Download Print deze pagina

Advertenties

KOLEOS
INSTRUCTIEBOEKJE

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Renault KOLEOS 2012

  • Pagina 1 KOLEOS INSTRUCTIEBOEKJE...
  • Pagina 2 De smeermiddelen van ELF vormen een belangrijke bijdrage aan de prestaties van uw auto. RENAULT adviseert de smeermiddelen van ELF die zijn goedgekeurd voor het bijvullen en verversen. Raadpleeg uw RENAULT-dealer of kijk op de website www.lubrifiants.elf.com Een merk van...
  • Pagina 3: Welkom Aan Boord Van Uw Auto

    Ook kunnen er uitrustingen zijn opgenomen die pas op een later tijdstip in de auto zullen worden toegepast. Overal waar in het instructieboekje sprake is van een merkdealer, wordt daarmee een RENAULT-dealer bedoeld. Wij wensen u een goede reis in uw auto.
  • Pagina 5 Hoofdstuk Ken uw auto ..............Rijden ................Comfort ................ Onderhoud ..............Praktische tips ............. Technische gegevens ..........Alfabetische inhoudsopgave ........
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Hoofdstuk 1: Ken uw auto RENAULT-kaarten: algemeen, gebruik, extra portiervergrendeling ....... . .
  • Pagina 8: Renault Cards

    RENAULT CARDS: algemeen (1/2) Met de RENAULT card kunt u: Bereik van de RENAULT card – het vergrendelen/ontgrendelen van de Dit wordt beïnvloed door de omgeving: let portieren en van de bagageruimte (raad- op bij het vasthouden van de card dat u niet pleeg de volgende bladzijden);...
  • Pagina 9: Geïntegreerde Sleutel

    RENAULT card, kunt u deze uit- ïntegreerde sleutel, plaats u deze terug sluitend bestellen bij een merkdealer. in zijn houder in de RENAULT card en Het vervangen van een RENAULT card steekt u de RENAULT card in de kaartle- moet altijd bij een merkdealer gebeuren.
  • Pagina 10: Renault Cards Met Afstandsbediening

    Door een druk op de knop 3 lichten de dim- een portier (of achterklep) open of niet goed lichten van de auto, de zijknipperlichten en gesloten is, of als een RENAULT card in de de binnenverlichting gedurende ongeveer lezer is achtergebleven, vergrendelen/ont- 30 seconden op.
  • Pagina 11: Renault Card "Handsfree" Afstandsbediening

    – een keer knipperen geeft aan dat de auto ontgrendeld is; – twee keer knipperen geeft aan dat de auto vergrendeld is. Laat nooit een RENAULT card in de auto liggen als u de auto verlaat.
  • Pagina 12: Vergrendelen Van De Auto

    N.B.: de RENAULT card moet zich in de toegangszone 1 van de auto bevinden om het vergrendelen met de knop mogelijk te maken.
  • Pagina 13 Na het vergrendelen/ontgrendelen van de auto of alleen de bagageruimte met behulp van de knoppen van de RENAULT card, is het “handsfree” ont- grendelen uitgeschakeld. De “handsfree” werking wordt hersteld na het starten van de auto.
  • Pagina 14: Vergrendelen Zonder Extra Portiervergrendeling

    RENAULT CARD: extra portiervergrendeling Vergrendelen zonder extra portiervergrendeling Druk twee keer op knop 2 of 3. N.B. om de ruiten tegelijk omhoog te laten te gaan, moet u de tweede keer langer dan een seconde indrukken. Het vergrendelen ziet u aan het twee keer knipperen van de knipperlichten.
  • Pagina 15: Waarschuwing Card Vergeten

    Als de portieren ontgrendeld zijn of met de Trek aan de portierhandgreep 2 en duw Als een portier of de achterklep geopend of handsfree RENAULT card bij u, trekt u por- tegen het portier. niet goed gesloten is en de auto een snel- tierhandgreep 1 naar u toe.
  • Pagina 16: Veiligheid Van De Kinderen

    PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN (2/2 Veiligheid van de kinderen Handmatig vergrendelen van de achter- portieren Een achterportier kan niet van binnenuit worden geopend als u het hendeltje 3 ver- plaatst. Controleer of het portier inderdaad Verantwoordelijkheid van de bestuurder tijdens het parkeren of stoppen van niet van binnenuit geopend kan worden.
  • Pagina 17: Gebruik Van De In De Renault Card Geïntegreerde Sleutel

    PORTIEREN VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN (1/2) Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren van buitenaf Dit gebeurt met de RENAULT card: zie de paragrafen "RENAULT card" in hoofdstuk 1. In sommige gevallen werkt de RENAULT card niet: – batterij van de RENAULT card leeg, accu ontladen, enz.;...
  • Pagina 18 Het ontgrendelen van buitenaf van de auto branden waarna het dooft. is alleen mogelijk met de RENAULT card. Schakelaar voor het vergrendelen/ontgrendelen van de portieren van binnenuit De schakelaar 4 bedient tegelijkertijd de portieren en de achterklep.
  • Pagina 19: Automatische Portiervergrendeling Tijdens Het Rijden

    AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Deze functie inschakelen: Storingen Na het aanzetten van het contact en bij Als u een storing constateert (geen automa- stilstaande auto, beschikt u over ongeveer tische vergrendeling, het lampje in de knop 1 20 om op de schakelaar 1 van de portierver- licht niet op bij het vergrendelen van de por- grendeling te drukken (gedurende ongeveer tieren), controleer dan eerst of alle portieren...
  • Pagina 20: Hoofdsteunen Voor, Stoelen

    HOOFDSTEUNEN VOOR Verwijderen Zet de hoofdsteun zo veel mogelijk omhoog, terwijl u op knop 1 drukt, tilt u de hoofdsteun op om hem vrij te maken. Terugplaatsen Plaats de poten van de hoofdsteun met de vertanding naar voren in de geleiders. Houd de toets 1 vast en verplaats de hoofd- steun tot de gewenste hoogte.
  • Pagina 21: Voorstoelen

    VOORSTOELEN (1/2) Zitting hoger of lager zetten (afhankelijk van de auto) Verplaats de hendel 4 zoveel als nodig is: – verplaats hem naar boven om de stoel omhoog te zetten; – verplaats hem naar beneden om de stoel omlaag te zetten. Rugleuning verstellen Beweeg de hendel 5 om de rugleuning te verstellen.
  • Pagina 22: Stoelverwarming

    VOORSTOELEN (2/2) Stoelverwarming Passagiersstoel neerklappen Lendensteun van de bestuurdersstoel Afhankelijk van de auto kan de rugleuning verstellen: (afhankelijk van de auto) aan passagierskant neergeklapt worden op Verplaats de hendel 7. Druk bij draaiende motor, op de bovenkant het zitkussen en zo als tafelblad gebruikt (voor de warmste stand) of op de onderkant worden.
  • Pagina 23: Autogordels

    AUTOGORDELS (1/2) Gebruik tijdens het rijden altijd de autogor- Stel, voordat u start de juiste zithouding del. Het niet dragen van de gordel is ge- af, en daarna voor alle inzittenden de au- vaarlijk en strafbaar. Bovendien dient u zich togordel om de beste bescherming te te houden aan de wetgeving van het land krijgen.
  • Pagina 24: Vergrendelen

    AUTOGORDELS (2/2) Vergrendelen ™ Hoogteverstelling van de Waarschuwingslampje van het niet dragen van de autogordel autogordels voor Trek de gordel langzaam en rustig over u passagier heen en druk de gesp 3 in de sluiting 5 (con- Verplaats de knop 8 om de hoogte van de (Afhankelijk van de auto) troleer de vergrendeling door aan de gesp 3 gordel zo af te stellen dat de riem van de...
  • Pagina 25: Autogordels Achter

    AUTOGORDELS ACHTER Autogordel zijkant Middelste gordel Pak de gesp 1 en trek langzaam aan de Pak de gesp 4 en trek langzaam aan de band. band. Plaats het bovenste deel van de band zo Plaats het bovenste deel van de band zo dicht mogelijk bij uw schouder en het onder- dicht mogelijk bij uw schouder en het onder- ste deel zo dicht mogelijk bij uw bekken.
  • Pagina 26 AUTOGORDELS waarschuwingen De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. – Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme: gordels, stoelen en de bevestigingen ervan. Raadpleeg een merkdealer voor het monteren van bv. een kinderzitje. – Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan verwondingen veroorzaken in geval van een ongeluk.
  • Pagina 27: Gordelspanners

    AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL ( Afhankelijk van de auto, kunnen deze be- – Laat het hele veiligheidsme- staan uit: chanisme controleren na een – gordelspanners van het oprolmecha- aanrijding. nisme van de autogordel 1; – Het is streng verboden zelf –...
  • Pagina 28: Airbag Links En Rechts

    AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL ( Krachtbegrenzer Airbag links en rechts Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok Het opschrift “airbag” op het stuurwiel en op van de aanrijding komt dit mechanisme in het dashboard (airbagzone A) herinneren werking om de kracht die de gordel op de aan de aanwezigheid van deze uitrusting.
  • Pagina 29 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL ( Starten Storingen Het systeem werkt alleen als het contact Het lampje 4 op het instrumentenpaneel aanstaat. gaat branden als het contact wordt aangezet en dooft na enkele secondes. Bij een zware frontale aanrijding, worden de airbags, die de klap opvangen van het hoofd Als het niet oplicht bij het aanzetten van het en de borstkas van de bestuurder tegen het...
  • Pagina 30 AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL ( Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. Waarschuwingen inzake de bestuurdersairbag – Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. –...
  • Pagina 31 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ACHTERIN Krachtbegrenzer Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok van de aanrijding komt dit mechanisme in werking om de kracht die de gordel op de borstkas uitoefent te begrenzen tot een draaglijk niveau. – Laat al deze veiligheidsvoorzieningen controleren na een aanrijding. –...
  • Pagina 32: Zijairbags

    VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BESCHERMING ZIJKANT Zijairbags De zijairbag is aan de kant van het portier ondergebracht in de rugleuning van elk van de voorstoelen en komt in werking om de in- zittenden te beschermen bij een zware aan- rijding tegen de zijkant. Zijruitairbags Dit is een airbag die zich aan de zijkant boven bevindt en die zich ontplooit langs de...
  • Pagina 33: Aanvullende Bevestigingsmiddelen

