Pagina 3
Welkom aan boord van uw auto Dit instructieboekje bevat de benodigde informatie waarmee u: – uw auto goed leert kennen zodat u alle functies en technische mogelijkheden ten volle kunt benutten. – de prestaties optimaal kunt houden door het opvolgen van eenvoudige maar uitgebreide adviezen voor regelmatig onderhoud.
Pagina 4
INHOUD Klok en buitentemperatuur .......... 128 Welkom aan boord van uw auto..........4 STUURWIEL/stuurbekrachtiging ......... 129 Buitenkant................ 4 Spiegels ............... 131 Interieur................6 VERLICHTING EN SIGNALEN ........133 Bestuurderspositie ............8 Afstellen van de koplampen ........138 Rijhulpsystemen ............10 CLAXON EN LICHTSIGNALEN ........
Pagina 5
INHOUD Elektrische ruiten ............326 Installatie en gebruik van accessoires: belangrijke adviezen ..............392 Elektrisch bediend open dak ........328 Zekeringen..............394 Zonnekleppen .............. 331 Ruitenwisserbladen ............. 397 binnenverlichting............332 Slepen................399 Opbergruimte, indeling interieur ........334 Storingen ..............405 Accessoireaansluiting..........
Pagina 6
BUITENKANT 4 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 8
INTERIEUR 6 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 9
INTERIEUR 1. Uw rijpositie aanpassen 62 2. Opbergruimtes/indeling interieur 334 3. Hoofdsteun achter 59 Achterbank 60 4. Vervoer van voorwerpen 341 5. Kinderveiligheid 76 6. Hoofdsteunen voor 56 Voorstoelen 56 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 7...
Pagina 10
BESTUURDERSPOSITIE 8 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 11
BESTUURDERSPOSITIE 1. Instrumentenpaneel 104 2. Knoppen boordcomputer 116 3. Bediening ruitenwissers/sproeiers 141 145 4. Multimediavoorkant 324 5. Stoelverwarming(en) 56 Verwarming/airco 314 6. Versnellingshendel 298 304 7. Automatische parkeerrem 165 8. Knop voor het starten/stoppen van de motor ...
Pagina 12
RIJHULPSYSTEMEN 1 0 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 13
RIJHULPSYSTEMEN – Rijhulp- en correctiesystemen 187 – Preventie verlaten rijstrook 192 – Noodpreventie verlaten rijstrook 199 – Actieve noodstop 215 – Dodehoekwaarschuwing 206 – Uitparkeerwaarschuwing 290 – Waarschuwing bij verlies van bandenspanning 181 –...
Pagina 14
VEILIGHEID IN DE AUTO 1 2 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 15
VEILIGHEID IN DE AUTO 1. Frontale airbags 68 2. De passagiersairbag voorin uitschakelen 95 3. Zijruitairbags 74 4. Autogordels 62 5. Zijairbags 74 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 3...
Pagina 16
EEN AUTO IDENTIFICEREN - ETIKETTEN 1 4 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 17
EEN AUTO IDENTIFICEREN - ETIKETTEN 1. Voertuigidentificatienummer: herinnering 411 2. Bandenspanningsetiketten 181 355 3. Motoridentificatie 412 4. Technische informatie voor de hulpdiensten 411 5. Identificatieplaatje auto 411 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 1 5...
Pagina 18
DE MOTORRUIMTE (PERIODIEK ONDERHOUD) 1 6 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 19
DE MOTORRUIMTE (PERIODIEK ONDERHOUD) 1. De motorkap openen 345 2. Remvloeistof 352 3. Accu 357 4. Ruitensproeiervloeistof 353 5. Dop van motoroliereservoir 348 Peilstaaf motorolie 347 6. Koelvloeistof 351 1. De motorkap openen 345 2.
Pagina 20
PECHHULP 1 8 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 21
PECHHULP 1. Ruitenwisserblad(en) voor vervangen 397 2. Lekke band 366 Gereedschappen 371 Reservewiel 366 Een wiel verwisselen 374 3. Zekeringen 394 4. Sleeppunt achter 399 5. Vervangen van de richtingaanwijzerlampen 379 6 Vervangen van het ruitenwisserblad achter ...
Pagina 22
DE AUTO MET LPG 2 0 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 23
DE AUTO MET LPG Starten, stoppen van de motor: auto met sleutel 153 De motor starten, stoppen: auto met 154-card 1 Boordcomputer 116 2 LPG-commando 31 LPG vullen 147 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 2 1...
Pagina 24
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG 2 2 - We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o...
Pagina 25
E-TECH FULL HYBRID VOERTUIG 1. Koelvloeistof 351 2. Waarschuwingslampjes 104 Displays en meters 110 "E-save"-modus 28 3. Multimediascherm 4. Peddel voor regeneratief remmen 5. Accu 357, 359 6 Slepen pechhulp 399 We l k o m a a n b o o r d v a n u w a u t o - 2 3...
Pagina 26
E-TECH FULL HYBRID AUTO Introductie 2 4 - K e n u w a u t o...
Pagina 27
E-TECH FULL HYBRID AUTO 12 V-hulpaccu Deze batterij ontlaadt bij gebruik, zoals 1 12 V-hulpaccu elke andere batterij. De tractiebatterij De 12 V-hulpaccu in de bagageruimte 2 230V-tractiebatterij wordt opgeladen: levert de energie die nodig is om het 3 Oranje elektrische bedrading –...
Pagina 28
E-TECH FULL HYBRID AUTO "230 V"-circuit Uw hybride voertuig is erg stil. Controleer bij het uitstappen altijd of de versnellingshendel in stand P zit; zet de parkeerrem aan en het contact uit. RISICO OP ERNSTIG LETSEL Voetgangersclaxon Met de voetgangersclaxon kunt u andere weggebruikers waarschuwen, met name voetgangers en fietsers.
Pagina 29
E-TECH FULL HYBRID AUTO Werkzaamheden waarschuwingslampje 7 de De verbrandingsmotor wordt gebruikt energiestromen aan tussen: om het voertuig te verplaatsen. Het hybridesysteem selecteert de verbrandingsmotor en/of de – de elektrische groep elektromotor op basis van de rijstijl (tractiebatterij en elektromotor); (soepel of sportief rijden enz.), de verkeersomstandigheden en de –...
Pagina 30
E-TECH FULL HYBRID AUTO Volledig elektrische rijmodus Het laadniveau van de een combinatie van stroom A en stroom B betekent dat zowel de tractiebatterij op peil "E-save" houden verbrandingsmotor als de elektromotor het voertuig aandrijven). Deze modus zorgt dat de tractiebatterij voldoende lading houdt voor een bergweg of een lange helling op een bijzonderheid...
Pagina 31
E-TECH FULL HYBRID AUTO Het controlelampje in de schakelaar 9 dooft. K e n u w a u t o - 2 9...
Pagina 32
E-TECH FULL HYBRID AUTO Belangrijke aanbevelingen Gelieve deze richtlijnen aandachtig te lezen. Als deze adviezen niet worden opgevolgd, kan dat leiden tot brand, ernstig letsel of elektrische schokken die de dood tot gevolg kunnen hebben. Bij een ongeluk of elektrische schok Bij een ongeval of botsing tegen de onderkant van de auto (bijv.
Pagina 33
LPG-VOERTUIG Keuzeschakelaar voor LPG- Bijzonderheden van modus/benzinemodus 1 uitvoeringen met LPG-motor Deze voertuigen gebruiken twee soorten brandstof: LPG en benzine. Ze zijn uitgerust met twee aparte reservoirs 147. Wat is LPG LPG die voldoet aan de norm EN 589, of de overeenkomstige nationale wetgeving.
Pagina 34
LPG-VOERTUIG Brandstofmodus wijzigen tijdens De melding "Laag LPG-peil" in – Voor voertuigen met een sleutel 153. het rijden combinatie met het – Voor voertuigen met een kaart 154. Handmatig overschakelen van waarschuwingslampje dat wit is of benzinemodus naar LPG-modus groen, afhankelijk van de auto, en het Opmerking: als de LPG-modus actief is bij het starten van de motor, schakelt...
Pagina 35
LPG-VOERTUIG Automatisch overschakelen van LPG-tank leeg van de auto, wanneer de LPG-modus LPG-modus naar benzinemodus actief is. Afhankelijk van de auto kan het systeem in bepaalde Om toegang te krijgen tot gebruiksomstandigheden beslissen om de informatie en de LPG- even terug naar de benzinemodus te ritinstellingen te resetten schakelen.
Pagina 36
LPG-VOERTUIG Bij ongeval kunnen nadelig beïnvloeden, wordt de melding "LPG niet beschikbaar" U mag geen enkel De belangrijkste weergegeven en schakelt het systeem onderdeel van het LPG- voorzorgsmaatregelen zijn dezelfde automatisch over van de LPG-modus systeem aanraken, als voor een auto met benzinemotor: naar de benzinemodus.
Pagina 37
KAART – de motor starten 153. Functie "Verlichting op afstand" Algemeen Bij lege batterij, kunt u de auto altijd vergrendelen/ ontgrendelen en starten 50 153. Actieradius Controleer of de batterij van het juiste model en in goede conditie is, en correct geplaatst.
Pagina 38
KAART Riem aanbrengen 7 Advies Verantwoordelijkheid Stel de kaart niet bloot aan van de bestuurder warmte, koude of vocht. tijdens het parkeren of Bewaar de kaart nooit op een stoppen van de auto plek waar deze per ongeluk Laat nooit, ook niet heel even, verbogen of beschadigd kan een kind, een afhankelijke worden, bijvoorbeeld in uw...
Pagina 39
KAART Steek de polsriem in het onderdeel 8 – "handsfree" met behulp van de knop 2 op de handgreep 1 van een van de en steek het uiteinde van de riem door Verantwoordelijkheid de gesp. voorportieren; van de bestuurder – de kaart gebruiken in de Plaats de riem bij de opening 6 en tijdens het parkeren of afstandsbedieningsmodus.
Pagina 40
KAART "Handsfree" ontgrendeling bij het "Handsfree" vergrendelen terwijl N.B.: de afstand waarop de auto naderen van de auto men van de auto wegloopt vergrendeld wordt, hangt af van de omgeving. Als de kaart in de toegangszone 3 is, Loop met de handsfree kaart bij u en Indien de kaart ongeveer 15 minuten wordt de auto ontgrendeld.
Pagina 41
KAART "Handsfree" vergrendelen/ De alarmknipperlichten knipperen auto weer kunt ontgrendelen. Tijdens ontgrendelen met knop 2 tweemaal om aan te geven dat het deze drie seconden kunt u nagaan of voertuig vergrendeld is. Afhankelijk de auto goed vergrendeld is door aan van het voertuig worden de de handgrepen van de deuren te buitenspiegels automatisch ingeklapt.
Pagina 42
KAART Alleen de achterklep vergrendelen/ De voorste handgrepen worden vergrendeling niet uitgevoerd. Er klinkt ontgrendelen uitgeklapt en de zij- en een geluidssignaal maar de alarm- en alarmknipperlichten knipperen zijknipperlichten knipperen niet. éénmaal om aan te geven dat de portieren zijn ontgrendeld. Als de motor draait werken de knoppen op de kaart niet.
Pagina 43
KAART Om de extra portiervergrendeling Extra vergrendeling Accu: in te schakelen Vervangen van het batterijtje Druk twee keer snel na elkaar op de knop 2 . Het vergrendelen wordt bevestigd doordat de alarmknipperlichten en de zijknipperlichten twee keer traag en drie keer snel knipperen. Afhankelijk van de auto kunnen de buitenspiegels automatisch worden ingeklapt bij het vergrendelen van de...
Pagina 44
KAART Als de melding "Batterij kaart laag" verschijnt op het instrumentenpaneel, Bij vervanging moet u vervangt u het batterijtje in de kaart: hetzelfde of een – schuif de behuizing achter 1 omlaag gelijkwaardig accutype terwijl u op de zone A drukt; gebruiken (raadpleeg –...
Pagina 45
KAART Voorzorgen met betrekking tot batterijen: – houd (nieuwe of oude) batterijen buiten het bereik van kinderen. – batterijen niet inslikken; Risico van chemische brandwonden die dodelijk kunnen zijn. – Indien er batterijtjes zijn ingeslikt of in het lichaam ingebracht, moet zo snel mogelijk een arts worden geraadpleegd.
Pagina 46
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING Algemeen Advies Verantwoordelijkheid Stel de afstandsbediening van de bestuurder niet bloot aan warmte, tijdens het parkeren of koude of vocht. stoppen van de auto Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto Gebruik de sleutel alleen achter als u deze verlaat.
Pagina 47
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING gesloten is, wordt het voertuig niet Gebruik vergrendeld. Er klinkt een Vervangen, extra sleutel geluidssignaal en de alarm- en of afstandsbediening zijknipperlichten knipperen niet. nodig Radiostoringen Ga uitsluitend naar een De werking van de afstandsbediening merkdealer: kan gestoord worden in de omgeving –...
Pagina 48
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING en achterruiten worden gesloten, niet actief en is het contact Verantwoordelijkheid evenals het open dak. uitgeschakeld. van de bestuurder Let op: als een deur of de deur van de Extra vergrendeling tijdens het parkeren of bagageruimte open of niet goed gesloten is, wordt het voertuig niet stoppen van de auto vergrendeld.
Pagina 49
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING de zijknipperlichten twee keer traag Open de afstandsbediening via gleuf 1 Controleer bij het monteren, of het en drie keer snel knipperen. met behulp van een platte deksel goed vastzit en de schroef schroevendraaier of een soortgelijk goed vastgezet is. Afhankelijk van de auto kunnen de gereedschap en vervang de batterij 2 ;...
Pagina 50
SLEUTEL, AFSTANDSBEDIENING Bij het vervangen: – Controleer of de batterijtjes goed zijn geplaatst. Risico van explosie. – Als de klep niet goed sluit: niet gebruiken en buiten bereik van kinderen houden. Voorzorgen met betrekking tot batterijen: Gooi lege batterijen niet –...
Pagina 51
PORTIEREN EN KLEPPEN Achterdeuren Openen van binnenuit Portieren openen en sluiten Openen van buitenaf Voorportieren Trek aan de handgreep 3 . Als de portieren ontgrendeld zijn of u de kaart bij u draagt, houd de Afhankelijk van de auto moet u wellicht handgreep 2 vast en trek deze naar u twee keer aan de handgreep 3 toe.
Pagina 52
PORTIEREN EN KLEPPEN Geluidssignaal verlichting vergeten de melding "Kofferbak open" of "Portier open" verschijnt en u hoort een Verantwoordelijkheid Als bij het openen van een voorportier geluidssignaal gedurende van de bestuurder de lichten nog branden terwijl het 40 seconden of tot het portier of de tijdens het parkeren of contact is afgezet dan klinkt er een achterklep wordt gesloten.
Pagina 53
PORTIEREN EN KLEPPEN In de kaart geïntegreerde sleutel – batterij van de kaart- of FM- De geïntegreerde sleutel 2 kan afstandsbediening of de accu van de worden gebruikt om het Toegang tot sleutel 2 auto is leeg, enz.; bestuurdersportier te vergrendelen/ –...
Pagina 54
PORTIEREN EN KLEPPEN Schakelaar voor het vergrendelen/ – steek de sleutel 2 in het slot van het – draai deze omhoog om het klepje B ontgrendelen van de portieren van bestuurdersportier en vergrendel of te verwijderen; – steek de sleutel 5 in het slot van het binnenuit ontgrendel vervolgens.
Pagina 55
PORTIEREN EN KLEPPEN Controlelampje van de schakelaar 7 meer dan vijf seconden Automatische portiervergrendeling ingedrukt. portiervergrendeling tijdens het rijden Bij het sluiten van het portier worden Wanneer het contact aan is, geeft alle portieren en kleppen vergrendeld. het waarschuwingslampje in de De werking van de schakelaar 7 de staat van de Opmerking: De auto kan van buitenaf...
Pagina 56
PORTIEREN EN KLEPPEN Sluiten weer vergrendeld zodra de auto ongeveer 10 km/u rijdt. Verantwoordelijkheid van de bestuurder Inschakelen/Uitschakelen van de Bedenk dat het rijden functie met vergrendelde Om deze in te schakelen: druk bij portieren een belemmering kan stilstaande auto met draaiende motor zijn voor hulpverleners in geval op de schakelaar 7 totdat u een van nood.
Pagina 57
PORTIEREN EN KLEPPEN – klap de rugleuningen van de achterbank neer voor toegang tot de bagageruimte; – steek een potlood of iets dergelijks in de holte 3 en verschuif het geheel zoals op de tekening aangegeven is; – duw tegen de achterklep om deze te openen.
Pagina 58
OP DE VOORPLAATS(EN) de hoofdsteun omhoog om hem vrij te Hoofdsteunen voor maken. De hoofdsteun is een veiligheidsorgaan dat Hoofdsteun terugplaatsen Hoofdsteun verwijderen altijd op zijn plaats moet zitten en goed moet zijn Controleer of de poten van de hoofdsteun 3 schoon zijn. afgesteld.
Pagina 59
OP DE VOORPLAATS(EN) Stoel vooruit of achteruit schuiven Armsteun in het midden Beweeg de schakelaar 2 naar voren of naar achteren of, afhankelijk van de Zet de 1 schakelaar naar voren of auto, til de handgreep 5 op en kantel naar achteren of, afhankelijk van de de rugleuning in de gewenste stand.
Pagina 60
OP DE VOORPLAATS(EN) Om de lendensteun van de stoel te Stoelverwarming Storingen verstellen Wanneer er een storing wordt gedetecteerd, gaat het waarschuwingslampje van de schakelaar 8 voor de betreffende stoel na ongeveer vijf seconden uit. Ga naar een merkdealer. Ontsteking aan; Zet de hendel 7 lager voor een –...
Pagina 61
ACHTERSTOELEN Hoofdsteun terugplaatsen Hoofdsteun achter Steek de poten in de geleiders en druk de hoofdsteun omlaag tot hij blokkeert Gebruiksstand om hem in de hoogste stand te gebruiken. De zijhoofdsteunen zijn niet verstelbaar. Controleer de vergrendeling. Til de middelste hoofdsteun helemaal Opbergstand van middelste omhoog tot deze blokkeert.
