EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Belangrijk: houd altijd uw
voeten bij de pedalen en
uw handen op het stuur
wiel, zodat u op alles
bent voorbereid.
3
Als aan de voorwaarden is voldaan,
wordt de auto weer naar de rijstrook
gestuurd. Het controlelampje 22
en de indicatoren voor de linker- en
rechterstreep 21 worden groen.
U kunt op elk moment ver
plaatsingsrichting van de
auto wijzigen door het
stuurwiel te draaien.
2 4 8 - R i j d e n
Waarschuwing "Handen aan het
stuur houden"
Wanneer de functie "Rijbaan centreren
assistentie" uw handen niet meer op
het stuurwiel detecteert, worden er di
verse waarschuwingen geactiveerd:
– na ongeveer 15 seconden ver
schijnt de melding "Handen aan het
stuur houden" in het geel op het instru
mentenpaneel;
– na ongeveer 30 seconden ver
schijnt het bericht "Handen aan het
stuur houden" op het instrumentenpa
neel en verschijnt het rode waarschu
wingslampje 24
, vergezeld van
een geluidssignaal dat steeds harder
klinkt;
– als de bestuurder na ongeveer 35
seconden zijn handen niet op het
stuur legt nadat de waarschuwing is
weergegeven, klinkt er continu een ge
luidssignaal. De remmen worden ver
volgens herhaaldelijk kort ingedrukt
om de bestuurder te informeren dat hij
de controle over de auto moet terug
krijgen door zijn handen op het stuur te
leggen. Als de bestuurder niet rea
geert, activeert de "Active driver assist"
de alarmknipperlichten en remt de au
to af tot deze volledig tot stilstand
komt.
De bestuurder kan deze
manoeuvre op elk moment
onderbreken door zijn han
den op het stuur te leggen, te
remmen of de "Active driver as
sist" uit te schakelen.
– Nadat de auto tot stilstand is geko
men, wordt automatisch de elektroni
sche parkeerrem aangetrokken, blijven
de alarmknipperlichten branden, gaat
het waarschuwingslampje 24
en verschijnt het bericht "Lane keep
assist uitgeschakeld" in het rood op
het instrumentenpaneel om u te infor
meren.
uit