    AANVULLENDE BEVESTIGINGSMIDDELEN Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. De airbag en de autogordel vormen één veiligheids- systeem.
  • Pagina 34: Kinderveiligheid: Algemeen

    KINDERVEILIGHEID: algemeen (1/2) Vervoer van kinderen Het kind moet, net als een volwassene, altijd correct zitten en zijn vastgemaakt, ongeacht het traject. U bent verantwoordelijk voor de kinderen die u vervoert. Een kind is geen volwassene in miniatuur- formaat. Het staat bloot aan specifieke let- selrisico’s doordat de spieren en botten nog Verantwoordelijkheid van de in de groei zijn.
  • Pagina 35 KINDERVEILIGHEID: algemeen (2/2) Gebruik van een kinderzitje De bescherming die het kinderzitje biedt is afhankelijk van zijn capaciteit om het kind vast te houden en van de installatie ervan. Geef het goede voorbeeld door uw Door een verkeerde installatie komt de be- gordel vast te maken en leer uw kind: scherming van het kind in gevaar bij krachtig –...
  • Pagina 36 KINDERVEILIGHEID: keuze van het kinderzitje Kinderzitje “achterstevoren” Kinderzitje “vooruit” Zittingverhogers Het hoofd van een baby is, naar verhouding, Het hoofd en de buik van een kind zijn de Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind reizen op zwaarder dan dat van een volwassene en de lichaamsdelen die het meest beschermd een zittingverhoger waarmee de autogordel nek is zeer kwetsbaar.
  • Pagina 37: Keuze Van De Bevestiging Van Het Kinderzitje

    KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje (1/2) Er zijn twee bevestigingssystemen voor Bevestiging met ISOFIX systeem kinderzitjes: met de autogordel of met het Toegelaten zijn ISOFIX kinderzitjes die zijn ISOFIX systeem. goedgekeurd overeenkomstig het reglement ECE-R44 in één van de drie gevallen: Bevestiging met de autogordel –...
  • Pagina 38 KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje (2/2) Bevestig de haak van de riem aan de ring 3 van de bijbehorende kant en span de riem zodat de rugleuning van het kind in contact komt met de bovenkant van de rugleuning van de stoel van de auto.
  • Pagina 39: Installatie Van Het Kinderzitje

    KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (1/3) Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin- Op zitplaats voorin Op zitplaats achter aan de zijkant derzitjes bevestigd worden Op het schema Het vervoer van een kind op de plaats van Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn- op de volgende bladzijde ziet u waar u een de passagier voorin is niet in alle landen toe- stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-...
  • Pagina 40 KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (2/3) Kinderzitje bevestigd met behulp van de ISOFIX bevestiging ü plaats waar een ISOFIX kinderzitje is toegelaten. ± de zitplaatsen achterin zijn voorzien van een verankering voor de bevestiging van een universeel ISOFIX kinderzitje voor- uit.
  • Pagina 41 KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (3/3) In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschrif- ten. Grootte van Gewicht van Zitplaats passagier Zitplaatsen Zitplaats het zitje Type kinderzitje het kind voor (1) (5) zijkant achter midden achter...
  • Pagina 42: Uitschakelen Van De Passagiersairbags Voorin

    KINDERVEILIGHEID: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin (1/3) GEVAAR Omdat het gevaarlijk is als de passagiersairbag voorin in wer- king komt als er een kinderzitje achterstevoren op de voorstoel is ge- plaatst, mag u NOOIT een kinderzitje achterstevoren (met de rug naar de weg) installeren op een voorstoel met een ac- tieve frontale airbag.
  • Pagina 43 KINDERVEILIGHEID: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin (2/3) De merktekens op het dashboard en de stic- kers A aan elke kant van de zonneklep van de passagier 3 (bijvoorbeeld de sticker hier- boven), herinneren u aan deze instructies. GEVAAR Omdat het gevaarlijk is als de passagiersairbag voorin in wer- king komt als er een kinderzitje achterstevoren op de voorstoel is ge-...
  • Pagina 44: Inschakelen Van De Passagiersairbags Voorin

    KINDERVEILIGHEID: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin (3/3) In geval van een storing aan het systeem voor het in- en uitschakelen van de passa- giersairbags, is het verboden een achterste- voren geplaatst kinderzitje op de voorstoel te gebruiken. Het gebruik van de voorstoel door een pas- sagier wordt ook afgeraden.
  • Pagina 45: Klokje En Buitenthermometer

    KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER Buitentemperatuurmeter Bijzonderheid: Als de buitentemperatuur tussen – 3 °C en + 3 °C ligt, knipperen de tekens °C (waar- schuwing voor kans op gladheid). NB: in sommige gevallen (auto heeft minder dan 3,5 uur stilgestaan), kan de informatie op het scherm bij het weer aanzetten van het contact fout zijn.
  • Pagina 46 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (1/2 9 10 11 12 29 28 27 1.40...
  • Pagina 47 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (2/2 De aanwezigheid van de hierna beschreven uitrusting IS AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. 1 Ventilatieroosters. 9 Aanduiding, afhankelijk van het type 22 Schakelaar voor: auto, van tijd, temperatuur, radiogege- 2 Schakelaar voor: –...
  • Pagina 48 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (1/2 1.42...
  • Pagina 49 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (2/2 De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU VAN DE AUTO. 1 Ventilatieroosters. 11 Instrumentenpaneel. 18 Schakelaars voor de snelheidsregelaar/- begrenzer. 2 Plaats passagiersairbag. 12 Plaats voor bestuurdersairbag en claxon. 19 Waarschuwingslampje autogordel pas- 3 Controlelampje uitschakelen van de pas- 13 Schakelaar voor:...
  • Pagina 50: Waarschuwingslampjes

    WAARSCHUWINGSLAMPJES (1/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. å Waarschuwingslampje airbag Ä Waarschuwingslampje luchtver- Het licht op bij het starten van de ontreiniging motor en dooft na enkele seconden. Als het Dit gaat branden bij het aanzetten van het niet oplicht bij het aanzetten van het contact contact, en dooft na het starten van de...
  • Pagina 51 WAARSCHUWINGSLAMPJES (2/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. Waarschuwingslampje stop on- Ú Waarschuwingslampje ® middellijk laadstroom Dit gaat branden bij het aanzetten van het Als het tijdens het rijden gaat branden met contact, en dooft zodra de motor draait.
  • Pagina 52: Controlelampje Voor Brandstofbesparing

    WAARSCHUWINGSLAMPJES (3/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. Controlelampje Ü Controlelampje van het roetfilter (afhankelijk van de auto) brandstofpeil Raadpleeg de paragraaf “Bijzonderheden Ga zo snel mogelijk tanken als dit controle- dieselmotoren met roetfilter”...
  • Pagina 53 WAARSCHUWINGSLAMPJES (4/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. ™ Waarschuwingslampje autogor- Waarschuwingslampje antiblok- Controlelampje markeringslicht del voorin keersysteem Het gaat branden bij het starten van de Dit gaat branden bij het aanzetten van het á...
  • Pagina 54: Instrumentenpaneel

    INSTRUMENTENPANEEL: displays en meters (1/2) Koelvloeistof temperatuurmeter Bij normaal gebruik blijft de wijzer 6 voor het merkteken 5. Bij zware motorbelasting kan hij wel in de buurt van het gebied 5 komen. Er wordt alleen een alarm afgegeven als ® het controlelampje en het controle- lampje oververhitting van de motor 4 oplich-...
  • Pagina 55: Waarschuwing Minimumpeil Motorolie

    INSTRUMENTENPANEEL: displays en meters (2/2) Waarschuwing minimumpeil Informatiedisplay 8 motorolie 7 Afhankelijk van de auto kan het display 8 de volgende informatie weergeven: Met contact aan waarschuwt het display over het minimumpeil van de motorolie. – de staat van de portieren; Raadpleeg de paragraaf “Peil van de motor- –...
  • Pagina 56: Boordcomputer

    BOORDCOMPUTER (1/10) d) snelheidsinstelling (snelheidsregelaar/- begrenzer); e) functieoverzicht, informatieboodschap- pen en storingsboodschappen. Boordcomputer 1 Functiekeuzetoetsen 2 en 3 Deze omvat de volgende functies: Laat door achter elkaar en kort in te druk- ken naar boven (toets 2) of naar beneden –...
  • Pagina 57: Nulinstelling Van De Dagteller

    BOORDCOMPUTER (2/10) Betekenis van de waarden Automatische nulinstelling van gedurende de eerste paar de gegevens van de reis kilometer na een nulinstelling De nulinstelling gebeurt automatisch als één van de gegevens zijn maximale waarde be- De waarden van gemiddeld verbruik, bereik reikt.
  • Pagina 58 BOORDCOMPUTER (3/10) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding a) Totaalteller en dagteller. b) Gegevens van de reis. Gebruikte brandstof sinds de laatste nulinstelling. Gemiddeld verbruik sinds de laatste nulinstelling.
  • Pagina 59 BOORDCOMPUTER (4/10) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Actueel verbruik. De waarde wordt aangegeven bij een snelheid van meer dan 30 km/u. Het bereik met de overgebleven brandstof.
  • Pagina 60 BOORDCOMPUTER (5/10) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding c) Afstand onderhoudsbeurt. Overgebleven afstand tot de volgende onderhoudsbeurt, daarna, als de afstand dichtbij de termijn is, zijn verschillende gevallen mogelijk: –...
  • Pagina 61: Gegevens Van De Reis

    BOORDCOMPUTER (6/10) Gegevens van de reis De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding e) Ingestelde snelheid van de snelheidsregelaar/-begrenzer. Raadpleeg de paragraaf “Snelheidsregelaar/-begrenzer” in hoofdstuk 2. g) Functieoverzicht.
  • Pagina 62: Informatieboodschappen

    Voorbeelden van boodschappen Betekenis van de boodschappen “Olie bijvullen” U moet zo snel mogelijk bijvullen. Het batterijtje van de card is bijna leeg (raadpleeg de paragraaf “Renault card: batterijtje" in “Vervang batterij sleutelkaart ” hoofdstuk 5). “Brandstoffilter aftappen” Geeft aan dat er water in het brandstoffilter is, raadpleeg zo snel mogelijk uw merkdealer.
  • Pagina 63: Storingsboodschappen