Pagina 62
ACHTERSTOELEN ACHTERBANK Trek aan de handgreep 1 en laat de rugleuning B zakken. Controleer na het Gebruiksmogelijkheden terugkantelen van de Opmerking: om veiligheidsredenen is de rugleuning B voorzien van een rugleuning of deze borgsysteem. U kunt tijdens het weer goed is hanteren weerstand ondervinden.
Pagina 63
ACHTERSTOELEN Til de hendel 2 van de achterbank omhoog om de zitbank te ontgrendelen. Zet de bank naar voren of naar achteren in de gewenste stand. Laat de hendel 2 los en controleer of de bank goed is vergrendeld. Voer deze aanpassingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Pagina 64
AUTOGORDELS Afstellen van de autogordel Gebruik tijdens het rijden altijd de Zorg ervoor dat de autogordel. Het niet dragen van de achterbank 59 goed is gordel is gevaarlijk en strafbaar. Het niet dragen van de gordel is gevaarlijk vergrendeld zodat de en strafbaar.
Pagina 65
AUTOGORDELS Waarschuwing van het niet dragen De autogordel moet zo dicht mogelijk Waarschuwingslampjes van de gordel op de voorstoel tegen het lichaam gedragen worden. van het niet dragen van de Vermijd daarom te dikke kleding, plaats geen voorwerpen onder de autogordels gordel, enz.
Pagina 66
AUTOGORDELS – rode indicator: de stoel is bezet en – er klinkt gedurende ongeveer 120 – groene indicator: veiligheidsgordel de veiligheidsgordel is niet seconden een pieptoon; vastgemaakt; – rode indicator: de stoel is bezet en vastgemaakt; – grijze indicator: plaats niet bezet. de veiligheidsgordel is niet –...
Pagina 67
AUTOGORDELS Hoogteverstelling van de Gordels aan de zijkanten achter autogordels voor – klinkt ongeveer 30 of 120 seconden een pieptoon; – de afbeelding 6 wordt ten minste 60 seconden weergegeven of, afhankelijk van het voertuig, ongeveer 180 seconden weergegeven en het pictogram voor de betreffende stoel wordt rood.
Pagina 68
AUTOGORDELS Middelste gordel Rol de gordel 9 langzaam af. Klik de gesp 10 vast in de zwarte sluiting 11 . Klik de verschuifbare gesp 12 vast in de rode unit 13 . Zorg ervoor dat u de gesp 10 altijd in de sluiting 11 laat zitten, zelfs als er niemand op de middelste stoel zit.
Pagina 69
AUTOGORDELS Waarschuwingen De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. – Verander niets aan de oorspronkelijke veiligheidsvoorzieningen (gordels, stoelen en bevestigingen). Raadpleeg een merkdealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje. – Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (zoals wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan bij een ongeval verwondingen veroorzaken.
Pagina 70
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Gordelspanners AANVULLENDE – Laat al deze VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN veiligheidsvoorzieningen VOORIN controleren na een aanrijding. Afhankelijk van de auto, kunnen deze bestaan uit: – Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan – gordelspanners van het oprolmechanisme van de het gehele systeem autogordel;...
Pagina 71
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Krachtbegrenzer Werkzaamheden Bij het afgaan van de Vanaf een bepaalde hevigheid van de Het systeem werkt alleen als het airbag vindt een explosie schok van de aanrijding komt dit contact aan staat. plaats. Dit verklaart mechanisme in werking om de kracht Bij een zware frontale aanrijding, waarom bij het die de gordel op het lichaam uitoefent...
Pagina 72
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN De volgende gevallen activeren de Bij een frontale botsing met een Bij een botsing tegen de zijkant gordelspanners of airbags. ander, gelijkwaardig of zwaarder door een ander, gelijkaardig of voertuig, met een contactzone van zwaarder voertuig, met een snelheid Bij een frontale botsing tegen een meer dan 40% en bij een snelheid van 50 km/u of hoger.
Pagina 73
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN – aanrijding tegen de zijkant, aan de De gordelspanners of airbags In de volgende voorbeelden worden kunnen geactiveerd worden in de de gordelspanners of airbags voor- of achterkant van de auto; volgende gevallen: waarschijnlijk niet geactiveerd: – frontale aanrijding, onder de achterkant van een vrachtwagen;...
Pagina 74
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Waarschuwingen Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. Waarschuwingen met betrekking tot de airbag – Verander niets aan het stuurwiel of het middengedeelte ervan. –...
Pagina 75
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Gordelspanners zijkant Aanvullende – Laat al deze veiligheidsvoorzieningen veiligheidsvoorzieningen achterin controleren na een aanrijding. Afhankelijk van de auto, kunnen deze bestaan uit: – Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan – Gordelspanners in het oprolmechanisme (gordels aan de het gehele systeem zijkant);...
Pagina 76
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Veiligheidsvoorzieningen – Demontage of wijziging van de Waarschuwing bescherming zijkant stoel en de interieurbekleding is betreffende de verboden, tenzij dit gebeurt door Zijairbag zijairbag deskundig personeel van de merkdealer. Dit is een airbag die aan de kant van –...
Pagina 77
EXTRA VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN Aanvullende veiligheidsvoorzieningen Hier volgt een aantal aanwijzingen bedoeld om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is bedoeld als aanvulling op de werking van de autogordel. De airbag en de autogordel vormen één veiligheidssysteem.
Pagina 78
KINDERVEILIGHEID Algemeen Een botsing met 50 km/u Verantwoordelijkheid komt overeen met een van de bestuurder Vervoer van kinderen val van 10 meter hoogte. tijdens het parkeren of Het niet vastmaken van stoppen van de auto U dient zich te houden aan de een kind is hetzelfde als het laten Laat nooit, ook niet heel even, wetgeving van het land waarin u zich...
Pagina 79
KINDERVEILIGHEID eisen van het land waar u zich bevindt en of het gemonteerd kan worden in Geef het goede voorbeeld Laat een kind nooit uw auto. Raadpleeg een merkdealer door uw gordel vast te onbewaakt achter in de om te weten welke zitje geadviseerd maken en leer uw kind: auto.
Pagina 80
KINDERVEILIGHEID Kinderzitjes “vooruit” Zittingverhogers keuze van het kinderzitje Kinderzitje “achterstevoren” Maximaal 18 kg of 4 jaar, het kind mag Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind in een voorwaarts gerichte zitje reizen. reizen op een zittingverhoger waarmee Kies het juiste zitje voor het kind: de autogordel kan worden aangepast Het hoofd van een baby is, naar hoofd en buik zijn de meest kwetsbare...
Pagina 81
KINDERVEILIGHEID Bevestiging met de autogordel Lijst met door de fabrikant De veiligheidsgordel De autogordel moet worden afgesteld aanbevolen mag nooit losgemaakt om goed te kunnen werken bij krachtig bevestigingsmethoden voor worden of gedraaid zijn. remmen of bij een botsing. kinderen: Laat de gordel nooit Laat de gordel lopen zoals de fabrikant onder de arm of achter de rug...
Pagina 82
KINDERVEILIGHEID – of een steun die op de vloer van de auto rust, geschikt voor de i-Size goedgekeurde stoel, met als ISOFIX-verankeringen bedoeling te voorkomen dat het mogen alleen gebruikt kinderzitje beweegt bij een botsing. worden voor kinderzitjes Controleer in het laatste geval of uw uitgerust met het kinderzitje geïnstalleerd kan worden ISOFIX-systeem.
Pagina 83
KINDERVEILIGHEID ISOFIX-verankeringen mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes uitgerust met het ISOFIX-systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere voorwerpen op deze verankeringspunten. Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten. Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankeringen laten De bovenste riem 2 moet tussen de...
Pagina 84
KINDERZITJES De genoemde types kinderzitjes zijn maximale naar voren geschoven Installatie van het kinderzitje, niet overal leverbaar. Controleer, nadat positie staan. u een ander kinderzitje gebruikt, bij de algemeen Wijzig de andere afstellingen niet meer fabrikant of het gemonteerd kan na het installeren van het kinderzitje.
Pagina 85
KINDERZITJES – Zet de stoel vóór het kind naar voren en stel de positie van de rugleuning in Installatie van de Monteer het kinderzitje om contact tussen de stoel en de zittingverhoger (groep bij voorkeur op een benen van het kind te vermijden. 2 of 3) zitplaats achterin.
Pagina 86
KINDERZITJES Bevestiging met de autogordel Overzicht van de installatie 8 4 - K e n u w a u t o...
Pagina 87
KINDERZITJES Controleer de staat van de airbag nadat u een passagier laat plaatsnemen of een kinderzitje installeert. Stoel niet geschikt voor het installeren van kinderzitjes. Kinderzitje bevestigd met behulp van de gordel Stoel geschikt voor bevestiging van een universeel goedgekeurd kinderzitje met behulp van een veiligheidsgordel. Stoel waarop een kinderzitje met "B2"-goedkeuring mag worden bevestigd via de autogordel.
Pagina 88
KINDERZITJES Installatieoverzicht De tabel hieronder bevat dezelfde informatie als het installatieschema, om te garanderen dat de wettelijke voorschriften worden nageleefd. Zitplaats voorin passagier Zitplaatsen Gewicht van het Achterplaats Type kinderzitje achter aan de Met airbag Met airbag kind midden zijkanten uitgeschakeld ingeschakeld Reiswieg dwars...
Pagina 89
KINDERZITJES U = stoel geschikt voor bevestiging met autogordel van een kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel"; controleer of het gemonteerd kan worden. B2 = stoelverhogers, groep 2 en 3 (15 - 25 kg en 22 - 36 kg). (2) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind richting de binnenkant van de auto.
Pagina 90
KINDERZITJES Bevestiging met ISOFIX-systeem Overzicht van de installatie 8 8 - K e n u w a u t o...
Pagina 91
KINDERZITJES Voor de voorpassagiersstoel wordt het gebruik van een kinderzitje met vloersteun aanbevolen, om te voorkomen dat het waarschuwingssignaal van de veiligheidsgordel wordt geactiveerd. Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt de baby of het kind niet correct beschermd.
Pagina 92
KINDERZITJES Wanneer een ISOFIX-kinderzitje op de zitplaats aan de linkerkant achterin wordt geïnstalleerd, kan de middelste zitplaats niet meer worden gebruikt. De middelste autogordel is immers niet meer toegankelijk of bruikbaar. 9 0 - K e n u w a u t o...
Pagina 94
KINDERZITJES Installatieoverzicht De tabel hieronder bevat dezelfde informatie als het installatieschema, om te garanderen dat de wettelijke voorschriften worden nageleefd. Zitplaats voorin passagier Grootte van Zitplaatsen Gewicht van Achterplaats Zonder airbag Type kinderzitje zitje achter aan de Met airbag het kind midden of met airbag [bevestiging]...
Pagina 95
KINDERZITJES Kinderzitje vooruit geplaatst i - UF (1) i - UF (2) (3) Zittingverhoger i - UF (4) i - UF (2) (3) X = stoel niet geschikt voor het installeren van kinderzitjes. IUF: stoel waar een kinderzitje met de goedkeuring "Universeel/semi-universeel of voertuigspecifiek" is toegestaan voor auto's die zijn uitgerust met het ISOFIX-systeem;...
Pagina 96
KINDERZITJES (5) RISICO OP DODELIJK OF ERNSTIG LETSEL: controleer voordat u een naar achteren gericht kinderzitje op de passagiersstoel voorin plaatst of de airbag is uitgeschakeld 95. 9 4 - K e n u w a u t o...
Pagina 97
KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN Inschakelen, uitschakelen De passagiersairbag mag alleen worden Uitschakelen passagiersairbag geactiveerd of voorin gedeactiveerd wanneer de auto stilstaat met het contact uit. Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten de controlelampjes Om de staat van de airbag weer in overeenstemming te brengen met de stand van de grendel, zet Uitschakelen van de airbag: druk...
Pagina 98
KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN bovenstaand voorbeeld van label) herinneren u aan deze instructies. Inschakelen van de passagiersairbag voorin De airbag weer inschakelen: druk met stilstaande auto en het contact uit, op de grendel 1 en draai deze naar stand ON. Als het contact is ingeschakeld, moet Zodra het kinderzitje van de u controleren of het...
Pagina 99
KINDERVEILIGHEID: DE PASSAGIERSAIRBAG VOORIN UITSCHAKELEN, INSCHAKELEN van de passagiersairbag voorin, is het verboden een achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voorstoel te gebruiken. Het gebruik van de voorstoel door een passagier wordt ook afgeraden. Raadpleeg zo snel mogelijk een merkdealer. De passagiersairbag mag alleen worden in- of uitgeschakeld wanneer het voertuig stilstaat en...
Pagina 102
BEDIENINGSORGANEN Bedieningsorganen stuurinrichting links 1 0 0 - K e n u w a u t o...
Pagina 103
BEDIENINGSORGANEN 25. Knop voor het ontgrendelen van De aanwezigheid van de hierna 14. Schakelaars voor: de motorkap. beschreven uitrusting IS – Inschakelen/uitschakelen van de AFHANKELIJK VAN DE 26. Schakelaars voor: automatische parkeerrem; UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN – inschakelen/uitschakelen van de –...
Pagina 104
BEDIENINGSORGANEN Bedieningsorganen rechts stuur 1 0 2 - K e n u w a u t o...
Pagina 105
BEDIENINGSORGANEN 10 LPG-schakelaar. De aanwezigheid van de hierna 22. Laadzone/opbergruimte voor beschreven uitrusting IS 11. Startschakelaar. telefoon AFHANKELIJK VAN DE 12. Schakelaars voor: 23. Accessoireaansluiting UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN – functiekeuze van de ritcomputer en 24. Schakelaars voor: HET LAND.
Pagina 106
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Instrumentenpaneel A of B : De hier vermelde infoweergave verschijnt wanneer het contact wordt Als er geen visueel of HANGT AF VAN DE UITRUSTING ingeschakeld. geluidssignaal terug VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Om de helderheid aan te passen, zie komt, geeft het een de multimedia gebruikershandleiding.
Pagina 107
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES branden met het klinkt, moet u direct stoppen en het waarschuwingslampje contact uitzetten. voorairbag waarschuwingslampje en er Controleer het oliepeil. Als het peil Het licht op bij het aanzetten van het normaal is, betreft het een geluidssignaal klinkt, dan wijst het contact of het starten van de motor en waarschuwingslampje iets anders.
Pagina 108
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES tractiecontrolesysteem Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje Het licht op bij het aanzetten van het Als dit tijdens het rijden rood wordt en luchtverontreiniging contact of het starten van de motor en Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, dooft binnen enkele seconden. Het ...
Pagina 109
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Waarschuwingslampje laag Waarschuwingslampje Waarschuwingslampje LPG-brandstofpeil 31 adaptieve snelheidsregelaar 236 detectie "Handen niet aan het stuur" 192 waarschuwingslampje Controlelampje Rijstrookcentrering 255 Waarschuwingslampje voor -modus. ECO de functie "Bestuurdersalertheid" Dit lampje verschijnt als de ECO- 223 modus is geactiveerd ...
Pagina 110
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES elektrotechnische storing Waarschuwingslampje Bij de melding (tractiebatterij en elektromotor). laadstroom 12 V-hulpaccu Raadpleeg snel een merkdealer. "VERLAAT VOERTUIG Als het lampje gepaard gaat met het IN VEILIGHEID" in Controlelampje elektromotor combinatie met het waarschuwingslampje Dit lampje duidt op een storing in het een geluidssignaal, is de lading in het elektrotechnische systeem van de waarschuwingslampje...
Pagina 111
CONTROLEEN WAARSCHUWINGSLAMPJES Waarschuwingslampje herinnering autogordel 62. K e n u w a u t o - 1 0 9...
Pagina 112
DISPLAYS EN METERS Snelheidsmeter 1 Instrumentenpaneel A Multimedia-informatie 2 Afhankelijk van de auto kunt u informatie weergeven van het multimediascherm (kompas, telefoon, navigatie enz.) OF informatie van de boordcomputer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie. Geschatte actieradius met de resterende brandstof 3 Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben ...
Pagina 113
DISPLAYS EN METERS Koelvloeistoftemperatuurmeter 8 Het oplichten van sommige Deze wordt op een andere manier controlelampjes gaat vergezeld van weergegeven volgens de gekozen Bij normaal gebruik moet de aanwijzer een boodschap. instelling op het instrumentenpaneel. 8 vóór zone 7 .blijven. Afhankelijk van de geselecteerde rijstijl Afhankelijk van de auto kunt u de Bij intensief gebruik kan de indicator in...
Pagina 114
DISPLAYS EN METERS Geschatte actieradius met de Waarschuwingslampje detectie 22 resterende brandstof 13 "Handen niet aan het stuur" 192 255 Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben 118. Waarschuwingslampje 23 Brandstofpeilmeter 14 Onmiddellijk stoppen ...
Pagina 115
DISPLAYS EN METERS Melding die aangeeft dat het Bij extreem en langdurig gebruik van voertuig klaar is om te rijden 24 het voertuig (bijv. slepen of rijden op steile hellingen of ruig terrein) met Het bericht READY verschijnt als het snelheden lager dan 10 km/u), kan het contact wordt ingeschakeld en laadniveau de drempelwaarde voor...
Pagina 116
DISPLAYS EN METERS Temperatuurweergave 36 Vul de tank zo snel mogelijk, ongeacht verbrandingsmotor het resterende laadniveau. Als het voertuig geen brandstof meer bevat, tankt u minimaal 8 liter brandstof. Anders blijft de hybride modus onbeschikbaar. Geselecteerde rijmodus 31 312 Druk op schakelaar 37 om toegang te krijgen tot de wereld "Voertuig"...
Pagina 117
DISPLAYS EN METERS Waarschuwing minimumpeil Instrumentenpaneel in mijlen Opmerking: in beide gevallen gaat de boordcomputer, als de accu is motorolie uitgeschakeld, automatisch terug naar de oorspronkelijke eenheid. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie. Om bepaalde rijhulpfuncties te kunnen gebruiken, dient u de meeteenheid op het instrumentenpaneel te wijzigen...
