EXTRA RIJHULPMIDDELEN
Inschakelen/uitschakelen
Voer deze aanpassingen
uitsluitend uit als de auto
stilstaat.
Afhankelijk van de auto, af
hankelijk van de tijdsduur
na de laatste keer dat de
motor is gestopt, worden de waar
schuwingen opnieuw geactiveerd:
– bij het ontgrendelen van de au
to
of
– bij het openen van een portier;
of
– bij het starten van de motor.
Wanneer de waarschu
wingssignalen zijn gedeac
tiveerd, blijft het systeem
de vermoeidheidstoestand van de
bestuurder beoordelen.
Afhankelijk van de auto
worden de waarschuwin
gen automatisch gedeacti
veerd wanneer de functie "Rij
strookcentrering" wordt geacti
veerd. Om de waarschuwingen
opnieuw te activeren, moet de
functie "Rijstrookcentrering" wor
den gedeactiveerd. Voor meer in
formatie 240.
Afhankelijk van de auto is
het mogelijk dat het niet
mogelijk is om waarschu
wingen uit te schakelen.
Waarschuwingen activeren en de
activeren met de knop "Mijn veilig
heid" 3
De waarschuwingen kunnen worden
gedeactiveerd of geactiveerd vanuit de
modus "Aangepast" van de functie
"Mijn veiligheid" 201.
Als de waarschuwingen eerder zijn ge
deactiveerd met behulp van de modus
"Aangepast":
– om de waarschuwingen te deacti
veren, drukt u twee keer op de knop
3 ;
– om de waarschuwingen opnieuw
te activeren, drukt u één keer op de
knop 3 .
3
R i j d e n - 2 3 5