernstig letsel te voorkomen dat wordt veroorzaakt door de projectie van objecten tijdens het opblazen ervan. Waarschuwingen met betrekking tot de airbag –...
Pagina 76
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Bij contact aan, kan tijdens een Aanvullende ernstige frontale aanrijding, afhankelijk – Laat al deze van de ernst van de schok, het veiligheidsvoorzieningen veiligheidsvoorzieningen 2 systeem de gordelspanner 1 activeren achterin controleren na een die onmiddellijk de gordel strak trekt. aanrijding.
Pagina 77
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Veiligheidsvoorzieningen bescherming zijkant 2 ZijAirbag Deze airbag zit aan de kant van het portier in de rugleuning van elk van de voorstoelen en ontplooit zich om de inzittenden te beschermen bij een zware aanrijding tegen de zijkant. ZijruitAirbag Dit type airbag wordt (afhankelijk van de auto) boven langs de zijkant van de auto gemonteerd.
Pagina 78
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Aanvullende veiligheidsvoorzieningen Alle volgende waarschuwingen worden verstrekt om te voorkomen dat het ontvouwen van de airbag wordt belemmerd 2 en om direct ernstig letsel te voorkomen dat wordt veroorzaakt door de projectie van objecten tijdens het opblazen ervan. Waarschuwing betreffende de zijairbag airbag –...
Pagina 79
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN De airbag is bedoeld als aanvulling op de werking van de autogordel. De airbag en de autogordel vormen één veiligheidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen. Het niet-dragen kan de inzittenden bij een ongeval 2 blootstellen aan zware verwondingen. Niet-dragen van de autogordel vergroot ook het risico op lichte oppervlakkige wonden als de airbag zich ontplooit, hoewel dergelijke kleine verwondingen nooit zijn uitgesloten bij gebruik van een airbag.
Pagina 80
KINDERVEILIGHEID Algemeen Een botsing met 50 km/u Verantwoordelijkheid komt overeen met een van de bestuurder 2 Vervoer van kinderen val van 10 meter hoogte. tijdens het parkeren of Het niet vastmaken van stoppen van de auto U dient zich te houden aan de een kind is hetzelfde als het laten Laat nooit, ook niet heel even, wetgeving van het land waarin u zich...
Pagina 81
KINDERVEILIGHEID eisen van het land waar u zich bevindt en of het gemonteerd kan worden in Geef het goede voorbeeld Laat een kind nooit uw auto. Raadpleeg een merkdealer door uw gordel vast te onbewaakt achter in de om te weten welke zitje geadviseerd 2 ...
Pagina 82
KINDERVEILIGHEID keuze van het kinderzitje 2 Kinderzitjes “vooruit” Zittingverhogers Maximaal 18 kg of 4 jaar, het kind mag Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind Kinderzitje “achterstevoren” in een voorwaarts gerichte zitje reizen. reizen op een zittingverhoger waarmee Het hoofd van een baby is, naar de autogordel kan worden aangepast Kies het juiste zitje voor het kind:...
Pagina 83
KINDERVEILIGHEID keuze van de bevestiging van – een riem die aan de derde ring De veiligheidsgordel van de betreffende stoel wordt het kinderzitje vastgemaakt; mag nooit losgemaakt Er zijn twee bevestigingssystemen – of een steun die op de vloer van 2 ...
Pagina 84
KINDERVEILIGHEID ISOFIX-verankeringen 2 mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes met het ISOFIX-systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere voorwerpen op deze verankeringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten. Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankeringen laten De twee ringen 1 bevinden zich...
Pagina 85
KINDERVEILIGHEID ISOFIX-verankeringen 2 mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes met het ISOFIX-systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere voorwerpen op deze verankeringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten. Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankeringen laten Zitplaats voorin passagier...
Pagina 86
KINDERZITJES De genoemde types kinderzitjes zijn maximale naar voren geschoven Installatie van het kinderzitje, niet overal leverbaar. Controleer, nadat positie staan. u een ander kinderzitje gebruikt, bij de algemeen Wijzig de andere afstellingen niet meer 2 fabrikant of het gemonteerd kan na het installeren van het kinderzitje.
Pagina 87
KINDERZITJES – Zet de stoel vóór het kind naar voren en stel de positie van de rugleuning in Installatie van de Een kinderzitje met om contact tussen de stoel en de zittingverhoger (groep vloersteunen mag nooit benen van het kind te vermijden. 2 ...
Pagina 88
KINDERZITJES Bevestiging met de autogordel 2 Overzicht van de installatie vijfdeursuitvoering Controleer de staat van de airbag voordat u een passagier laat plaatsnemen of een kinderzitje installeert. Stoel niet geschikt voor het installeren van kinderzitjes. Kinderzitje bevestigd met behulp van de gordel 8 6 - K e n u w a u t o...
Pagina 89
KINDERZITJES Stoel geschikt voor bevestiging van een "Universeel" goedgekeurd kinderzitje met behulp van een veiligheidsgordel. B2: stoel waarmee een kinderzitje met "B2"-goedkeuring kan worden bevestigd met een veiligheidsgordel. 2 Controleer of uw kind altijd vastzit en het harnas of de gordel correct is afgesteld en aangepast 65. Pas indien nodig de zitpositie aan.
Pagina 90
KINDERZITJES Installatieoverzicht Uitvoering vijf zitplaatsen 2 Zitplaats voorin passagier Gewicht van Zitplaatsen achter Achterplaats Type kinderzitje Zonder airbag of met Met airbag het kind aan de zijkanten midden airbag uitgeschakelde ingeschakeld Reiswieg dwars < tot 10 kg U (2) Groep 0 Kuipzitje achterstevoren <...
Pagina 91
KINDERZITJES X= stoel niet geschikt voor het installeren van dit type kinderzitje. U= stoel toegestaan voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel"; controleer of het gemonteerd kan worden. 2 B2 = Zitverhogers in groep 2 en 3 (15 t/m 25 kg en 22 t/m 36 kg). (2)Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt minimaal twee zitplaatsen in beslag.
Pagina 92
KINDERZITJES Overzicht van de installatie in de Société-uitvoering 2 Controleer de staat van de airbag voordat u een passagier laat plaatsnemen of een kinderzitje installeert. Stoel niet geschikt voor het installeren van kinderzitjes. Kinderzitje bevestigd met behulp van de gordel Stoel geschikt voor bevestiging van een "Universeel"...
Pagina 93
KINDERZITJES B2: stoel waarmee een kinderzitje met "B2"-goedkeuring kan worden bevestigd met een veiligheidsgordel. Controleer of uw kind altijd vastzit en het harnas of de gordel correct is afgesteld en aangepast 65. 2 Pas indien nodig de zitpositie aan. RISICO OP DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een achterwaarts gericht kinderzitje op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is uitgeschakeld 102.
Pagina 94
KINDERZITJES Installatieoverzicht Société-uitvoeringen 2 Zitplaats voorin passagier Type kinderzitje Gewicht van het kind Zonder airbag of met airbag Met airbag uitgeschakelde ingeschakeld Reiswieg dwars < tot 10 kg Groep 0 Kuipzitje achterstevoren < tot 10 kg en tot < 13 geplaatst U (1) (5) Groepen 0 of 0 +...
Pagina 95
KINDERZITJES U= stoel toegestaan voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel"; controleer of het gemonteerd kan worden. B2 = Zitverhogers in groep 2 en 3 (15 t/m 25 kg en 22 t/m 36 kg). 2 (5) Zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk, en zet de rugleuning licht schuin (ongeveer 25°).
Pagina 96
KINDERZITJES Bevestiging met het ISOFIX-systeem 2 Overzicht van de installatie vijfdeursuitvoering Plaats verboden voor het installeren van dit type kinderzitje. 9 4 - K e n u w a u t o...
Pagina 97
KINDERZITJES Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen. 2 LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIGE VERWONDINGEN: controleer, voordat u een achterwaarts gericht kinderzitje op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is uitgeschakeld 102.
Pagina 98
KINDERZITJES Installatieoverzicht Zitplaats voorin passagier 2 Gewicht Grootte Zitplaatsen Achterplaats Zonder airbag of met Type kinderzitje van het achter aan de Met airbag midden airbag kind zitje ISOFIX zijkanten ingeschakeld uitgeschakelde Reiswieg dwars L1 [F] < tot 10 kg Groep 0 L2 [G] Kuipzitje achterstevoren...
Pagina 99
KINDERZITJES IL = stoel waar een kinderzitje met de goedkeuring "Semi-universeel" of "voertuigspecifiek" is toegestaan voor auto's die zijn uitgerust met het ISOFIX-systeem; controleer of dit kan worden gemonteerd. i-U = Geschikt voor "Universele" bevestigingsmiddelen, voorwaarts en achterwaarts i-Size gericht. 2 ...
Pagina 100
KINDERZITJES Overzicht van de installatie in de Société-uitvoering 2 Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen. Plaats verboden voor het installeren van dit type kinderzitje. 9 8 - K e n u w a u t o...
Pagina 101
KINDERZITJES LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIGE VERWONDINGEN: controleer, voordat u een achterwaarts gericht kinderzitje op de passagiersstoel voor plaatst, of de airbag is uitgeschakeld 102 2 Kinderzitje vastgezet met de bevestiging ISOFIX Plaats waar een ISOFIX kinderzitje is toegelaten. De zitplaatsen achterin zijn voorzien van een verankering voor de bevestiging van een universeel ISOFIX-kinderzitje vooruit.
Pagina 102
KINDERZITJES Installatieoverzicht Société-uitvoeringen 2 Zitplaats voorin passagier Gewicht van het Grootte van het Type kinderzitje Zonder airbag of met airbag Met airbag kind zitje ISOFIX uitgeschakelde ingeschakeld Reiswieg dwars L1 [F] < tot 10 kg Groep 0 L2 [G] Kuipzitje achterstevoren <...
Pagina 103
KINDERZITJES i-U = Geschikt voor "Universele" bevestigingsmiddelen, voorwaarts en achterwaarts i-Size gericht. i-UF = Alleen geschikt voor "universele" bevestigingsmiddelen, voorwaarts en achterwaarts i-Size gericht. (1) Zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en zet de rugleuning licht schuin (ongeveer 25°). 2 ...
Pagina 104
KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN Uitschakelen van de De passagiersairbag passagiersairbag voorin voorin mag alleen 2 worden geactiveerd of gedeactiveerd wanneer de auto stilstaat met het contact uit. Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten de controlelampjes Om de staat van de airbag weer in overeenstemming te brengen met de stand van de grendel, zet Uitschakelen van de airbag : met...
Pagina 105
KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN bovenstaand voorbeeld van label) GEVAAR herinneren u aan deze instructies. Omdat het gevaarlijk is Inschakelen van de 2 als de passagier airbag passagiersairbag voorin wordt geactiveerd terwijl er een kinderzitje achterstevoren op de stoel is geplaatst, mag u NOOIT een dergelijk zitje installeren op een stoel met een ACTIEVE frontale airbag .
Pagina 106
KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN van de passagiersairbag, is het verboden een achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voorstoel te 2 gebruiken. Het gebruik van de voorstoel door een passagier wordt ook afgeraden. Raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer. De passagiersairbag voorin mag alleen worden geactiveerd of gedeactiveerd wanneer...
Pagina 108
BEDIENINGSORGANEN Bedieningsorganen stuurinrichting links 2 1 0 6 - K e n u w a u t o...
Pagina 109
BEDIENINGSORGANEN – inschakelen/uitschakelen, 21. Hoofdschakelaar en knoppen van De aanwezigheid van de hierna afhankelijk van de auto, van de ECO de functies snelheidsregelaar/- beschreven uitrusting IS of MULTI-SENSE-modus; begrenzer, adaptieve AFHANKELIJK VAN DE – alarmknipperlichten; snelheidsregelaar en 2 UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN –...
Pagina 110
BEDIENINGSORGANEN Bedieningsorganen rechts stuur 2 1 0 8 - K e n u w a u t o...
Pagina 111
BEDIENINGSORGANEN 8. Hoofdschakelaar en knoppen van 16. Knop voor het starten/stoppen van De aanwezigheid van de hierna de functies snelheidsregelaar/- de motor. beschreven uitrusting IS begrenzer, adaptieve AFHANKELIJK VAN DE 17. Versnellingshendel. snelheidsregelaar en 2 UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN 18.
Pagina 112
BOORDCOMPUTER Algemeen 2 Boordcomputer A of B Afhankelijk van de auto, beschikt hij over de volgende functies: – kilometerteller: – reisgegevens; – informatiemeldingen; – storingsboodschappen (met betrekking tot het waarschuwingslampje); – waarschuwingen (met betrekking tot waarschuwingslampje). – auto-instellingen: menu personalisering 126. Alle functies zijn beschreven op de volgende bladzijden.
Pagina 113
BOORDCOMPUTER 2 K e n u w a u t o - 111...
Pagina 114
BOORDCOMPUTER Auto uitgerust met boordcomputer B Druk op de schakelaar 4 om tussen de zones te bladeren en de functies te selecteren door herhaaldelijk op de 2 schakelaar 5 of 6 te drukken. Druk op de schakelaar 8 om terug te keren naar het vorige menu.
Pagina 115
BOORDCOMPUTER Resetten van de dagteller en – de motor zijn bedrijfstemperatuur ritinstellingen (resetknop) bereikt (nulinstelling bij koude motor); – u vanuit druk stadsverkeer op de Zorg ervoor dat een van de buitenweg komt. 2 ritinstellingen wordt weergegeven en druk op de schakelaar 7 "OK" totdat de weergave naar nul wordt gereset.
Pagina 116
BOORDCOMPUTER Gegevens van de reis De hier vermelde infoweergave HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. 2 Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding a) Ritoverzicht. Aanduiding achtereenvolgens: Geen bericht in geheugen – informatieboodschappen (passagiersairbag OFF, enz.); –...