Pagina 118
BOORDCOMPUTER Auto uitgerust met Algemeen instrumentenpaneel A Boordcomputer A of B Afhankelijk van de auto, beschikt hij over de volgende functies: – kilometerteller: De functies worden weergegeven in – reisgegevens; zone 5 – informatiemeldingen; Selecteer de functies door – storingsboodschappen (met herhaaldelijk op schakelaar 2 of 3 te drukken.
Pagina 119
BOORDCOMPUTER Auto uitgerust met Betekenis van de waarden – geschat bereik met resterende instrumentenpaneel B gedurende de eerste paar brandstof; – kilometerteller: kilometer na een nulinstelling – Gemiddelde snelheid De waarden van gemiddeld verbruik, – gemiddeld LPG-verbruik; bereik en gemiddelde snelheid worden –...
Pagina 120
BOORDCOMPUTER Gegevens van de reis De hier vermelde infoweergave HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding a) Ritoverzicht. Aanduiding achtereenvolgens: Geen boodschap in geheugen – informatieberichten (passagiersairbag OFF , enz.); –...
Pagina 121
BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding LPG-afstand Afgelegde afstand met LPG sinds de laatste reset --km c) Dagteller: afgelegde afstand sinds de laatste reset. 112,4 km Bandenspanning resetten, indrukken en d) reset van de bandenspanning 181. ingedrukt houden e) Stel de tijd in.
Pagina 122
BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding LPG-modus. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de ingebouwde onderhoudsboodschap d) Afstand tot de volgende onderhoudsbeurt en olieverversing. Afstand tot de volgende onderhoudsbeurt Servicebeurt over 30.000 km of 12 maanden Met het contact aan en een stilstaande motor, toegang tot de informatie "Aantal km tot volgende onderhoudsbeurt".
Pagina 123
BOORDCOMPUTER Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding Boordcomputer met de ingebouwde onderhoudsboodschap Resetten: om de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt te resetten, houdt u de toets OK ongeveer 10 seconden ingedrukt, totdat de rijafstand tot de volgende onderhoudsbeurt permanent wordt weergegeven. Opmerking: als een onderhoudsbeurt wordt uitgevoerd zonder de olie te verversen, moet alleen de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt worden gereset.
Pagina 124
BOORDCOMPUTER Informatiemeldingen Zij kunnen u helpen bij het starten van de auto of u informeren over een keuze of een omstandigheid. Voorbeelden van informatiemeldingen worden hierna gegeven. Voorbeeld van boodschap Betekenis van de gekozen aanduiding "Parkeerrem aangetrokken" Geeft aan dat de parkeerrem is vastgezet. Draai het stuurwiel licht terwijl u op de startknop van de auto druk om de "Draai stuurwiel + START"...
Pagina 125
BOORDCOMPUTER Storingsmeldingen Deze verschijnen bij het waarschuwingslampje om te melden dat u voorzichtig en zonder uitstel naar een merkdealer moet rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt. Zij verdwijnen door een druk op de keuzetoets van de aanduiding of na enkele secondes en worden opgeslagen in het functieoverzicht.
Pagina 126
BOORDCOMPUTER Alarmmeldingen Deze verschijnen met het controlelampje . U moet dan, voor uw eigen veiligheid, direct stoppen zodra dit zonder gevaar mogelijk is. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Raadpleeg een merkdealer. Hierna krijgt u voorbeelden van waarschuwingen. Opmerking: de berichten verschijnen afzonderlijk of afwisselend (als er meerdere berichten zijn), eventueel samen met een controlelampje en/of een geluidssignaal.
Pagina 127
MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE AUTO a) "Rijden": Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van Deze functie zorgt, afhankelijk van de het multimediasysteem voor meer – Volume richtingaanwijzer; uitrusting van de auto, voor het in-/ informatie. uitschakelen en de afstelling van –...
Pagina 128
MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE AUTO vervolgens op schakelaar 6 "OK" om – Volume waarschuwingsgeluid bij functie ingeschakeld te bevestigen. verlaten rijstrook; – Waarschuwingsgevoeligheid bij Druk herhaaldelijk op schakelaar 4 of verlaten rijstrook; 5 om naar het menu functie uitgeschakeld.
Pagina 129
MENU VOOR HET PERSONALISEREN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE AUTO Het menu voor het personaliseren van de instellingen van de auto kan niet gebruikt worden tijdens het rijden. Boven 20 km/u schakelt het display van het instrumentenpaneel automatisch terug naar de boordcomputer. K e n u w a u t o - 1 2 7...
Pagina 130
KLOK EN BUITENTEMPERATUUR Via het multimediascherm Buitentemperatuurmeter De buitenthermometer is beslist geen gladheidsdetector. Gladheid is niet alleen van de temperatuur afhankelijk, maar van meer factoren zoals de ligging van de weg en de vochtigheid van de lucht. Afhankelijk van de auto, als de elektrische voeding De tijd en buitentemperatuur onderbroken is geweest...
Pagina 131
STUURWIEL/STUURBEKRACHTIGING Stuurwielverwarming - Automatisch: Hoogteen diepteverstelling van De functie wordt ongeveer 30 minuten het stuurwiel na de verwarmingsfase automatisch uitgeschakeld. Het in de schakelaar ingebouwde indicatielampje 3 blijft branden. Opmerking: als de functie automatisch is uitgeschakeld, drukt u twee keer op de schakelaar 3 om deze opnieuw te activeren.
Pagina 132
STUURWIEL/STUURBEKRACHTIGING met het toenemen van de snelheid Opmerking: de stuurbekrachtiging vermindert de bekrachtiging (voor een hangt af van de gekozen rijstijlmodus in het menu "MULTI-SENSE" 312. grotere veiligheid bij snel rijden). bijzonderheid Laat het stuurwiel niet in Afhankelijk van de auto is bij een een uiterste stand gedraaid accustoring (accu losgekoppeld of staan als de auto stil staat.
Pagina 133
SPIEGELS Elektrisch inklapbare spiegels buitenspiegels Voer deze aanpassingen De buitenspiegels klappen uitsluitend uit als de auto automatisch uit als de auto wordt stilstaat. ontgrendeld. De spiegels klappen automatisch in bij het vergrendelen van de auto. Opmerking: U kunt het automatisch Voorwerpen die worden in- of uitklappen van de buitenspiegels waargenomen in de...
Pagina 134
SPIEGELS Binnenspiegel Voer deze aanpassingen uitsluitend uit als de auto stilstaat. Voorwerpen die worden waargenomen in de achteruitkijkspiegel zijn in werkelijkheid dichterbij dan ze lijken. Voor uw eigen veiligheid dient u hiermee rekening te houden bij het bepalen van de afstand, voordat u een manoeuvre uitvoert.
Pagina 135
VERLICHTING EN SIGNALEN zijlichten wisbewegingen van de ruitenwisserbladen. Draai de ring 2 tot het symbool tegenover de markering 3 staat; Controleer voordat u in Dit controlelampje op het in- het donker wegrijdt, de strumentenpaneel licht op. werking van de verlichting en stel indien Functie verlichting overdag nodig de stand van de koplampen De dagrijverlichting gaat overdag...
Pagina 136
VERLICHTING EN SIGNALEN Automatisch grootlicht grootlicht automatisch omhoog te inschakelen: zetten. Het systeem kan onder bepaalde omstandigheden Tijdens het uitschakelen van het grootlicht keren de dimlichten niet goed werken, met automatisch terug in hun name: oorspronkelijke stand. – extreme weersomstandigheden (regen, sneeuw, mist enz.);...
Pagina 137
VERLICHTING EN SIGNALEN – dat de lichten automatisch uit gaan Het controlelampje op het Het systeem voor na stoppen van de motor, openen van het bestuurdersportier of vergrendelen instrumentenpaneel gaat uit.. automatisch inschakelen van de auto. In dat geval schakelen, bij van grootlicht kan nooit Opmerking: het grootlicht wordt de volgende keer starten van de...
Pagina 138
VERLICHTING EN SIGNALEN Wanneer de functie is ingeschakeld, markeringslichten en dimlichten gaan Mistachterlichten gaan de dagrijverlichting en de ongeveer 30 seconden aan samen markeringslichten achter automatisch met de waarschuwingslampjes aan wanneer card wordt gedetecteerd of de auto wordt ontgrendeld. op het instrumentenpaneel. Ze gaan automatisch uit: Om deze tijd te verlengen, kunt u de –...
Pagina 139
VERLICHTING EN SIGNALEN Lichten uit Draai nogmaals aan de middelste ring 4 tot de markering 3 op het symbool van de mistlichten staat. Het bijbehorende controlelampje op het instrumentenpaneel dooft. Bij het uitschakelen van de verlichting gaan ook de mistlichten achter uit. Bij mist, sneeuw of bij het vervoer van voorwerpen die voorbij de voorkant van het...
Pagina 140
AFSTELLEN VAN DE KOPLAMPEN Met schakelaar A kunt u de hoogte van de koplampen aanpassen aan de belasting van de auto. Als de dimlichten branden, drukt u op of trekt u aan schakelaar A zo vaak als nodig is voor het selecteren van de gewenste stand op het instrumentenpaneel.
Pagina 141
AFSTELLEN VAN DE KOPLAMPEN Tabel met voorbeelden van aanpassingsposities Voorbeelden van de stand van knop A , afhankelijk van de belading Alleen benzinemotor E-Tech Full Hybrid-versie Bestuurder alleen of met een passagier voorin 0 of 1 0 of 1 Alle stoelen bezet 1 of 2 1 of 2 Bestuurder met passagiers en bagage (of belading) tot de...
Pagina 142
CLAXON EN LICHTSIGNALEN los: de hendel keert terug naar zijn Geluidssignaal oorspronkelijke stand en het betreffende richtingaanwijzerlampje knippert drie keer. Alarmknipperlichten Druk op het midden van het stuurwiel A om de claxon te laten klinken. Lichtsignaal Trek de hendel 1 naar u toe en laat los Druk op schakelaar 2 om alle om met de koplampen te knipperen.
Pagina 143
RUITENWISSER, RUITENSPROEIER A. een enkele wisbeweging Auto voorzien van ruitenwisser Auto voorzien van ruitenwisser voor met regensensor Door kort te drukken maakt de met interval ruitenwisser één wisbeweging. B. stoppen C. wissen met intervallen De wissers vegen met tussenpozen van enkele seconden. De duur van het interval is te regelen door de ring 2 te verdraaien.
Pagina 144
RUITENWISSER, RUITENSPROEIER De regensensor bevindt zich op de – Bij temperaturen onder nul wordt ruitenwisser zal minder gevoelig zijn of voorruit, voor de binnenspiegel. automatisch wissen niet ingeschakeld zelfs helemaal niet reageren. wanneer de auto wordt gestart. Deze A. een enkele wisbeweging D.
Pagina 145
RUITENWISSER, RUITENSPROEIER Bijzondere stand van de Wanneer er zich obstakels ruitenwisser voor (onderhoudsstand) op de voorruit bevinden (vuil, sneeuw, ijs...), maakt In deze stand kunnen de bladen u de voorruit (inclusief de centrale worden opgetild om ze van de voorruit zone achter de binnenspiegel) te verwijderen.
Pagina 146
RUITENWISSER, RUITENSPROEIER Ruitensproeier ontwasemingsschakelaar voordat u ze reinigt. De werking van een ruitenwisserblad Let op de staat van de Controleer bij ruitenwisserbladen. Hun werkzaamheden onder levensduur hangt van u af: de motorkap of de – houd de bladen schoon: reinig schakelaar van de de bladen en de ruit regelmatig ruitenwisser in stand B (uit) staat.
Pagina 147
RUITENWISSER/-SPROEIER ACHTER Wanneer u de auto door een wasstraat Achterruitwisser rijdt, moet u de ring 3 van de De werking van een schakelaar 1 in ruststand zetten om ruitenwisserblad het automatisch wissen uit te zetten. Let op de staat van de Houd u aan de gebruiksvoorschriften.
Pagina 148
RUITENWISSER/-SPROEIER ACHTER van de achterruit ingeschakeld (als de Achterruitsproeier ruitenwissers van de voorruit werken). Als uw auto is uitgerust met een menu Duw met het contact aan lang om de auto-instellingen te tegen de schakelaar 1 en laat personaliseren, kunt u deze functie in- vervolgens los.
Pagina 149
BRANDSTOFTANK De vuldop is van een speciaal type. Vraag naar ditzelfde type als u een andere dop koopt. Ga naar een erkende dealer. Rook niet tijdens het tanken en ontsteek geen open vuur in de nabijheid van de brandstoftank of de tankdop.
Pagina 150
BRANDSTOFTANK Gebruik uitsluitend ongelode benzine. Om dit te doen, met het contact uit, Het octaangetal (RON) moet vult u ten minste 5 liter bij. Start Wijzig of repareer niet overeenstemmen met de gegevens op vervolgens de motor om de pomp in zelf het de sticker op het brandstoftankklepje 1 werking te zetten en de brandstof in...
Pagina 151
BRANDSTOFTANK Tankstations zonder zelfbediening Aanhoudende stank Als een medewerker van het van brandstof tankstation de LPG tankt, moet u hem In geval van een of haar de vuladapter 4 geven. aanhoudende stank van brandstof, moet u: BELANGRIJK: LPG- – onmiddellijk stoppen, rekening vuladapter 4 houdend met het overige verkeer Afhankelijk van het land is...
Pagina 152
BRANDSTOFTANK Tankstations met zelfbediening afgeeft of wanneer het pompdebiet aanzienlijk afneemt. Zodra u de knop loslaat, stopt de automaat. Maak de vergrendeling los (er kan een beetje gas ontsnappen), haal het vulpistool uit de vulpijp en plaats het op de automaat. Plaats na het vullen de dop 5 terug zodat er geen water of vuil in het systeem terechtkomt.
Pagina 153
INRIJDEN Rijd de eerste 1000 km niet sneller dan 130 km/uur in de hoogste versnelling en laat de motor met niet meer dan 3000 tot 3500 omw/min draaien. Pas na ongeveer 3000 km zult u over het volle vermogen van de motor kunnen beschikken.
Pagina 154
CONTACTSLOT: AUTO MET EEN SLEUTEL opnieuw kunt starten. Laat de Startschakelaar contactsleutel los zodra de motor is aangeslagen. Stand "Stop/stuurslot actief" LOCK 0 Als u de sleutel uit het slot trekt en het stuur draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is nu vergrendeld. U zet het stuurslot vrij door het stuur en de sleutel iets heen en weer te bewegen.
Pagina 155
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Laat de motor stationair draaien en Auto met sleutel draai de sleutel terug in de stand Verantwoordelijkheid "LOCK" 0. van de bestuurder Starten van de motor Opmerking: als bij auto´s met een tijdens het parkeren of handgeschakelde versnellingsbak de stoppen van de auto motor afslaat, verschijnt de melding...
Pagina 156
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR u het rempedaal in. Druk op knop 2 en Parkeer de auto niet of laat het rempedaal los zodra de motor is gestart. Als een versnelling is blijf niet met draaiende ingeschakeld, moet u ook het motor staan op een koppelingspedaal indrukken.
Pagina 157
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Functie accessoires Verantwoordelijkheid Zet nooit het contact van de bestuurder uit voordat de auto tijdens het parkeren of helemaal stilstaat. Als stoppen van de auto de motor niet meer Laat nooit, ook niet heel even, draait, zijn er geen stuur- en een kind, een afhankelijke rembekrachtiging meer.
Pagina 158
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Voorwaarden voor het stoppen van gebruikt (monitor, mobiele telefoon, de motor gameconsole enz.); – De auto bevindt zich in een sterk elektromagnetisch veld. Het bericht "Plaats kaart in zone + START" verschijnt op het instrumentenpaneel. Druk op het rempedaal of koppelingspedaal en leg de kaart 4 (knopzijde) op de daarvoor bedoelde...
Pagina 159
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Als de kaart niet in het interieur Bijzonderheden van aanwezig is of als de kaartaccu leeg is Controleer, als u de auto uitvoeringen met LPG-motor als de auto stilstaat en u de motor wilt verlaat en vooral als u De motor start altijd op benzine.
Pagina 160
STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Zet nooit het contact Verantwoordelijkheid uit voordat de auto van de bestuurder helemaal stilstaat. Als tijdens het parkeren of de motor niet meer stoppen van de auto draait, zijn er geen stuur- en Laat nooit, ook niet heel even, rembekrachtiging meer.
Pagina 161
FUNCTIE STOP & START – Bij een snelheid van nul of, De stuurbekrachtiging werkt mogelijk Dit systeem zorgt voor een lager afhankelijk van het voertuig, bij een niet meer als de motor naar stand-by brandstofverbruik en vermindert de snelheid lager dan een gaat.
Pagina 162
FUNCTIE STOP & START de motor draaiende te houden om snel – stand R is ingeschakeld; Voordat de auto wordt te kunnen starten. verlaten, moet de motor Voor auto’s met automatische – het gaspedaal wordt ingedrukt; worden afgezet (niet in versnellingsbak: stand-by) 153. Laat de auto stilstaan, maar druk niet –...
Pagina 163
FUNCTIE STOP & START – de versnellingsbak staat in stand – de autogordel van de bestuurder niet Dit kan gebeuren wanneer: neutraal en het koppelingspedaal is vastgemaakt; – de buitentemperatuur is te hoog of te – de achteruitversnelling is wordt lichtjes ingedrukt; laag;...
Pagina 164
FUNCTIE STOP & START waarschuwingslampje 1 , geeft dit aan Speciale opmerking: dat het systeem is gedeactiveerd. wanneer de motor op Ga naar een merkdealer. stand-by staat, zal het eenmaal indrukken van de schakelaar 1 de motor automatisch opnieuw starten. Inschakelen, uitschakelen van de functie Druk de schakelaar 1 in om de functie...