    BOORDCOMPUTER (8/10) Storingsboodschappen © Zij verschijnen bij het waarschuwingslampje en het is nodig direct voorzichtig naar een merkdealer te rijden. Als u dit voor- schrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt. Zij verdwijnen door een druk op de keuzetoets van de aanduiding of na enkele secondes en worden opgeslagen in het functieoverzicht. Het lampje ©...
  • Pagina 64: Alarmboodschappen

    BOORDCOMPUTER (9/10) Alarmboodschappen ® Zij verschijnen met het controlelampje en dwingen u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te bren- gen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer. Voorbeelden van alarmboodschappen worden hierna gegeven.
  • Pagina 65 BOORDCOMPUTER (10/10) Alarmboodschappen ® Zij verschijnen met het controlelampje en dwingen u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te bren- gen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer. Voorbeelden van alarmboodschappen worden hierna gegeven.
  • Pagina 66: Hoogte- En Diepteafstelling

    STUURWIEL/STUURBEKRACHTIGING Snelheidsafhankelijke Storingen stuurbekrachtiging – A l s b o o d s c h a p “Controleerstuurbekracht.” op het in- Het systeem past de mate van bekrachtiging strumentenpaneel wordt weergegeven aan de snelheid van de auto aan. in combinatie met het controlelampje Bij het parkeren is er veel bekrachtiging ©...
  • Pagina 67: Spiegels

    SPIEGELS Inklapbare buitenspiegels Bij draaiende motor, zet knop 1 in stand F: de buitenspiegels klappen in. Om ze opnieuw in rijstand te zetten, ga terug naar stand C, D of E. Verwarmde buitenspiegels Het ontdooien gebeurt tegelijk met het ver- warmen van de achterruit.
  • Pagina 68: Claxon En Lichtsignalen

    CLAXON EN LICHTSIGNALEN Richtingaanwijzers Verplaats de schakelaar 1 evenwijdig aan het stuurwiel en in de richting waarin u dit gaat draaien. Bij het veranderen van rijstrook op een snel- weg wordt het stuurwiel slechts weinig ge- draaid, waardoor de schakelaar niet vanzelf terugkomt in de ruststand 0.
  • Pagina 69: Verlichting En Signalen

    VERLICHTING EN SIGNALEN (1/3) á Grootlicht Met dimlichten aan, duwt u de lichtschakelaar 1 naar voren. Dit controle- lampje op het instrumentenpaneel licht op. Om terug te keren naar de stand dimlicht, trekt u de lichtschakelaar 1 naar u toe. Als de koplampen niet branden, kunt u de schakelaar 1 naar u toe trekken om een lichtsignaal te geven.
  • Pagina 70: Extra Bochtlichten

    VERLICHTING EN SIGNALEN (2/3) Uitschakelen van de lichten Functie “uitschakelvertraging” Er zijn twee mogelijkheden: Met deze functie branden de dimlichten ge- durende enige tijd na het verlaten van de – handmatig, zet de ring 3 in stand “OFF”; auto (bijvoorbeeld om een hek of een gara- –...
  • Pagina 71: Mistlichten Voor

    VERLICHTING EN SIGNALEN (3/3) Mistachterlicht Uitschakelen van de mistlichten voor en achter. Draai de centrale ring 5 van de schakelaar Draai de ring 5 tot het symbool OFF bij het tot het symbool tegenover het merkteken 4 merkteken 4 staat. staat, laat daarna los.
  • Pagina 72: Koplampen Elektrisch Verstellen

    KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN Voorbeelden van de stand van de knop A, afhankelijk van de belasting Bij de auto’s die ermee uitgerust zijn, kan de knop A de stand van de koplampen aanpas- sen aan de belasting. Als u deze de knop A omlaag draait dan gaan de lichtbundels naar beneden;...
  • Pagina 73: Ruitenwisser/Ruitensproeier Voor

    RUITENWISSER/RUITENSPROEIER VOOR (1/2) Auto voorzien van ruitenwisser voor met regensensor A Wissen op verzoek De handgreep gaat terug naar stand B zodra u hem los laat. B Uit C Automatisch wissen In deze stand signaleert het systeem water op de voorruit en schakelt het wissen in met een aangepaste wissnel- heid.
  • Pagina 74: Ruitensproeiers, Koplampsproeiers

    RUITENWISSER/RUITENSPROEIER VOOR (2/2) Koplampen branden worden tegelijkertijd ook de koplampsproei- ers ingeschakeld. Bij sneeuwval of als het vriest, maakt u de voorruit (inclusief de centrale zone achter de binnenspiegel) en de achter- Ruitensproeiers, ruit vrij voordat u de ruitenwissers in- koplampsproeiers schakelt (risico van oververhitting van de (afhankelijk van de auto)
  • Pagina 75: Ruitenwisser En -Sproeier Achter

    RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER Ruitenwisser/-sproeier achter Om de voorziening in te schakelen, duw schakelaar 1. Door een keer lang indrukken schakelt de ruitensproeier in en maakt de ruitenwisser vier wisbewegingen, na enkele secondes gevolgd door een laatste wisbeweging. Bijzonderheid De achterruitwisser komt in werking als u de achteruitversnelling inschakelt terwijl de rui- tenwissers van de voorruit in werking zijn.
  • Pagina 76: Brandstoftank

    BRANDSTOFTANK (1/3) Dieselmotor Gebruik uitsluitend dieselbrandstof die overeenkomt met de indicaties op de sticker aan de binnenkant van het klepje A. Benzinemotor Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Het octaangehalte (RON) moet over- een komen met de indicaties op de sticker op het klepje A. Raadpleeg de paragraaf “Gegevens van de motor”...
  • Pagina 77: Tanken Van Brandstof

    BRANDSTOFTANK (2/3) Auto die werkt op brandstof op basis Tanken van brandstof Aanhoudende stank van ethanol Steek het pistool tot zo ver mogelijk naar van brandstof Gebruik uitsluitend loodvrije benzine of een binnen voordat u met tanken begint (spat- brandstof met maximum 85 % ethanol (E85). gevaar).
  • Pagina 78 BRANDSTOFTANK (3/3) Daarna kunt u de motor weer starten, als hij niet goed werkt, laat u hem stationair draaien. Neem als na verschillende pogin- gen de motor niet start, contact op met een merkdealer. Wijzig of repareer niet zelf het brandstofsysteem (rekeneen- heden, bedrading, brandstof- circuit, inspuitstukken of ver-...
  • Pagina 79 Hoofdstuk 2: Rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden ................Starten van de motor .
  • Pagina 80: Inrijden

    INRIJDEN Benzinemotor Dieselmotor Rijd de eerste 2 000 km, niet sneller dan Laat de motor de eerste 1 500 km niet snel- 130 km/u in de hoogste versnelling (of ler draaien dan 2 500 tr/min. Daarna kunt 3 000 tot 3 500 tr/min), en schakel zonder u sneller rijden maar pas na 6 000 km zult de motor met hoge toerentallen te laten u over het volle vermogen van de motor...
  • Pagina 81: Starten Van De Motor

    Starten van de motor “Handsfree” RENAULT card Starten met geopende achterklep De RENAULT card moet zich in de kaartle- (“handsfree” stand) RENAULT card afstandsbediening zer 2 of binnen de detectiezone 3 bevinden. Het starten is uitsluitend mogelijk als de card...
  • Pagina 82: Bij Een Storing

    (2/2) Bij een storing In sommige gevallen werkt de “handsfree” RENAULT card niet: – batterij van de RENAULT card leeg, accu ontladen, enz. – nabijheid van een apparaat dat de de- zelfde frequentie gebruik (scherm, mo- biele telefoon, computerspel, enz.);...
  • Pagina 83: Stoppen Van De Motor

    Controleer, als u de auto verlaat mentenpaneel A: druk langer dan twee se- en vooral als u de RENAULT conden op de knop 1. card bij u heeft, of de motor echt gestopt is.
  • Pagina 84: Bijzonderheden Van De Uitvoeringen Met Een Benzinemotor

    BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERINGEN MET EEN BENZINEMOTOR Onder bepaalde omstandigheden, zoals: Indien u één van de hiervoor genoemde sto- ringen constateert, dient u uw auto zo spoe- – te lang doorrijden als het waarschu- dig mogelijk door een merkdealer te laten wingslampje brandstofreserve brandt, herstellen.
  • Pagina 85: Bijzonderheden Van De Dieselmotor

    BIJZONDERHEDEN VAN DE DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor Voorzorgen in de winter De inspuitpomp van de dieselmotor heeft Om problemen bij vorst te voorkomen: een mechanische begrenzing die er voor – zorg dat de accu steeds goed geladen is; zorgt dat het afgestelde motortoerental –...
  • Pagina 86: Bijzonderheden Van De Dieselmotor Met Roetfilter

    BIJZONDERHEDEN VAN DE DIESELMOTOR MET ROETFILTER Afhankelijk van de auto licht het controle- Toerental van de dieselmotor Voorzorgen in de winter Ü De inspuitpomp van de dieselmotor heeft Om problemen bij vorst te voorkomen: lampje op het instrumentenpaneel een mechanische begrenzing die er voor op om een risico van verzadiging van het –...
  • Pagina 87: Inschakelen Achteruitversnelling

    VERSNELLINGSHENDEL/HANDREM Handrem Vrijzetten Trek de handgreep 4 omhoog waarna u de knop 3 indrukt en de handgreep omlaag duwt. Vastzetten Trek naar boven en controleer of de auto stil blijft staan. Tijdens het rijden moet de handrem helemaal vrijgezet Inschakelen achteruitversnelling Auto’s met een automatische transmis- zijn (rood waarschuwings- sie: raadpleeg de paragraaf “...
  • Pagina 88: Automatische Parkeerrem

    AUTOMATISCHE PARKEERREM (1/4) Automatisch loszetten van de automatische parkeerrem De controlelampjes 3 en doven Het loszetten gebeurt zodra u gas geeft om enkele secondes na het stoppen van de weg te rijden. motor. N.B.: als het bestuurdersportier geopend is, Handbediend lichten de controlelampjes 3 en weer Vastzetten van de parkeerrem...
  • Pagina 89 AUTOMATISCHE PARKEERREM (2/4) Parkeren met losgezette parkeerrem Kortstondige stop (in geval mogelijke vorst, enz.): Om de automatische parkeerrem met de hand in te schakelen, (stoppen bij een stop- – Stop de motor door op de start/stop-knop licht, stoppen met draaiende motor, enz.): van de motor 1 te drukken;...
  • Pagina 90: Uitvoering Met Automatische Transmissie

