BOORDCOMPUTER
Algemeen
2
Boordcomputer A
Afhankelijk van de auto, beschikt hij
over de volgende functies:
– reisgegevens;
– informatiemeldingen;
– storingsboodschappen (met betrek
king tot het
waarschuwings
lampje);
– waarschuwingen (in combinatie met
het lampje
).
Druk herhaaldelijk omhoog/omlaag op
schakelaar 1 om tussen deze functies
te bladeren.
1 2 2 - K e n u w a u t o
Van het instrumentenpaneel A :
a) gegevens van de reis
– Verbruik sinds de laatste reset en
huidig brandstofverbruik;
– afgelegde afstand sinds de laatste
nulinstelling
b) onderhoudsinterval:
c) reisoverzicht, storings en informa
tiemeldingen.
Resetten van de dagteller en ritin
stellingen (resetknop)
Zorg ervoor dat een van de ritparame
ters wordt weergegeven en druk op de
schakelaar 1 totdat de weergave naar
nul wordt gereset.
Automatische nulinstelling van de
gegevens van de reis
De nulinstelling gebeurt automatisch
als één van de gegevens zijn maxima
le waarde bereikt.
Betekenis van de waarden gedu
rende de eerste paar kilometer na
een nulinstelling
De waarden van gemiddeld verbruik,
bereik en gemiddelde snelheid worden
stabieler en nauwkeuriger naarmate
de afgelegde afstand vanaf de laatste
nulinstelling groter wordt.
De eerste kilometers na een nulinstel
ling kunt u constateren dat de actiera
dius toeneemt tijdens het rijden. Dit
komt doordat rekening wordt gehou
den met het gemiddeld verbruik sinds
de laatste nulinstelling. Maar het ge
middeld verbruik kan afnemen als:
– de auto met een constante snelheid
rijdt;
– de motor zijn bedrijfstemperatuur be
reikt (nulinstelling bij koude motor);
– u vanuit druk stadsverkeer op de
buitenweg komt.