Pagina 117
BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Gemiddeld LPG 2 d) Gemiddeld LPG-verbruik, --.- L/100 LPG-actieradius Geschat bereik met de resterende LPG --- km Afstand LPG Afgelegde afstand met LPG sinds de laatste reset --- km 90 km/h e) Actuele snelheid (afhankelijk van de auto).
Pagina 118
BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de ingebouwde onderhoudsboodschap 2 h)) Onderhoudsinterval; Servicebeurt over 30.000 Met het contact aan en een stilstaande motor, toegang tot de informatie km of 12 maanden "Aantal km tot volgende onderhoudsbeurt". Als de afstand of tijd dichtbij het interval is, zijn verschillende gevallen mogelijk: –...
Pagina 119
BOORDCOMPUTER Informatiemeldingen Zij kunnen u helpen bij het starten van de auto of u informeren over een keuze of een omstandigheid. 2 Voorbeelden van informatiemeldingen worden hierna gegeven. Voorbeeld van boodschap Betekenis van de gekozen aanduiding « Parkeerrem aangetrokken » Geeft aan dat de parkeerrem is vastgezet.
Pagina 120
BOORDCOMPUTER Storingsmeldingen 2 Zij verschijnen bij het waarschuwingslampje en geven aan u zo snel mogelijk voorzichtig naar een merkdealer moet rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt. Zij verdwijnen door een druk op de keuzetoets van de aanduiding of na enkele secondes en worden opgeslagen in het functieoverzicht.
Pagina 121
BOORDCOMPUTER Alarmmeldingen 2 Deze verschijnen met het controlelampje . U moet dan, voor uw eigen veiligheid, direct stoppen zodra dit zonder gevaar mogelijk is. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Raadpleeg een merkdealer. Hierna krijgt u voorbeelden van waarschuwingen. Opmerking: de berichten verschijnen afzonderlijk of afwisselend (als er meerdere berichten zijn), eventueel samen met een controlelampje en/of een geluidssignaal.
Pagina 122
BOORDCOMPUTER Displays en meters 2 Instrumentenpaneel A 1 2 0 - K e n u w a u t o...
Pagina 123
BOORDCOMPUTER Afhankelijk van de auto kunt u Dit is alleen ernstig als het informatie weergeven van het controlelampje verschijnt, multimediascherm (kompas, telefoon, navigatie enz.) OF informatie van de 2 samen met een bericht op het boordcomputer. instrumentenpaneel en een piepsignaal. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van Kilometertotaalteller 7 ...
Pagina 124
BOORDCOMPUTER Instrumentenpaneel B 2 Geluidssignaal te hoge snelheid Bij intensief gebruik kan de indicator in de buurt van de zone komen. Afhankelijk van de auto en het land Dit gaat branden wanneer het contact Dit is alleen ernstig als het wordt ingeschakeld.
Pagina 125
BOORDCOMPUTER Boordcomputerzone 18 110 2 Brandstofpeilmeter 21 Waarschuwingslampje Onmiddellijk stoppen 26 130 Multimedia-informatie 19 Als het minimumpeil is bereikt, licht het Waarschuwingslampje detectie Afhankelijk van de auto kunt u handen op stuurwiel 27 208 waarschuwingslampje in de meter informatie van het multimediascherm oranje op en klinkt een geluidssignaal.
Pagina 126
BOORDCOMPUTER Batterij bijna leeg Bij extreem en langdurig gebruik van Afhankelijk van de geselecteerde rijstijl het voertuig (bijv. slepen of rijden op varieert het display. Bij extreem gebruik op lage snelheid steile hellingen of ruig terrein) met kan het laadniveau van de accu 2 snelheden lager dan 10 km/u), kan het zakken tot een laag niveau.
Pagina 127
BOORDCOMPUTER Waarschuwing minimumpeil motorolie 2 Brandstofpeilmeter 39 Temperatuurweergave verbrandingsmotor 41 Als het minimumpeil is bereikt, licht het Druk op de schakelaar 43 voor Bij het starten van de motor waarschuwingslampje in de meter toegang tot de wereld "Voertuig" 40 en waarschuwt het display op het druk vervolgens op schakelaar 3 of 4 oranje op en klinkt een geluidssignaal.
Pagina 128
BOORDCOMPUTER Instrumentenpaneel in mijlen Auto's met een multimediascherm – druk herhaaldelijk op schakelaar 44 of 45 om naar "Eenheid: km/h" te gaan (of "Eenheid: mph", indien nodig) en 2 druk vervolgens op de schakelaar 42 "OK"; – druk op de schakelaar 46 om terug te keren naar het vorige menu.
Pagina 129
BOORDCOMPUTER – Portieren vergrendelen tijdens het en bevestig uw keuze door te drukken op schakelaar 7 "OK". rijden; Voer deze aanpassingen – Openen/sluiten van de handsfree- uitsluitend uit als de auto Selecteer met schakelaar 4 of 5 de te modus; 2 ...
Pagina 130
BOORDCOMPUTER – Waarschuwingstrilling bij verlaten Druk op de schakelaar 6 om terug te Klok en buitentemperatuur rijstrook; keren naar het vorige menu. – Gevoeligheid rijstrookassistent; Als u een van de keuzes "PARKEER 2 – Dodehoek: Afhankelijk van de auto, als ASSIST."...
Pagina 131
BOORDCOMPUTER De tijd en buitentemperatuur Stel het uur in met knop 3 of 4 , druk op schakelaar 6 "OK" om te verschijnen op het multimediascherm bevestigen, stel vervolgens de minuten in met de knop 3 of 4 en druk op de 2 ...
Pagina 132
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Instrumentenpaneel A of B Het waarschuwingslampje De hier vermelde infoweergave 2 geeft aan dat u HANGT AF VAN DE UITRUSTING meteen voorzichtig naar een VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. merkdealer moet rijden. Als u dit advies negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt.
Pagina 133
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Roep de hulp in van een merkdealer. Controlelampje Als er geen visueel of richtingaanwij-zers links geluidssignaal terug Waarschuwingslampje 2 storing remsysteem komt, geeft het een Controlelampje storing van het Het licht op bij het aanzetten van het richtingaanwijzers rechts contact of het starten van de motor en instrumentenpaneel weer.
Pagina 134
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Dit gaat branden wanneer het contact Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje wordt aangezet of de motor wordt oliedruk gestart en dooft zodra de motor draait. Als dit tijdens het rijden rood wordt en 2 Het licht op bij het aanzetten van het Het kan tegelijk met andere het controlelampje verschijnt,...
Pagina 135
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Het licht op bij het aanzetten van het Controlelampje vrijloop 192 Waarschuwingslampje contact of het starten van de motor en luchtverontreiniging dooft binnen enkele seconden. 2 Indicatielampjes voor Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, overschakelen naar de volgende gaat dit lampje branden wanneer de wijst dit op een storing in het ABS-...
Pagina 136
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES van de auto) 226 65 Waarschuwingslampje voet op het rempedaal Waarschuwingslampjes Waarschuwingslampje 2 detectie handen op stuurwiel 208 specifiek voor de versie E-tech Dit lampje verschijnt wanneer u het rempedaal moet intrappen 174. full hybrid Op display C waarschuwingslampje van de Controlelampje elektronisch De hier vermelde infoweergave...
Pagina 137
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Als dit lampje samen met het Controlelampje 'storing in Bij de melding controlelampje verschijnt, elektronisch systeem' "VERLAAT VOERTUIG 2 duidt dit op een storing in de werking Dit lampje duidt op een IN VEILIGHEID" in van de tractiebatterij. elektrotechnische storing combinatie met het (tractiebatterij en elektromotor).
Pagina 138
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Dit lampje duidt op een storing in het elektrotechnische systeem van de elektromotor. 2 Raadpleeg snel een merkdealer. Controlelampje storing voetgangersclaxon 1 3 6 - K e n u w a u t o...
Pagina 139
STUURINRICHTING Stuurwielverwarming – Automatisch; Hoogteen diepteverstelling van De functie wordt ongeveer 30 minuten het stuurwiel na de verwarmingsfase automatisch 2 uitgeschakeld. Het controlelampje op de schakelaar 3 blijft branden. Opmerking: als de functie automatisch is uitgeschakeld, drukt u twee keer op de schakelaar 3 om deze opnieuw te activeren.
Pagina 140
STUURINRICHTING Bij het parkeren is er veel bekrachtiging (voor meer comfort) en Bij stilstaande motor of bij met het toenemen van de snelheid een storing in het systeem 2 vermindert de bekrachtiging (voor een blijft het mogelijk het grotere veiligheid bij snel rijden). stuurwiel te draaien.
Pagina 141
SPIEGELS De buitenspiegels klappen buitenspiegels automatisch uit als de auto wordt Voer deze aanpassingen ontgrendeld. uitsluitend uit als de auto 2 De spiegels klappen automatisch in bij stilstaat. het vergrendelen van de auto. Opmerking: u kunt het automatisch in- of uitklappen van de buitenspiegels uit-/inschakelen 126.
Pagina 142
SPIEGELS Binnenspiegel Voer deze aanpassingen uitsluitend uit als de auto 2 stilstaat. Voorwerpen die worden waargenomen in de achteruitkijkspiegel zijn in werkelijkheid dichterbij dan ze lijken. Voor uw eigen veiligheid dient u hiermee rekening te houden bij het bepalen van de afstand, voordat u een manoeuvre uitvoert.
Pagina 143
VERLICHTING EN SIGNALISATIE Afhankelijk van de auto gaan de VERLICHTING EN SIGNALEN dimlichten automatisch aan na enkele wisbewegingen van de ruitenwisserbladen. 2 Controleer voordat u in het donker wegrijdt, de werking van de verlichting en stel indien nodig de stand van de koplampen af op de belasting van de auto 145.
Pagina 144
VERLICHTING EN SIGNALISATIE Grootlicht: Automatisch grootlicht inschakelen: Het systeem kan onder Draai met ingeschakeld contact aan de bepaalde omstandigheden ring 2 totdat het symbool AUTO Met draaiende motor, duw met 2 niet goed werken, met tegenover de markering 3 staat en de dimlichten aan tegen de druk op schakelaar 1 .
Pagina 145
VERLICHTING EN SIGNALISATIE bestuurdersportier of vergrendelen van Het controlelampje op het Het systeem voor de auto. instrumentenpaneel gaat uit.. automatisch inschakelen In dat geval schakelen, bij de volgende 2 van grootlicht kan nooit keer starten van de motor, de lichten Opmerking: het grootlicht wordt opnieuw in, overeenkomstig de stand geactiveerd bij het uitschakelen van de...
Pagina 146
VERLICHTING EN SIGNALISATIE Mistachterlichten Wanneer de functie is ingeschakeld, en de waarschuwingslampjes gaan de dagrijverlichting en de markeringslichten achter automatisch verschijnen op het 2 aan wanneer card wordt gedetecteerd instrumentenpaneel. of de auto wordt ontgrendeld. Om deze tijd te verlengen, kunt u de Ze gaan automatisch uit: schakelaar tot vier keer naar u toe –...
Pagina 147
VERLICHTING EN SIGNALISATIE het symbool van de mistlampen die u Afstellen van de koplampen gedurende ongeveer 30 seconden wilt uitschakelen. getoond op het instrumentenpaneel, en gedurende ongeveer vijf seconden Afstellen van de koplampen Het bijbehorende controlelampje op elke keer als er op de schakelaar A 2 ...
Pagina 148
CLAXON EN LICHTSIGNALEN los: de hendel keert terug naar zijn Geluidssignaal oorspronkelijke stand en het betreffende richtingaanwijzerlampje 2 knippert drie keer. Druk op het midden van het stuurwiel A om de claxon te laten klinken. Alarmknipperlichten Lichtsignaal Trek de hendel 1 naar u toe en laat los Druk op de schakelaar 2 .
Pagina 149
RUITENWISSERS Zodra de auto weer gaat rijden, Ruitenwisser, Ruitensproeier beginnen de wissers weer met de oorspronkelijk ingestelde snelheid te werken. 2 Auto voorzien van ruitenwisser met interval Elke actie op de schakelaar 1 overschrijft en annuleert de automatische functie. Auto voorzien van ruitenwisser voor met regensensor A.
Pagina 150
RUITENWISSERS Hoe hoger de gevoeligheid, des te Bij een storing van het automatisch sneller reageren de ruitenwissers en wissen, schakelt de ruitenwisser over wordt de frequentie van het wissen op wissen met intervallen. 2 verhoogd. Roep de hulp in van een merkdealer. Wanneer automatisch wissen is De werking van de regensensor kan ingeschakeld of de gevoeligheid wordt...
Pagina 151
RUITENWISSERS Bijzondere stand van de Elke actie op de schakelaar 1 Om de bladen terug te zetten in de ruitenwisser voor overschrijft en annuleert de lage stand, zorgt u er met contact AAN (onderhoudsstand) automatische functie. voor dat de ruitenwissers zijn neergeklapt op de voorruit.
Pagina 152
RUITENWISSERS Ruitensproeier ontwasemingsschakelaar voordat u ze Wanneer er zich obstakels reinigt. op de voorruit bevinden 2 (vuil, sneeuw, ijs...), maakt Controleer bij u de voorruit (inclusief de centrale werkzaamheden onder zone achter de binnenspiegel) de motorkap of de schoon voordat u de schakelaar van de ruitenwissers inschakelt (risico op ruitenwisser in stand B (uit) staat.
Pagina 153
RUITENWISSERS Ruitenwisser/-sproeier achter Opmerking: De werking van een Wanneer u de auto door een wasstraat ruitenwisserblad rijdt, moet u de ring 3 van de 2 Let op de staat van de schakelaar 1 in ruststand zetten om het automatisch wissen uit te zetten. ruitenwisserbladen.
Pagina 154
RUITENWISSERS Achterruitsproeier ruitenwissers van de voorruit werken). De werking van een Als uw auto is uitgerust met een menu om de auto-instellingen te ruitenwisserblad Duw met het contact aan lang 2 personaliseren, kunt u deze functie in- Let op de staat van de tegen de schakelaar 1 en laat of uitschakelen 126.