    AUTOMATISCHE PARKEERREM (3/4) Uitvoering met automatische Storingen transmissie Het controlelampje knippert, de con- © Als de controlelampjes en in som- ® © Bij een open of slecht gesloten bestuur- trolelampjes lichten op, mige gevallen verschijnen op het en de boodschap “Storing parkeerrem” ver- dersportier en draaiende motor wordt het instrumentenpaneel met de boodschap schijnt: u moet direct stoppen zonder het...
  • Pagina 91: Noodontgrendeling

    Als dit hoort. blokkeren niet mogelijk is, beweeg de Met deze handgreep kan het systeem niet Laat nooit de RENAULT card in hendel dan niet en roep de hulp in van worden vastgezet. de auto liggen als u een kind of een merkdealer.
  • Pagina 92: Onderhoud

    TIPS: voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging (1/3) Uw auto voldoet aan de eisen voor de recy- Hulp bij brandstofbesparing Laat uw auto controleren en afstellen door cling en het terugwinnen van materialen van een merkdealer, in overeenstemming met Afhankelijk van de auto informeert een de auto bij de sloop, die van kracht worden de instructies in het onderhoudsprogramma lampje op het instrumentenpaneel u op welk...
  • Pagina 93: Tips: Voor Zuinig Rijden En Minder Luchtverontreiniging

    TIPS: voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging (2/3) Controle van de uitlaatgassen – “Sportief” rijden kost brandstof: rijd daarom soepel en kijk ver vooruit. Het controlesysteem van de uitlaatgassen – Rem zo weinig mogelijk. Regel de snel- waarschuwt bij een storing in de werking van heid van de auto met het gaspedaal door de katalysator.
  • Pagina 94: Tips Voor Het Gebruik

    TIPS: voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging (3/3) – Voor auto’s met airconditioning is een hoger brandstofverbruik normaal (vooral in stadsverkeer) als de airconditioning aanstaat. Voor auto’s met een aircondi- tioning zonder automatische werkstand, zet het systeem uit, als u het niet meer nodig hebt.
  • Pagina 95: Milieu

    – Houd u aan de lokale voorschriften. 140 g/km komt overeen met 5,3 l/100 km Deze aandacht blijkt uit het ondertekenen voor een dieselmotor). van eco² handvest door de Renault groep. Kringloop Bovendien zijn de auto’s uitgerust met sys- temen, zoals een katalysator, een lambda Uw auto is voor 85% recycleerbaar en voor sonde om de uitlaatgassen te reinigen.
  • Pagina 96: Bandenspanning-Controlesysteem

    BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM (1/3) Dit systeem bewaakt de bandenspanning. Corrigeer de spanning bij koude banden Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opge- geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI) Aanwezigheid, nabijheid van een appa- verhogen.
  • Pagina 97: Aanduiding

    BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM (2/3) Verwisselen van een wiel Reservewiel Het duurt ongeveer 8 minuten voordat het Het reservewiel heeft geen drukzender en bandenspanning-controlesysteem de ver- wordt dus niet herkend door het systeem. vangen wielen identificeert. Gedurende Als het reservewiel op de plaats van een deze tijd, werkt het systeem niet meer.
  • Pagina 98 BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM (3/3) Voorbeelden van boodschappen die op de twee displays van het instrumentenpaneel kunnen verschijnen Boodschap Aanduiding Betekenis van de boodschappen “Bandenspanning De bandenspanning is lager dan normaal. aanpassen” ® Het waarschuwingslampje licht op en er klinkt een geluidssignaal bij de weergave van “Bandenspanning deze boodschap.
  • Pagina 99: Integrale Transmissie: 4-Wielaandrijving

    INTEGRALE AANDRIJVING: 4-wielaandrijving (4WD) (1/3) werking “AUTO” werking “4WD Lock” Dit is de werking bij het starten van de Druk op de onderkant van de knop 1. De motor. knop komt vervolgens terug in zijn begin- ’ De werking van het systeem stand.
  • Pagina 100: Bijzonderheden Van De Integrale Aandrijving

    INTEGRALE AANDRIJVING: 4-wielaandrijving (4WD) (2/3) Storingen Wanneer het systeem een storing signa- leert, verschijnt de boodschap “Controleer 4WD” op het instrumentenpaneel en gaat © het controlelampje branden. Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk- dealer. – zodra u sneller dan 40 km/u rijdt met “4WD Lock”-werking, gaat het sys- teem automatisch over naar “AUTO”- werking.
  • Pagina 101 INTEGRALE AANDRIJVING: 4-wielaandrijving (4WD) (3/3) Systeem van de 4-wielaandrijving – Afhankelijk van de rijomstandigheden kan het systeem automatisch van “2-wielaandrijving” naar “4-wielaandrijving” gaan. In dat geval licht het controlelampje “4WD” niet op. – Ongeacht de geselecteerde werking, mag u de motor niet starten als de achterwielen op de grond rusten en de voorwielen in de lucht hangen (auto op krik) of op rollen staan.
  • Pagina 102: Correctiesystemen Tijdens Het Rijden

    CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (1/5) Afhankelijk van de auto, kunnen deze be- ABS (antiblokkeersysteem van Storingen staan uit: – Als de boodschap “Controleer ABS” ver- de wielen) – van het antiblokkeersysteem van de Bij krachtig remmen, voorkomt het ABS schijnt en de controlelampjes wielen ABS;...
  • Pagina 103 CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (2/5) Stabiliteitsprogramma ESC Tractiecontrole ASR Bij een storing met onderstuurcontrole en Dit systeem helpt het slippen van de aan- Als het systeem een storing signaleert, ver- tractiecontrole ASR gedreven wielen te beperken en de auto bij schijnt de boodschap ”Controleer ESC”...
  • Pagina 104: Noodstopbekrachtiging

    CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (3/5) Als u deze functie uitschakelt, wordt de Noodstopbekrachtiging tractiecontrole (ASR) ook uitgeschakeld. Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat Omdat het ESC en de ASR voor extra veilig- zorgt voor het verminderen van de remweg heid zorgen, raden wij af om met deze func- van de auto.
  • Pagina 105 CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (4/5) Inschakelen van het systeem Het systeem van de afdalingsnelheidscon- Auto rijdend met een snelheid lager dan trole schakelt uit zodra u het rempedaal of 25 km/u in de eerste versnelling of in de ach- het gaspedaal indrukt en schakelt weer in teruitversnelling (stand D of R voor een auto als u het pedaal loslaat.
  • Pagina 106: Hulp Bij Wegrijden Op Een Helling

    CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (5/5) Hulp bij wegrijden op een helling Dit systeem helpt u bij het wegrijden op een helling. Het voorkomt dat de auto, naarge- lang de helling, achteruit rolt door automa- Het systeem van de hulp bij het tisch de remmen vast te zetten als de be- wegrijden op een helling kan stuurder het rempedaal loslaat om het...
  • Pagina 107: Snelheidsregelaar, -Begrenzer

    SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie snelheidsbegrenzer (1/3) Bedieningsknoppen Inschakelen De snelheidsbegrenzer is een functie die u helpt om een door u gekozen maximum- 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit. Druk op de schakelaar 1 aan kant . Het snelheid niet te overschrijden. controlelampje 6 licht op en de boodschap 2 Inschakelen, in geheugen opslaan en “Begrenzer”...
  • Pagina 108: Het Rijden

    SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie snelheidsbegrenzer (2/3) Verandering van de ingestelde Overschrijden van de ingestelde maximumsnelheid snelheid Om de maximumsnelheid te verhogen Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maxi- drukt u een of een paar keer op de schake- mum snelheid te overschrijden door snel en laar 2 (+);...
  • Pagina 109: Opnieuw Inschakelen Van De Maximumsnelheid

    SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie snelheidsbegrenzer (3/3) Opnieuw inschakelen van de maximumsnelheid Als een snelheid in het geheugen is opgeno- men, is het mogelijk deze op te roepen door op de schakelaar 3 (R) te drukken. Onderbreken van de functie Uitschakelen van de functie De werking van de snelheidsbegrenzer De werking van de snelheidsbegrenzer wordt opgeschort als u drukt op de scha-...
  • Pagina 110 SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie regelaar (1/4) Door het ontwerp van het systeem is het mogelijk een verschil te constateren tussen de adviessnelheid en de snelheid op het instrumentenpaneel. Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie neemt niet de taak van de bestuurder over.
  • Pagina 111: Instellen Van De Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie regelaar (2/4) Inschakelen Instellen van de snelheid Het rijden Rijdend met een constante snelheid (vanaf Als een snelheid in het geheugen is vastge- Druk op de schakelaar 1, aan de kant ongeveer 30 km/u) drukt u op de schake- legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u Het groene controlelampje 7 licht op en de laar 2 (+) of 5 (-): de functie wordt ingescha-...
  • Pagina 112: Veranderen Van De Gekozen Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie regelaar (3/4) Sneller rijden dan de gekozen snelheid U kunt de snelheid van de auto altijd verho- gen door het gaspedaal in te drukken. Zo lang u te snel rijdt, knippert de ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel om u te waarschuwen.
  • Pagina 113 SNELHEIDSREGELAAR, -BEGRENZER: functie regelaar (4/4) Opnieuw inschakelen van de gekozen snelheid Als een snelheid in het geheugen is op- geslagen, kan deze worden opgeroepen, als de omstandigheden dat toelaten (ver- keersdrukte, staat van het wegdek, weers- omstandigheden, enz.). Rijsnelheid van de auto hoger dan 30 km/u, druk op de scha- kelaar 3 (R).
  • Pagina 114: Parkeerhulp Voor

    PARKEERHULP (1/3) De werking van het systeem Parkeerhulp voor (afhankelijk van de auto) Voor auto’s met ultrasoondetectors in de schildbumper aan de achter- en/of voorzijde Werking van de auto, “meten” deze de afstand tussen Bij het vooruitrijden met minder dan de auto en een obstakel tijdens het achter- 12 km/u wordt een voorwerp op minder dan uit rijden.
  • Pagina 115: Parkeerhulp Achter