Pagina 165
BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR Bij startmoeilijkheden Onder bepaalde omstandigheden, Het waarschuwingslampje zoals: Blijf niet proberen om te motor te het instrumentenpaneel geeft, – lang doorrijden als het starten (door op de startknop te afhankelijk van de auto, aan dat het waarschuwingslampje drukken of de auto te duwen of te filter is verstopt en moet worden...
Pagina 166
BIJZONDERHEDEN VERSIES MET BENZINEMOTOR Als het waarschuwingslampje en, afhankelijk van de auto, het waarschuwingslampje verschijnt, samen met het bericht "Risico op motorstoring": stop de auto, zet de motor uit en neem contact op met een merkdealer. Voor uw eigen veiligheid dwingt het waarschuwingslampje u onmiddellijk...
Pagina 167
PARKEERREM handrem controlelampje op het Versnellingshendel, handrem instrumentenpaneel licht op. Versnellingshendel. Tijdens het rijden moet de handrem helemaal vrij gezet zijn (rood waarschuwingslampje uit), risico van oververhitting of beschadiging. Bij stilstaande auto kan het nodig zijn, afhankelijk van de Vrij zetten helling en de belasting Trek de hendel 3 iets omhoog waarna van de auto, om de parkeerrem...
Pagina 168
PARKEERREM Elektronische parkeerrem. – bij openen van het Bij het manoeuvreren bestuurdersportier Automatische werking kan de auto aan de onderkant ergens – bij auto's met een automatische Vastzetten van de automatische tegenaan rijden transmissie, als stand P wordt parkeerrem (bijvoorbeeld contact met een ingeschakeld.
Pagina 169
PARKEERREM automatisch vastgezet. Zie de In dit geval trekt u en laat u de schakelaar 4 weer los om de De elektronische informatie over "Handbediening". elektronische parkeerrem aan te parkeerrem kan worden Het vastzetten van de automatische trekken. gebruikt om de auto stil parkeerrem wordt bevestigd door de boodschap "Parkeerrem te zetten.
Pagina 170
PARKEERREM Handmatig vastzetten van de Kortstondige stop schakelaar en controlelampje automatische parkeerrem op het instrumentenpaneel gaan uit. Trek aan de schakelaar 4 . Het waarschuwingslampje 3 en het De elektronische waarschuwingslampje op het parkeerrem kan worden instrumentenpaneel lichten op. gebruikt om de auto stil te zetten.
Pagina 171
PARKEERREM Bijzondere gevallen – maak de gordel van de bestuurdersstoel los; Verlaat nooit uw auto – open het bestuurdersportier; zonder stand P weer in – zet de elektronische parkeerrem te schakelen en de handmatig los (zie "Elektronische motor uit te schakelen. parkeerrem handmatig loszetten");...
Pagina 172
PARKEERREM Inschakelen Als er geen visueel of Als het bericht "GEVAAR geluidssignaal terug elektrische storing" of komt, geeft het een "Controleer accu" of storing van het "Storing remsysteem" instrumentenpaneel weer. U moet verschijnt, dient u de auto te direct stoppen zonder het overige blokkeren door deze in de eerste verkeer in gevaar te brengen.
Pagina 173
PARKEERREM Uitschakelen Voorwaarden voor het in stand houden van de remkracht Telkens als de motor wordt gestart, heeft de functie de Aan de volgende voorwaarden moet modus die is ingesteld op worden voldaan: het moment dat de motor voor het –...
Pagina 174
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Deze informatie wordt aangevuld door Het brandstofverbruik is, samen met het navigatiesysteem als de auto het energieverbruik voor de E-Tech hiermee is uitgerust. Full Hybrid-versie, goedgekeurd in overeenstemming met de Op het instrumentenpaneel A of voorgeschreven procedure.
Pagina 175
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Indicatielampje rijstijl 2 Dit lampje informeert u in real time over uw rijstijl. U wordt gewaarschuwd door de indicator 2 . Hoe meer blaadjes de indicator 2 weergeeft, hoe soepeler en zuiniger u rijdt. Als u deze indicator regelmatig volgt, daalt het brandstofverbruik van uw auto.
Pagina 176
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Schakel de functie in Op het multimediascherm De tips voor zuinig rijden worden u gegeven om uw prestaties te verbeteren. Trajectbalans Het opslaan van uw voorkeurstrajecten geeft u de mogelijkheid om uw prestaties onderling te vergelijken en ze te vergelijken met de prestaties van andere gebruikers van de auto.
Pagina 177
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN – door op de schakelaar 5 te drukken; voet volledig van het gaspedaal), de econometer – door op de schakelaar 6 312 te vrijloop ingeschakeld (automatisch drukken; neutraal) om afremmen op de motor te –...
Pagina 178
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN Het thermische comfort energie waarmee de elektromotor het – Laat het toerental van de motor in de voertuig aandrijft. lagere versnellingen niet te ver Het is normaal dat het – Wit: de hybride modus, de oplopen.
Pagina 179
TIPS VOOR HET RIJDEN, ZUINIG RIJDEN – Om het brandstofverbruik te met de lichten aan zodra het zicht Hindert het rijden optimaliseren, stelt u de hoogste minder wordt (zien en gezien worden). – Gebruik de ventilatieroosters. Bij 100 bandenspanning in of de aanbevolen Gebruik aan de spanning die op de rand van het km/u met openstaande ruiten stijgt het...
Pagina 180
ECO-RIJHULP De werking van de Als de bestuurder zijn snelheid niet Afhankelijk van het voertuig kan deze startvergrendeling aanpast, blijven de functie op abonnementsbasis u helpen waarschuwingslampjes 1 en 2 op het om een zuinigere rijstijl te krijgen. instrumentenpaneel totdat de situatie Bij het naderen van een zich voordoet.
Pagina 181
TIPS VOOR ONDERHOUD EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING Laat uw auto controleren en afstellen Een dergelijke storing kan leiden tot Uw auto voldoet aan de eisen voor door een erkende dealer, in een verhoogde uitstoot van schadelijke recycling aan het einde van de overeenstemming met de instructies in uitlaatgassen en schade aan gebruiksduur, die van kracht werden in...
Pagina 182
MILIEU Denk zelf ook aan het milieu Dit geldt met name voor accu's van Uw auto is ontwikkeld met een zo elektrische voertuigen. groot mogelijke aandacht voor het – Gebruikte en vervangen onderdelen milieu gedurende zijn hele bestaan: bij Om grondstoffen te sparen, bevat uw na een door u zelf uitgevoerde zijn fabricage, tijdens zijn gebruik en voertuig diverse onderdelen die zijn...
Pagina 183
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING van spanning in een of meerdere banden. Het systeem kan worden geïdentificeerd door de sticker 1 in de auto. De werking van de startvergrendeling Dit systeem detecteert een verlies van spanning in een van de banden door tijdens het rijden de snelheid van de banden te meten.
Pagina 184
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING – aanzienlijke wijziging van de Procedure voor resetten van de Deze functie is een extra belading of verdeling van de belading referentieniveaus voor aan één kant van de auto hulp tijdens het rijden. bandenspanning – sportief rijden en aanzienlijk Deze functie neemt niet Deze gebeurt: versnellen...
Pagina 185
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Houd schakelaar 5 ingedrukt totdat het bericht "Bewerking is voltooid" verschijnt. U kunt nu rijden. Als de auto is uitgerust met een navigatiesysteem, kan de resetprocedure ook worden uitgevoerd via het multimediascherm: raadpleeg de instructies van de apparatuur. Contact aan, auto staat stil: –...
Pagina 186
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Berichtweergave Deze tabel toont de mogelijke berichten voor de bandenresetprocedure. Treeplank Berichten Interpretatie Bandendruk init. bij stilstand Het bericht verschijnt onderweg. Als u de spanning van de vier banden wilt resetten, stop dan de auto. Bandendruk init.
Pagina 187
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Reservewiel Bandenspanningsstoringen Corrigeren van de Zodra het aanwezige reservewiel op bandenspanning de auto is gemonteerd, moet de bandenspanning worden gecorrigeerd De spanningen van de vier banden en moet de referentiewaarde voor de moeten koud worden ingesteld bandenspanning worden gereset.
Pagina 188
WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING Tabel met foutmeldingen Waarschuwingslampjes Berichten Interpretatie Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning of lekke band is gedetecteerd. Controleer en stel Banden oppompen en initialiseren de spanning van de vier banden in koude gaat branden.
Pagina 189
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN Als het systeem de remdruk voor u Afhankelijk van de auto, kunnen deze Deze functies zijn extra regelt, voelt u een lichte trilling in het bestaan uit: rempedaal. Het ABS kan echter nooit hulpmiddelen in kritieke –...
Pagina 190
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN verschijnt om aan te geven dat er Andere opname-elementen in de auto van het wiel overeenkomt met de grip een storing in het remsysteem is. registreren de werkelijke op de weg. verplaatsingsrichting. Raadpleeg in beide gevallen een Het systeem reageert ook door het erkende dealer.
Pagina 191
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN Het systeem herkent wanneer een Multi-Collision Braking botsing” en gaat het noodstop wordt uitgevoerd. In dit geval Multi-Collision Braking verkleint het waarschuwingslampje ontwikkelt het remsysteem onmiddellijk risico op een extra aanrijding na een de maximale kracht en kan het ABS- branden op het instrumentenpaneel.
Pagina 192
HULPEN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN bericht "Storing remsysteem": dit wijst Het systeem houdt de auto ongeveer 2 op een storing in het remsysteem. seconden stil. Daarna komen de Het systeem van de hulp remmen geleidelijk vrij (de auto rolt bij het wegrijden op een Roep de hulp in van een merkdealer.
Pagina 193
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – geluidswaarschuwing Om terug te schakelen naar de modus Mijn veiligheid snelheidsverklikker 225; "Alles AAN", drukt u eenmaal op de – preventie verlaten rijstrook 192; knop 1 . Het controlelampje in de knop Met de functie "Mijn veiligheid" kan –...
Pagina 194
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Perso-modus configureren Preventie verlaten rijstrook – waarschuwt de bestuurder zonder corrigerende maatregelen op het Via het multimediascherm 2 ; stuursysteem; – voert een corrigerende actie uit op het stuursysteem. U kunt op elk moment de controle over de auto weer overnemen door aan het stuurwiel te draaien.
Pagina 195
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Via de schakelaar 3 "Mijn Werkzaamheden veiligheid" Via het multimediascherm 2 ; Wanneer de functie is geactiveerd, – Om de functie te deactiveren, als worden en de Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van deze is gedeactiveerd vanuit de het multimediasysteem voor meer "aangepaste"...
Pagina 196
EXTRA RIJHULPMIDDELEN De functie werkt als de auto streep overschrijdt zonder de samen met een pieptoon, en indicatielampjes te activeren en er afhankelijk van de auto verschijnt het – een berm nadert zonder geen berm dicht genoeg bij de streep richtingaanwijzers te activeren;...
Pagina 197
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – de functie "Rijstrookcentrering" is in – de streep wordt zeer snel instrumentenpaneel. Reinig het gebied stand-by gezet en de functie overschreden; waar de sensoren zich bevinden. – er wordt continu over een streep "Preventie verlaten rijstrook" is niet gereden;...
Pagina 198
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Instellingen instellingen van het multimediascherm Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van 2 te bekijken: het multimediasysteem voor meer informatie. – " Overschrijden onderbroken lijn": gebruik deze instelling om de respons Storingen van de functie te selecteren als het voertuig een onderbroken Wanneer het systeem een lijnoverschrijdt zonder de werkingsfout detecteert, worden de...
Pagina 199
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem – Bij een botsing kan de uitlijning van de camera worden gewijzigd, wat gevolgen kan hebben voor de correcte werking. Schakel de functie uit en neem contact op met een erkende dealer.
Pagina 200
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – De voorruit is gebarsten of vervormd (voer geen reparaties uit aan dit gedeelte van de voorruit; laat deze vervangen door een merkdealer); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt een gebied binnen met verschillende wegmarkeringen (zoals bij wegwerkzaamheden enz.). 1 9 8 - R i j d e n...
Pagina 201
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Met behulp van informatie van de Noodpreventie verlaten rijstrook radar 2 en de camera 1 wordt een Dit systeem biedt een corrigerende actie uitgevoerd op het extra rijhulpmiddel. stuursysteem van de auto bij Het kan in geen geval de botsingsgevaar met een tegenligger in waakzaamheid en de aangrenzende rijstrook, wanneer...
Pagina 202
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Detectie van een tegenligger sneeuw enz.), aangetast of gewijzigd (inclusief lakwerk enz.). Inschakelen/Uitschakelen van de functie Via de schakelaar A "Mijn veiligheid" Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie. Druk tweemaal op schakelaar A als de functie is uitgeschakeld in de persoonlijke modus van de functie "Mijn veiligheid"...
Pagina 203
EXTRA RIJHULPMIDDELEN botsingsgevaar is met een voertuig dat uit de tegenovergestelde richting komt U kunt de correctie van de in een aangrenzende rijstrook en verplaatsingsrichting op elk binnen de detectiezone C is, zonder moment onderbreken door dat de richtingaanwijzer is geactiveerd, het stuurwiel te bewegen.
Pagina 204
EXTRA RIJHULPMIDDELEN onderbroken) terwijl er botsingsgevaar – scherpe bochten; bestaat met een voertuig in de dode – slecht zicht; hoek D dat in dezelfde richting rijdt als – activering van het uw auto of met een voertuig dat snel richtingaanwijzerlicht (alleen wanneer van achteren nadert in dezelfde of in een tegenligger op een aangrenzende een aangrenzende rijstrook en dat in...
Pagina 205
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Als een van de radars is afgedekt is, beschikbaar" om te melden dat de verschijnt, afhankelijk van de auto, de noodfunctie Preventie verlaten rijstrook melding "Zijsensoren geen zicht". niet actief is. Als de radar aan de voorkant is Als het voertuig een aanhanger of afgedekt, verschijnt de melding "Radar caravan trekt, kunnen onverwachte of...
Pagina 206
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem – Een botsing kan de uitlijning van de camera of de radar(s) wijzigen, waardoor deze wellicht niet meer naar behoren werken.
Pagina 207
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – De voorruit is gebarsten of vervormd (voer geen reparaties uit aan dit gedeelte van de voorruit; laat deze vervangen door een merkdealer); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto wordt gesleept (bij pech); –...
Pagina 208
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Dodehoekwaarschuwing De functie waarschuwt niet als de andere voertuigen niet bewegen. Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden.
Pagina 209
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Let op dat de zone C rondom de – als u een andere auto inhaalt, de functie een auto in het verschijnt het waarschuwingslampje 2 radars aan elke kant van de waarschuwingsgebied van de dode achterbumper niet zijn bedekt (door alleen als die auto lang genoeg hoek detecteert en/of een auto snel vuil, modder, sneeuw enz.).
Pagina 210
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Vanwege de sensoren achter de bumper is het raadzaam om werkzaamheden aan de bumper (reparatie, vervangen, lakwerk, enz.) te laten uitvoeren door een vakman. 2 0 8 - R i j d e n...
Pagina 211
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen – De detectiecapaciteit van het systeem volgt een standaardrijvakbreedte. Tijdens het rijden op een smalle rijstrook kan het systeem u waarschuwen als er voorbij de dichtstbijzijnde rijstrook een auto wordt gedetecteerd. – De detectiecapaciteit van het systeem volgt een standaardrijvakbreedte. Als u op een breed rijvak rijdt, kan het systeem geen auto's detecteren in de dode hoek.
Pagina 212
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen van het systeem. Het systeem mag in geen geval worden vergeleken met een hindernissensensor of een antibotsingssysteem.
Pagina 213
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Beperkingen voor de werking van het systeem – De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het systeem herkend.
Pagina 214
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/Uitschakelen van de Waarschuwing functie Deze functie is een extra veiligheidsafstand hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Plaats van de camera 1 Zorg ervoor dat de voorruit niet is bedekt (door vuil, modder, condens...
Pagina 215
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden afstand tussen de twee voertuigen is veel te kort). Het interval wordt alleen getoond ter informatie: Als de afstand tussen de twee auto's minder is dan ongeveer 0,5 seconde, het systeem kan niet verschijnt het controlelampje 4 en het ingrijpen op de auto.
Pagina 216
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Werkzaamheden/reparaties van het systeem – Bij een botsing wordt de uitlijning van de radar en/of camera mogelijk gewijzigd, wat gevolgen kan hebben voor de correcte werking ervan.
Pagina 217
EXTRA RIJHULPMIDDELEN – voetgangers en fietsers in de Actieve noodrem nabijheid. Met dit systeem wordt de auto maximaal afgeremd Het systeem informeert de bestuurder als er een risico bestaat op een totdat deze zo nodig frontale botsing om de juiste volledig stilstaat.
Pagina 218
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden worden het rode waarschuwingslampje In geval van een of, afhankelijk van de auto, het noodmanoeuvre kunt u op symbool 3 en het bericht "Remmen" elk moment stoppen met op het instrumentenpaneel remmen door: weergegeven in combinatie met een –...
Pagina 219
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Detectie van eventuele tegenliggers, Detectie van auto's die op de in het kader van een mogelijke rijstrook stil staan verandering van richting Stilstaande auto's worden door het Afhankelijk van de auto, systeem gedetecteerd wanneer: afhankelijk van de tijdsduur –...
Pagina 220
EXTRA RIJHULPMIDDELEN waarschuwingslampje afhankelijk van de auto, het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel. De mogelijke oorzaken zijn: – Het systeem is tijdelijk inactief (door verblindende zon, dimlichten, slechte weersomstandigheden enzovoort). Het systeem werkt weer als het zicht verbetert. – het systeem is tijdelijk onderbroken (bijv.
Pagina 221
EXTRA RIJHULPMIDDELEN instrumentenpaneel. Ga naar een merkdealer. R i j d e n - 2 1 9...
Pagina 222
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De activering van deze functie wordt mogelijk vertraagd of niet uitgevoerd als de bestuurder een actie uitvoert (op het stuurwiel, de pedalen, enz.).
Pagina 223
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Storingen van het systeem Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals: – een complexe omgeving (metalen brug, tunnel enz.); – slechte weersomstandigheden (sneeuw, hagel, ijzel enz.). – slecht zicht (nacht, mist enz.); –...