Pagina 155
BRANDSTOFTANK Soort brandstof Gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de 2 normen die in elk landt zijn vastgelegd en overeenkomt met de indicaties op de sticker op klepje 1 378. Brandstofsoorten die voldoen aan de Europese normen die ook gelden voor de motoren van auto's die in Europa zijn verkocht: zie tabel 378...
Pagina 156
BRANDSTOFTANK Dieselmotor voorkomen dat de brandstofpomp Vermeng de beschadigt. U moet dieselbrandstof gebruiken die dieselbrandstof nooit voldoet aan de gegevens op de sticker Om dit te doen, met het contact uit, 2 met benzine (loodvrij of aan de binnenkant van de klep 1 . vult u ten minste 5 liter bij.
Pagina 157
BRANDSTOFTANK minuten met het ontluchten van het Als u brandstof wilt brandstofcircuit; Wijzig of repareer niet – draai de sleutel in de stand D. Als de tanken, zet u de motor zelf het motor niet start, herhaalt u de 2 uit (dus niet alleen in de brandstofsysteem procedure.
Pagina 158
BRANDSTOFTANK Aanhoudende stank van brandstof 2 In geval van een aanhoudende stank van brandstof, moet u: – onmiddellijk stoppen, rekening houdend met het overige verkeer en het contact uitzetten; – de alarmknipperlichten aanzetten en alle passagiers laten uitstappen en ze op veilige afstand van de auto houden;...
Pagina 159
REAGENSTANK uit de opening als de temperatuur van U dient zich te houden aan de De reagens mag niet in de tank hoog is. wetgeving van het land waarin u zich contact komen met ogen bevindt. Overtreding van de geldende 2 ...
Pagina 160
REAGENSTANK – zorg dat er bij het vullen geen water De vuldop is van een in de brandstoftank komt. Nadat u de reagenstank speciaal type. hebt bijgevuld, controleert u Als er reagens overstroomt of op het 2 Vraag naar ditzelfde type lakwerk terechtkomt, moet het of de dop en het klepje zijn betroffen gebied snel met veel water...
Pagina 161
REAGENSTANK Onderhoud/actieradius De informatie op het instrumentenpaneel kan worden vergezeld door een geluidssignaal. 2 Waarschuwingslampjes Bericht Wat te doen? Wanneer het bericht verschijnt als het contact wordt aangezet, hebt u « Vul AdBlue bij voor een actieradius van minder dan 2400 km. 2400 km » Vul de tank bij, of laat een merkdealer de tank met reagens bijvullen. Wanneer het bericht verschijnt als het contact wordt aangezet, hebt u « Vul AdBlue bij voor ...
Pagina 162
REAGENSTANK Systeemstoringen Als het controlelampje gaat branden, kan ook een pieptoon te horen zijn. 2 Waarschuwingslampjes Bericht Interpretatie « Controleer lucht verontreiniging » « Contoleer kwaliteit Geeft een storing in het systeem aan. Raadpleeg zo spoedig AdBlue » mogelijk uw erkende dealer. verschijnen. « Controleer AdBlue injectie » Geeft aan dat er een systeemfout is en dat binnen 800 km de auto niet meer opnieuw kan worden gestart.
Pagina 163
INRIJDEN Opmerking: bij een nieuwe auto in de Benzinemotor inrijfase kan het koelvloeistofpeil hoger zijn dan de markering "MAXI" op de Rijd de eerste 1000 km niet sneller tank; later kan dit zakken naar een peil dan 130 km/uur in de hoogste tussen "MINI"...
Pagina 164
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Stand "Starten" START 3 Bij auto's uitgerust met een Contactslot bij auto's met een automatische versnellingsbak, plaatst Indien de motor niet aanslaat, moet u u de hendel in stand P. sleutel. de contactsleutel terug draaien tot de controlelampjes uit gaan voor u Startschakelaar opnieuw kunt starten.
Pagina 165
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR buitentemperatuur (minder dan -10 °C), houd het koppelingspedaal Verantwoordelijkheid Zolang de brandstoftank ingedrukt tot de motor draait. van de bestuurder leeg is, kan het voertuig stilzetten van de motor tijdens het parkeren of niet starten of alleen in stoppen van de auto LPG-modus rijden.
Pagina 166
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR E-tech full hybrid versie Zet nooit het contact Verantwoordelijkheid uit voordat de auto van de bestuurder helemaal stilstaat. Als tijdens het parkeren of de motor niet meer stoppen van de auto draait, zijn er geen stuur- en Laat nooit, ook niet heel even, 3 rembekrachtiging meer.
Pagina 167
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Het contact wordt uitgeschakeld en het Contactslot bij auto's met een bericht READY verdwijnt van het Verantwoordelijkheid kaart instrumentenpaneel. van de bestuurder Auto met kaart tijdens het parkeren of stoppen van de auto Zet altijd het contact uit Laat nooit, ook niet heel even, 3 ...
Pagina 168
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR LPG-uitvoering Laat het rempedaal los zodra de motor is gestart; Afhankelijk van de auto De motor start altijd op benzine. hebt u wellicht een Digital Key met alle kaartfuncties. Als er echter een kaart in het Zolang de brandstoftank voertuig is achtergebleven en de leeg is, kan het voertuig...
Pagina 169
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR "Handsfree" starten met geopende achterklep Zet nooit het contact Verantwoordelijkheid uit voordat de auto van de bestuurder helemaal stilstaat. Als tijdens het parkeren of de motor niet meer stoppen van de auto draait, zijn er geen stuur- en Laat nooit, ook niet heel even, 3 ...
Pagina 170
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Storingen Voorwaarden voor het stoppen van de motor 3 De melding "Plaats de kaart in zone + START" verschijnt op het In sommige gevallen werkt de instrumentenpaneel. handsfree kaart niet: De auto moet stilstaan, met de hendel Druk op het rempedaal of in stand P bij een auto met een –...
Pagina 171
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Omstandigheden waarbij de motor Als de kaart niet in het interieur UIT" op het instrumentenpaneel en op stand-by wordt gezet aanwezig is of als de kaartaccu leeg is klinkt er een pieptoon indien: als de auto stilstaat en u de motor wilt –...
Pagina 172
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Verhinderen dat de motor op Voor auto’s met een de snelheid hoger is dan ongeveer 1 stand-by wordt gezet handgeschakelde versnellingsbak: km/u (bij afdalen, helling enz.). – De versnellingshendel staat in de In bepaalde omstandigheden, zoals bij neutrale stand (neutraal);...
Pagina 173
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR – bij openen van het gedurende enkele seconden bestuurdersportier Als de functie verschijnen als u het contact uitzet met de motor op stand-by. "AUTOHOLD" is ingeschakeld 186, kan – als de bestuurdersgordel niet is de parkeerrem worden losgelaten vastgemaakt;...
Pagina 174
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR temperatuur van de thermostatische – het rempedaal herhaaldelijk wordt Het controlelampje verschijnt airconditioning te groot is; ingedrukt of er is een remsysteem – de Parkeerhulp in werking is; vereist; wellicht, samen met het bericht: – de hoogte is te groot; –...
Pagina 175
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR en het controlelampje van schakelaar 1 gaat uit. Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld bij elke start van het voertuig door het indrukken van de startknop Contactslot bij auto's 3 met een sleutel. Contactslot bij auto's met een kaart.
Pagina 176
VERSNELLINGSSCHAKELAAR Om de selecteurhendel uit stand P te Automatische transmissie verplaatsen, moet u het rempedaal indrukken voordat u de ontgrendelknop 2 indrukt. Selecteurhendel 1 Met uw voet op het rempedaal (waarschuwingslampje 4 verdwijnt van 3 het display): ga uit stand P, laat de vergrendelknop 2 los en kies stand D.
Pagina 177
VERSNELLINGSSCHAKELAAR Laat de schakelhendel voor normaal 6. Schakel naar een hogere gebruik in stand D. Als u het Het remmen op de motor versnelling. gaspedaal iets ingedrukt houdt, kan in geen geval het De standen P, N, L, R and B kunnen schakelt de transmissie bij een lager indrukken van het niet via de hendels worden gekozen.
Pagina 178
VERSNELLINGSSCHAKELAAR versnelling verschijnen op het display remmen op de motor tijdens lange op het instrumentenpaneel. Laat om op een helling stil afdalingen. – op auto's zonder hendels op het te blijven staan uw voet niet Opmerking: Keer terug naar de stuur: gebruik de modus "Low"...
Pagina 179
VERSNELLINGSSCHAKELAAR Controleer of de elektronische – Bij het manoeuvreren parkeerrem is vastgezet. kan de auto aan de Om veiligheidsredenen Onderhoudsintervallen onderkant ergens mag u nooit het contact tegenaan rijden Raadpleeg het onderhoudsdocument uitzetten voordat de auto voor uw auto of een geautoriseerde (bijvoorbeeld: contact met een 3 ...
Pagina 180
VERSNELLINGSSCHAKELAAR knop 7 op de hendel om deze te ontgrendelen en naar stand N te gaan. Raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer. 3 1 7 8 - R i j d e n...
Pagina 181
BIJZONDERHEDEN VERSIES MET DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor Parkeer de auto niet of blijf niet met draaiende Dieselmotoren hebben een motor staan op een inspuitpomp die ervoor zorgt dat het plaats waar de uitlaat afgestelde motortoerental in geen zich boven brandbaar materiaal van de versnellingen kan worden 3 ...
Pagina 182
BIJZONDERHEDEN VERSIES MET DIESELMOTOR Het waarschuwingslampje gaat uit na "Controleer inspuitsysteem". ongeveer 10 tot 20 minuten uit 120. Raadpleeg in dat geval een erkende dealer. De weergave van op het Als het waarschuwingslampje instrumentenpaneel kan gecombineerd zijn met een hoger motortoerental en en afhankelijk van de auto het 3 een hogere werking van het koelcircuit...
Pagina 183
BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR Bij startmoeilijkheden Onder bepaalde omstandigheden, Het waarschuwingslampje zoals: Blijf niet proberen om te motor te het instrumentenpaneel geeft, – lang doorrijden als het starten (door op de startknop te afhankelijk van de auto, aan dat het waarschuwingslampje drukken of de auto te duwen of te filter is verstopt en moet worden...
Pagina 184
BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR Als het waarschuwingslampje en afhankelijk van de auto het waarschuwingslampje verschijnt samen met het bericht "Risico op 3 motorschade", stop dan de auto, zet de motor uit en neem contact op met een erkende dealer. Voor uw eigen veiligheid dwingt het waarschuwingslampje u onmiddellijk...
Pagina 185
PARKEERREM – bij het openen van het Elektronische parkeerrem. bestuurdersportier; De elektronische parkeerrem kan worden Automatische werking gebruikt om de auto stil te zetten. Controleer, voordat u de auto verlaat, of de 3 automatische parkeerrem inderdaad is vastgezet. Waarschuwingslampje 3 op schakelaar 4 en waarschuwingslampje het instrumentenpaneel...
Pagina 186
PARKEERREM vastgezet. Zie de informatie over elektronische parkeerrem aan te Handmatig loszetten van de "Handbediening". trekken. automatische parkeerrem Het vastzetten van de automatische De parkeerrem automatisch vrij Druk op de schakelaar 1 zonder de parkeerrem wordt bevestigd door het zetten pedalen in te trappen of de sleutel 2 in bericht "Parkeerrem aangetrokken"...
Pagina 187
PARKEERREM Kortstondige stop De elektronische parkeerrem kan worden gebruikt om de auto stil te zetten. Controleer, voordat u de auto verlaat, of de 3 automatische parkeerrem inderdaad is vastgezet. Waarschuwingslampje 3 op schakelaar 4 en waarschuwingslampje het instrumentenpaneel verschijnen om aan te geven dat de parkeerrem is ingeschakeld.
Pagina 188
PARKEERREM Uitvoering met automatische soms het waarschuwingslampje transmissie Als het bericht "GEVAAR elektrische storing" of Bij bestuurdersportier open of slecht Raadpleeg snel een merkdealer. "Controleer accu" of gesloten en draaiende motor, wordt "Storing remsysteem" het automatisch loszetten uit – Bij een storing van de elektronische veiligheidsoverwegingen parkeerrem gaat het verschijnt, dient u de auto te...
Pagina 189
PARKEERREM Inschakelen Voorwaarden voor het onderbreken van de remkracht Druk op de schakelaar 2 . Aan de volgende voorwaarden moet Het controlelampje 1 op de schakelaar worden voldaan: 2 gaat branden om te bevestigen dat – De bestuurder accelereert de functie is geactiveerd. voldoende met een ingeschakelde 3 ...
Pagina 190
PARKEERREM handrem Trek de hendel 3 iets omhoog waarna u de knop 2 indrukt en de hendel De elektronische omlaag duwt. Versnellingshendel. parkeerrem kan worden gebruikt om de auto stil Het waarschuwingslampje te zetten. Controleer, het instrumentenpaneel gaat uit. voordat u de auto verlaat, of de 3 automatische parkeerrem Indien u de handgreep niet voldoende...
Pagina 191
PARKEERREM Bij stilstaande auto kan het nodig zijn, afhankelijk van de helling en de belasting van de auto, om de handrem 3 minstens twee extra tanden vaster te zetten en een versnelling in te schakelen (1 achteruitversnelling) voor auto’s met handgeschakelde versnellingsbak of stand P voor auto’s met automatische ...
Pagina 192
MILIEU Bij sommige auto’s met een Om het gebruik van grondstoffen terug Uw auto is ontwikkeld met een zo dieselmotor is dit systeem aangevuld te dringen, bevat de auto veel groot mogelijke aandacht voor het met een roetfilter waardoor de uitstoot onderdelen van gerecycleerde milieu gedurende zijn hele bestaan: bij van roetdeeltjes verminderd wordt.