    PARKEERHULP (2/3) In het geval dat een obstakel aanwezig is Automatische inschakelen/uitschakelen aan de voorkant en aan de achterkant van van de parkeerhulp achter de auto, wordt er alleen rekening gehou- Het systeem schakelt uit: den met het obstakel dat het dichtst bij is en –...
  • Pagina 116 PARKEERHULP (3/3) Langdurig inschakelen/uitschakelen Druk op de schakelaar gedurende ongeveer 3 secondes om het systeem uit te schake- len: het controlelampje van de schakelaar licht op en de boodschap “Parkeerhulp uit” verschijnt op het instrumentenpaneel. Een nieuwe druk van ongeveer 3 seconden op de schakelaar schakelt het systeem weer Storingen systeem...
  • Pagina 117: Automatische Of Continu Variabele Transmissie

    AUTOMATISCHE OF CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE (1/3) Stand automatisch Zet de selecteurhendel in stand D. U hoeft de selecteurhendel niet meer te verplaatsen. Er wordt automatisch geschakeld in over- eenstemming met de belasting van de auto, de hoeveelheid gas die u geeft en de helling van de weg.
  • Pagina 118: Parkeren Van De Auto

    AUTOMATISCHE OF CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE (2/3) Stand handgeschakeld Bijzondere omstandigheden Parkeren van de auto De selecteurhendel in stand D, beweeg de – Als door de helling van de weg of in Als de auto stilstaat, houdt u het rempedaal hendel naar links. Door de hendel even te bochten de automatische werking niet ingedrukt en zet u de selecteurhendel in verplaatsen, kunt u handmatig de versnellin-...
  • Pagina 119 AUTOMATISCHE OF CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE (3/3) Storingen – als tijdens het rijden de boodschap “Controleer auto. transmissie” op het in- strumentenpaneel verschijnt, duidt dit op een storing. Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merkdealer. – als tijdens het rijden de boodschap “Oververhitting auto.
  • Pagina 120 2.42...
  • Pagina 121 Hoofdstuk 3: Uw comfort Ventilatieroosters ............... . Verwarming, handbediende airconditioning.
  • Pagina 122: Ventilatieroosters

    VENTILATIEROOSTERS (1/2) 6 ontwasemingssleuf rechter zijruit 1 ventilatierooster links 7 ventilatierooster rechts 2 ontwasemingssleuf linker zijruit 8 ventilatieroosters voetenruimte 3 ontwasemingssleuven onder de voor- ruit 9 ventilatieroosters voeten bestuurder 4 centrale ventilatieroosters 5 bedieningspaneel...
  • Pagina 123: Luchthoeveelheid

    VENTILATIEROOSTERS (2/2) Luchthoeveelheid Richting Gebruik, in geval van stankoverlast in de auto, alleen speciaal hiervoor bestemde Draai de knoppen 2 om de luchthoeveelheid Verplaats de schuifknoppen 1 of 3. middelen. Raadpleeg een merkdealer. af te stellen. Luchthoeveelheid van de ventilatieroosters achter. (afhankelijk van de auto) Raadpleeg de paragraaf “thermostatische airconditioning”.
  • Pagina 124: Verwarming, Handbediende Airconditioning

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (1/3) Luchtkringloop Druk op de knop B: het controlelampje brandt. In deze stand wordt de lucht vanuit het inte- rieur aangezogen en zonder toevoeging van buitenlucht teruggevoerd in de auto. Met de luchtkringloop kan: – om het interieur af te sluiten van de bui- tenlucht als het buiten stinkt ;...
  • Pagina 125: Regeling Van De Ventilateursnelheid

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (2/3) In- en uitschakelen van de airconditioning De toets F zorgt voor het inschakelen (con- trolelampje brandt) of het uitschakelen (con- trolelampje is uit) van de airconditioning. Door het inschakelen van de airconditioning: – gaat de temperatuur in het interieur omlaag;...
  • Pagina 126: Achterruitverwarming

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (3/3) Achterruitverwarming Druk op de toets D: het controlelampje brandt. Deze functie voorkomt dat de ruit achter be- slaat. Om hem uit te schakelen, drukt u weer op toets D. Functie “helder zicht” Om te voorkomen dat de ruiten beslaan, zet u alle schakelaars in stand (tempera- tuur, ventilatiesnelheid en luchtverdeling in...
  • Pagina 127: Thermostatische Airconditioning

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (1/6) Regeling van de temperatuur – Draai de knop 1 om de temperatuur aan bestuurderskant af te stellen: de tem- peratuur wordt weergegeven op het scherm 2. – Draai de knop 9 om de temperatuur aan passagierskant af te stellen: de tem- peratuur wordt weergegeven op het scherm 10.
  • Pagina 128 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (2/6) Automatische werking Om de ingestelde temperatuur te bereiken en een goed zicht te handhaven, gebruikt Druk op de toets van de automatische wer- het systeem de volgende elementen: king 3. Het controlelampje in de toets brandt. – de ventilateursnelheid; De automatische airconditioning garandeert, –...
  • Pagina 129 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (3/6) Het display geeft aan welke temperatuur is ingesteld. Als het bij het starten van de auto erg warm of erg koud is in de auto, maakt het niet uit of u de aangegeven waarde Wijzigen van de In- en uitschakelen van de verhoogt of verlaagt om sneller de ge- ventilateursnelheid...
  • Pagina 130 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (4/6) Functie “helder zicht” Druk op de toets 8, het ingebouwde contro- lelampje brandt. Met deze functie worden de voorruit, de zij- ruiten voor, de achterruit en de buitenspie- gels snel ontwasemd (afhankelijk van de auto). Hierdoor worden automatisch de air- conditioning en de achterruitverwarming in- geschakeld.
  • Pagina 131 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (5/6) De lucht wordt voornamelijk naar de ventilatieroosters bij de vloer gevoerd. De lucht wordt nu naar de uit- stroomsleuven onder de voorruit en de ventilatieroosters bij de vloer gevoerd. Deze afstelling is geschikt voor een optimale temperatuur bij warm weer. De luchtstroom wordt naar de ont- wasemingssleuven onder de voor- ruit gevoerd...
  • Pagina 132: Afstelling Van De Luchtkringloop

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (6/6) 14 15 Afstelling van de luchtkringloop Luchthoeveelheid van de Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen de ruiten aan de binnenkant beslaan of weer ventilatieroosters achter. Een druk op de toets 11 schakelt de kring- aanvriezen. Ook zal het in de auto, door (afhankelijk van de auto) loopstand in (het symbool op het display gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan stin-...
  • Pagina 133: Airconditioning: Informatie En Tips Voor Het Gebruik

    AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik Tips voor het gebruik Storingen In sommige gevallen, (airconditioning uit, luchtkringloop in werking, ventila- Raadpleeg bij een storing altijd een tiesnelheid nul of laag, enz.) kunnen de merkdealer. Verbruik ruiten van de auto beslaan. –...
  • Pagina 134: Elektrische Ruitbediening

    ELEKTRISCHE RUITBEDIENING (1/2) Bijzonderheid: de elektrische ruitbediening werkt tot ongeveer 45 secondes na het stop- pen van de motor of tot het bestuurderspor- tier geopend wordt. Verantwoordelijkheid van de bestuurder Laat uw RENAULTcard nooit, zelfs niet eventjes, in de auto Van de voorpassagier en van de Contact aan, druk op de schakelaar om de liggen als u de auto verlaat en er een...
  • Pagina 135: Elektrische Ruitbediening Met Sneltoets

    Alleen de bestuurdersruit of alle ruiten kunnen hiermee uitgerust zijn: druk op de N.B.: het sluiten van de ruiten met de- schakelaars 1, 2, 3, 5, of 6. RENAULT card schakelt de handsfree func- tie uit. Bijzonderheden Indien de ruit tijdens het sluiten een weer- stand ontmoet (bijv.: vingers, een boomtak,...
  • Pagina 136: Elektrisch Bediend Open Dak

    ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK (1/2 Het systeem kan gebruikt worden: – bij het aanzetten van het contact. – contact uit totdat het bestuurdersportier geopend wordt (beperkt tot ongeveer 45 secondes). Verantwoordelijkheid van de bestuurder Laat uw RENAULTcard nooit, zelfs niet eventjes, in de auto Zonnescherm Kantelen van het dak liggen als u de auto verlaat en er een...
  • Pagina 137: Op Afstand Sluiten Van Het Open Dak

    RENAULT card drukt, of, in de handsfree functie, op – open het dak niet direct na een was- de knop van een portier of achterklep, beurt of een regenbui.
  • Pagina 138: Zonnekleppen

    ZONNEKLEPPEN Zonneklep voor Verlichte make-up spiegels Zet de zonneklep 1 omlaag tegen de voor- Trek het deksel 4 omhoog. ruit of maak hem los en draai hem tegen de De verlichting 5 werkt automatisch. zijruit. Make-up spiegeltje zonder verlichting 3 Trek het deksel 2 omhoog.
  • Pagina 139 ZONWERING/COMMUNICATIESPIEGEL Zonnegordijn zijkant Communicatiespiegel (afhankelijk van de auto) Trek het zonnegordijn naar boven met behulp van het lipje 6 tot u de haakjes 7 in Hiermee kunt u de zitplaatsen achterin zien. hun houder kunt vastmaken (controleer of – Openen: druk op knop 8. De spiegel 9 de haakjes goed vastklikken).
  • Pagina 140: Binnenverlichting

    BINNENVERLICHTING (1/2) Binnenlichten Portierverlichting Verlichting dashboardkastje 5 Beweeg schakelaar 3: Elk lampje 4 gaat branden bij het openen Het lampje 5 gaat branden bij het openen – links: het licht gaat aan bij het openen van een portier. van de klep. van een portier.
  • Pagina 141: Binnenlicht Achter

    BINNENVERLICHTING (2/2) Binnenlicht achter 7 Verlichting bagageruimte 9 Gebruik schakelaar 6: Gebruik schakelaar 8: – hoge stand: het binnenlicht is uit; – hoge en lage stand: binnenlicht uit; – middelste stand: het binnenlicht gaat – middelste stand: het binnenlicht licht branden als een portier geopend wordt.
  • Pagina 142: Opbergruimtes, Indeling Interieur

    OPBERGRUIMTE/INDELING INTERIEUR (1/6) Dashboardkastje passagier Opbergruimte in de armsteun In deze opbergruimte bevinden zich, afhan- kelijk van de auto: Om deze te openen, trekt u aan de hand- van het voorportier 6 greep 1. – een kaarthouder 2 Hierin passen documenten op A4 formaat, –...
  • Pagina 143: Opbergruimte In Middelste Armsteun Voor A

