Er is dan een verhoogd risico op letsel van het
hoofd en de nek, bijvoorbeeld bij een ongeval
of remmanoeuvre!
Altijd met gemonteerde hoofdsteunen
#
rijden.
Voor het rijden bij elke inzittende con‐
#
troleren, of het midden van de hoofd‐
steun het achterhoofd op ooghoogte
ondersteunt.
De hoofdsteunen van de zitplaatsen voor- en ach‐
terin niet verwisselen. Anders kunnen de hoogte
en hoek van de hoofdsteunen niet in de correcte
positie worden ingesteld.
Met de verstelling in lengterichting voor de hoofd‐
steun de hoofdsteun zo instellen, dat deze zo
dicht mogelijk bij het achterhoofd staat.
Hoofdsteun (voorbeeld comforthoofdsteun op
chauffeursstoel)
Hoger instellen: De hoofdsteun omhoog in
#
de gewenste stand trekken en controleren dat
de hoofdsteun vergrendeld is.
De hoofdsteun alleen gebruiken als deze ver‐
grendeld is.
Lager instellen: De ontgrendelingsknop
#
indrukken, de hoofdsteun omlaag in de
gewenste stand drukken en controleren dat
de hoofdsteun vergrendeld is.
De hoofdsteun alleen gebruiken als deze ver‐
grendeld is.
Naar voren zetten: De ontgrendelingsknop
#
2
indrukken en de hoofdsteun naar voren
trekken, tot deze in de gewenste stand ver‐
grendelt.
Naar achteren zetten: De ontgrendelings‐
#
knop
2
indrukken en de hoofdsteun naar
achteren in de gewenste stand schuiven.
%
Afhankelijk van de uitvoering van de hoofd‐
steun kunnen enkele instelmogelijkheden ver‐
vallen.
Stoelverwarming in- en uitschakelen
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‐
wonden door herhaaldelijk inschakelen
van de stoelverwarming
Wanneer u de stoelverwarming herhaaldelijk
inschakelt, kunnen de zitting en de rugleu‐
ningcontouren zeer heet worden.
Bij personen met beperkte temperatuursen‐
satie of met een beperkte reactiemogelijkheid
op hogere temperaturen kan dit tot gezond‐
heidsklachten of zelfs op brandwonden gelij‐
kende verwondingen leiden.
De stoelverwarming niet herhaaldelijk
#
inschakelen.
Ter bescherming tegen oververhitting kan de
stoelverwarming na herhaaldelijk opnieuw
inschakelen tijdelijk worden gedeactiveerd.
* AANWIJZING Beschadiging van de stoe‐
len door voorwerpen of zittingaccessoi‐
res bij ingeschakelde stoelverwarming
Wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld,
kan door voorwerpen of zittingaccessoires op
de stoelen, bijvoorbeeld stoelkussens of kin‐
derzitjes, warmteophoping optreden. Daar‐
door kan het zittingvlak worden beschadigd.
Bij ingeschakelde stoelverwarming
#
mogen zich geen voorwerpen of zittin‐
gaccessoires op de stoelen bevinden;
dit controleren.
1
Voorwaarden
De spanningsvoorziening is ingeschakeld.
R
Stoelen en opbergen
79