Pagina 193
TIPS VOOR ONDERHOUD EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING Laat uw auto controleren en afstellen Een dergelijke storing kan leiden tot Uw auto voldoet aan de eisen voor door een erkende dealer, in een verhoogde uitstoot van schadelijke recycling aan het einde van de overeenstemming met de instructies in uitlaatgassen en schade aan gebruiksduur, die van kracht werden in...
Pagina 194
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Deze informatie wordt aangevuld door Het brandstofverbruik is, samen met het navigatiesysteem als de auto het energieverbruik voor de E-tech full hiermee is uitgerust. hybrid versie, goedgekeurd in overeenstemming met de Op het instrumentenpaneel A voorgeschreven standaardmethoden.
Pagina 195
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Dit lampje informeert u in real time "Trajectbalans", waarmee u informatie over uw rijstijl. U wordt gewaarschuwd over uw laatste rit kunt bekijken. door de indicator 2 . Het geeft aan: Hoe meer blaadjes de indicator 2 –...
Pagina 196
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN De beperkte versnelling leidt tot Druk daartoe het gaspedaal diep in. Het controlelampje brandt zwak als de brandstofbesparing in een stedelijke auto niet in vrijloop is. De ECO-modus wordt weer omgeving. ingeschakeld zodra u de druk op het Dit lampje brandt helder als de auto in Schakel de functie in gaspedaal vermindert.
Pagina 197
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN "Energieverbruik" gebruikszone B Tips voor het rijden en ECO- – vertragen van ongeveer 130 km/u naar 110 km/u bespaart rond de 20% rijden De kleur van de laadmeter varieert: brandstof; – Groen: de volledig elektrische –...
Pagina 198
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN – Om het brandstofverbruik te – Gebruik de ventilatieroosters. Bij 100 Hindert het rijden optimaliseren, stelt u de hoogste km/u met openstaande ruiten stijgt het bandenspanning in of de aanbevolen verbruik met 4%. Gebruik aan de spanning die op de rand van het –...
Pagina 199
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING De werking van de startvergrendeling 3 Wanneer de auto ermee is uitgerust, waarschuwt dit systeem voor verlies Deze functie is een extra van spanning in een of meerdere Dit systeem detecteert een verlies van hulp tijdens het rijden. banden.
Pagina 200
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING gereset met een bandenspanning reservewiel). Controleer minstens één (referentiewaarden) 334. De bandenspanning moet keer per maand en vóór een lange rit de bandenspanning (raadpleeg de worden gecontroleerd Resetten moet altijd gebeuren na sticker op de zijkant van het controle van de bandenspanning in voordat de resetprocedure bestuurdersportier 334).
Pagina 201
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING 3 – houd de schakelaar 6 "OK" Auto's uitgerust met een ingedrukt om de reset te starten. multimediascherm. Houd de schakelaar 6 ingedrukt totdat De resetprocedure moet worden de melding "Operatie uitgevoerd" uitgevoerd terwijl de auto stilstaat en verschijnt.
Pagina 202
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Berichten De onderstaande tabel toont de mogelijke berichten voor de bandenresetprocedure. Treeplank Berichten Interpretatie 3 Bandendruk init. bij Het bericht verschijnt onderweg. Als u de spanning van de vier banden wilt resetten, stop stilstand dan de auto. Bandendruk init.
Pagina 203
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Reservewiel Bandenspanningsstoringen Corrigeren van de Zodra het aanwezige reservewiel op bandenspanning de auto is gemonteerd, moet de bandenspanning worden gecorrigeerd De spanningen van de vier banden en moet de referentiewaarde voor de moeten koud worden ingesteld bandenspanning worden gereset.
Pagina 204
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Alarmmeldingen De informatie op het instrumentenpaneel duidt op mogelijke bandenspanningsstoringen (bijv. een leeggelopen of lekke band). Waarschuwingslampjes Berichten Interpretatie 3 Banden Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning of lekke band is oppompen en gedetecteerd.
Pagina 205
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN Antiblokkeersysteem (ABS) "Controleer remsysteem" en Afhankelijk van de auto, kunnen deze "Controleer ESC" worden getoond: dit bestaan uit: Bij krachtig remmen voorkomt ABS het geeft aan dat de functies ABS, ESC en – het antiblokkeersysteem ( ABS ); blokkeren van de wielen, zodat de noodstopbekrachtiging zijn –...
Pagina 206
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN Dit systeem helpt u de controle over auto bij het wegrijden, accelereren of . In dit geval zijn het ESC en de de auto te behouden in kritieke decelereren te controleren. tractiecontrole uitgeschakeld. rijsituaties (uitwijken voor een De werking van de obstakel, verlies van grip op de weg in Ga naar een merkdealer.
Pagina 207
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN – als u het gaspedaal gebruikt, kan het Het werkt alleen als de systeem in werking komen als u het Deze functies zijn extra versnellingshendel niet in de neutrale pedaal loslaat; stand staat (niet in N of P voor een hulpmiddelen in kritieke –...
Pagina 208
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN Het systeem van de hulp bij het wegrijden op een helling kan niet in alle gevallen totaal verhinderen dat de achteruit rijdt 3 (zeer steile helling, enz.). De bestuurder kan altijd het rempedaal bedienen om het achteruitrijden van de auto te verhinderen.
Pagina 209
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – preventie verlaten rijstrook 208; Om terug te schakelen naar de modus My Safety – geluidswaarschuwing "ALLES AAN", drukt u eenmaal op de knop 1 . Het controlelampje in de knop snelheidsverklikker 235; Met de functie My Safety kan een –...
Pagina 210
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Configuratie van "Perso" modus Preventie verlaten rijstrook – waarschuwt de bestuurder zonder corrigerende maatregelen op het Via het multimediascherm 2 ; stuursysteem; – voert een corrigerende actie uit op het stuursysteem. 3 Plaats van de camera 1 Zorg ervoor dat de voorruit niet is bedekt (door vuil, modder, condens enz.).
Pagina 211
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen In-/uitschakelen via het Werkzaamheden multimediascherm 3 Waarschuwingen activeren en deactiveren met de knop "Mijn veiligheid" 2 3 Als de functie wordt geactiveerd, Zie de multimedia-instructies voor het worden afhankelijk van de auto, het in-/uitschakelen van de waarschuwingslampje en de waarschuwingen.
Pagina 212
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – de snelheid ligt tussen ongeveer 65 Opmerking: bochten kunnen – het waarschuwingslampje en km/u en 170 km/u; enigszins worden afgesneden zonder de indicator 4 aan de kant van de dat de functie wordt geactiveerd. overschreden streep worden in geel weergegeven op het Bijzondere gevallen –...
Pagina 213
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Instellingen verplaatsingsrichting van de auto te – ongeveer vier seconden na het corrigeren; wisselen van baan; Instellingen aanpassen op het – instelling niet geselecteerd: de – scherpe bochten; multimediascherm 3 functie kan de bestuurder – slecht zicht; waarschuwen door middel van een –...
Pagina 214
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Wanneer de functie is gedeactiveerd, wordt het waarschuwingslampje geel weergegeven op het instrumentenpaneel. 3 Storingen Als het systeem een storing signaleert, wordt het waarschuwingslampje geel weergegeven op het instrumentenpaneel. In sommige gevallen verschijnt ook het volgende bericht: – « Rijhulpsystemen niet beschikbaar » ;...
Pagina 215
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. 3 Werkzaamheden/reparaties van het systeem –...
Pagina 216
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – de voorruit is gebarsten of vervormd (voer geen reparaties uit aan dit gedeelte van de voorruit; laat deze vervangen door een merkdealer); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt een gebied binnen met verschillende wegmarkeringen (zoals bij wegwerkzaamheden enz.). 3 2 1 4 - R i j d e n...
Pagina 217
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Bijzonderheid Dodehoekwaarschuwing 3 Zorg ervoor dat de radarzone C niet Deze functie is een extra bedekt is (stickers, modder, sneeuw Op basis van de informatie van de hulp tijdens het rijden. enz.). sensoren aan elke kant van de Deze functie kan in geen achterbumper (zone C ), wordt de Als een radar bedekt is, verschijnt het...
Pagina 218
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Het systeem in-/uitschakelen via functie uitgeschakeld. de boordcomputer 2 Het systeem in-/uitschakelen via Druk op de schakelaar 6 om terug te het multimediascherm 1 keren naar het vorige menu. 3 De detectiecapaciteit van het systeem volgt een standaardrijvakbreedte.
Pagina 219
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Display D Op elke buitenspiegel 9 bevindt zich een waarschuwingslampje 8 . Opmerking: maak de buitenspiegels 9 regelmatig schoon zodat de waarschuwingslampjes 8 zichtbaar blijven. 3 Werkzaamheden Als u een andere auto inhaalt, verschijnt het waarschuwingslampje 8 Eerste waarschuwing: alleen als die auto lang genoeg richtingaanwijzer niet actief, het aanwezig is in de dode hoek van uw...
Pagina 220
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Display E Richtingaanwijzer ingeschakeld, het waarschuwingslampje 10 knippert als de functie een auto in het waarschuwingsgebied van de dode hoek detecteert en/of een auto snel 3 van achteren nadert aan de kant waarnaar u het stuurwiel gaat draaien. Als u de richtingaanwijzer uitschakelt, schakelt de indicator terug naar de eerste waarschuwing (display D ).
Pagina 221
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Storingen Wanneer het systeem een fout opmerkt, verschijnt de melding "Controleer zijsensoren" op het instrumentenpaneel. Ga naar een merkdealer. 3 Vanwege de sensoren achter de bumper is het raadzaam om werkzaamheden aan de bumper (reparatie, vervangen, lakwerk, enz.) te laten uitvoeren door een vakman. –...
Pagina 222
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen van het systeem. Het systeem mag in geen geval worden vergeleken met een hindernissensensor of een antibotsingssysteem.
Pagina 223
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Beperkingen voor de werking van het systeem – De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het 3 ...
Pagina 224
EXTRA RIJHULPMIDDELEN In-/uitschakelen via het de eigen auto en de voorligger zodat Waarschuwing multimediascherm 2 een veilige afstand tussen de twee auto's kan worden aangehouden. veiligheidsafstand Deze functie wordt ingeschakeld als de auto rijdt met een snelheid van Deze functie is een extra ongeveer 30 tot 200 km/u.
Pagina 225
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Het systeem in- of uitschakelen via (de afstand tussen de twee voertuigen, functie ingeschakeld het instrumentenpaneel 3 aangepast aan uw snelheid); – C (oranje): het tijdsinterval is ongeveer 1 tot 2 seconden functie uitgeschakeld (onvoldoende afstand tussen de twee Druk op de schakelaar 7 om terug te voertuigen);...
Pagina 226
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing Het interval wordt alleen getoond ter informatie: het systeem kan niet ingrijpen op de auto. De functie is niet bestemd om gebruikt te worden in de stad of in dynamische rijomstandigheden (bochten, 3 versnellingen, bruusk remmen...), maar wel in stabiele rijomstandigheden. De functie heeft geen invloed op het remsysteem.
Pagina 227
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem – Bij een botsing kan de uitlijning van de camera worden gewijzigd en dit kan gevolgen hebben voor de correcte werking. 3 ...
Pagina 228
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Het systeem informeert de bestuurder Actieve noodrem als er een risico bestaat op een Met dit systeem wordt de frontale botsing om de juiste auto maximaal afgeremd noodmanoeuvres mogelijk te maken totdat deze zo nodig (het rempedaal indrukken en/of het volledig stilstaat.
Pagina 229
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Detectie van eventuele deze niet voldoende is om de botsing tegenliggers, in het kader van een te voorkomen. In geval van een mogelijke verandering van richting noodmanoeuvre kunt u op – het remmen activeren: als de bestuurder niet op de waarschuwing elk moment stoppen met reageert en de aanrijding dreigt, remmen door:...
Pagina 230
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Het systeem in-/uitschakelen via – uw auto een snelheid heeft van het multimediascherm 2 ongeveer 20 tot 60 km/u. Vervolgens, afhankelijk van Detectie van stilstaande auto's de tijdsduur na de laatste Stilstaande auto's worden door het keer dat de motor is systeem gedetecteerd wanneer: 3 gestopt, wordt de functie opnieuw...
Pagina 231
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Het systeem in-/uitschakelen via Instellingen aanpassen op het functie ingeschakeld de boordcomputer 3 multimediascherm 2 functie uitgeschakeld. Bij het uitschakelen van het systeem verschijnt het waarschuwingslampje 3 of, afhankelijk van de auto, licht het gele waarschuwingslampje Als het systeem actief is, verdwijnt het controlelampje.
Pagina 232
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Instellingen aanpassen via het Tijdelijk niet beschikbaar waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel 3 Als het systeem een tijdelijke fout instrumentenpaneel in combinatie met detecteert, verschijnt het het bericht "Controleer camera voor" of "Controleer camera". controlelampje of, afhankelijk Ga naar een merkdealer. van de auto, het gele controlelampje 3 De mogelijke oorzaken zijn:...
Pagina 233
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing Actieve noodrem Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en 3 verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De activering van deze functie wordt mogelijk vertraagd of niet uitgevoerd als de bestuurder een actie uitvoert (op het stuurwiel, de pedalen, enz.).
Pagina 234
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Beperkingen voor de werking van het systeem – Elke keer dat de auto wordt gestart, voert het systeem een kalibratie uit overeenkomstig de omgeving van de auto en kan het ongeveer twee tot vijf minuten worden uitgeschakeld. – Voor voertuigen die in tegengestelde richting rijden wordt geen waarschuwing afgegeven en treedt het systeem niet in 3 werking.
Pagina 235
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden – er enkele minuten zijn verstreken Detectie bestuurdersalertheid sinds de laatste stop van het voertuig; – het voertuig harder rijdt dan De detectie bestuurdersalertheid is ongeveer 70 km/u; een functie die het gedrag van de Als er een signaal is van vermoeidheid bestuurder analyseert (rijstijl, besturing of verminderde aandacht, wordt de van het voertuig, enz.) en waarschuwt...
