EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Weergaven op het instrumenten
paneel
17. Stop and Go waarschuwingslamp
je adaptieve snelheidsregelaar
3
18. Opgeslagen kruissnelheid.
19. Voorligger.
20. Opgeslagen veilige afstand
21. Indicatoren voor de linker- en
rechterstreep
22. Waarschuwingslampje functie "Rij
strookcentrering"
Stuurwiel 23
De bestuurder moet altijd zijn of haar
handen op het stuurwiel houden.
Als de bestuurder het stuur met vol
doende kracht draait, wordt de functie
"Rijstrookcentrering" onderbroken zo
dat de bestuurder de controle over het
voertuig kan overnemen.
In bepaalde situaties (scherpe boch
ten, enz.) kan het stuur gaan trillen om
de bestuurder te waarschuwen dat hij/
zij de controle over het voertuig moet
overnemen.
Als de bestuurder het stuurwiel niet
bedient (er worden geen handen op
het stuurwiel gedetecteerd), wordt de
2 4 6 - R i j d e n
rijstrookcentrering na diverse waar
schuwingen uitgeschakeld.
Inschakelen/Uitschakelen van de
functie "Active driver assist"
.
Schakel de functie in
.
Om de functie te activeren, drukt u zo
vaak als nodig op de schakelaar 9 om
deze te activeren.
het waarschuwingslampje 22
wordt grijs weergegeven op het instru
mentenpaneel.
Druk vervolgens de stuurkolomschake
laar 13 omhoog (SET/+) of omlaag
(SET/-).
De "Active driver assist" bestaande uit
de functies "Adaptieve snelheidsrege
laar Stop and Go" en "Rijstrookcentre
ring" zijn dan geactiveerd.
Het groene waarschuwingslampje 22
en de indicatoren voor de linker-
en rechterstreep 21 verschijnen om te
bevestigen dat de functie actief is en
dat uw auto in het midden van de rij
strook wordt gehouden.
U kunt de functie "Rijstrookcentrering"
op elk moment onderbreken door
krachtig het stuurwiel te bewegen. Zo
dra u stopt met draaien aan het stuur,
wordt de functie "Rijstrookcentrering"
weer geactiveerd.
Opmerking: u moet uw handen op het
stuurwiel houden wanneer u de functie
"Rijstrookcentrering" gebruikt. U mag
in geen geval uw handen van het stuur
halen.
Uitschakelen van de functie
Druk op de schakelaar 9 . De uitscha
keling van de functie wordt bevestigd
door het verdwijnen van het waarschu
wingslampje 22
en de indicato
ren voor de linker-/rechterstreep 21
van het instrumentenpaneel.
Opmerking: als de functie "Voorko
men van het verlaten van de rijstrook"