    OPBERGRUIMTE/INDELING INTERIEUR (2/6) Brilhouder 8 Opbergruimte mobiele telefoon Opbergruimte in middelste en asbak 10 armsteun voor A (afhankelijk van de auto) Licht hendel 13 op en til de klep 12 omhoog. Opbergruimte zonneklep 9 N.B.: plaats geen fles of blikje in deze berg- ruimte.
  • Pagina 144: Opbergruimtes In De Armsteun Achter

    OPBERGRUIMTE/INDELING INTERIEUR (3/6) Opbergruimtes in de armsteun Skiluik Demontage van de armsteun achter 16 achter Als u lange voorwerpen (ski’s, enz.) in de bagageruimte wilt vervoeren, zet u de arm- Afhankelijk van de auto, kunt u de beschik- Trek aan de band 21 om hem los te maken. steun 16 omlaag, drukt u op de klep 20 en king hebben over bergruimtes in de arm- Duw aan de linkerkant van de armsteun (be-...
  • Pagina 145: Handgreep Voor Steun In De Bocht

    OPBERGRUIMTE/INDELING INTERIEUR (4/6) Handgreep voor steun in de Tafeltjes achter 24 Opbergruimte van het (afhankelijk van de auto) bocht 22 achterportier 27 Til hem op tot hij horizontaal ligt. Hieraan kan men zich vasthouden tijdens Hierin kunt u boeken, blikjes of kaarten op- het rijden.
  • Pagina 146: La Onder Passagiersstoel

    OPBERGRUIMTE/INDELING INTERIEUR (5/6) La onder passagiersstoel 29 Opbergruimtes in de vloer 30 Opbergruimte laadvloer 32 (afhankelijk van de auto) Houd de handgreep 28 vast en trek aan de De klep 32 zit aan beide kanten van de vloer la 29. Er is een klep 30 aan beide kanten van de van de bagageruimte.
  • Pagina 147 OPBERGRUIMTE/INDELING INTERIEUR (6/6) Opbergruimtes onder de mat Til de handgreep op en bevestig het Afhankelijk van de auto beschikt u over haakje 35 aan de ring 36. bergruimtes 37. van de bagageruimte. Licht de mat van de bagageruimte op aan handgreep34.
  • Pagina 148: Asbak, Aansteker

    ASBAK, AANSTEKER, ACCESSOIREAANSLUITING Asbak 1 Accessoireaansluiting 4 en 5 (afhankelijk van de auto) Het gaat om een losse asbak die in de blik- houder of bergruimte 3 van de auto ge- Afhankelijk van de auto kan deze op de plaatst kan worden. plaats van de aansteker 2 zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 149: Hoofdsteun Achter

    HOOFDSTEUN ACHTER Gebruiksstand Verwijderen Houd de hoofdsteun naar de voorzijde van Druk tegelijk op de lipjes 1 en 2 en verwijder de auto getrokken en verschuif hem omhoog de hoofdsteun. of omlaag. Terugplaatsen Opbergstand A Schuif de stangen in de geleiders, druk te- Druk het lipje 1 of 2 in en laat de hoofdsteun gelijk op de lipjes 1 en 2 en laat de hoofd- helemaal zakken.
  • Pagina 150: Gebruiksmogelijkheden Van De Achterbank

    GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN VAN DE ACHTERBANK (1/2) Achterbank vanaf de Achterbank van binnenuit Stoel in oorspronkelijke stand bagageruimte neerklappen neerklappen terug zetten (afhankelijk van de auto) – druk de hoofdsteun omlaag; – til de rugleuning op en plaats hem in zijn – zet de hoofdsteunen naar beneden; –...
  • Pagina 151: Rugleuning Van De Achterbank Verstellen

    GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN VAN DE ACHTERBANK (2/2) Zorg bij het afstellen van de stoel, dat de autogordel altijd terug kan naar zijn oorspronke- lijke stand. Controleer bij het bewegen van de ach- terbank of de verankeringspunten van de bank schoon zijn (vrij van steentjes, Rugleuning van de achterbank doeken, speelgoed enz.).
  • Pagina 152: Bagageruimte

    BAGAGERUIMTE (1/2) Max 200 Kg Achterklep met dubbele opening Complete toegang: als de bovenkant open is, trekt u aan de handgreep 2 en begeleidt u de onderkant B naar beneden. Openen Snelle toegang: druk op de schakelaar 1 en Toegestane maximummassa til de bovenkant A op.
  • Pagina 153: Sluiten Van De Achterklep

    BAGAGERUIMTE (2/2) Sluiten van de achterklep Openen van de achterklep Zet vervolgens de bovenkant A naar bene- den en sluit hem weer. vanuit de binnenkant van de Til de onderkant B van de achterklep op, auto Gebruik voor uw comfort de handgreep 3 in sluit hem weer.
  • Pagina 154: Bagageafdekplaat

    BAGAGEAFDEKPLAAT (AFHANKELIJK VAN DE AUTO) Uitrollen van het soepele deel Verwijderen van de bagage- Opbergruimte van de bagage- van de bagage-afdekking afdekplaat afdekplaat Trek aan de handgreep 1 onder het afdek- Druk de twee uiteinden 3 naar het midden Rol de afdekking op (beweging A). kapje en plaats elk uiteinde van het afdek- van de bagageafdekplaat, kantel hem Maak de bagageafdekplaat los en zet hem...
  • Pagina 155: Bagage Vervoeren, Trekken (Trekhaak)

    BAGAGE VERVOEREN, TREKKEN (trekhaak) Plaats de te vervoeren voorwerpen altijd zo dat zij met de grootste lengte tegen de rugleuning van de achterbank steunen, bij normaal gebruik (voorbeeld A) of tegen de zwaarste voorwerpen rugleuningen van de voorstoelen als de rug- plaatst u zo laag mogelijk op de leuningen van de achterbank zijn neerge- laadvloer.
  • Pagina 156: Bevestigingshaken

    BEVESTIGINGSHAKEN/BAGAGESCHEIDINGSNET Bevestigingshaken 1 Bagagescheidingsnet U kunt het scheidingsnet vastmaken met behulp van de bevestigingshaken 1, 2 en 3. zwaarste voorwerpen plaatst u zo laag mogelijk op de laadvloer. Gebruik (indien de auto hiermee uitgerust is), de plaatsen voor de bevestigingshaken Het is verboden een schei- 1 op de vloer van de bagageruimte.
  • Pagina 157: Dakdragers

    DAKDRAGERS Het is streng verboden de dakdragers dwars te hebben staan (stand voor het Dakdragers 1 Bevestigingspunten van de dragen) wanneer de auto door een was- (afhankelijk van de auto) dakdragers 2 straat gaat met draaiende borstels. U kunt bagage vervoeren op hiervoor be- Voor toegang tot de bevestigingspunten, stemde dragers die op de dakdragers ge- draait u elke klep 2 naar boven met behulp...
  • Pagina 158: Multimedia-Uitrusting

    MULTIMEDIA UITRUSTING De aanwezigheid en de plaats van deze uit- rustingen zijn afhankelijk van de multimedia uitrusting van de auto. 1 Radio; 2 centrale bediening; 3 bediening bij het stuurwiel; 4 microfoons; 5 multimedia aansluitingen. Geïntegreerde bediening van handsfree telefoon Gebruik de microfoons 4 en de bediening bij het stuurwiel 3 als de auto deze heeft.
  • Pagina 159 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ................Oliepeil van de motor: algemeen .
  • Pagina 160: Motorkap

    MOTORKAP Sluiten van de motorkap Controleer of er geen gereedschap of andere voorwerpen in de motorruimte zijn achtergebleven. Om de motorkap te sluiten, plaatst u de steun 2 weer in de houder 3 (terwijl u de mo- torkap blijft vasthouden) en laat u de motor- kap van 30 cm hoogte dichtvallen.
  • Pagina 161: Oliepeil Van De Motor: Algemeen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: algemeen (1/2) Iedere motor verbruikt wat olie voor het smeren en koelen van de bewegende delen in de motor. Het is daarom normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten olie moet bijvullen. Indien u na de inrijperiode echter meer dan 0,5 liter olie per 1000 km moet bijvullen, dient u dit aan een merkdealer te melden.
  • Pagina 162 OLIEPEIL VAN DE MOTOR: algemeen (2/2) Als u klaar bent, moet u de peilstaaf tegen de aanslag terugplaatsen of de peildop Als het peil abnormaal of herhaaldelijk geheel vastdraaien. daalt, moet u een merkdealer raadple- Overschrijding van het maximumpeil van de motorolie.
  • Pagina 163 OLIEPEIL VAN DE MOTOR: (bij)vullen (1/2) 2.5 16V 2.0 dCi (Bij)vullen – Draai de dop 1 los; – vul bij. Het verschil tussen het hoogste en De auto moet horizontaal staan en de motor het laagste peil op de peilstaaf 2 is (af- moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u ‘s hankelijk van de motor) ongeveer 1,5 tot morgens wegrijdt).
  • Pagina 164: Motorolie Verversen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: (bij)vullen (2/2) Motorolie verversen Bijvullen: let op dat er geen Interval: raadpleeg het onderhoudsdocu- olie wordt gemorst op onderde- ment van uw auto. len van de motor of de uitlaat. Hierdoor kan brand ontstaan. Gemiddelde inhoud bij verversen, Ook moet de vuldop goed zijn vastgezet inclusief oliefilter om te voorkomen dat hij lostrilt waardoor...
  • Pagina 165: Peilen

    PEILEN (1/3) Regelmatige controle van het peil Interval voor het vervangen Controleer regelmatig het peil van de Raadpleeg het onderhoudsdocument van koelvloeistof (de motor kan ernstig bescha- uw auto. digen door een gebrek aan koelvloeistof). Vul uitsluitend bij met door onze technische dienst goedgekeurde producten die zorgen voor een bescherming van het koelsysteem: –...
  • Pagina 166: Remvloeistof

    PEILEN (2/3) Peil 2 Vullen Het is normaal dat het remvloeistofpeil daalt Na werkzaamheden aan het hydraulische met het slijten van de remblokken, maar het circuit moet de remvloeistof worden vervan- mag nooit beneden het merkteken “MINI” gen door een deskundige. komen.
  • Pagina 167: Filters