Pagina 236
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Als de waarschuwingen eerder zijn Wanneer de gedeactiveerd met behulp van de modus "Perso": waarschuwingssignalen zijn Voer deze aanpassingen gedeactiveerd, blijft het – om de waarschuwingen te uitsluitend uit als de auto deactiveren, drukt u twee keer op de systeem de stilstaat.
Pagina 237
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Beperkingen van de werking van Detectie van verkeersborden systeem een ander verkeersbord het systeem detecteert. Wanneer de snelheidsbegrenzer of de Bepaalde omstandigheden kunnen het adaptieve snelheidsregelaar is systeem verstoren of de correcte geactiveerd, kunt u het instelpunt van werking ervan verhinderen, de begrensde snelheid aanpassen aan bijvoorbeeld:...
Pagina 238
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden regenweer, kan het systeem de een geluidssignaal te horen om de gedetecteerde maximumsnelheid bestuurder te waarschuwen. wijzigen enkele seconden nadat de ruitenwissers van de voorruit zijn ingeschakeld. Voor auto's zonder een 3 kaartabonnement: wanneer u rijdt in een land waar de snelheidseenheden verschillen van die van uw auto, kunt u handmatig de bijbehorende...
Pagina 239
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Geluidswaarschuwingen voor te Het systeem houdt geen rekening hoge snelheid activeren en Kaartabonnement meer met informatie over de deactiveren met de knop "Mijn Detectie van kaarten. De beschikbaarheid van veiligheid" 4 verkeersborden is de maximumsnelheid kan worden gekoppeld aan een beïnvloed.
Pagina 240
EXTRA RIJHULPMIDDELEN De geluidswaarschuwing voor te Verandering van de ingestelde probleem aanhoudt, moet u een hoge snelheid activeren en maximum snelheid erkende dealer raadplegen. deactiveren vanaf het Het systeem kan de multimediascherm 5 snelheidsbeperking niet detecteren: – de voorruit niet schoon is; –...
Pagina 241
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze 3 moet altijd de controle over zijn auto behouden. De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen van het systeem. Het systeem detecteert verkeersborden met de maximumsnelheid, maar geen andere verkeersborden (bijv.
Pagina 242
SNELHEIDSBEGRENZER 4. Activering van snelheidsbegrenzer Wanneer een maximumsnelheid is Introductie en verhoging van de snelheid of ingesteld maar nog niet is bereikt, gaat oproepen van opgeslagen het rijden zoals bij een auto zonder de snelheidslimiet (RES/+). functie snelheidsbegrenzer. Zodra de ingestelde snelheid is 5.
Pagina 243
SNELHEIDSBEGRENZER Onderbreken van de functie licht het waarschuwingslampje Als de functie wit op. snelheidsbegrenzer (na De minimum te registreren snelheid is verschillende pogingen 30 km/u. om deze in te schakelen) niet beschikbaar is, neemt u 3 Verandering van de ingestelde contact op met een merkdealer.
Pagina 244
SNELHEIDSBEGRENZER Als de begrenzer in standby is gezet, drukt u op de schakelaar 3 om de functie weer te activeren zonder de opgeslagen snelheid te 3 gebruiken: de actuele snelheid van de auto wordt gebruikt. Uitschakelen van de functie De functie snelheidsbegrenzer wordt onderbroken: –...
Pagina 245
SNELHEIDSREGELAAR 3. Schakelaar om de ingestelde Het waarschuwingslampje wordt Introductie snelheid () te activeren en te verlagen (SET/-). grijs weergegeven. 4. Schakelaar om de kruissnelheid te De melding "Snelheidsregelaar AAN" activeren en te verhogen of om de verschijnt op het instrumentenpaneel, kruissnelheid (RES/+) uit het samen met streepjes die aangeven dat 3 ...
Pagina 246
SNELHEIDSREGELAAR snelheidsregelaar is ingeschakeld, – de schakelaar 2 (SET/-) om de kunt u uw voet van het gaspedaal snelheid te verlagen; Als de functie – de schakelaar 3 (RES/+) om de nemen. snelheidsregelaar niet snelheid te verhogen. meer beschikbaar is (na Opmerking: Druk op een van de verschillende pogingen Let op: u moet de voeten...
Pagina 247
SNELHEIDSREGELAAR – trap het koppelingspedaal in of Als de regelaar stand-by is, komt de Het controlelampje verdwijnt om schakel naar neutraal (automatische regelaarfunctie weer in werking door een druk op de schakelaar 2 (SET/-), versnellingsbak); te bevestigen dat de functie niet langer –...
Pagina 248
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR De adaptieve snelheidsregelaar kan, Op basis van informatie van een radar afhankelijk van de rijomstandigheden Deze functie is een extra of camera kunt u met de adaptieve (verkeer, weer, enz.), als volgt worden hulp tijdens het rijden. snelheidsregelaar (of de Stop and Go ingeschakeld: adaptieve snelheidsregelaar bij Ook met deze extra...
Pagina 249
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Plaats van de camera 1 Bedieningsknoppen Weergaven 3 Zorg ervoor dat de voorruit niet is 2. Functie op stand-by zetten (met 7. Controlelampje van de adaptieve bedekt (door vuil, modder, condens opgeslagen kruissnelheid) (0). snelheidsregelaar. enz.). 3. Veilige afstand instellen 8.
Pagina 250
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Inschakelen De streepjes worden vervangen door Bewaking veilige afstand de kruissnelheid 8 en de werking van inschakelen Druk op de schakelaar 4 . de snelheidsregelaar wordt bevestigd Zodra de snelheidsregelaar is door de weergave van de ingeschakeld, verschijnt de standaard Het waarschuwingslampje 7 kruissnelheid in groen en een veilige afstand 9 in het groen op het...
Pagina 251
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR (grote stappen) deze schakelaars – afstandsmeter B : middelgrote Sneller rijden dan de gekozen ingedrukt te houden: afstand 2 (komt overeen met ongeveer snelheid twee seconden); – de schakelaar (SET/-) 5 om de – afstandsmeter C : middelgrote snelheid te verlagen;...
Pagina 252
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Inhaalmanoeuvre snelheidsregelaar uitgeschakeld. Het snelheid, trekt de auto op naar deze hogere snelheid. Als u uw voorligger wilt inhalen, waarschuwingslampje 7 gaat uit Op basis van de huidige snelheid activeert u de indicator om de regeling om te bevestigen dat de functie is veilige afstand tijdelijk te annuleren Als de regelaar stand-by is, komt de uitgeschakeld.
Pagina 253
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR – Bepaalde rijhulpmiddelen en Waarschuwingen "Neem de Reageer altijd gepast op alle correctiesystemen worden waarschuwingen en voer de nodige controle over" ingeschakeld (actieve noodstop, ABS, manoeuvres uit. ESC enz.); Uitschakelen van de functie De werking van de functie "Adaptieve 3 ...
Pagina 254
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Als u deze gebieden verlaat, zal de Beperkingen van de werking functie weer werken. van het systeem Als het bericht niet verdwijnt nadat de motor opnieuw wordt gestart, moet u altijd een merkdealer raadplegen. 3 Storingen Als er een storing is in de werking van de adaptieve snelheidsregelaar, verschijnt het bericht "Adapt.
Pagina 255
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR 3 Detectie in een bocht Detectie van voertuigen in Auto's die verborgen zijn door aangrenzende rijstroken hoogteverschillen in de weg Als u een bocht inrijdt, is de camera wellicht tijdelijk niet in staat een Het systeem kan voertuigen Het systeem registreert geen auto's voorligger te detecteren (voorbeeld J ).
Pagina 256
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR 3 – voertuigen die voorwerpen Stilstaande en langzaam rijdende – auto's die voor u rijden 12 die van transporteren die langer zijn dan de voertuigen rijstrook veranderen of het ontdekken lijn; van een langzaam rijdende of Als uw snelheid hoger is dan ongeveer –...
Pagina 257
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR 3 Geen detectie van vaste obstakels Detectie van voertuigen die met en kleine objecten hoge snelheid in de rijstrook komen Wees altijd klaar om de Wat niet door het systeem wordt Als uw voertuig wordt ingehaald door bediening van de auto gedetecteerd: een ander voertuig dat met hoge over te nemen bij...
Pagina 258
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR Waarschuwing Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Ook met deze extra rijhulp is de bestuurder altijd verplicht om zich aan de snelheidslimieten en veilige afstanden te houden en alert te blijven. 3 De bestuurder moet altijd controle houden over de auto. De bestuurder moet altijd zijn snelheid aanpassen aan de omgeving en aan de verkeersomstandigheden, ongeacht de aanwijzingen van het systeem.
Pagina 259
ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR – de voorruit is gebarsten of vervormd. Als het systeem abnormaal werkt, schakelt u dit uit en raadpleegt u een erkende dealer. 3 Storingen van het systeem Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals: –...
Pagina 260
PARKEERHULP Het systeem van de parkeerhulp wordt Parkeerhulp pas ingeschakeld als de auto Bij het manoeuvreren langzamer dan ongeveer 10 km/uur kan de auto aan de rijdt. De werking van de onderkant ergens startvergrendeling Het systeem houdt geen rekening met tegenaan rijden sleep- of draagsystemen die niet door (bijvoorbeeld contact met een...
Pagina 261
PARKEERHULP Werkzaamheden Waarneming van obstakels Afhankelijk van de auto wordt het gebied groen, oranje (of geel, afhankelijk van de auto) of rood weergegeven, ook afhankelijk van de nabijheid van het gedetecteerde obstakel. 3 Opmerking: als de rijrichting verandert tijdens een manoeuvre, wordt het risico op een botsing met een obstakel mogelijk te laat gesignaleerd.
Pagina 262
PARKEERHULP Inschakelen/uitschakelen Het systeem in-/uitschakelen via Het systeem bepaalt de rijrichting aan de boordcomputer 5 de hand van de richting van de wielen In-/uitschakelen via het en waarschuwt u voor het risico op multimediascherm 4 botsing met een obstakel 3 aan de zijkant van de auto.
Pagina 263
PARKEERHULP Instellingen aanpassen via de Opmerking: afhankelijk van de auto boordcomputer 5 kan de detectiezone achter niet Telkens wanneer de auto worden gedeactiveerd. wordt gestart, wordt de activeringsstatus hersteld Automatisch uitschakelen van de die is opgeslagen toen de motor parkeerhulp werd uitgeschakeld.
Pagina 264
PARKEERHULP Opmerking: als u het geluid dempt, wordt u bij het naderen van een obstakel alleen gewaarschuwd door het display. Geluidsvolume van de parkeerhulp 3 Pas het volume van de parkeerhulp aan met behulp van de volumebalk. Telkens wanneer de auto wordt gestart, wordt de activeringsstatus hersteld die is opgeslagen toen de motor...
Pagina 265
PARKEERHULP Storingen Wanneer het systeem een storing detecteert: ofwel waarschuwt een geluidssignaal u gedurende ongeveer drie seconden wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, vergezeld van de melding "Controleer parkeersensoren" op het instrumentenpaneel, ofwel geeft het systeem geen geluid of display wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Controleer of de ultrasone sensoren schoon zijn.
Pagina 266
PARKEERHULP Beperkingen voor de werking van het systeem – De zone rond de opname-elementen moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het 3 systeem herkend.
Pagina 267
PARKEERHULP Achteruitrijcamera Werkzaamheden 3 Vaste geleidelijnen 3 Bewegende geleidelijn 4 De vaste tekening bestaat uit Deze wordt in het blauw getoond op gekleurde markeringen A , B en C , die het multimediascherm 2 . de afstand achter de auto aangeven: Dit duidt de verplaatsingsrichting van –...
Pagina 268
PARKEERHULP Inschakelen, uitschakelen van de Dit kan komen door een storing die achteruitrijcamera van invloed is op de camera of het Het scherm geeft een scherm (helderheid, vast beeld, omgekeerd beeld, zoals in vertraagde communicatie, enz.). een spiegel. Als de tijdelijke weergave van het De tekeningen zijn weergaven die zwarte scherm aanhoudt, neem dan op een vlakke ondergrond worden...
Pagina 269
PARKEERHULP Het verschil tussen de geschatte afstand en de werkelijke afstand 3 Achteruit een steile helling afrijden Achteruitrijden richting een uitsteeksel De vaste richtlijnen 3 tonen de Positie H lijkt verder weg dan de afstanden verder weg dan ze werkelijk Achteruit een steile helling oprijden zijn.
Pagina 270
PARKEERHULP Inschakelen Bijzonderheden Automatisch parkeren 3 Bij een stilstaande auto of wanneer u Zorg ervoor dat de ultrasoonsensoren, Met behulp van ultrasoon sensoren minder dan ongeveer 30 km/u rijdt: aangeduid door de pijlen 3 , niet die, zoals aangegeven met de pijlen 3 , worden verborgen (door vuil, modder, in de bumpers van de auto zijn –...
Pagina 271
PARKEERHULP Keuze van het manoeuvre de gebruiksaanwijzing van het Rijd langzaam, met het knipperlicht multimediasysteem voor meer ingeschakeld aan de kant waar de informatie. parkeerplaats beschikbaar is, totdat het bericht "Stop" wordt weergegeven en een geluidssignaal te horen is. Het opstarten van systeem De parkeerplaats wordt vervolgens op 3 ...
Pagina 272
PARKEERHULP – activeer de richtingaanwijzers aan Deze functie is een extra de kant waarop u het voertuig wilt Tijdens het verlaten; hulp tijdens het rijden. manoeuvreren kan het – Houd schakelaar 2 (ongeveer twee Deze functie kan daarom stuurwiel snel draaien; seconden) ingedrukt.
Pagina 273
PARKEERHULP – de motor stopt; Het indicatielampje van de schakelaar 2 gaat branden en – een portier of de bagageruimte wordt geopend. waarschuwingslampje wordt Het indicatielampje op schakelaar 2 weergegeven op het gaat uit en het waarschuwingslampje instrumentenpaneel. 3 verdwijnt van het Volg de instructies die op het multimediascherm 1 worden instrumentenpaneel, samen met een...
