PARKEERHULP
Als er een obstakel wordt gedetec
teerd naast de auto:
– weerklinkt er bij het risico op een
botsing een geluidssignaal met een
steeds hogere frequentie naargelang u
het obstakel nadert, tot het geluidssig
naal continu weerklinkt. Het gebied
waar het obstakel 3 is gedetecteerd,
wordt weergegeven (display D ).
– als er geen risico op een botsing be
staat, wordt er geen signaal afgegeven
wanneer u het obstakel nadert. Afhan
kelijk van de auto wordt het gebied
waar het obstakel 3 is gedetecteerd
afgewisseld weergegeven.
Opmerking: als de rijrich
ting verandert tijdens een
manoeuvre, wordt het risico
op een botsing met een obstakel
mogelijk te laat gesignaleerd.
Inschakelen/uitschakelen
In/uitschakelen via het multimedia
scherm 4
Druk via de "Voertuig"-modus van uw
multimediascherm 4 op het menu "Rij
ondersteuning" en vervolgens op "Par
keren".
Activeer of deactiveer zones die door
de ultrasone detectoren worden be
streken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
het multimediasysteem voor meer in
formatie.
Opmerking: afhankelijk van de auto
kan de detectiezone achter niet wor
den gedeactiveerd.
Automatisch uitschakelen van de
parkeerhulp
Het systeem schakelt uit:
– als de auto sneller rijdt dan onge
veer 10 km/u;
– afhankelijk van het voertuig, als het
voertuig langer dan ongeveer vijf se
conden stilstaat en er een obstakel is
gedetecteerd (bijvoorbeeld in een file,
enz.);
– in stand N of P;
– wanneer een bedieningsfout wordt
gedetecteerd.
Opmerking: afhankelijk van de auto,
als deze is uitgerust met een trekhaak
die door het systeem wordt herkend,
wordt alleen de parkeerhulp achter uit
geschakeld.
Instellingen
Voer deze aanpassingen
uitsluitend uit als de auto
stilstaat.
Telkens wanneer de auto
wordt gestart, wordt de acti
veringsstatus hersteld die is
opgeslagen toen de motor werd
uitgeschakeld.
Instellingen aanpassen op het multi
mediascherm 4
3
R i j d e n - 2 8 1