    PEILEN FILTERS (3/3)/ Vloeistof Filters Product voor ruitensproeiers (‘s winters met Het vervangen van de filters (luchtfilter, inte- speciale antivries). rieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. Sproeiers Interval voor het vervangen van de fil- De sproeiers van de voorruit kunt u met een ters: raadpleeg het onderhoudsdocument naald in de juiste stand richten.
  • Pagina 168: Bandenspanning

    BANDENSPANNING Veiligheid van de banden en monte- ren van sneeuwkettingen De bandenspanning staat op de sticker A op Zone B: bandenmaat van uw auto. de zijkant van het bestuurdersportier. Raadpleeg de paragraaf “Banden” in Zone C: bandenspanning voor. hoofdstuk 5 voor het onderhoud en Zone D: bandenspanning achter.
  • Pagina 169: Accu

    ACCU Vervangen van de accu Omdat dit een ingewikkelde ingreep is, ad- viseren wij dit over te laten aan een merk- dealer. Deze heeft geen onderhoud nodig. Sticker A Houd u aan de indicaties op de accu: – 1 open vuur en roken verboden; –...
  • Pagina 170: Onderhoud Van De Carrosserie

    ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (1/2) Een goed onderhouden auto gaat langer – de kleine beschadigingen in het dage- – Kleine beschadigingen niet (laten) bijwer- mee. Daarom wordt aangeraden de buiten- lijks gebruik ken. kant van de auto regelmatig te onderhou- Om de bescherming van de carrosserie –...
  • Pagina 171 ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (2/2) Wat u moet doen – Was uw auto regelmatig, motor uit, met – Voordat u de auto door een wasstraat door onze technische diensten geselec- rijdt, moet u de schakelaar van de rui- – Houd bij het rijden op pas geasfalteerde teerde shampoos (nooit met schuurmid- tenwissers in de stand Uit zetten (raad- wegen afstand van de andere auto’s om...
  • Pagina 172: Onderhoud Van De Binnenbekleding

    ONDERHOUD VAN DE BINNENBEKLEDING (1/2) Een goed onderhouden auto gaat langer Ruiten van instrumenten Textiel (stoelen, mee. Daarom wordt aangeraden de binnen- (bv. van het dashboard, het klokje, de bui- deurbekleding ...) kant van de auto regelmatig te onderhou- tenthermometer, het radiopaneel ...) Stofzuig het textiel regelmatig.
  • Pagina 173 ONDERHOUD VAN DE BINNENBEKLEDING (2/2) Verwijderen/terugplaatsen Wat u niet moet doen van oorspronkelijk in de auto Het wordt met kracht ontraden om voorwer- aangebrachte afneembare pen met deodorant, parfum enz., bij de ven- uitrusting tilatieroosters te plaatsen omdat deze de bekleding van het dashboard kunnen aan- Als u afneembare uitrusting moet verwijde- tasten.
  • Pagina 174 4.16...
  • Pagina 175 RENAULT-kaart: batterij ........
  • Pagina 176: Reservewiel 6

    LEKKE BAND, RESERVEWIEL Auto’s met een reservewiel dat kleiner is dan de andere vier wielen: – Monteer nooit meer dan één reservewiel op een auto. – Vervang zo snel mogelijk het reserve- wiel door een wiel van dezelfde maat als het originele wiel. –...
  • Pagina 177: Gereedschap

    GEREEDSCHAP Krik 1 Vouw de krik goed op voordat u hem terug plaatst in zijn houder. Wielsleutel van de krik 2 Sleepoog 3 Raadpleeg de paragraaf “Slepen” in hoofd- stuk 5. Wielmoersleutel 4 Voor het vastzetten/loszetten van de wiel- bouten. N.B.: afhankelijk van de auto bevindt het ge- reedschap 2 en 4 zich in een zak.
  • Pagina 178: Verwisselen Van Een Wiel

    VERWISSELEN VAN EEN WIEL (1/2) Bevestig de wielmoersleutel 1 en de wiel- moersleutel 6 aan de krik (op de groef 5). Draai de zwengel een paar slagen tot het wiel vrijkomt van de grond. Auto met een krik, Schakel de alarmknipperlich- wielmoersleutel en ten in.
  • Pagina 179 VERWISSELEN VAN EEN WIEL (2/2) Draai de wielbouten geheel los en neem het wiel van de naaf. Plaats het reservewiel op de naaf en draai het wiel rond tot de gaten voor de wielbouten samenvallen. Als het reservewiel eigen bouten heeft, mag u deze bouten uitsluitend gebruiken voor het reservewiel.
  • Pagina 180: Banden (Banden En Veiligheid, Wintergebruik)

    BANDEN (1/3) Veiligheid van de banden – Als het loopvlak van een band tot aan deze stiften is weggesleten, worden ze zicht- wielen baar 2: u moet dan deze band laten ver- De banden vormen de enige verbinding vangen, omdat er dan nog slechts 1,6 mm tussen de auto en het wegdek, het is daarom profiel overblijft, waardoor ze op een van het grootste belang dat zij in goede staat...
  • Pagina 181: Verwisselen Van De Wielen

    BANDEN (2/3) Bandenspanning Controleer de spanning bij koude banden, Reservewiel houd geen rekening met een hogere waarde Houd u aan de bandenspanningen (inclusief Zie de paragrafen “reservewiel” en “verwis- bij warm weer of na een snel gereden rit. het reservewiel), controleer de bandenspan- selen van een wiel”...
  • Pagina 182: Vervangen Van De Banden

    BANDEN (3/3) Vervangen van de banden De banden in de winter Spijkerbanden Het gebruik van spijkerbanden is slechts Monteer op de vier wielen altijd banden met Sneeuwkettingen onder bepaalde omstandigheden toege- dezelfde technische gegevens (merk, maat, Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond staan.
  • Pagina 183: Halogeen Koplampen

    HALOGEEN KOPLAMPEN: vervangen van een lamp Richtingaanwijzer Zet de lamphouder 1 met een kwart slag los. Zet de lamp met een kwart slag los. Lamptype: WY21W. Markeringslicht voor Maak de lamphouder 3 los en verwijder de lamp. Lamptype: W5W. Dimlicht/Grootlicht Omdat het demonteren van beschermkap- pen nodig is, adviseren wij het vervan- Verwijder het afdekkapje A of B en trek...
  • Pagina 184: Xenonkoplampen

    XENONKOPLAMPEN: vervangen van een lamp Schoonmaken van de koplampen De koplampen hebben een kunststof ruit, die u met een zachte schone doek of poetska- toen kunt schoonvegen. Als dit onvoldoende is, bevochtig hem dan met wat zeepsop, en veeg dit af met een vochtige zachte doek of poetskatoen.
  • Pagina 185 KOPLAMPEN: mistlicht voor, extra lampen Extra lampen Vraag een merkdealer advies indien u extra lampen (mistlichten of verstralers) op uw auto wilt monteren. Mistlichten voor 1 Vervangen van een lamp: Roep de hulp in van een merkdealer. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een ver- keerde aansluiting kan de elek- trische installatie worden be-...
  • Pagina 186: Achterlichten En Zijlichten: Vervangen Van Een Lamp

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (1/3) Omdat het demonteren van carrosserie-on- derdelen nodig is, adviseren wij het ver- vangen van de lampen over te laten aan een merkdealer. Demontage van het licht Verwijder het lamphuis door het naar achte- ren te trekken.
  • Pagina 187: Markeringslicht En Achteruitrijlicht Van De Achterklep

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (2/3) Markeringslicht en Derde remlicht 10 Zet de lamphouder 8 of 9 met een kwart slag los en vervang daarna de lamp. achteruitrijlicht van de Raadpleeg een merkdealer. achterklep N.B.: Controleer of de kabel op zijn plaats is voordat u het lamphuis naar binnen drukt.
  • Pagina 188: Kentekenverlichting

    ACHTERLICHTEN EN ZIJLICHTEN: vervangen van een lamp (3/3) Kentekenverlichting 13 Richtingaanwijzers14 Verwijder de twee bouten 12 en maak Raadpleeg een merkdealer. daarna de verlichting los. Maak de lichtkap (met een platte schroeven- draaier) los. Haal de lamp eruit. Lamptype: W5W. De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen.
  • Pagina 189: Binnenverlichting: Vervangen Van Een Lamp

    BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (1/3) Verlichting van make-up spiegel Binnenlicht Verwijder de lamp 3. Lamptype: buislampje C5W. Maak de lichtkap 1 (met een platte schroe- Maak de lichtkap 2 (met een platte schroe- vendraaier) los. vendraaier) los. Verwijder de lamp. Lamptype: 12V 0.15A.
  • Pagina 190: Verlichting Van Opbergruimte Bij De Passagier

    BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (2/3) Verlichting van opbergruimte bij Portierverlichting de passagier 4 Maak de verlichting 5 met een platte schroe- vendraaier los. Maak de lichtkap los en ver- Raadpleeg een merkdealer. wijder de lamp. Lamptype: W5W. De lampen staan onder druk en kunnen openbarsten bij het vervangen.
  • Pagina 191 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (3/3) Binnenlicht achter 6 Verwijder de schroef 8 (met een platte schroevendraaier) en maak daarna de licht- en verlichting van de kap los. Verwijder de lamp 9. bagageruimte 7 Lamptype: buislampje C5W. Wip de verlichting 6 of 7 los (met een platte schroevendraaier of gelijkaardig gereed- schap).
  • Pagina 192: Zekeringen

    ZEKERINGEN (1/2) GOED DEFECT Zekeringkastje 1 Trek met het tangetje 2 de zekering los die u wilt controleren. Controleer de staat van de zekeringen als Schuif de zekering naar achter uit het tan- een elektrisch apparaat niet werkt. getje. Open de afdekkap. Gebruik de zekering niet opnieuw.
  • Pagina 193 ZEKERINGEN (2/2) Bestemming van de zekeringen (AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING) Symbool Bestemming Symbool Bestemming SPARE Reservezekeringen ELEC IGN Elektrische uitrusting BLOWER Ventilatie 4WD CONT Integrale transmissie MOTOR REAR DEFOG Achterruitverwarming METER Teller ROOM BOSE AMP Audiosysteem Binnenverlichting LAMP FRONT MIRROR POWER Voorlichten Verwarmde buitenspiegels...
  • Pagina 194: Accu: Storing