Pagina 274
PARKEERHULP Waarschuwing Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze 3 moet altijd de controle over zijn auto behouden. Zorg ervoor dat tijdens het manoeuvre de verkeersregels worden gevolgd die gelden in het land waarin u zich bevindt.
Pagina 275
PARKEERHULP Werkzaamheden 360° camera Deze functie is een De camera´s sturen vier afzonderlijke (extra) hulpmiddel. De beelden naar het multimediascherm 5 . Introductie bestuurder moet altijd Hiermee kunt u de omgeving van de opletten en blijft auto bekijken: verantwoordelijk. 3 –...
Pagina 276
PARKEERHULP Beeld achterkant 3 en (afhankelijk van de auto) zijkant van de auto. Bij beeld voorkant of achterkant: als u op een Opmerking: zorg ervoor dat de camera's niet worden afgedekt (door helling manoeuvreert, vuil, modder, sneeuw, condens enz.). kunnen voorwerpen die op het multimediascherm worden 3 Beeld voorkant 1...
Pagina 277
PARKEERHULP 5 wordt weergegeven met één of twee Deze wordt in het blauw getoond op richtlijnen 6 en 7 . het multimediascherm 5 . In de gecombineerde weergave van de Dit systeem wordt eerst gebruikt met Het geeft de verplaatsingsrichting van behulp van een of meer tekeningen de auto aan afhankelijk van de stand camera's:...
Pagina 278
PARKEERHULP Beeld zijkant aan de Het geeft de bovenkant van de auto en passagierszijde voor 2 de omgeving weer. Dit beeld kan worden gebruikt om een beeld van de positie van de auto in relatie tot zijn directe omgeving (voorkant, achterkant en zijkant) te 3 bevestigen.
Pagina 279
PARKEERHULP Naast de geluidswaarschuwing geven Automatische modus deze indicatoren de nabijheid van Met het contact aan wordt de obstakels in verschillende kleuren automatische modus ingeschakeld als weer: de auto in zijn achteruit staat. – Groen: obstakel tussen ongeveer 50 Het beeld achterkant en het beeld van en 70 cm;...
Pagina 280
PARKEERHULP Het verschil tussen de geschatte – wanneer de rijsnelheid 10 km/u afstand en de werkelijke afstand bereikt; – wanneer de versnellingshendel ongeveer drie minuten niet is gebruikt; – als u drukt op de knop 14 . 3 – Gebruik deze functie niet als de buitenspiegels zijn ingeklapt.
Pagina 281
PARKEERHULP Afstellen van de weergave 3 Rijden of achteruitrijden richting Beperkingen van de werking van het een uitstekend voorwerp. systeem Met het contact aan, drukt u op de Positie H lijkt verder weg dan de Het systeem kan geen voorwerpen schakelaar 14 of zet u de positie J op het scherm.
Pagina 282
PARKEERHULP (bij een handgeschakelde Uitparkeerwaarschuwing Voer deze aanpassingen versnellingsbak) zijn de volgende weergaven beschikbaar: uitsluitend uit als de auto stilstaat. – scherm verdeeld tussen beeld voorkant en het beeld van bovenaf; 3 Als de versnellingshendel in stand R – Scherm verdeeld tussen beeld staat (bij een automatische voorkant/beeld zijkant voor (afhankelijk versnellingsbak) of in zijn achteruit (bij...
Pagina 283
PARKEERHULP In-/uitschakelen via multimediascherm 1 De detectiecapaciteit van het systeem hangt af van de omgeving rond de auto (vaste objecten, enz.) en de staat van de bumper enz. 3 Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen;...
Pagina 284
PARKEERHULP Werkzaamheden instrumentenpaneel. Ga naar een merkdealer. Vanwege de sensoren achter de bumper is het 3 raadzaam om werkzaamheden aan de bumper (reparatie, vervangen, lakwerk, enz.) te laten uitvoeren door een vakman. De waarschuwingslampjes 4 op het multimediascherm geven aan aan De functie waarschuwt u als er in de welke kant de naderende auto is zone B een auto is die uw auto nadert.
Pagina 285
PARKEERHULP Waarschuwingen Beperkingen voor de werking van het systeem – De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te 3 waarborgen. – Kleine objecten(motoren, fietsen, voetgangers, enz.) die naar de auto toe komen, worden mogelijk niet herkend. Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: –...
Pagina 286
PARKEERHULP Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Het systeem mag in geen geval worden vergeleken met een hindernissensensor of een antibotsingssysteem. Werkzaamheden/reparaties van het systeem 3 –...
Pagina 287
NOODOPROEP – groen knipperend: verbinding actief. Als de auto hiermee is uitgerust, Gebruik de noodoproep 2. Controlelampje automatische worden de hulpdiensten via de alleen in een noodgeval, noodoproepfunctie automatisch of modus. handmatig verwittigd (kosteloos) bij als u betrokken bent bij een 3.
Pagina 288
NOODOPROEP Er zijn twee modi voor de noodoproep: Als de knop per ongeluk is ingedrukt, kunt u het gesprek annuleren door de Voor uw veiligheid en – automatische modus; knop 3 ongeveer twee seconden een goede werking van – Handmatige modus ingedrukt te houden voordat de het systeem, moeten alle Automatische modus...
Pagina 289
NOODOPROEP Zonder de functie noodoproep is het systeem niet te volgen en zal niet constant worden bewaakt. Gegevens worden voortdurend en 3 automatisch gewist en het systeem slaat alleen de laatste drie locaties van de auto op. Op grond van de nationale wetgeving worden gegevens alleen verzonden in geval van een noodoproep.
Pagina 290
MULTI-SENSE Introductie In alle modi is het mogelijk om de kleur van de Met het systeem MULTI-SENSE kunt u sfeerverlichting te wijzigen tussen drie rijstijlmodi kiezen die en de standaardinstellingen te kunnen worden gebruikt om het herstellen. volgende in te stellen: rijstijl, sfeerverlichting, comfort en De stijl van het motorgeluid (afhankelijk van de auto):...
Pagina 291
MULTI-SENSE Openen van het menu 4 Afhankelijk van de auto hebt u toegang tot "MULTI-SENSE": – via het multimediascherm 1 ; – met de schakelaar 2 . Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie. U w c o m f o r t - 2 8 9...
Pagina 292
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Ventilatieroosters: ventilatieroosters Luchtuitgangen: 4 2 9 0 - U w c o m f o r t...
Pagina 293
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Luchtstroom Achterstoelen 1. Ventilatieroosters links. Sluiten: draai het lipje 10 naar de 2. Ontwasemingssleuf linkerruit buitenkant van de auto, voorbij het 3. Ontwasemingssleuf onder de weerstandspunt. voorruit Openen: beweeg het lipje 10 naar de 4. Centrale ventilatieroosters binnenkant van de auto.
Pagina 294
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Verdeling van de lucht in het Knop B Verwarming, Handbediende interieur airconditioning Er zijn vijf mogelijke luchtverdelingen. Knop A Draai toets 1 om de verdelingsoptie te kiezen. De lucht wordt naar de uitstroomsleuven onder de voorruit en 4 de voorste zijruiten gevoerd.
Pagina 295
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Inen uitschakelen van de Druk op knop 4 en het indicatielampje airconditioning van de knop gaat branden. Als u de ontwasemings-/ ontdooifunctie gebruikt, Bij langdurig gebruik van deze stand Inschakelen is niet mogelijk als de kunnen de ruiten aan de binnenkant wordt de knop 3 op "0"...
Pagina 296
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Regeling van de ventilatiesnelheid – om het interieur af te sluiten van de Door het gebruik van de buitenlucht (bijvoorbeeld als het buiten stinkt); airconditioning neemt het – Om de temperatuur in het interieur brandstofverbruik toe sneller te verlagen wanneer de (gebruik de airconditioning airconditioning is geactiveerd.
Pagina 297
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Achterruitverwarming en – ventilatorsnelheid naar stand 3 of 4; -ontwaseming – maximumtemperatuur. Door de positie in te Druk op de knop 4 om de stellen met de knop 1 luchtrecirculatie uit te schakelen wordt de recirculatiefunctie (controlelampje uit).
Pagina 298
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING 5. Bediening van de airconditioning. U kunt altijd de ventilatiesnelheid Om deze functie uit te schakelen, verhogen of verlagen door aan knop 1 drukt u op knop 2 of 4 . 6. Verdeling van de lucht in het te draaien.
Pagina 299
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Inschakelen van de luchtkringloop Druk op knop 8 en het ingebouwde De luchtstroom wordt naar de (isolatie van het interieur) waarschuwingslampje gaat branden. ventilatieroosters van het dashboard De achterruit wordt nu snel gevoerd, naar de voeten van de ontwasemd en de elektrische inzittenden voorin en afhankelijk van buitenspiegels worden verwarmd...
Pagina 300
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Druk op knop 7 en het ingebouwde ventilatiesnelheid nul of laag, enz.) voordat u start, zodat de hete lucht uit waarschuwingslampje gaat branden. kunnen de ruiten van de auto beslaan. de auto kan ontsnappen. Bij langdurig gebruik van deze stand Als de ruiten beslagen zijn, gebruikt u Onderhoud kunnen de ruiten aan de binnenkant...
Pagina 301
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Water onder de auto De aanwezigheid en de plaats van de informatie op sticker A zijn afhankelijk Maak het Maak u niet ongerust als er van de auto. condenswater onder de auto druppelt, dit is normaal na langdurig gebruik van Type de airconditioning.
Pagina 302
MULTIMEDIA-UITRUSTING Afhankelijk van de auto is deze met Multimediasystemen A, B of Raadpleeg de een of twee USB-aansluitingen uitgerust. radio C gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie. Multimedia-aansluitingen 2 4 De stopcontacten USB kunnen ook De locatie en werking van de uitrusting worden gebruikt om accessoires op te kunnen verschillen, afhankelijk van de laden met een maximaal vermogen...
Pagina 303
MULTIMEDIA-UITRUSTING Stuurkolomschakelaars 4 Microfoon 7 Draadloze oplader 8 4 307 Bij auto's die hiermee zijn uitgerust kunt u de knoppen van de handsfree Gebruik van de telefoon 5 en spraakherkenning 6 telefoon gebruiken. Houd u altijd aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van dit apparaat.
Pagina 304
UITRUSTING INTERIEUR Elektrische ruitbediening met Elektrische ruiten sneltoets Deze systemen werken met contact aan of contact uit tot het openen van een voorportier (begrensd tot ongeveer 3 minuten). Verantwoordelijkheid 4 van de bestuurder Verlaat uw voertuig nooit met de kaart of sleutel erin en met een kind, afhankelijke volwassene of huisdier in het voertuig, zelfs niet voor een korte...
Pagina 305
UITRUSTING INTERIEUR een takje), stopt de ruit en schuift deze sluit (de ruit gaat stap voor stap Veiligheid inzittenden daarna enkele centimeters terug. omhoog). Houd vervolgens de schakelaar één seconde ingedrukt De bestuurder kan de (nog steeds aan de sluitkant) en laat werking van de Wanneer u de ruiten de ruit dan helemaal openen en sluiten...
Pagina 306
UITRUSTING INTERIEUR Binnenlicht b Zonneklep, zonwering binnenverlichting Zonneklep voor Binnenlicht A 4 Druk op de schakelaar 2 voor de bestuurder en op de schakelaar 3 voor de voorpassagier voor inschakelen: Laat de zonneklep 1 zakken. Druk op de schakelaar 1 om het volgende in te schakelen: –...
Pagina 307
UITRUSTING INTERIEUR Kaartleeslampje Verlichting dashboardkastje 4 Opmerking: bij auto's uitgerust met een multimediascherm kunt u dit (afhankelijk van de auto) Afhankelijk van de auto gaat het gebruiken om de leeslampjes die 7 -lampje branden als het Druk schakelaar 4 , 5 of 6 in om de aangaan bij het openen van de deuren handschoenenvakje wordt geopend.
Pagina 308
UITRUSTING INTERIEUR Bagageverlichting Accessoireaansluiting Sluit alleen accessoires Accessoireaansluiting 1 aan met een vermogen van maximaal 120 watt (12 V). Als verschillende accessoireaansluitingen tegelijk worden gebruikt, mag het totale 4 vermogen van de aangesloten accessoires niet meer zijn dan 180 watt. Risico van brand.
Pagina 309
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Open de opbergruimte 2 Open en verschuif het klepje om bij de Opbergruimte 1 in voorportier opbergruimte te komen Let op dat er geen harde, zware of scherpe voorwerpen in de "open" bergruimtes geplaatst zijn, zodat zij tegen de inzittenden 4 ...
Pagina 310
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Hierin kunt u kaartjes (bijvoorbeeld van een tolweg) bevestigen. Zorg vooral dat er niets Let op dat er geen (startkaart, USB-stick, harde, zware of scherpe Opbergruimte middenconsole/ SD-kaart, creditcard, voorwerpen in de "open" inductielaadzone 5 juwelen, sleutels, munten, enz.) in bergruimtes geplaatst de inductieoplaadzone 5 ligt zijn, zodat zij tegen de inzittenden...
Pagina 311
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Schuif 8 om bij de bekerhouder te kunnen. Let op bij het accelereren of het rijden De bekerhouder is uitgeruste met haakjes om de beker op zijn plaats te in een bocht, dat de houden. inhoud van de beker of het blikje niet over de rand Bekerhouders 10 stroomt.
Pagina 312
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opbergzakken in de Handgreep 14 Let op dat er geen achterstoelen 13 harde, zware of scherpe voorwerpen in de "open" bergruimtes geplaatst zijn, zodat zij tegen de inzittenden geslingerd kunnen worden bij het rijden door een bocht, bij 4 plotseling remmen of bij een botsing.
