EXTRA RIJHULPMIDDELEN
9. Schakelaar voor het selecteren/de
selecteren van de rijhulpmiddelen, af
hankelijk van het voertuig:
– de Active driver assist;
– Adaptieve cruise control;
– snelheidsbegrenzer;
3
– UIT:
10. Veilige afstand instellen
11. De functie gaat in stand-by en de
maximumsnelheid wordt opgeslagen
(0).
12 Oproepen van de in het geheugen
vast gelegde snelheid (RES).
13
– Omhoog: kruissnelheid inschakelen
of verhogen, of opgeslagen kruissnel
heid ophalen (SET/+).
– Omlaag: kruissnelheid inschakelen
en verlagen of de huidige snelheid op
slaan (SET/-).
14 Submenuknop (afhankelijk van het
voertuig): de ingestelde snelheid aan
passen aan waargenomen snelheids
236.
beperkingen
R i j d e n - 2 4 5