Pagina 224
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: – de camerazone is beschadigd (bijv. de binnen- of buitenkant van de voorruit); – de voorkant van de auto is beschadigd (impact, krassen op de radar enz.); – de auto wordt gesleept (bij pech); –...
Pagina 225
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Werkzaamheden – er enkele minuten zijn verstreken Detectie bestuurdersalertheid sinds de laatste stop van het voertuig; – het voertuig harder rijdt dan De detectie bestuurdersalertheid is ongeveer 70 km/u; een functie die het gedrag van de Als er een signaal is van vermoeidheid bestuurder analyseert (rijstijl, besturing of verminderde aandacht, wordt de van het voertuig, enz.) en waarschuwt...
Pagina 226
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen/uitschakelen Waarschuwingen activeren en deactiveren met de knop "Mijn Afhankelijk van de auto veiligheid" 3 worden de Voer deze aanpassingen waarschuwingen uitsluitend uit als de auto automatisch gedeactiveerd stilstaat. wanneer de functie "Rijstrookcentrering" wordt geactiveerd. Om de waarschuwingen opnieuw te Afhankelijk van de auto, activeren, moet de functie afhankelijk van de tijdsduur...
Pagina 227
EXTRA RIJHULPMIDDELEN De waarschuwingen in-/ – De klok is verkeerd geconfigureerd Het systeem geeft op het uitschakelen via het (afhankelijk van het voertuig); instrumentenpaneel weer wat de multimediascherm 4 – kronkelende wegen; maximumsnelheid is aan de hand van – tractie van de aanhangwagen. verkeersborden die langs de kant van de weg zijn gedetecteerd.
Pagina 228
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Plaats van de camera 1 passende informatie te verkrijgen snelheidslimiet met aangegeven duur, 110. enz.) Zorg ervoor dat de voorruit niet is Opmerking: het systeem houdt geen 3. Extra verkeersborden (begin bedekt (door vuil, modder, condens rekening met uitzonderlijke inhaalverbod).
Pagina 229
EXTRA RIJHULPMIDDELEN gedeactiveerd of geactiveerd vanuit de Kaartabonnement modus "Aangepast" van de functie "Mijn veiligheid" 191. Detectie van verkeersborden is gekoppeld aan een Afhankelijk van de auto en kaartabonnement. afhankelijk van de tijdsduur Raadpleeg de instructies bij het na de laatste keer dat de multimediasysteem om het motor is gestopt, worden de abonnement te beheren.
Pagina 230
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Verschil in maximumsnelheid of – als de verkeersborden onleesbaar kruissnelheid (door sneeuw, enz.) of verborgen zijn (achter een andere auto of bomen); – de kaartinformatie niet meer up-to- date is. Als het systeem een storing signaleert, wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
Pagina 231
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. De bestuurder moet altijd de snelheid aanpassen aan het verkeersreglement en aan de verkeersomstandigheden, ongeacht de aanwijzingen van het systeem.
Pagina 232
EXTRA RIJHULPMIDDELEN 1. Schakelaar voor het selecteren/ het rijden zoals bij een auto zonder de Snelheidsbegrenzer deselecteren van de rijhulpmiddelen, functie snelheidsbegrenzer. afhankelijk van het voertuig: Zodra de ingestelde snelheid is De snelheidsbegrenzer bestuurt de – Actief rijhulpsysteem: bereikt, zal de auto deze niet motor en het remsysteem om te –...
Pagina 233
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Als u de huidige snelheid wilt opslaan, – de schakelaar 4 (SET/-) om de drukt u op de schakelaar 4 (SET/-) of snelheid te verlagen. 5 (SET/+): de streepjes worden door de maximumsnelheid vervangen. Automatische snelheidsbegrenzer met herkenning van Afhankelijk van de auto brandt het waarschuwingslampje 7 wit.
Pagina 234
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Sneller rijden dan de ingestelde Opnieuw inschakelen van de Onmogelijkheid om de ingestelde snelheid maximum snelheid maximum snelheid vast te houden Tijdens een steile afdaling kan het Het blijft altijd mogelijk de ingestelde Als een snelheid is opgeslagen, kunt u systeem de maximumsnelheid wellicht maximumsnelheid te overschrijden.
Pagina 235
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Uitschakelen van de functie Bedieningsknoppen Om de rijhulp te verlaten, drukt u zo vaak als nodig op schakelaar 1 totdat er UIT staat. De melding "Rijhulp uitgeschakeld" verschijnt op het instrumentenpaneel. Snelheidsregelaar De snelheidsregelaar bestuurt de motor en het remsysteem om te zorgen dat een door u gekozen rijsnelheid wordt aangehouden;...
Pagina 236
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen Druk zo vaak als nodig op schakelaar 5. Schakelaar om de kruissnelheid te 1 om de snelheidsregelaar 7 te activeren en te verhogen of om de selecteren. kruissnelheid (SET/+) uit het geheugen Het waarschuwingslampje 8 wordt op te roepen. grijs.
Pagina 237
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Rijden Sneller rijden dan de gekozen Onderbreken van de functie snelheid Als een snelheid in het geheugen is vastgelegd en de functie U kunt de snelheid van de auto altijd snelheidsregelaar is ingeschakeld, verhogen door het gaspedaal in te kunt u uw voet van het gaspedaal drukken.
Pagina 238
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Als een snelheid in het geheugen is Als de snelheidsregelaar stand-by is, opgeslagen, kan deze in de juiste komt de regelaarfunctie weer in omstandigheden (verkeersdrukte, werking door een druk op de staat van het wegdek, schakelaar 4 or 5 , ongeacht de weersomstandigheden, enz.) worden snelheid die in het geheugen is opgeroepen.
Pagina 239
EXTRA RIJHULPMIDDELEN een automatische versnellingsbak) wegomstandigheden De Stop and Go snelheidsregelaar kunt u op basis van informatie van een (hoogteverschillen, gebruikt informatie van een radar of radar of camera, de geselecteerde weersomstandigheden, enz.) camera om de auto op een bepaalde snelheid (ook bekend als ingestelde snelheid - de kruissnelheid - De adaptieve snelheidsregelaar kan,...
Pagina 240
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Plaats van de camera en radar De functie Stop and Go adaptieve snelheidsregelaar kan worden Deze functie is een extra ingeschakeld vanaf een snelheid van 0 hulp tijdens het rijden. km/u. Ook met deze extra De functie wordt aangeduid met het rijhulp is de bestuurder altijd verplicht om zich aan de symbool...
Pagina 241
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Weergaven – snelheidsbegrenzer; Het gebied rond de radar – Uit. en camera moet schoon 4. Veilige afstand instellen worden gehouden en in 5. Oproepen van de in het geheugen dit gebied mogen geen vast gelegde snelheid (RES). manipulaties worden uitgevoerd 6.
Pagina 242
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Inschakelen Snelheidsregelaar activeren met De kruissnelheid moet minstens 30 herkenning snelheidsbeperkingen km/u zijn. Druk zo vaak als nodig op schakelaar (display A ) De kruissnelheid 13 vervangt de 3 om de adaptieve snelheidsregelaar streepjes en het waarschuwingslampje te selecteren. en de kruissnelheid worden Het waarschuwingslampje wordt...
Pagina 243
EXTRA RIJHULPMIDDELEN (afhankelijk van de auto) met herkenning vooraf van verkeersborden met de Als het voertuig is uitgerust met de maximumsnelheid. functie "Verkeersborddetectie", 225drukt u op de contextuele knop 9 om de snelheid van het voertuig aan te passen aan de snelheidslimieten 14 die door de camera worden gedetecteerd.
Pagina 244
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Snelheidsregelaar activeren met Opmerking: activeren/deactiveren is – kruissnelheid 13 ; herkenning vooraf van de ook mogelijk door de contextuele knop – de door het systeem gedetecteerde 9 ingedrukt te houden. huidige snelheidslimiet 14 op het wegindeling (display C ) weggedeelte waarop de auto rijdt;...
Pagina 245
EXTRA RIJHULPMIDDELEN De bestuurder moet altijd alert – de schakelaar 6 (SET/-) om de blijven op de door het systeem Snelheidsregelaar met huidige snelheid op te slaan en te toegepaste snelheid en blijft behouden. herkenning vooraf van de verantwoordelijk voor de wegindeling is gekoppeld Bewaking veilige afstand voertuigsnelheid.
Pagina 246
EXTRA RIJHULPMIDDELEN De kruissnelheid instellen De volgafstand instellen – afstandsmeter G : kleine afstand (komt overeen met ongeveer 1,2 seconden). De geselecteerde afstandsmeter wordt groen. De andere meters blijven grijs. Opmerking: u moet de ingestelde afstand afstemmen op de verkeersdrukte, de lokale regelgeving en de weersomstandigheden.
Pagina 247
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Onderbreken van de functie U kunt de kruissnelheid van de auto – als de stop minder dan dertig altijd verhogen door het gaspedaal in seconden duurt, start de auto opnieuw U kunt de functie als volgt in stand-by te drukken.
Pagina 248
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwingen "Neem de of voor herkenning van de Druk op schakelaar 5 (RES) of schakelaar 7 (SET/+) binnen het controle over" weginrichting in stand-by. bereik van geldige snelheden. De twee functies worden automatisch opnieuw geactiveerd zodra de Als u de opgeslagen snelheid oproept, ontvangst van de aangesloten wordt het inschakelen van de regelaar gegevens weer optimaal is.
Pagina 249
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Reageer altijd gepast op alle In bepaalde geografische waarschuwingen en voer de nodige Om de rijhulp te verlaten, omstandigheden kan de functie manoeuvres uit. worden gestoord, zoals: drukt u zo vaak als nodig op schakelaar 3 totdat er –...
Pagina 250
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Beperkingen van de werking van adaptieve snelheidsregelaar het systeem onderbroken. Afhankelijk van het type storing Autodetectie verschijnt deze melding: – "Controleer camera voor" samen met, afhankelijk van de auto, het waarschuwingslampje – "Controleer radar voor" samen met, afhankelijk van de auto, het waarschuwingslampje –...
Pagina 251
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Detectie in een bocht Detectie van voertuigen in Auto's die verborgen zijn door aangrenzende rijstroken hoogteverschillen in de weg Het systeem kan geen voertuigen detecteren die verborgen zijn door hoogteverschillen in de weg of die zich buiten de detectiezones van de camera en radar bevinden doordat u een helling op- of afrijdt.
Pagina 252
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Stilstaande en langzaam rijdende voertuigen Wees altijd klaar om de bediening van de auto over te nemen bij stilstaande of zeer langzaam rijdende auto's (voorbeeld R ). De adaptieve snelheidsregelaar kan geen noodstop activeren en heeft slechts een beperkte remcapaciteit.
Pagina 253
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Geen detectie van vaste obstakels en kleine objecten – voorliggers 17 die wisselen van Detectie van voertuigen die met rijstrook en zo een stilstaande auto hoge snelheid in de rijstrook komen onthullen 18 (bijv. S ); Als uw auto wordt ingehaald door een Wat niet door het systeem wordt –...
Pagina 254
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Ook met deze extra rijhulp is de bestuurder altijd verplicht om zich aan de snelheidslimieten en veilige afstanden te houden en alert te blijven. De bestuurder moet altijd controle houden over de auto. De bestuurder moet altijd zijn snelheid aanpassen aan de omgeving en aan de verkeersomstandigheden, ongeacht de aanwijzingen van het systeem.
Pagina 255
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: – de auto rijdt op een bochtige weg: – de auto wordt gesleept (bij pech); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt in een tunnel of in de buurt van een metalen structuur; –...
Pagina 256
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Storingen van het systeem Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals: – de voorruit of de radarzone is bedekt (vuil, ijs, sneeuw, condensatie, kentekenplaat, enz.); – een complexe omgeving (tunnel enz.); – slechte weersomstandigheden (sneeuw, zware regen, hagel, ijzel, enz.); –...
Pagina 257
EXTRA RIJHULPMIDDELEN geselecteerde snelheid, de zogeheten Opmerking: Actief rijhulpsysteem kruissnelheid, aan te houden terwijl u – de bestuurder moet zich houden aan een veilige afstand houdt tot de de maximumsnelheden en veilige De "Active driver assist" is een voorligger op dezelfde rijstrook. afstanden conform de wetgeving van rijhulpsysteem voor gebruik buiten de De kruissnelheid kan automatisch...
Pagina 258
EXTRA RIJHULPMIDDELEN De rijstrookcentrering is een comfortfunctie. Het wordt vertegenwoordigd door het -waarschuwingslampje. Opmerking: in een scherpe bocht kan de functie de auto niet goed in zijn baan houden. De bestuurder moet dan onmiddellijk het stuurwiel bedienen. Aanvullende informatie Afhankelijk van de auto kan de functie "Active driver assist"...
Pagina 260
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Locatie van componenten 2 5 8 - R i j d e n...
Pagina 261
EXTRA RIJHULPMIDDELEN 3 Elektronische parkeerrem. Dit systeem verstrekt informatie over 1 Camera de voertuigdynamica aan de camera 1 Zorgt dat de auto in bepaalde Detecteert markeringen op de grond (snelheid, zijdelingse acceleratie enz.) omstandigheden niet kan bewegen. en de positie van voertuigen op de en bedient het remsysteem om diverse rijstroken.
Pagina 262
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Bedieningsknoppen 2 6 0 - R i j d e n...
Pagina 263
EXTRA RIJHULPMIDDELEN 13. Schakelaar om de kruissnelheid in 8 Stuurwiel te schakelen of te verlagen of om de De bestuurder moet altijd zijn of haar huidige snelheid op te slaan (SET/-). handen op het stuurwiel houden. Als er 14. Schakelaar om de kruissnelheid in te veel druk wordt uitgeoefend bij het te schakelen of te verhogen of om de draaien aan het stuurwiel, gaat de...
Pagina 264
EXTRA RIJHULPMIDDELEN bevestigen dat de functie actief is en Inschakelen/Uitschakelen van de dat uw auto in het midden van de functie "Active driver assist" rijstrook wordt gehouden. U kunt de functie "Rijstrookcentrering" Schakel de functie in op elk moment onderbreken door krachtig het stuurwiel te bewegen.
Pagina 265
EXTRA RIJHULPMIDDELEN cm van de rand van de rijstrook – de voertuigsnelheid hoger is dan nadert, heeft u ongeveer 10 seconden ongeveer 160 km/u of 180 km/u, om de verschoven positie nauwkeurig afhankelijk van de auto; af te stellen. De auto blijft dan in de –...
Pagina 266
EXTRA RIJHULPMIDDELEN van de rijstrook gestuurd. Het worden er diverse waarschuwingen geactiveerd: De bestuurder kan deze controlelampje 21 en de manoeuvre op elk moment – na ongeveer 15 seconden indicatoren voor de linker- en verschijnt de melding "Houd handen onderbreken door zijn rechterstreep 20 worden groen.
Pagina 267
EXTRA RIJHULPMIDDELEN In een scherpe bocht rechterstreep 20 worden rood op het Als het systeem in de instrumentenpaneel. eerste twee Als het voertuig een streep waarschuwingsfases weer helemaal overschrijdt en de rijstrook verlaat, gaat de functie handen op het stuurwiel "Rijstrookcentrering"...
Pagina 268
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Waarschuwing De "Active driver assist" is een extra hulp tijdens het rijden, die nooit de bestuurder kan ontslaan van de verantwoordelijkheid om zich aan de snelheidslimieten en veilige afstanden te houden en alert te blijven. De bestuurder moet altijd controle houden over de auto. De bestuurder moet altijd zijn rijweg en snelheid aanpassen aan de omgeving en aan de verkeersomstandigheden, ongeacht de aanwijzingen van het systeem.
Pagina 269
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Uitschakelen van het systeem Schakel het systeem uit indien: – de auto rijdt op een bochtige weg: – de auto wordt gesleept (bij pech); – de auto een aanhangwagen of caravan trekt; – de auto rijdt in een tunnel of in de buurt van een metalen structuur; –...
Pagina 270
EXTRA RIJHULPMIDDELEN Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem verstoren of de correcte werking ervan verhinderen, bijvoorbeeld: – voorruit of radargebied bedekt (met vuil, ijs, sneeuw, condens, enz.). Controleer regelmatig de reinheid en conditie van de voorruit, de ruitenwisserbladen en de bumper; –...
Pagina 271
EXTRA RIJHULPMIDDELEN U moet altijd uitkijken voor plotselinge gebeurtenissen die zich tijdens het rijden kunnen voordoen. Houd altijd de controle over uw auto; houd uw voeten bij de pedalen en uw handen op het stuurwiel, zodat u op alles bent voorbereid.
Pagina 272
PARKEERHULP Het systeem van de parkeerhulp wordt Parkeerhulp pas ingeschakeld als de auto Bij het manoeuvreren langzamer dan ongeveer 10 km/uur kan de auto aan de rijdt. De werking van de onderkant ergens startvergrendeling Het systeem houdt geen rekening met tegenaan rijden sleep- of draagsystemen die niet door (bijvoorbeeld contact met een...
Pagina 273
PARKEERHULP Werkzaamheden Waarneming van obstakels wordt het gebied groen, oranje (of geel, afhankelijk van de auto) of rood weergegeven, ook afhankelijk van de nabijheid van het gedetecteerde obstakel. Speciaal geval van obstakels aan de zijkant Door het display 2 wordt de omgeving Het systeem is in staat om de meeste van de auto weergeven en worden obstakels aan de achterkant te...
Pagina 274
PARKEERHULP Inschakelen/uitschakelen Automatisch uitschakelen van de het obstakel nadert, tot het parkeerhulp geluidssignaal continu weerklinkt. Het gebied waar het obstakel 3 is Het systeem in-/uitschakelen via Het systeem schakelt uit: het multimediascherm 4 gedetecteerd, wordt weergegeven – als de auto sneller rijdt dan (display D );...
Pagina 275
PARKEERHULP wanneer de achteruitversnelling wordt Telkens wanneer de auto Telkens wanneer de auto ingeschakeld. wordt gestart, wordt de wordt gestart, wordt de Controleer of de ultrasone sensoren activeringsstatus hersteld activeringsstatus hersteld schoon zijn. Als de storing aanhoudt, raadpleeg dan een merkdealer. die is opgeslagen toen de motor die is opgeslagen toen de motor werd uitgeschakeld.