Pagina 313
TRANSPORT VAN GOEDEREN Société-uitvoeringen Opbergkist Tafeltje Verwijderen 4 Wip de bevestigingen 3 van elke kant Leg geen zware of harde van het blad los, verwijder het blad via voorwerpen op de de kofferbakklep. hoedenplank. Bij het terugplaatsen gaat u in Bij plotseling remmen of omgekeerde volgorde te werk in geval van een ongeluk kunnen...
Pagina 314
TRANSPORT VAN GOEDEREN Opbergkist Losse bodemplaat 1 4 Tussenstand Opbergstand In de geblokkeerde stand hebt u Op deze manier wordt het volume van toegang tot het gereedschap dat onder de bagageruimte groter. de mat van de bagageruimte ligt. Vlakke stand –...
Pagina 315
TRANSPORT VAN GOEDEREN 4 – de rugleuningen van de voorstoelen Zorg ervoor dat de vervoerde met de rugleuningen van de voorwerpen gelijkmatig over de De zwaarste voorwerpen achterstoelen neergeklapt als u grote laadruimte worden verdeeld. plaatst u zo laag voorwerpen moet vervoeren Als u voorwerpen op de neergeklapte mogelijk op de laadvloer.
Pagina 316
TRANSPORT VAN GOEDEREN Trekhaak Dakdragers Bevestigingspunten vrijmaken Kogeldruk, maximaal toegelaten massa’s van geremde en ongeremde aanhangwagens: 383. Keuze en monteren van een 4 trekhaak Maximale massa van de trekhaak: – 10 kg bij een auto met een trekhaakvoorbereiding; – 28 kg bij een auto zonder een trekhaakvoorbereiding.
Pagina 317
TRANSPORT VAN GOEDEREN Voorzorgsmaatregelen voor het Spoiler A gebruik Gebruik van de achterklep Voordat u de achterklep opent, controleert u de objecten en/of accessoires (fietsenrek, dakkoffer enzovoort) die zijn bevestigd op de dakdragers: deze moeten juist zijn 4 geplaatst en vastgemaakt en mogen er niet voor zorgen dat de achterklep niet helemaal open kan.
Pagina 318
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Motorkap Zet geen druk op de Let op bij motorkap: risico van werkzaamheden dicht bij onbedoeld sluiten van de de motor, deze kan nog motorkap. warm zijn. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan Ontgrendelen van de draaien.
Pagina 319
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Til de motorkap op, maak de steun 5 voorwerpen in de motorruimte zijn los van de bevestiging 6 met behulp achtergebleven. Bij een botsing, zelfs een van de hendel 4 ; voor uw eigen lichte, tegen de grille of Om de motorkap te sluiten, brengt u veiligheid moet u de steun in de de veerpoot 5 weer in de bevestiging...
Pagina 320
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Aflezen van het oliepeil een "peildop" C , heeft, draait u deze geheel vast); Overschrijding van het De auto moet horizontaal staan en de – verwijder de peilstok opnieuw; maximumpeil van de motor mag geruime tijd niet hebben –...
Pagina 321
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Bijvullen, tanken, olie verversen terugplaatsen of de peildop geheel Vul nooit bij tot boven het " vastdraaien. (Bij)vullen MAXI " -peil en vergeet niet de dop 1 en de peilstok 2 weer terug te plaatsen. 5 ...
Pagina 322
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Motorolie verversen Soort motorolie Oliepeil bijvullen en/of controleren: let er bij het bijvullen of controleren van het oliepeil op dat er geen olie op de motoronderdelen lekt. Vergeet niet de dop goed te sluiten en de peilstaaf terug te plaatsen om te voorkomen dat er olie op hete motoronderdelen 5...
Pagina 323
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Koelvloeistof Vul uitsluitend bij met door onze Controleer bij technische dienst goedgekeurde producten die zorgen voor: Koelvloeistof voor de werkzaamheden onder verbrandingsmotor de motorkap, of de – bescherming tegen bevriezen; – een bescherming tegen corrosie van schakelaar van de het koelcircuit.
Pagina 324
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Draai de dop van het koelvloeistofreservoir 2 , met het Zolang de Controleer bij contact uitgeschakeld en het voertuig verbrandingsmotor warm werkzaamheden onder op een vlakke ondergrond geparkeerd. is, mag er niet worden de motorkap, of de Als het koud is, moet het niveau zich gewerkt aan de motor en schakelaar van de...
Pagina 325
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS Peilen, filters Als u zelf de slijtage van de remblokken en schijven wilt Controleer bij controleren, vraag dan bij uw dealer Remvloeistofpeil werkzaamheden onder naar de brochure met de de motorkap, of de controlemethode of raadpleeg de schakelaar van de website van de fabrikant.
Pagina 326
TOEGANG TOT DE MOTOR, NIVEAUS ruitensproeierreservoir aanzuigpomp of op kalkafzetting op de pomp en de sproeiers). Let op bij werkzaamheden dicht bij Sproeiers de verbrandingsmotor; Raadpleeg een merkdealer om de deze kan nog warm zijn. sproeiers van de voorruit op de juiste hoogte te richten.
Pagina 327
ACCU: De laadstatus van uw batterij kan Accu: De accu bevat dalen, vooral als u uw voertuig gebruikt: zwavelzuur. Vermijd daarom contact met de – voor korte ritten; – in een stedelijke omgeving; ogen, de huid of kleding. – bij lage temperatuur; Bij onverhoopt contact spoelen –...
Pagina 328
ACCU: Bijzonderheid van versie E-tech full hybrid Koppel de secundaire Voor uw veiligheid en batterij "12 V" niet los; voor de goede werking Dit is verboden. van de elektrische Risico op apparatuur in de auto brandwonden door elektrische (lampen, ruitenwisser, ABS, enz.), schokken.
Pagina 329
ACCU: Voor uw eigen veiligheid Omdat de accu van een en de goede werking speciaal type is, moet u van de elektrische deze vervangen door uitrusting van het een gelijkwaardige accu. voertuig (verlichting, Ga naar een merkdealer. ruitenwissers, rembekrachtiging enz.), moeten alle werkzaamheden aan de accu (uitbouwen, loskoppelen enz.) verplicht worden uitgevoerd door...
Pagina 330
REINIGEN Wat u moet doen – zorg ervoor dat de lak van uw Onderhoud van de carrosserie voertuig, het gebied of het onderdeel Was uw auto regelmatig, met de dat u wilt reinigen compatibel is met dit motor uit, met door onze technische Een goed onderhouden auto gaat type wasgoed;...
Pagina 331
REINIGEN – mechanische delen (bijv. de Stickers op de lak plakken (risico op Bij de merkdealer vindt u motorruimte) achterblijvende resten). – wielen (bijv. een uitgebreid gamma De auto reinigen met een remsysteemcomponenten zoals speciale hogedrukreiniger. remklauwen); onderhoudsproducten. – onderkant carrosserie; Rijden door een wasstraat –...
Pagina 332
REINIGEN Reinigen van stickers, Autogordels Gebruik geen detergenten decoratiefolie, enz. (afwasmiddel, producten in Deze moeten goed schoon worden poedervorm, producten op gehouden. Wat u moet doen alcoholbasis enz.). Gebruik producten die door de Gebruik een zachte doek. Veeg deze schoon met een zachte merkdealer worden geleverd of lauw doek of poetskatoen.
Pagina 333
REINIGEN Wat u niet moet doen Leg een ijsblokje op de vlek om deze te laten uitharden en ga daarna te Plaats geen voorwerpen zoals werk zoals aangegeven voor vaste deodorant, parfum, enz. bij de vlekken. ventilatieroosters; deze kunnen de bekleding van het dashboard aantasten.
Pagina 334
BANDEN regelmatige afstanden over de omtrek controleer deze minstens eenmaal per Banden van het loopvlak zijn verdeeld. maand en vóór elke lange rit (raadpleeg de sticker op de zijkant van Als het loopvlak van een band tot aan Veiligheid van de banden – wielen het bestuurdersportier).
Pagina 335
BANDEN Vervangen van de banden moet u de opgegeven waarden met Als een te grote bandenmaat is 0,2 tot 0,3 bar verlagen (of 3 PSI). gemonteerd, kunnen er mogelijk geen sneeuwkettingen worden Verlaag nooit de spanning van een Voor uw veiligheid en gemonteerd. warme band. voor naleving van de Eenrichtingsbanden geldende wetgeving.
Pagina 336
BANDEN snelheid die lager kan liggen dan de Uw bandenspanning op het instrumentenpaneel topsnelheid voor uw auto. 197. Label A Spijkerbanden Het gebruik van spijkerbanden is slechts onder bepaalde omstandigheden toegestaan. Houd u aan de ter plaatse geldende voorschriften, en rijd niet sneller dan de daarmee toegelaten maximumsnelheid.
Pagina 337
BANDEN Pompset voor de banden Auto’s gebruikt bij Voor uw veiligheid en maximale belasting voor naleving van de (maximaal toegelaten geldende wetgeving. totaalmassa) en met Als de banden een aanhangwagen vervangen moeten worden, mag De maximumsnelheid is 100 km/ dit alleen gebeuren door even uur en de bandenspanning grote banden van hetzelfde merk, moet worden verhoogd met 0,2...
Pagina 338
BANDEN De set repareert banden Gebruik de pompset niet De set is uitsluitend waarvan het loopvlak A als de band beschadigd bestemd en beschadigd is door een is door het rijden met goedgekeurd voor het voorwerp van minder een lekke band. oppompen van banden dan 4 mm.
Pagina 339
BANDEN Ga bij een merkdealer langs om op het instrumentenpaneel Voordat u de set gebruikt de pompslang en het reservoir 197. zet u de auto aan de met het reparatieproduct te laten kant van de weg, ver Met draaiende motor en handrem vervangen.
Pagina 340
BANDEN verdelen. Stop na 3 km en controleer de druk. Let op, als een – Als de spanning hoger is dan 1,3 bar ventieldopje ontbreekt of maar lager dan de voorgeschreven niet goed vastgezet is, spanning (raadpleeg de sticker op de kan er lucht uit de rand van het bestuurdersportier), banden ontsnappen en de...
Pagina 341
BANDEN Wielmoersleutel 1 De gereedschappen Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen. Plaats na gebruik de gereedschappen weer goed in hun steun en berg deze correct op in de houder om de kans op letsel te verkleinen.
Pagina 342
BANDEN Sleepoog 5 – een reservewiel of zelfherstellende banden. – Laat het reservewiel 347 regelmatig door uw Auto met waarschuwing bij verlies van bandenspanning dealer controleren. Na verloop van tijd kan het Bij een te lage bandenspanning veiligheidsoverwegingen (lekken, te lage bandenspanning enz.) door veroudering onbruikbaar verschijnt het waarschuwingslampje is het gebruik van een...
Pagina 343
BANDEN – 0Til, afhankelijk van de auto, de Als u de auto stilzet in de losse bodemplaat en de mat van de bagageruimte 1 op; berm van de weg, moet – verwijder, afhankelijk van het model, u de andere de afdekplaat 2 van de weggebruikers gereedschapsset 4 door deze te waarschuwen door middel van de...
Pagina 344
BANDEN E-tech full hybrid versie 6 Reservewiel F – Draai de moer 8 los met behulp van een inbussleutel 7 om de wieldrager Om erbij te kunnen komen: Gereedschapsset E 9 los te maken. – open de klep van de bagageruimte; De aanwezigheid van de –...
Pagina 345
BANDEN VERWISSELEN VAN EEN WIEL 6 – til de beugel 9 in verticale positie Opmerking: het lekgereden wiel kan (beweging G ) voorbij het punt van niet worden opgeborgen op de plaats van het reservewiel B . weerstand, zodat deze vastklikt. –...
Pagina 346
BANDEN Als het wiel op de grond rust, zet u de Schakel de Als u de auto stilzet in de bouten goed vast, en moet u het vastzetten en de bandenspanning van alarmknipperlichten in. berm van de weg, moet het reservewiel zo snel mogelijk laten Zet de auto stil op een u de andere controleren.
Pagina 347
BANDEN Wieldoppen, wieldop – wiel Laat nooit gereedschap Centrale wieldop 3 in de auto rondslingeren. veiligheidsoverwegingen Dit is gevaarlijk als u is het gebruik van een plotseling moet remmen. krik die niet door de Plaats na gebruik de fabrikant is voorgeschreven, strikt gereedschappen weer goed in verboden.
Pagina 348
BANDEN Achterste bekleding Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen. Plaats na gebruik de gereedschappen weer goed in hun steun en berg deze correct op in de houder om de kans op letsel te verkleinen.
Pagina 349
PECHHULP de startknop van de motor drukken Slepen: pech (risico op ontladen van de accu). Houd u altijd aan de wettelijke pechhulp bepalingen inzake het slepen. Zet vóór het slepen de hendel in de Als u de sleepauto bestuurt, let dan op het toegestane maximumsleepgewicht neutraalstand (N in voertuigen met een voor uw auto 383.
Pagina 350
PECHHULP Sleeppunt achter 6 Ze mogen nooit worden gebruikt om U mag alleen de sleepring 5 en de de auto direct of indirect op te tillen. wielmoersleutel of de hendel gebruiken die bij het gereedschap 339 zit. Zorg ervoor dat de sleepring correct met bouten is bevestigd.
Pagina 351
PECHHULP Accu: pechhulp voorschriften van de fabrikant van de acculader. De accu bevat Om vonkvorming te voorkomen: zwavelzuur. Vermijd daarom contact met de – Controleer of alle stroomverbruikers Voor sommige accu’s ogen, de huid of kleding. (plafondverlichting, enz.) zijn gelden bijzonder Bij onverhoopt contact spoelen uitgeschakeld voordat u de accu laadvoorschriften.
Pagina 352
PECHHULP Accu in de motorruimte De hulpaccu moet minstens dezelfde capaciteit (ampère-uur, Ah) hebben als Gebruik uw elektrische E- De accu is niet direct toegankelijk. de ontladen accu. tech full hybrid voertuig niet Gebruik aansluiting 1 ( + ) en Let erop dat de auto’s elkaar niet raken ...