    ACCU: storing (1/2) Om vonkvorming te voorkomen: – Controleer of alle stroomverbruikers (bin- nenlichten, enz.) zijn uitgeschakeld voor- dat u de accuklemmen losmaakt of aan- sluit. – Schakelt u de acculader uit voordat u deze op de accu aansluit of ervan los- maakt.
  • Pagina 195: Aansluiting Van Een Acculader

    ACCU: storing (2/2) Starten met starthulpkabels Sluit de positieve kabel A aan op de plus- pool (+) 1 en daarna op de pluspool (+) 4 Als u voor het starten de accu van een van de hulpaccu. andere auto moet gebruiken, koop dan de Verbind de negatieve kabel B met de min- startkabels (met groot oppervlak) bij een pool 3 (-) van de hulpaccu en daarna met...
  • Pagina 196: Renault-Kaart: Batterij

    (steek de RENAULT card in de kaartlezer) weer gestart wordt. RENAULT card, druk op de knop 1 terwijl en vergrendelen/ontgrendelen (raadpleeg N.B.: kom bij het vervangen van het batte- u aan de noodsleutel 2 trekt, maak daarna de paragraaf “Vergrendelen en ontgrende-...
  • Pagina 197 ACCESSOIRES Controleer vóór het installeren Als u een antidiefstalstang ge- van een elektrisch of elektro- bruikt, bevestig deze dan uit- nisch apparaat (in het bijzon- sluitend op het rempedaal. der voor zenders/ontvangers: frequentieband, vermogen, plaats van de antenne, enz.), of dit geschikt is voor uw auto.
  • Pagina 198: Ruitenwisserbladen (Vervangen)

    RUITENWISSERBLADEN Let op de staat van de ruitenwisserbla- den. Hun levensduur hangt van u af: – reinig de bladen, de voorruit en de achterruit regelmatig met water met zeep; – gebruik ze niet als de voorruit of ach- terruit droog zijn; –...
  • Pagina 199: Slepen: Storing

    Ga naar uw merkdealer. voeding, en u kunt de signalen gebruiken (remlichten, richtingaanwijzers, enz.): in het donker moet de auto verlicht zijn. Haal de RENAULT card niet uit de lezer tij- dens het slepen. 5.25...
  • Pagina 200: Auto's Met 2 Aangedreven Wielen

    SLEPEN: storing (2/4) Auto’s met 2 aangedreven wielen Indien de selecteurhendel niet Auto’s met een automatische transmissie uit de stand P kan worden of een continu variabele transmissie. verzet als u het rempedaal in- drukt, dan kunt u de hendel als Met contact uit, wordt de automatische volgt met de hand vrijzetten.
  • Pagina 201: Auto's Met 4 Aangedreven Wielen

    SLEPEN: storing (3/4) Auto’s met 4 aangedreven wielen Ongeacht het type versnellingsbak, mag u geen auto met 4 aangedreven wielen slepen als een van de 4 wielen de grond raakt. U mag nooit een 4 wiel aange- dreven auto slepen als een van de 4 wielen de grond raakt.
  • Pagina 202: Gebruik Van Het Sleepoog

    SLEPEN: storing (4/4) – RENAULT adviseert het ge- bruik van een sleepstang. Indien u een touw of kabel ge- bruikt bij het slepen (als dit wet- telijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen remmen. – De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn.
  • Pagina 203: Storingen

    Gebruik van de RENAULT card MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De RENAULT card werkt niet voor het ont- Batterij van de card leeg. Vervang de batterij. U kunt uw auto altijd ver- grendelen of vergrendelen van de portie- grendelen/ontgrendelen en starten (raadpleeg ren.
  • Pagina 204 De voorwaarden voor het star- Raadpleeg de paragraaf “Starten/stoppen van de motor” ten zijn niet vervuld. in hoofdstuk 2. De handsfree RENAULT card Steek de card in de lezer voor het starten. werkt niet. Raadpleeg de paragraaf “Starten/stoppen van de motor”...
  • Pagina 205 STORINGEN (3/5) Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de bandenspanning, als deze goed is, laat dan de banden door een merkdealer na- kijken. Witte rook uit de uitlaat. Dit hoeft geen storing te zijn, de rook ont- Raadpleeg de paragraaf “Bijzonderheid van de staat door de regeneratie van het roetfilter.
  • Pagina 206 STORINGEN (4/5) Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Het sturen gaat zwaar. Oververhitting van de bekrachtiging. Raadpleeg een merkdealer. De motor wordt te warm. De koelvloei- Koelventilateur defect. Stop de auto, stop de motor en roep de hulp in stoftemperatuurmeter staat in de geva- van een merkdealer.
  • Pagina 207 STORINGEN (5/5) Elektrische organen MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De ruitenwisser werkt niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit. Elektrische installatie defect. Raadpleeg een merkdealer. Zekering beschadigd. Vervang de zekering, raadpleeg de paragraaf “Zekeringen”. De ruitenwisser stopt niet. Elektrische verstelling defect.
  • Pagina 208 5.34...
  • Pagina 209 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes auto ..............Afmetingen .
  • Pagina 210: Identificatieplaatjes Auto

    IDENTIFICATIEPLAATJES AUTO De gegevens op het constructeursplaatje 6 Technische gegevens van de auto. moeten bij eventuele klachten en bij het 7 Laknummer. bestellen van onderdelen altijd worden 8 Uitrustingsniveau. vermeld. 9 Type auto. 10 Stoelbekledingscode. Constructeursplaatje A 11 Aanvullende uitrustingsgegevens. 1 Typenummer van de auto en chassis- 12 Fabricagenummer.
  • Pagina 211: Identificatieplaatjes Van De Motor

    IDENTIFICATIEPLAATJES VAN DE MOTOR 2.5 16V 2.0 dCi De gegevens op de sticker A of het mo- Motorplaatje B torplaatje B moeten bij correspondentie Hierop staan het nummer en het type van en bij het bestellen van onderdelen altijd de motor (plaats verschilt afhankelijk van het worden vermeld.
  • Pagina 212 MATEN (in meters) 2,690 1,545 4,520 1,695 (1) 1,715 (2) 1,550 (1) zonder imperiaal 2,120 (2) met imperiaal...
  • Pagina 213: Gegevens Van De Motor

    GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen 2.5 16V 2.0 dCi Type van de motor M9R Turbo (raadpleeg het motornummer) Cilinderinhoud (cm 2 488 1 995 Ongelode benzine met het voorgeschreven octaangetal zoals aangegeven op de sticker in de tankdopklep. Indien niet beschikbaar, is bij uitzondering ongelode benzine te gebrui- Dieselolie Soort brandstof...
  • Pagina 214: Massa's

    MASSA’S (in kg) De aangegeven massa’s zijn van de basisuitvoering zonder opties: zij variëren naargelang de uitrusting van uw auto. Raadpleeg een merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa (MMAC) De massa’s staan op het constructeursplaatje (raadpleeg Max. toegelaten treinmassa (MTR) de paragaaf “Identificatieplaatjes” in hoofdstuk 6) Massa aanhanger geremd wordt verkregen door berekening: MTR –...
  • Pagina 215: Onderdelen En Reparaties

    ONDERDELEN EN REPARATIES De originele onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de on- derdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van de originele onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitgevoerd zijn door een merkdealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieopdracht staan.
  • Pagina 216: Onderhoudscoupons

    ONDERHOUDSCOUPONS (1/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 217 ONDERHOUDSCOUPONS (2/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 218 ONDERHOUDSCOUPONS (3/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 219 ONDERHOUDSCOUPONS (4/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 220 ONDERHOUDSCOUPONS (5/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 221 ONDERHOUDSCOUPONS (6/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 222: Plaatwerkcontrole

    PLAATWERKCONTROLE (1/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.14...
  • Pagina 223 PLAATWERKCONTROLE (2/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.15...
  • Pagina 224 PLAATWERKCONTROLE (3/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.16...
  • Pagina 225 PLAATWERKCONTROLE (4/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.17...
  • Pagina 226 PLAATWERKCONTROLE (5/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.18...
  • Pagina 227 ..........2.18 → 2.20, 4.10, 5.7 bij de autogordels voorin ..........1.21 → 1.24 bandenspanning-controlesysteem........2.18 → 2.20 zijkant ..................1.26 batterijtje RENAULT card .............. 5.22 aanvullende bevestigingsmiddelen bij de gordels .....1.25 → 1.27 bedieningsorganen ........1.40 – 1.41, 1.44 → 1.47 aanwijzers: bevestigingsmiddelen voor kinderen .....1.28 –...
  • Pagina 228 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (2/5) display ................1.44 → 1.49 interieurbekleding onderhoud ..............4.14 – 4.15 elektronisch stabiliteits programma: ESP ......2.24 → 2.28 ESP: elektronisch stabiliteits programma ......2.24 → 2.28 kaartleeslampje ..............3.20 – 3.21 extra portiervergrendeling..............1.8 katalysator ................2.6, 2.8 kinderen ................1.28 – 1.29 kinderen (veiligheid) ..........1.2 –...
  • Pagina 229 1.8, 1.11 → 1.13 motorkap..................4.2 motorolie ................4.4 → 4.6 multimedia uitrusting..............3.38 radio....................3.38 remvloeistof ..................4.8 RENAULT card navigatie ..................3.38 batterijtje .................. 5.22 navigatiesysteem ................3.38 gebruik ................1.2 → 1.8 noodsleutel ................1.2 – 1.3 reservewiel ................5.2 – 5.3 reservoir koelvloeistof ................
  • Pagina 230 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (4/5) signaal geluid ..................1.62 ventilatie ................3.4 → 3.6 licht ..................1.62 verwarming ..............3.7 → 3.12 signalen verlichting ............1.63 → 1.65 ventilatieroosters ..............3.2 – 3.3 sjorringen ................3.35 – 3.36 verlichting sleepogen ................5.25 → 5.28 instrumentenpaneel .............1.63 → 1.65 slepen binnenkant ..........3.20 –...
  • Pagina 231 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (5/5) schoonmaken: binnenkant auto ............4.14 – 4.15 buitenkant auto ............. 4.12 – 4.13...
  • Pagina 234 à999101803Rô ï ê ä RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 13-15, QUAI LE GALLO 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / TÉL. : 0810 40 50 60...