Pagina 276
PARKEERHULP Tips Als de auto rijdt met een snelheid van minder dan ongeveer 10 km/u, kunnen sommige geluidsbronnen (motorfiets, vrachtwagen, drilboor, enz.) de geluidssignalen van de parkeerhulp opwekken. Werkzaamheden/reparaties van het systeem – In geval van een botsing kan de uitlijning van de ultrasoonsensoren mogelijk worden gewijzigd, waardoor deze wellicht niet meer naar behoren werken.
Pagina 277
PARKEERHULP Beperkingen voor de werking van het systeem – De zones van de ultrasoonsensoren moeten schoon blijven en mogen niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het systeem herkend.
Pagina 278
PARKEERHULP Achteruitrijcamera Werkzaamheden Wanneer de achteruitversnelling wordt Vaste geleidelijnen 3 ingeschakeld, geeft de camera 1 op de achterklep een beeld van de De vaste tekening bestaat uit omgeving achter de auto door aan het gekleurde markeringen A , B en C , die multimediascherm 2 samen met één de afstand achter de auto aangeven: of twee richtlijnen: 3 en 4 (vast en...
Pagina 279
PARKEERHULP verplaatsingsrichting van de auto aan, bedieningsfout detecteert, wordt het multimediascherm 2 tijdelijk zwart. volgens de stand van het stuurwiel. Zorg ervoor dat de camera niet bedekt is (vuil, modder, Dit kan komen door een storing die Instellingen sneeuw, condens, enz.). van invloed is op de camera of het scherm (helderheid, vast beeld, vertraagde communicatie, enz.).
Pagina 280
PARKEERHULP Het verschil tussen de geschatte Een steile heling afrijden of in zijn Rijden of achteruitrijden richting afstand en de werkelijke afstand achteruit richting een steile een uitstekend voorwerp. neerwaartse helling rijden Een steile heling oprijden of in zijn achteruit richting een steile helling rijden Positie H lijkt verder weg dan de De vaste richtlijnen 6 tonen de...
Pagina 281
PARKEERHULP Inschakelen Handsfree parkeren verschillende manieren om toegang te krijgen tot de functie: – Via het multimediascherm 4 , opent u de modus "Voertuig" 2 en drukt op het menu "Handsfree parkeren" 3 ; – via de widget "Handsfree parkeren" (indien geconfigureerd door de klant);...
Pagina 282
PARKEERHULP Opmerking: bij het starten van de Wanneer een plaats is gevonden, auto of na een geslaagde verschijnt deze op het Deze functie is een extra multimediascherm 4 , aangeduid met fileparkeermanoeuvre met behulp van hulp tijdens het rijden. het systeem, stelt het systeem de letter "P".
Pagina 283
PARKEERHULP – voorwaartse en achterwaartse – een obstakel op de route maakt het controlelampje verschijnt op het manoeuvres uit te voeren volgens de onmogelijk om het manoeuvre af te instructies op het multimediascherm 4 maken; instrumentenpaneel. en met behulp van de –...
Pagina 284
PARKEERHULP voldaan, verschijnt de melding "Handsfree parkeren niet beschikbaar" op het instrumentenpaneel om u te informeren dat de functie niet beschikbaar is. Storingen Als de functie een storing signaleert, verschijnen de volgende meldingen op het instrumentenpaneel: – "Check Park Assist", vergezeld van het waarschuwingslampje –...
Pagina 285
PARKEERHULP Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Zorg ervoor dat tijdens het manoeuvre de verkeersregels worden gevolgd die gelden in het land waarin u zich bevindt. De bestuurder moet altijd op zijn/haar hoede zijn voor plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let er altijd op dat er zich bij het manoeuvreren geen kleine, smalle bewegende obstakels in de blinde hoek bevinden, zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, kei, paaltje, trekhaak, enz.
Pagina 286
PARKEERHULP Met behulp van de informatie van de – beeld voorkant (met camera 1 ) + 360° camera camera's 1 , 2 en 3 in de voorbumper, beeld van bovenaf (met camera's 1 , 2 en 3 ): standaard beeld voorkant en buitenspiegels en op de achterklep, alsook met de ultrasone detectoren 4 panoramisch beeld voorkant +...
Pagina 287
PARKEERHULP Camera voor 1 Het beeld van de camera aan de Deze functie is een achterkant wordt weergegeven op het multimediascherm 5 . (extra) hulpmiddel. De bestuurder moet altijd opletten en blijft Voor de beelden aan de verantwoordelijk. achterkant geeft het De bestuurder moet altijd bedacht multimediascherm 5 geeft zijn op plotselinge gebeurtenissen...
Pagina 288
PARKEERHULP – C (groen) op ongeveer 150 centimeter van de auto. In de gecombineerde weergave van de Bewegende geleidelijn 7 camera's: Deze wordt in het blauw getoond op het multimediascherm 5 . Het geeft de – staande voorwerpen (stoepen, verplaatsingsrichting van de auto aan auto enz.) kunnen vervormd afhankelijk van de stand van het worden weergegeven in het beeld...
Pagina 289
PARKEERHULP Afhankelijk van de auto, kunt u het (voorkant, achterkant en zijkant) te Deze indicatoren tonen ook de multimediascherm gebruiken om het bevestigen. plaatsen waar de obstakels worden beeld van bovenaf te veranderen in gedetecteerd, zoals aangegeven door een beeld zijkant voor. Raadpleeg de hun posities met betrekking tot het Bij de modus "Beeld van gebruiksaanwijzing van het...
Pagina 290
PARKEERHULP Het verschil tussen de geschatte Als er snel vanuit zijn achteruit naar afstand en de werkelijke afstand zijn vooruit wordt geschakeld, worden – Gebruik deze functie het beeld achterkant en het beeld van niet als de bovenaf op het multimediascherm Een steile heling oprijden of in zijn buitenspiegels zijn achteruit richting een steile helling...
Pagina 291
PARKEERHULP Een steile heling afrijden of in zijn Rijden of achteruitrijden richting Beperkingen voor de werking van achteruit richting een steile een uitstekend voorwerp. het systeem neerwaartse helling rijden Positie H lijkt verder weg dan de Het systeem kan geen voorwerpen De vaste richtlijnen 13 tonen de positie J op het scherm.
Pagina 292
PARKEERHULP Afstellen van de weergave De camera-instellingen versnellingsbak), zijn de volgende aanpassen. weergaven beschikbaar: – Scherm verdeeld tussen beeld U kunt de volgende instellingen achterkant/beeld van bovenaf; wijzigen: – de helderheid; – kleuren; – Scherm verdeeld tussen beeld – het contrast. achterkant/beeld voorkant (afhankelijk van de auto).
Pagina 293
PARKEERHULP Bijzonderheid het systeem de bestuurder als er een andere auto in de detectiezone B Zorg ervoor dat de radarzone A niet verschijnt. bedekt is (stickers, modder, sneeuw De functie wordt ingeschakeld als: enz.). – de achteruitversnelling is Als een van de radars verborgen is, ingeschakeld;...
Pagina 294
PARKEERHULP Werkzaamheden bericht "Rijhulpsystemen niet beschikbaar" verschijnt op het instrumentenpaneel om u te waarschuwen. Storingen Als het systeem een storing detecteert, verschijnt de melding "Controleer zijradars" op het instrumentenpaneel. Ga naar een merkdealer. Vanwege de sensoren achter de bumper is het raadzaam om werkzaamheden aan de bumper De waarschuwingslampjes 4 op het...
Pagina 295
PARKEERHULP Beperkingen van de werking van het systeem Beperkingen voor de werking van het systeem – De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waarborgen. – Kleine objecten(motoren, fietsen, voetgangers, enz.) die naar de auto toe komen, worden mogelijk niet herkend. Uitschakelen van de functie Schakel de functie uit indien: –...
Pagina 296
PARKEERHULP Waarschuwingen Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Het systeem mag in geen geval worden vergeleken met een hindernissensensor of een antibotsingssysteem. Werkzaamheden/reparaties van het systeem –...
Pagina 297
PARKEERHULP Bijzonderheid Veilig uitstappen voor passagier Beschrijving Op basis van de informatie van de sensoren aan elke kant van de Let op dat de zone C rondom de achterbumper (zone C ), wordt de radars aan elke kant van de bestuurder gewaarschuwd: achterbumper niet zijn bedekt (door –...
Pagina 298
PARKEERHULP Werkzaamheden De functie in-/uitschakelen via het multimediascherm 4 Wanneer het gedetecteerde object heel dichtbij is, klinkt er een pieptoon Als een portier wordt geopend en een en wordt vergezeld door de bewegend object wordt gedetecteerd, Zie de multimedia-instructies voor het waarschuwingsmelding 3 "...
Pagina 299
PARKEERHULP – de auto is van buitenaf vergrendeld; – er zijn bewegende objecten Deze functie is een extra (motoren, fietsen, voetgangers, rijhulpmiddel en kan voertuigen, enz.) naar of in de buurt bepaalde voertuigen of van uw auto met een lage snelheid die bewegende objecten in door het systeem niet als een risico de buurt van uw voertuig mogelijk...
Pagina 300
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, ELEKTRONISCHE HENDEL Elektronische keuzehendel 4. : stand van de ingeschakelde De driehoek 7 wordt weergegeven versnelling; wanneer de handmatige modus is geactiveerd. 5. : stand toegankelijk vanaf de 1 elektronische keuzehendel huidige stand door de keuzehendel 1 R achteruit rijden een klik naar voren of naar achteren te Controleer of het bewegen;...
Pagina 301
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, ELEKTRONISCHE HENDEL Tip-keuzehendel Om stand P in te schakelen Als het rempedaal niet wordt ingedrukt, verschijnen het bericht "Trap op rem" en het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel. Opmerking: – Als de bestuurder zijn portier opent om uit te stappen en als de stand P niet is ingeschakeld, klinkt een geluidssignaal en verschijnt het bericht "P niet ingeschakeld"...
Pagina 302
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, ELEKTRONISCHE HENDEL melding “Trap op rem” gedurende Om de achteruitversnelling in te Hendels 8 en 9 voor ongeveer 15 seconden op het schakelen overschakelen naar een andere instrumentenpaneel. versnelling Zet met stilstaande auto en lopende In de meeste rijomstandigheden hoeft motor de keuzehendel 1 twee klikken u de versnellingshendel niet meer te vooruit om de stand R in te schakelen.
Pagina 303
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, ELEKTRONISCHE HENDEL overschakelen naar handgeschakelde Bijzondere gevallen modus. Afhankelijk van de auto zijn In sommige gevallen (zoals ter twee handmatige rijstijlen beschikbaar: bescherming van de motor, bij werking – de "tijdelijke" handmatige modus van het elektronisch kan worden gebruikt om schakelen te stabiliteitsprogramma ESC, enz.) forceren door kort op een van de twee wordt automatisch de juiste versnelling...
Pagina 304
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, ELEKTRONISCHE HENDEL even te wachten voordat u de hendel Storingen verplaatst van P of N naar D of R. Stand P mag alleen worden – als tijdens het rijden de melding ingeschakeld als het boodschap "Transmissie controleren" Parkeren van de auto voertuig stilstaat.
Pagina 305
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, ELEKTRONISCHE HENDEL Bij het manoeuvreren kan de auto aan de onderkant ergens tegenaan rijden (bijvoorbeeld contact met een paaltje, een trottoir of ander stadsmeubilair) en daardoor beschadigd raken (bijvoorbeeld vervorming van een as). Om ieder risico van een ongeluk te voorkomen, moet u uw auto door een merkdealer laten controleren.
Pagina 306
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, HANDSCHAKELHEFBOOM Werkzaamheden Selecteurhendel Het display 3 op het instrumentenpaneel geeft aan in welke Met de selecteurhendel 1 in stand P stand de keuzehendel 1 staat of, 1 Selecteurhendel start u de motor. Bij de E-Tech Full afhankelijk van de auto, in welke stand Hybrid-versies wordt het bericht P parkeren de handgeschakelde versnelling is...
Pagina 307
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, HANDSCHAKELHEFBOOM Rijden in de modus B Hendels 5 en 6 voor Het waarschuwingslampje overschakelen naar een andere (E-Tech Full Hybrid-versie) READY wordt op het versnelling Deze modus maakt rijden mogelijk met instrumentenpaneel sterker regeneratief remmen. Bij weergegeven om aan te geven loslaten van het gaspedaal gebruikt de dat het hybride systeem werkt en auto regeneratief remmen om de auto...
Pagina 308
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, HANDSCHAKELHEFBOOM overschakelen naar handgeschakelde Bijzondere gevallen modus. Afhankelijk van de auto zijn In sommige gevallen (zoals ter twee handmatige rijstijlen beschikbaar: bescherming van de motor, bij werking – de "tijdelijke" handmatige modus van het elektronisch kan worden gebruikt om schakelen te stabiliteitsprogramma ESC, enz.) forceren door kort op een van de twee wordt automatisch de juiste versnelling...
Pagina 309
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, HANDSCHAKELHEFBOOM Controleer of het Om veiligheidsredenen Bij het manoeuvreren controlelampje P op het mag u nooit het contact kan de auto aan de instrumentenpaneel wordt uitzetten voordat de auto onderkant ergens geactiveerd, voordat u de auto compleet stilstaat. tegenaan rijden verlaat.
Pagina 310
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK, HANDSCHAKELHEFBOOM Raadpleeg echter snel een erkende en knop 8 op de hendel om deze te dealer; ontgrendelen en naar stand N te schakelen. – als tijdens het rijden het bericht "Versnellingsbak te heet" op het Raadpleeg zo snel mogelijk een instrumentenpaneel verschijnt, stop merkdealer.
Pagina 311
NOODOPROEP – groen knipperend: verbinding actief. Als de auto hiermee is uitgerust, Gebruik de noodoproep 2. Controlelampje automatische worden de hulpdiensten via de alleen in een noodgeval, noodoproepfunctie automatisch of modus. handmatig verwittigd (kosteloos) bij als u betrokken bent bij een 3.
Pagina 312
NOODOPROEP Er zijn twee modi voor de noodoproep: beschermingsmiddelen – de knop 3 minstens drie seconden (gordelspanners, airbag, enz.) zijn ingedrukt houden; – automatische modus; geactiveerd. – Handmatige modus – de knop 3 binnen tien seconden vijf keer indrukken. In geval van een ongeluk Voor uw veiligheid en Als de knop per ongeluk is ingedrukt, blijft u, als de plaats en...
Pagina 313
NOODOPROEP Het systeem werkt met een Zonder de functie speciale accu. De accu noodoproep is het systeem gaat ongeveer vier jaar niet te volgen en zal niet mee (het waarschuwingslampje 1 constant worden bewaakt. wordt rood om u te Gegevens worden voortdurend en waarschuwen).
Pagina 314
MULTI-SENSE Openen van het menu U kunt MULTI-SENSE openen Afhankelijk van de auto kunt u met het (afhankelijk van de auto): systeem MULTI-SENSE kiezen uit verschillende rijmodi die van invloed – via het multimediascherm 1 ; zijn op het rijden, de –...
Pagina 315
MULTI-SENSE Eco-modus Gebruik deze werking op geasfalteerde en gladde wegen. De modus Eco is gericht op Opmerking: het gebruik van de energiebesparing. De besturing is "SNOW"-modus is niet geschikt in soepel en de motor en versnellingsbak bepaalde rijsituaties (op zachte zijn gericht op vermindering van het brandstofverbruik ...
Pagina 316
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Ventilatieroosters 3 1 4 - U w c o m f o r t...
Pagina 317
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Achterstoelen 1. Linker en rechter ventilatieroosters 2. Ventilatierooster van zijruit 3. Ontwasemingssleuf onder de voorruit 4. Centrale ventilatieroosters 5. Verwarmingsroosters bij de voetenruimtes voor 6. Bedieningspaneel 7. Verwarmingsroosters bij de voetenruimte achter 8. Ventilatieroosters midden achterpassagiers. Centrale 4, zij- 1 en Luchtstroom achterluchtroosters 8...
Pagina 318
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Handbediende airconditioning Het systeem werkt ook als de auto 9. Controle van systeemstop OFF. staat geparkeerd. 10. Regeling van de luchtverdeling in Knoppen A Druk op de knop 13 om het systeem in het interieur. te schakelen of zet de knop 16 in de 11.
Pagina 319
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Aanbeveling: teneinde de actieradius de voorste zijruiten gevoerd. Om deze functie af te sluiten, druk nogmaals op de knop 15 of selecteer van de auto te maximaliseren, moet u de airconditioning uitschakelen de gewenste instelling (verspreiding, De lucht wordt naar de roosters wanneer de buitentemperatuur ventilatiesnelheid, recycling).
Pagina 320
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING ECO-modus – luchtkringloop. Het ontwasemen/ontdooien Druk op de knop 11 om de functie te heeft altijd voorrang boven activeren. Deactiveer de ECO-modus voor de beste prestaties. de luchtkringloop. Advies Door langdurig gebruik van Om energie te besparen, de luchtkringloop kunnen kunt u bij vorst het ijs beter de zijruiten en de voorruit...
Pagina 321
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Werkzaamheden multimediascherm 18 of via de knop 4. Activeringsknop 19 , kunt u de modus ECO activeren stuurwielverwarming. Inschakelen van het systeem om het verwarmingsniveau én het 5. Knop om de airconditioning in te brandstofverbruik te beperken. schakelen.
Pagina 322
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING zicht, bij een zo optimaal mogelijk airconditioning (afhankelijk van het De lucht wordt naar de brandstofverbruik. voertuig) en de achterruitverwarming. voetenruimtes en de ventilatieroosters Druk op de knop 14 Om deze functie uit te schakelen, in het dashboard gevoerd. drukt u op knop 14 of 16 .
Pagina 323
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING ECO-modus – luchtkringloop. multimediascherm 20 of via de knop 19 , kunt u de modus ECO activeren Druk op de knop 12 om de functie te om het verwarmingsniveau én het activeren. Deactiveer de ECO-modus brandstofverbruik te beperken. voor de beste prestaties.