Pagina 353
PECHHULP Externe aansluitingen Sluit de negatieve kabel B aan op de aansluiting 4 ( ˗ ) van de hulpaccu en daarna op de aansluiting 2 ( ˗). Start de motor van de hulpauto en laat deze met een middelmatig toerental draaien. Als de motor van uw voertuig niet onmiddellijk start, zet u het contact af en wacht u enkele seconden voordat u de handeling herhaalt.
Pagina 354
PECHHULP 6 Sluit de positieve kabel C aan op Controleer elke keer dat u het aansluiting 6 ( + ) en daarna op afdekkapje 3 hebt gebruikt, of het aansluiting 10 (+) van de hulpaccu. afdekkapje van aansluiting 13 op de juiste wijze is bevestigd aan het lipje Sluit de negatieve kabel D aan op 12 .
Pagina 355
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Achterlichten en richtingaanwijzers Verlichting buitenkant: Alle werkzaamheden (of LED-markerings-/remlicht 1 vervangen van lampen wijzigingen) aan de elektrische installatie Koplampen moeten worden uitgevoerd door een merkdealer, Richtingaanwijzers/dimlichten/LED- aangezien de elektrische koplampen grootlicht 1 installatie (bedrading, onderdelen en vooral de dynamo) kan worden beschadigd door een verkeerde aansluiting.
Pagina 356
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Derde remlicht 7 6 – Maak de verlichtingseenheid van Bij het monteren buiten het voertuig los door deze naar Ga bij het monteren te werk in Ga naar een merkdealer. achteren te trekken; omgekeerde volgorde en let op dat de –...
Pagina 357
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Kentekenverlichting 8 LED-kentekenplaatverlichting 10 LED-zijknipperlichten 11 6 – Druk op het lipje 9 om de lamp los (afhankelijk van de auto) (afhankelijk van de auto) te maken. Ga naar een merkdealer. Ga naar een merkdealer. –...
Pagina 358
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Bijzonderheid van de uitvoering E-tech full hybrid 6 – schroef de moer 15 los; Bij het monteren – Maak de verlichtingseenheid van Ga bij het monteren te werk in buiten het voertuig los door deze naar omgekeerde volgorde en let op dat de achteren te trekken;...
Pagina 359
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Leesspots 2 Als u het rechterlicht terugplaatst, moet u de leiding 4 terugplaatsen in de oorspronkelijke positie. Binnenverlichting: vervangen van een lamp Binnenlicht 6 Ga naar een merkdealer. De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen.
Pagina 360
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Bagageverlichting Verlichting dashboardkastje 6 Maak (met een platte Maak (met een platte schroevendraaier of iets soortgelijks) schroevendraaier of iets soortgelijks) het lamphuis 3 los door het lipje aan het lamphuis 4 los door het lipje aan de linkerkant van het lamphuis in te de linkerkant van het lamphuis in te drukken.
Pagina 361
RUITENWISSERBLADEN: VERVANGING Bij het monteren Ruitenwisserbladen voorruit 2 vervangen 6 Om het ruitenwisserblad 2 terug te Let op de staat van de plaatsten, klemt u deze in de houder in ruitenwisserbladen. de arm 3 tot u een klik hoort. Zet de ruitenwissers in de Hun levensduur hangt van onderhoudsstand B voordat u ze Controleer of het blad goed is...
Pagina 362
RUITENWISSERBLADEN: VERVANGING Ruitenwisserblad achter 5 Let op de staat van de Voordat u het blad van ruitenwisserbladen. de achterste ruitenwisser vervangt, moet u nagaan – reinig de bladen, de voorruit en of de schakelaar in de achterruit regelmatig met ruststand staat (uitgeschakeld is). water met zeep;...
Pagina 363
ZEKERINGEN Zekeringenkastjes Controleer de zekering in kwestie en vervang deze indien nodig door een zekering met dezelfde classificatie als het origineel. Door een te sterke zekering kan de bedrading te heet worden en kan brand ontstaan als een elektrisch orgaan door een storing te veel stroom verbruikt.
Pagina 364
ZEKERINGEN Symbool Bestemming Controleer de zekering in kwestie en vervang Aansluiting trekhaak deze indien nodig door een zekering met Verwarmde dezelfde classificatie als het achteruitkijkspiegels origineel. Door een te sterke zekering kan Remlichten, UCH de bedrading te heet worden en kan brand ontstaan als een UCH, ruitenwisser achter, elektrisch orgaan door een storing...
Pagina 365
ZEKERINGEN LPG-zekeringen in het voorste Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje de motorruimte herinnert u hieraan. Verwondingsgevaar 6 Zekeringen in de motorruimte D Voordat u iets doet Bepaalde functies worden beschermd onder de motorkap, door zekeringen in het...
Pagina 366
RADIO INBOUWEN Luidsprekers in de Inbouwplaats voor de radio 1 voorportieren 2 – Volg altijd nauwgezet de inbouwvoorschriften van de uitrusting op. – De benodigde steunen en verbindingskabels die de merkdealer u kan leveren, verschillen per type auto en per type radio.
Pagina 367
ACCESSOIRES INSTALLEREN EN GEBRUIKEN Elektrische en elektronische accessoires Controleer vóór het installeren van een dergelijk accessoire (bij zenders/ontvangers vooral: frequentieband, vermogen, plaats van de antenne enz.) of dat geschikt is voor uw auto. Vraag advies bij een merkdealer. Voordat u een accessoire op een stopcontact aansluit, moet u controleren of het maximaal toegestane vermogen voor het stopcontact 300 306 niet wordt overschreden.
Pagina 368
ACCESSOIRES INSTALLEREN EN GEBRUIKEN Gebruik aan de bestuurderskant matten die geschikt zijn voor de auto en zet deze vast aan de vooraf geïnstalleerde onderdelen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel niet meerdere matten op elkaar. Gevaar van hakende pedalen. 6 3 6 6 - P r a k t i s c h e t i p s...
Pagina 369
STORINGEN Gebruik van de kaart MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De kaart kan geen Batterij van de card leeg. Vervang de batterij. U kunt nog steeds uw auto vergrendelen/ontgrendelen en starten 54 en 162 of portieren ontgrendelen 165. of vergrendelen. Gebruik van apparaten die op dezelfde Gebruik deze apparaten niet langer of gebruik de ingebouwde sleutel 54.
Pagina 370
STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een merkdealer nakijken. Met de afstandsbediening MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De afstandsbediening werkt niet Batterij van de afstandsbediening leeg. Gebruik de sleutel.
Pagina 371
STORINGEN U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De controlelampjes op het Accuklemmen niet goed vastgezet, Vastzetten, aansluiten of reinigen indien instrumentenpaneel gaan zwakker of niet los of geoxideerd. geoxideerd. branden, de startmotor draait niet. Accu ontladen of defect. Sluit een andere batterij aan op de defecte batterij of vervang de batterij 349 indien nodig.
Pagina 372
STORINGEN U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Elektrische installatie defect. Ga naar een merkdealer. 6 3 7 0 - P r a k t i s c h e t i p s...
Pagina 373
STORINGEN Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de spanning van de banden: als dit niet de oorzaak is, laat hun staat dan door een merkdealer controleren. Witte rook uit de uitlaat. Bij een dieselmotor hoeft dit geen storing te zijn.
Pagina 374
STORINGEN Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Het sturen gaat zwaar. Oververhitting van de Rijd voorzichtig bij lage snelheid, let op de bekrachtiging. kracht die u moet zetten op het stuurwiel om de wielen te draaien. Probleem met de elektrische Ga naar een merkdealer.
Pagina 375
STORINGEN Elektrische apparaten MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De ruitenwissers werken niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit. Elektrische installatie defect. Ga naar een merkdealer. Vervang de zekering of laat deze vervangen Zekering beschadigd. 361. De ruitenwisser stopt niet. Elektrische verstelling defect.
Pagina 376
STORINGEN Elektrische apparaten MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Condens in de koplampen of achterlichten. Condens is een normaal verschijnsel dat door variaties in temperatuur en vochtigheid kan worden veroorzaakt. In dat geval verdwijnen de sporen geleidelijk aan als de lichten branden. Het waarschuwingslampje van het niet dragen Een voorwerp tussen de vloer en de stoel hindert de Verwijder elk...
Pagina 377
INFORMATIE OVER DE AUTO 4. MMAC (Max. toegelaten Identificatieplaatjes auto totaalmassa) 5. MTR (Max. toegelaten treinmassa; volledig belaste auto, met aanhangwagen) 6. MMTA (Max. toegelaten massa) gemeten onder de vooras 7. MMTA achteras. 8. Gereserveerd voor zakelijke of aanvullende inschrijvingen. 9.
Pagina 378
INFORMATIE OVER DE AUTO Technische informatie voor de Identificatieplaatje en gegevens hulpdiensten van de motor Identificatie van de motor 7 De QR-code op sticker A geeft hulpverleners via een tablet of De motoridentificatiegegevens in smartphone direct toegang tot de zone A moeten bij correspondentie technische voertuiginformatie die ze en bij het bestellen van onderdelen nodig hebben bij een ongeval.
Pagina 379
INFORMATIE OVER DE AUTO Versie E-tech full hybrid 7 Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 7 7...
Pagina 380
INFORMATIE OVER DE AUTO gegevens van de motor Uitvoering 1.0 SCe 1.0 TCe E-TECH hybrid 1.5 dCi Type van de motor H4D Turbo K9K Turbo (zie motorplaatje) Cilinderinhoud 1598 1 461 (cm3) Soort brandstof Benzine Diesel Octaangetal Het is van essentieel belang loodvrije benzine te gebruiken met een De sticker in de octaangetal dat overeenkomt met het octaangetal dat is aangegeven tankdopklep geeft aan...
Pagina 381
INFORMATIE OVER DE AUTO E-TECH Uitvoering 1.0 TCe 1.5 dCi hybrid Type van de motor K9K Turbo Turbo (zie motorplaatje) 1598 1 461 Cilinderinhoud (cm3) Brandstof die voldoet aan de Loodvrije benzine Europese norm en die die voldoet aan de Dieselbrandstof die voldoet aan de norm EN compatibel is met de motoren norm EN 228 590 bevat tot 7% methylesther vetzuur.
Pagina 382
INFORMATIE OVER DE AUTO Uitvoering 1.0 SCe 1.0 TCe E-TECH Hybrid 1.5 dCi Type van de motor H4D Turbo 5DH K9K Turbo (zie motorplaatje) 1598 1 461 Cilinderinhoud (cm3) Bougies Gebruik uitsluitend de voor uw motor voorgeschreven bougietypes. Het type staat aangegeven op een sticker in de motorruimte. Als dat niet zo is, neemt u contact op met een merkdealer.
Pagina 383
INFORMATIE OVER DE AUTO Afmetingen (in meters) 7 Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 8 1...
Pagina 384
INFORMATIE OVER DE AUTO Lengte 0,831 2,283 0,633 4,047 1,518 1,440 onbelast 1,506 1,728 1.998 met uitgeklapte buitenspiegels 7 1.798 met ingeklapte buitenspiegels 3 8 2 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 385
INFORMATIE OVER DE AUTO Massa’s (in Kg) De aangegeven gewichten zijn van de basisuitvoering zonder opties: zij variëren naargelang de uitrusting van uw auto. Raadpleeg uw merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa ( MMAC ) Gewichten aangegeven op de plaat van de fabrikant 375 Max.
Pagina 386
ONDERDELEN EN REPARATIES De originele onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van de originele onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitgevoerd zijn door een merkdealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieopdracht staan.
Pagina 387
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ 7 ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke pagina Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 8 5...
Pagina 388
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ 7 ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke pagina 3 8 6 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 389
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ 7 ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke pagina Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 8 7...
Pagina 390
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ 7 ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke pagina 3 8 8 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 391
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ 7 ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke pagina Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 8 9...
Pagina 392
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ 7 ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........ □ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke pagina 3 9 0 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 393
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 9 1...
Pagina 394
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: 3 9 2 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 395
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 9 3...
Pagina 396
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: 3 9 4 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 397
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 9 5...
Pagina 398
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: 3 9 6 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 399
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel 7 Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 3 9 7...
Pagina 400
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Symbolen A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z Symbolen Airbags : kinderveiligheid, 102 Airco: informatie en tips voor gebruik, 298 360° camera, ...
Pagina 401
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Bijzonderheden van dieseluitvoeringen, 179, 179 Detectie van voetgangers, 226 Binnenlicht, 304 De voertuiginstellingen aanpassen, 126 binnenverlichting, 304, 304, 357 Dimlichten, 141, 353 357 120, 120, ...
Pagina 402
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Foutopsporing: het voertuig slepen, 347 Identificatie van de motor, 376, 377 Imperiaal: dakdragers, 314 gegevens van de motor, 376, 377 157, 179, 181, 183, 203, 215, ...
Pagina 403
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Knipperlichten, 146, 353, 353 Motorolie, 317, 318, 319 Knop voor het starten/stoppen van de motor, 166 Motorolie, volume, 319 koelvloeistof, 134 Motorolie verversen, 319 321 300 Koelvloeistof, Multimedia (uitrusting), ...
Pagina 404
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Ontwasemen: achterruit, 295 Ontwasemen: voorruit, 295 Radio, 300 Opbergruimte, 307 Radio inbouwen, 364, 364, 364 307 Opbergruimtes/indeling: interieur, 157 Reagens: bijvullen, 60 Op de voorplaats(en), Reagens (tank), ...
Pagina 406
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Versnellingshendel van automatische versnellingsbak, 174 Wielmoersleutel, 339, 339, 344 Versnellingsschakelaar, 174 Wissen, 328 Verstellen van de voorstoelen, 60 Wisser/sproeier, 126, 359 359 Vervangen van de ruitenwisserbladen voor, 384 Vervanging en reparatie, Vervoer van kinderen, ...
Pagina 408
RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 122-122 BIS, AVENUE DU GENERAL LECLERC 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / renaultgroup.com NU 1457-2 – 77 11 416 027 – 01/2024 – Edition néerlandaise...