Pagina 324
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Brandstofverbruik Storingen Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer Het is normaal dat het Raadpleeg bij een storing altijd een informatie over de instelling van deze brandstofverbruik hoger is (vooral in merkdealer. functie. stadsverkeer) als u de airconditioning –...
Pagina 325
VENTILATIEROOSTERS, VERWARMING EN AIRCONDITIONING Koelvloeistof Ontvlambaar product Maak het Raadpleeg de handleiding van de auto; airconditioningssysteem nooit open. Dit is gevaarlijk voor de Onderhoud ogen en de huid. (1) Hoeveelheid x,xxx kg airconditioningsvloeistof aanwezig in de auto. Voordat u iets doet (2) Global Warming onder de motorkap, Potential oftewel...
Pagina 326
MULTIMEDIA-UITRUSTING De locatie en werking van de uitrusting Multimediasysteem kunnen verschillen, afhankelijk van de Sluit alleen accessoires auto. aan met een vermogen 1. Multimediascherm; van maximaal 12 watt. Risico van brand. 2. Multimedia-aansluitingen; 3. Bediening onder het stuurwiel; 4. Bediening onder het stuurwiel; Stuurkolomschakelaars 4 5.
Pagina 327
MULTIMEDIA-UITRUSTING Microfoon 8 Gebruik van de telefoon Houd u altijd aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van dit apparaat. Draadloze oplader 9 (afhankelijk van de auto) 334 U w c o m f o r t - 3 2 5...
Pagina 328
ELEKTRISCHE RUITEN Elektrische ruitbediening met Deze systemen werken met contact sneltoets aan of contact uit tot het openen van een voorportier (begrensd tot ongeveer 3 minuten). Verantwoordelijkheid van de bestuurder Verlaat uw voertuig nooit met de kaart of sleutel erin en met een kind, afhankelijke volwassene of huisdier in het voertuig, zelfs niet voor een korte tijd.
Pagina 329
ELEKTRISCHE RUITEN Op afstand sluiten van de ruiten omhoog). Houd vervolgens de Veiligheid inzittenden schakelaar één seconde ingedrukt Wanneer de portieren van buitenaf zijn (nog steeds aan de sluitkant) en laat De bestuurder kan de vergrendeld en u in handsfreemodus de ruit dan helemaal openen en sluiten werking van de twee keer drukt op de...
Pagina 330
ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK Verschuiven van het open dak Verschuiven van het gordijn 1 Verantwoordelijkheid van de bestuurder Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto achter als u deze verlaat. Het kan zichzelf of anderen in gevaar brengen door de motor te starten, door organen te bedienen...
Pagina 331
ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK Op afstand sluiten van het open Wanneer u het dak sluit, moet u erop letten dat er Als u twee keer snel achter elkaar op geen enkel lichaamsdeel de vergrendelingsknop van de card (arm, hand enzovoort) drukt, sluiten de ruiten en het uit de auto steekt.
Pagina 332
ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK – Open het schuifdak niet Let op, tijdens deze onmiddellijk na een regenbui of een wasbeurt. handeling is de krachtbegrenzer van het open dak uitgeschakeld. Verantwoordelijkheid Raadpleeg zo snel mogelijk een van de bestuurder merkdealer. Laat nooit, ook niet heel even, een kind, een afhankelijke volwassene of een Voorzorgsmaatregelen voor het...
Pagina 333
ZONNEKLEPPEN Zonneklep voor Til de klep 2 omhoog. De verlichting 3 is automatisch. Laat de zonneklep 1 zakken. Tijdens het rijden moet Make-up spiegels het klepje van de make- (afhankelijk van de auto) up spiegel gesloten zijn. Verwondingsgevaar U w c o m f o r t - 3 3 1...
Pagina 334
BINNENVERLICHTING Leeslampjes B of C Als u de permanente verlichting wilt Binnenlicht A inschakelen, drukt u op schakelaar 2 voor de bestuurderskant of op schakelaar 3 voor de passagierskant voor. Opmerking: bij auto's uitgerust met een multimediascherm kunt u dit gebruiken om de leeslampjes die aangaan bij het openen van de deuren of de bagageruimte, in of uit te...
Pagina 335
BINNENVERLICHTING de portieren wordt geopend. Deze Verlichting dashboardkastje Bagageverlichting dooft als de relevante portieren goed gesloten zijn en na enige tijd; – onmiddellijk uitgaan van de verlichting. Leeslampjes E Het lampje 8 gaat branden wanneer Het lampje 9 gaat branden bij het de klep wordt geopend.
Pagina 336
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opbergruimte zonneklep 2 Opbergruimte middenconsole/ Opbergruimte in voorportieren inductielaadzone 3 Hierin kunt u kaartjes (bijvoorbeeld van een tolweg) bevestigen. Raadpleeg voor meer informatie over Hierin past een fles van 1,5 liter. de inductielaadzone de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem.
Pagina 337
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR gebruiksaanwijzing van het Let op dat er geen multimediasysteem. harde, zware of scherpe voorwerpen in de "open" Let op dat er geen bergruimtes geplaatst harde, zware of scherpe zijn, zodat zij tegen de inzittenden voorwerpen in de "open" geslingerd kunnen worden bij het bergruimtes geplaatst rijden door een bocht, bij...
Pagina 338
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Dashboardkastje passagier Opbergruimte in middelste Til de afdekking 8 van de uitschuifbare armsteun op door op knop 9 te armsteun 10 drukken. Bekerhouders 11 Om deze te openen, trekt u aan de handgreep 7 . In deze opbergruimte passen documenten op A4-formaat, een fles, Afhankelijk van de auto is de enz.
Pagina 339
OPBERGRUIMTE, INDELING INTERIEUR Opbergzakken 13 voor de Let op bij het achterbank accelereren of het rijden in een bocht, dat de inhoud van de beker of het blikje niet over de rand stroomt. Risico van verwondingen als de vloeistof warm is en/of vlekken. Opbergruimte in achterportieren Let op dat er geen harde, zware of scherpe...
Pagina 340
ACCESSOIREAANSLUITING goedgekeurd door onze technische dienst. Sluit alleen accessoires aan met een vermogen van maximaal 120 watt (12 V). Als verschillende accessoireaansluitingen tegelijk worden gebruikt, mag het totale vermogen van de aangesloten accessoires niet meer zijn dan 180 watt. Risico van brand. U kunt de aansluitingen 1 en 2 gebruiken.
Pagina 341
TAFELTJE – Maak de twee koorden 1 los van de Verwijderen bagageruimte; – til de hoedenplank 2 op om deze te kunnen loswippen (beweging A ); – trek de hoedenplank naar u toe. Bij het terugplaatsen, gaat u in omgekeerde volgorde te werk. Leg geen zware of harde voorwerpen op de hoedenplank.
Pagina 342
OPBERGKIST Tussenstand – plaats de mobiele vloer 1 in de Losse bodemplaat 1 bagageruimte, onder de geleider 2 . Vlakke stand In de geblokkeerde stand hebt u toegang tot het gereedschap dat onder de mat van de bagageruimte ligt. Op deze manier kan de rugleuning van –...
Pagina 343
VERVOER VAN BAGAGE de banden de bodem van de Let er bij het vervoer op dat de bagageruimte niet. De zwaarste voorwerpen voorwerpen met hun langste zijde plaatst u zo laag steunen tegen ofwel: mogelijk op de laadvloer. Zet de lading vast aan de bevestigingspunten 1 (indien aanwezig) op de vloer van de laadruimte.
Pagina 344
VERVOER VAN VOORWERPEN: TREKHAAK Kogeldruk, maximaal toegelaten massa’s van geremde en ongeremde aanhangwagens: 417. Keuze en monteren van een trekhaak Trekhaak (dwarsbalk en trekhaak) die oorspronkelijk niet op het voertuig is gemonteerd: de gehele trekhaak en bevestigingen mogen niet meer dan 28 kg wegen. De verlichting of de kentekenplaat mogen niet worden geblokkeerd Maximale afstand A : 843 mm...
Pagina 345
DAKDRAGERS, SPOILER Auto’s zonder dakdragers Bevestigingspunten vrijmaken Raadpleeg uw erkende dealer voor het kiezen van Auto's met dakdragers de uitrusting die aangepast is aan uw auto. Voor de montage en de gebruiksomstandigheden van de dragers raadpleegt u de montagevoorschriften van de uitrusting.
Pagina 346
DAKDRAGERS, SPOILER enzovoort) die zijn bevestigd op de dakdragers: deze moeten juist zijn Bij het bevestigen van geplaatst en vastgemaakt en mogen er dragende uitrusting niet voor zorgen dat de achterklep niet (fietsendrager, helemaal open kan. bagagebox enz.) is het verboden om deze tegen de Spoiler A spoiler of de achterklep te laten...
Pagina 347
MOTORKAP Ontgrendelen van de Elke ingreep of wijziging veiligheidshaak van de aan het elektrische 230 motorkap V-systeem van het voertuig (componenten, kabels, connectoren, tractiebatterij) is strikt verboden. Risico van ernstige brandwonden of mogelijk dodelijke elektrische schokken. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien.
Pagina 348
MOTORKAP van de hendel 4 ; voor uw eigen Let op bij veiligheid moet u de steun in de Zorg er na alle houder 3 bevestigen. werkzaamheden dicht bij werkzaamheden in de de motor, deze kan nog motorruimte voor dat u warm zijn.
Pagina 349
OLIEPEIL VAN DE MOTOR: Algemeen Motorolie bijvullen Gebruik een trechter of Iedere motor verbruikt wat olie voor bescherm het gedeelte het smeren en koelen van de rond te vulopening om te bewegende delen in de motor. Het is voorkomen dat er motorolie op daarom normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten olie moet bijvullen.
Pagina 350
OLIEPEIL VAN DE MOTOR: koud zijn (bijvoorbeeld voordat u 's Voordat u iets doet morgens wegrijdt). onder de motorkap, moet u het contact Voordat u iets doet afzetten 153 onder de motorkap, moet u het contact afzetten 153 of 154. Bijvullen, vullen, aftappen (Bij)vullen Vul nooit bij tot boven het...
Pagina 351
OLIEPEIL VAN DE MOTOR: Motorolie bijvullen Overschrijding van het Controleer bij Gebruik een trechter of maximumpeil van de werkzaamheden onder bescherm het gedeelte motorolie de motorkap, of de rond te vulopening om te Het maximumpeil mag schakelaar van de voorkomen dat er motorolie op nooit worden overschreden: dit ruitenwisser in de stand uit staat.
Pagina 352
OLIEPEIL VAN DE MOTOR: Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje de motorruimte herinnert u hieraan. Verwondingsgevaar Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte draaien: uitlaatgassen zijn giftig.
Pagina 353
PEILEN, FILTERS Vul uitsluitend bij met door onze Koelvloeistof voor de technische dienst goedgekeurde Zolang de producten die zorgen voor: verbrandingsmotor verbrandingsmotor warm – bescherming tegen bevriezen; is, mag er niet worden – een bescherming tegen corrosie van gewerkt aan de motor en het koelcircuit.
Pagina 354
PEILEN, FILTERS contact uitgeschakeld en het voertuig Remvloeistofpeil op een vlakke ondergrond geparkeerd. Controleer bij werkzaamheden onder Als het koud is, moet het niveau zich tussen de markeringen "MIN" 3 en de motorkap, of de "MAX" 4 aan de binnenkant van de schakelaar van de trechter bevinden.
Pagina 355
PEILEN, FILTERS controlemethode op bij het netwerk of Stilstaande motor, open de dop 6 . Vul de website van de fabrikant. Let op bij bij tot u de vloeistof ziet en zet de dop terug. werkzaamheden dicht bij Vullen de motor, deze kan nog Opmerking: controleer regelmatig het Na werkzaamheden aan het peil van het reservoir en vul dit bij...
Pagina 356
PEILEN, FILTERS Interval voor het vervangen van de onderdelen: raadpleeg het onderhoudsboekje van uw auto. Controleer bij werkzaamheden onder de motorkap, of de schakelaar van de ruitenwisser in de stand uit staat. Verwondingsgevaar Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn.
Pagina 357
UW BANDENSPANNING keer per maand en voor een grote reis D. : bandenspanning voor. Label A de bandenspanning. E. : bandenspanning achter. Afhankelijk van de auto elke keer dat F. : bandenspanning van het de banden worden opgepompt of de reservewiel.
Pagina 358
UW BANDENSPANNING Voor uw veiligheid en voor naleving van de geldende wetgeving. Als de banden vervangen moeten worden, mag dit alleen gebeuren door even grote banden van hetzelfde merk, met dezelfde eigenschappen en met hetzelfde profiel. Ze moeten: ten minste hetzelfde laadvermogen en dezelfde maximumsnelheid als de oorspronkelijke banden...
Pagina 359
ACCU: Afhankelijk van de auto, controleert een systeem continu de capaciteit van Voordat u iets doet de accu. Als deze afneemt, wordt de onder de motorkap, melding "Energiebesparende modus moet u het contact accu" weergegeven en vervolgens afzetten 153 wordt de melding "Batterij bijna leeg - Motor starten"...
Pagina 360
ACCU: Label A Teneinde uw veiligheid en een goede werking van de elektrische uitrustingen van de auto te waarborgen (lampen, ruitenwisser, rembekrachtiging), moet elk onderhoud aan de accu (demontering, loskoppeling...) verplicht worden uitgevoerd door een gespecialiseerd vakman. Risico op brandwonden door elektrische schokken.
Pagina 361
12 V-HULPACCU Onder de passagiersstoel voor Teneinde uw veiligheid en een goede werking van de elektrische uitrustingen van de auto te waarborgen (lampen, ruitenwisser, rembekrachtiging), moet elk onderhoud aan de accu (demontering, loskoppeling...) verplicht worden uitgevoerd door een gespecialiseerd vakman. Risico op brandwonden door elektrische schokken.
Pagina 362
12 V-HULPACCU Voor uw veiligheid en om de goede werking van de elektrische uitrusting van het voertuig te garanderen (verlichting, ruitenwissers, rembekrachtiging, enz.), moeten alle werkzaamheden aan de secundaire "12V"-accu (verwijderen, loskoppelen, enz.) door een gespecialiseerde professional worden uitgevoerd. Risico op brandwonden door elektrische schokken.
Pagina 363
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (nooit met schuurmiddelen). Spoel Houd rekening met lokale Een goed onderhouden auto gaat vooraf grondig af met een voorschriften inzake het wassen van langer mee. straalreiniger: een auto (bijv. niet op de openbare Daarom wordt aangeraden de weg).
Pagina 364
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE – mechanische delen (bijv. de Bij de merkdealer vindt u motorruimte) – wielen (bijv. een uitgebreid gamma remsysteemcomponenten zoals speciale De auto reinigen met een remklauwen); onderhoudsproducten. hogedrukreiniger. – de onderkant; – scharnierende delen (bijv. aan de Rijden door een wasstraat portieren);...
Pagina 365
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE Gebruik geen reinigingsmiddelen met alcohol of gereedschap zoals een ijskrabber. Reinigen van stickers, decoratiefolie, enz. Wat u moet doen Veeg deze schoon met een zachte doek of poetskatoen. Bevochtig met een klein beetje zeepsop en veeg schoon met een zachte doek of poetskatoen.
Pagina 366
ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING Als dat onvoldoende is, gebruik dan Vlekken van vaste of halfvaste Een goed onderhouden auto gaat een in zeepsop gedrenkte doek (of substanties langer mee. Daarom wordt poetskatoen) en veeg de ruit aangeraden de binnenkant van de Verwijder restanten van vaste of voorzichtig na met een andere auto regelmatig te onderhouden.
Pagina 367
ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING de kant van de bestuurder, enz.) en dat u ze vastzet met de elementen die bij de uitrusting zijn geleverd (zet de bestuurdersmat vast met de daarvoor bestemde klemmen). Controleer altijd, terwijl de auto nog stilstaat, of niets de besturing hindert (obstakel onder de pedalen, een hak die achter de mat blijft hangen, enzovoort).
Pagina 368
LEKKE BAND, RESERVEWIEL op het instrumentenpaneel In geval van een lekke band – Laat het reservewiel 181. regelmatig door uw dealer controleren. Na verloop van tijd kan het door veroudering onbruikbaar worden. Auto met een reservewiel dat afwijkt van de andere vier wielen: –...
Pagina 369
LEKKE BAND, RESERVEWIEL en de mat 340van de bagageruimte Als u de auto stilzet in de – draai de centrale bevestiging 1 in berm van de weg, moet het midden van het reservewiel los; u de andere – maak het reservewiel B los. weggebruikers Om een lekke band op te bergen in de waarschuwen door middel van de...
Pagina 370
POMPSET VOOR DE BANDEN Gebruik de pompset niet De set is uitsluitend als de band beschadigd bestemd en is door het rijden met goedgekeurd voor het een lekke band. oppompen van banden Controleer dus zorgvuldig de van een auto die met deze set zijkant van de banden voor het uitgerust is.
Pagina 371
POMPSET VOOR DE BANDEN Met draaiende motor en handrem Ga bij een merkdealer langs om aangetrokken: Voordat u de set gebruikt de pompslang en het reservoir zet u de auto aan de – Haal een of meer accessoires uit de met het reparatieproduct te laten accessoireaansluiting.
Pagina 372
POMPSET VOOR DE BANDEN verdelen. Stop na 3 km en controleer de druk. Let op, als een – Als de spanning hoger is dan 1,3 bar ventieldopje ontbreekt of maar lager dan de voorgeschreven niet goed vastgezet is, spanning (raadpleeg de sticker op de kan er lucht uit de rand van het bestuurdersportier), banden ontsnappen en de...
Pagina 373
DE GEREEDSCHAPPEN Plaats na gebruik voor locatie C het gereedschap weer tegen de wand en span de riem of, afhankelijk van het voertuig, beide riemen aan. Of het gereedschap in gereedschapsset A , B of C zit, hangt af van het voertuig. Let op, dat u na gebruik het gereedschap goed opbergt.
Pagina 374
DE GEREEDSCHAPPEN Wieldopgereedschap 3 Voor het verwijderen van de veiligheidsoverwegingen wieldoppen. is het gebruik van een Wielboutgeleider 4 krik die niet door de fabrikant is voorgeschreven, strikt Voor het loszetten van het laatste stuk verboden. of het vastzetten van het eerste stuk De krik is specifiek voor het van de wielbouten.
Pagina 375
SIERDOP – WIEL Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen. Plaats na gebruik de gereedschappen weer goed in hun steun en berg deze correct op in de houder. Verwondingsgevaar Steek het haakje van de wieldopsleutel 1 (opgeborgen bij het gereedschap) in de daarvoor bestemde opening dichtbij het ventiel 2 .
Pagina 376
VERWISSELEN VAN EEN WIEL Auto met krik en wielmoersleutel staan en in één lijn staan met de kop van de krik ). Verwijder de wieldop (indien van Draai de zwengel een paar slagen toepassing). zodat het wiel vrijkomt van de grond. Ontgrendel de wielbouten met behulp Draai de wielbouten geheel los en van de wielmoersleutel 1 .
Pagina 377
VERWISSELEN VAN EEN WIEL Bij een te lage bandenspanning (lekken, lekke band enz.) verschijnt het veiligheidsoverwegingen waarschuwingslampje op het is het gebruik van een instrumentenpaneel 181. krik die niet door de fabrikant is voorgeschreven, strikt verboden. Laat nooit gereedschap De krik is specifiek voor het in de auto rondslingeren.
Pagina 378
BANDEN (raadpleeg de sticker op de zijkant van Veiligheid van de banden – wielen Door bestuurdersfouten, het bestuurdersportier). De banden vormen de enige zoals “rijden tegen een verbinding tussen de auto en het stoeprand”, kunnen de wegdek, het is daarom van het Te lage banden en de velgen grootste belang dat zij in goede staat bandenspanning leidt verkeren.
Pagina 379
BANDEN Verlaag nooit de spanning van een Vervangen van de banden Als een te grote bandenmaat is warme band. gemonteerd, kunnen er mogelijk geen sneeuwkettingen worden gemonteerd. Voor uw veiligheid en Let op, als een voor naleving van de Eenrichtingsbanden ventieldopje ontbreekt of geldende wetgeving.
Pagina 380
BANDEN snelheid die lager kan liggen dan de topsnelheid voor uw auto. Spijkerbanden Het gebruik van spijkerbanden is slechts onder bepaalde omstandigheden toegestaan. Houd u aan de ter plaatse geldende voorschriften, en rijd niet sneller dan de daarmee toegelaten maximumsnelheid. Indien u voor deze banden kiest, moeten zij in ieder geval links en rechts voor worden gemonteerd.
Pagina 381
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Koplampen Achterlichten en richtingaanwijzers Verlichting buitenkant: Lampen vervangen vervangen van lampen Neem voor het vervangen van LED-lampen contact op met de merkdealer. Voordat u de lamp vervangt. Bepaal de initiële positie in de behuizing. Bij het vervangen van de lamp.
Pagina 382
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Controlelampje richtingaanwijzers Led-achteruitrijlichten en – draai de moer 3 achter de bekleding mistlampen 5 los; – Maak de verlichtingseenheid 4 van buiten het voertuig los door deze naar achteren te trekken; – verwijder de gloeilamphouder door deze een kwartslag te draaien, los te schroeven en daarna de lamp er uit te halen.
Pagina 383
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP Derde led-remlicht 6 LED-kentekenplaatverlichting 7 Kentekenverlichting 8 Ga naar een merkdealer. (afhankelijk van de auto) (afhankelijk van de auto) Ga naar een merkdealer. – Druk op het lipje 9 om de lamp los te maken. –...
Pagina 384
KOPLAMPEN, LAMPEN: VERVANGEN VAN EEN LAMP LED-zijknipperlichten 10 Ga naar een merkdealer. 3 8 2 - P r a k t i s c h e t i p s...
Pagina 385
BINNENVERLICHTING Gloeilamp leeslampjes B Led-leesspots C Lampen vervangen Binnenlicht A – Maak het kapje met een platte Ga naar een merkdealer. schroevendraaier of iets soortgelijks los; – maak de betreffende lamp vrij. – Maak de lichtkap met een platte schroevendraaier of iets soortgelijks Lamptype: W5W.
Pagina 386
BINNENVERLICHTING Binnenlicht D Led-leesspots E Bagageverlichting – Maak de lichtkap met een platte Ga naar een merkdealer. – Maak (met een platte schroevendraaier of iets soortgelijks schroevendraaier of iets soortgelijks) los; het lamphuis 1 los door het lipje aan – maak de betreffende lamp vrij. de linkerkant van het lamphuis in te drukken;.
Pagina 387
BINNENVERLICHTING Verlichting dashboardkastje Led-binnenspiegelverlichting 3 – Maak (met een platte Ga naar een merkdealer. schroevendraaier of iets soortgelijks) het lamphuis 2 los door het lipje aan Sfeerverlichting de linkerkant van het lamphuis in te Ga naar een merkdealer. drukken;. – maak de betreffende lamp vrij. Lamptype: W5W .
Pagina 388
ACCU: Aansluiting van een acculader pechhulp De accu bevat De lader moet compatible zijn met zwavelzuur. Vermijd een accu met nominale spanning Om vonkvorming te voorkomen: daarom contact met de van 12 volt. ogen, de huid of kleding. – Controleer of alle stroomverbruikers Ontkoppel de accu niet wanneer de Bij onverhoopt contact spoelen (plafondverlichting, enz.) zijn...
Pagina 389
ACCU: hulpaccu moet minstens de capaciteit Sluit de negatieve kabel B aan op aansluiting 4 ( – ) van de hulpaccu (ampère-uur, Ahhebben van de en daarna op de aansluiting 2 (–). ontladen accu. Let erop dat de auto’s elkaar niet raken Start de motor van de hulpauto en laat (kortsluitingsgevaar als u de pluspolen deze met een middelmatig toerental...
Pagina 390
12 V-HULPACCU Starten met starthulpkabels Gebruik uw hybride auto Kom niet onder de niet om de 12 V-accu van motorkap terwijl het Als het laadpeil van de "12V" een andere auto op te voertuig wordt -hulpaccu te laag is, kunt u de accu laden.
Pagina 391
12 V-HULPACCU Gebruik de aansluiting 1 ( + ) en de Opmerking: open het afdekkapje 3 Sluit de positieve kabel A aan op aansluiting 2 ( – ) in de motorruimte. van aansluiting 1 ( + ) door op de aansluiting 1 ( + ) en daarna op de knop 4 te drukken zoals aangegeven aansluiting 5 ( + ) van de hulpaccu.
Pagina 392
12 V-HULPACCU Bijzonderheid van de E-Tech Zorg ervoor dat er geen Gebruik uw hybride auto full Hybrid versie contact is tussen kabels niet om de 12 V-accu van Als het laadpeil van de "12V" A en B en dat positieve een andere auto op te -hulpaccu te laag is, kunt u de accu kabel A niet in contact...
Pagina 393
12 V-HULPACCU Kom niet onder de motorkap terwijl het voertuig wordt opgeladen of terwijl het contact is ingeschakeld op 153. P r a k t i s c h e t i p s - 3 9 1...
Pagina 394
INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN ACCESSOIRES: BELANGRIJKE ADVIEZEN Elektrische en elektronische accessoires Controleer vóór het installeren van een dergelijk accessoire (bij zenders/ontvangers vooral: frequentieband, vermogen, plaats van de antenne enz.) of dat geschikt is voor uw auto. Vraag advies bij een merkdealer. Voordat u een accessoire op een stopcontact aansluit, moet u controleren of het maximaal toegestane vermogen voor het stopcontact ...
Pagina 395
INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN ACCESSOIRES: BELANGRIJKE ADVIEZEN Gebruik aan de bestuurderskant matten die geschikt zijn voor de auto en zet deze vast aan de vooraf geïnstalleerde onderdelen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel niet meerdere matten op elkaar. Gevaar van hakende pedalen. P r a k t i s c h e t i p s - 3 9 3...
Pagina 396
ZEKERINGEN Zekeringen bevinden zich in het Tangetjes 3 Zekeringkastje interieur achter een klep in het dashboardkastje B Controleer de staat van de zekeringen als een elektrisch apparaat niet werkt. Zekeringen in interieur A Trek de zekering los met behulp van het tangetje 3 op de achterkant van de klep.
Pagina 397
ZEKERINGEN Symbool Bestemming Controleer de zekering in kwestie en vervang Aansluiting trekhaak deze indien nodig door een zekering met Verwarmde dezelfde classificatie als het achteruitkijkspiegels origineel. Door een te sterke zekering kan Remlichten, UCH de bedrading te heet worden en kan brand ontstaan als een UCH, ruitenwisser achter, elektrisch orgaan door een storing...
Pagina 398
ZEKERINGEN Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje de motorruimte herinnert u hieraan. Verwondingsgevaar Voordat u iets doet onder de motorkap, moet u het contact afzetten ...
Pagina 399
RUITENWISSERBLADEN Bij het monteren Vervanging Ruitenwisserbladen voorruit 2 vervangen Om het ruitenwisserblad 2 terug te Let op de staat van de plaatsten, klemt u deze in de houder in ruitenwisserbladen. Hun de arm 3 tot u een klik hoort. levensduur hangt van u af: Controleer of het blad goed is –...
Pagina 400
RUITENWISSERBLADEN Ruitenwisserblad achter 5 Let op de staat van de Voordat u het blad van ruitenwisserbladen. de achterste ruitenwisser vervangt, moet u nagaan – reinig de bladen, de voorruit en of de schakelaar in de achterruit regelmatig met ruststand staat (uitgeschakeld is). water met zeep;...
Pagina 401
SLEPEN Zet de hendel in stand en N wacht pechhulp ongeveer een minuut. De stuurkolom ontgrendelt en de Zet de versnellingsbak voor het slepen accessoires ontvangen voeding; u kunt in de neutrale stand (N stand voor de verlichting gebruiken (remlichten, auto's met een automatische richtingaanwijzers, enz.).
Pagina 402
SLEPEN Slepen van een voertuig met een automatische transmissie 4 0 0 - P r a k t i s c h e t i p s...
Pagina 403
SLEPEN Automatische versnellingsbak met Automatische versnellingsbak met Vervoer de auto op een plateau of handbediende versnellingshendel elektronische hendel sleep hem met beide voorwielen van de grond. In uitzonderlijke omstandigheden kunt u, behalve bij E-Tech Full Hybrid- auto's, de auto in de vooruitrichting slepen met alle vier wielen op de grond, met de versnellingshendel in neutraalstand N en over een afstand...
Pagina 404
SLEPEN opnieuw geactiveerd, zodat deze stand in de vermelde situaties wordt ingeschakeld. Bij stilstaande motor werken de stuur- en rembekrachtiging niet meer. 4 0 2 - P r a k t i s c h e t i p s...
Pagina 405
SLEPEN Sleeppunt achter Toegang tot de sleeppunten Zorg ervoor dat de sleepring correct met Gebruik uitsluitend de sleeppunten bouten is bevestigd. voor 4 en achter 7 (en nooit de Risico om het aandrijfassen of enig ander deel van de auto). Deze sleeppunten mogen gesleepte object te verliezen.
Pagina 406
SLEPEN Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling moet remmen. 4 0 4 - P r a k t i s c h e t i p s...
Pagina 407
STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mogelijk door een merkdealer nakijken. Gebruik van de kaart MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Vervang de batterij. U kunt nog steeds uw 50 De kaart kan geen portieren Batterij van de card leeg.
Pagina 408
STORINGEN Met de afstandsbediening MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Gebruik van apparaten die op dezelfde Gebruik deze apparaten niet of frequentie als de afstandsbediening gebruik de sleutel. werken (mobiele telefoon, enz.). De auto bevindt zich in een sterk Vervang de batterij. U kunt nog steeds elektromagnetisch veld.
Pagina 409
STORINGEN U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De handsfree-kaart werkt niet. Plaats de kaart in de hiervoor bestemde uitsparing in de middenconsole 154. Hoog stationair toerental bij stilstaande Bij een benzinemotor is dit is Het stationair toerental van de motor moet auto en koude motor.
Pagina 410
STORINGEN Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Het waarschuwingslampje voor de oliedruk gaat branden: Motorolie 347toevoegen. in een bocht of tijdens het Het peil is te laag. remmen. dooft langzaam of blijft Te lage oliedruk. Stop en roep de hulp in van een merkdealer branden bij gas geven.
Pagina 411
STORINGEN Radiateur: als er veel te weinig koelvloeistof is, mag deze niet worden bijgevuld met koude koelvloeistof wanneer de motor nog erg heet is. Na elke reparatie waarbij het koelsysteem geheel of gedeeltelijk is afgetapt, moet dit met nieuwe koelvloeistof worden bijgevuld. Gebruik hiervoor alleen door onze technische diensten goedgekeurde koelvloeistof.
Pagina 412
STORINGEN Elektrische apparaten MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN In dat geval verdwijnen de sporen geleidelijk aan als de lichten branden. Het waarschuwingslampje van het niet dragen Een voorwerp tussen de vloer en de stoel hindert de Verwijder elk van de autogordels vooraan brandt niet in werking van het opname-element.
Pagina 413
INFORMATIE OVER DE AUTO 4. MMAC (Max. toegelaten Identificatieplaatjes auto totaalmassa). 5. MTR (Max. toegelaten treinmassa; volledig belaste auto, met aanhangwagen) 6. MMTA Max. toegelaten massa gemeten onder de vooras. 7. MMTA max. toegelaten massa gemeten onder de achteras 8. Gereserveerd voor zakelijke of aanvullende inschrijvingen.
Pagina 414
INFORMATIE OVER DE AUTO De QR-code op sticker A geeft Identificatie van de motor hulpverleners via een tablet of smartphone direct toegang tot de technische voertuiginformatie die ze nodig hebben bij een ongeval. Zorg dat sticker A altijd aanwezig en zichtbaar is, zowel op de voorruit als de achterruit.
Pagina 415
INFORMATIE OVER DE AUTO en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1. Motortype. 2. Indicenummer van de motor. 3. Serienummer van de motor. Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 1 3...
Pagina 416
INFORMATIE OVER DE AUTO Afmetingen (in meters) 4 1 4 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 417
INFORMATIE OVER DE AUTO Lengte 0,882 2,639 0,717 4,238 1,554 1,585 onbelast 1,541 1,797 2.003 met uitgeklapte buitenspiegels 1.816 met ingeklapte buitenspiegels Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 1 5...
Pagina 418
GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen 1.0 TCe 1.3 TCe E-Tech Full Hybrid Type van de motor H4D Turbo H5H Turbo (zie motorplaatje) 1 330 1598 Cilinderinhoud (cm3) Benzine Soort brandstof Het is van essentieel belang loodvrije benzine te gebruiken met een Octaangetal octaangetal dat overeenkomt met het octaangetal dat is aangegeven op het etiket dat op de tankklep ...
Pagina 419
MASSA’S (IN KG) De aangegeven gewichten zijn van de basisuitvoering zonder opties: zij variëren naargelang de uitrusting van uw auto. Raadpleeg uw merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa ( MMAC ) Gewichten aangegeven op de plaat van de fabrikant 411 Max. toegelaten massa ( MMTA ) Max.
Pagina 420
ONDERDELEN EN REPARATIES De originele onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de onderdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van de originele onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal.
Pagina 421
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
Pagina 422
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
Pagina 423
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
Pagina 424
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
Pagina 425
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
Pagina 426
ONDERHOUDSCOUPONS VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □...
Pagina 427
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 2 5...
Pagina 428
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 2 6 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 429
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 2 7...
Pagina 430
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 2 8 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 431
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 2 9...
Pagina 432
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: 4 3 0 - Te c h n i s c h e g e g e v e n s...
Pagina 433
PLAATWERKCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN: .................. Datum reparatie: Stempel Uit te voeren plaatwerkreparatie: Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Te c h n i s c h e g e g e v e n s - 4 3 1...
Pagina 434
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Symbolen A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z Symbolen Airbag opblaasbaar kussen, Airco: informatie en tips voor gebruik, 360° camera, Airco: luchtuitlaten, ventilatieroosters, 187, Antiblokkeersysteem: ABS, Autogordels,...
Pagina 435
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Bevestigingsmiddelen anders dan autogordels, Detectie bestuurdersalertheid, Bevestigingsmiddelen voor kinderen, Detectie van auto's, Bevestigingssysteem voor kind, Detectie van verkeersborden, Bijzonderheden: GPL versies, Detectie van voetgangers, Bijzonderheden van benzine-uitvoeringen, De voertuiginstellingen aanpassen, Bijzonderheden van uitvoeringen met LPG-motor, Display, Binnenlicht, Dodehoek: waarschuwing, binnenverlichting, Dodehoekwaarschuwing, boordcomputer,...
Pagina 439
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging, Toegang tot de auto, Snelheidsbegrenzer, Tractiecontrole: ASR, 187, Snelheidsregelaar, 230, 233, TRACTIECONTROLE: ASR, 187, 230, Snelheidsregelaar - snelheidsbegrenzer, Soort brandstof, Spiegels, 129, Uit-/inschakelen van de passagiersairbags voorin, Spoiler, Uitschakelen van de passagiersairbag voorin, Spots, Uw bandenspanning, 116, 172, 182,...
Pagina 440
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE Vervoer van kinderen, Zonnekleppen, Verwarmde voorruit, Zuinig rijden, Verwarmd stuurwiel, 316, 316, 316, 316, 316, 316, 319, 319, Verwarming, Verwarming: luchtuitlaten, ventilatieroosters, Verwarming en airconditioning, 316, VERWISSELEN VAN EEN WIEL, Vloeibaar petroleumgas: LPG, Volume van de brandstoftank, Volume van extra tank, Voorstoelen: afstellen, Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik, 141,...
Pagina 442
RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 122-122 BIS, AVENUE DU GENERAL LECLERC 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / renaultgroup.com NU 1466-1 – 99 91 053 18V – 01/2024 – Edition néerlandaise...