Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mercedes-Benz Sprinter 2018 Handleiding pagina 296

Verberg thumbnails Zie ook voor Sprinter 2018:
Inhoudsopgave

Advertenties

294 Wielen en banden
De wielbouten of -moeren in de aangegeven
#
volgorde
1
t/m
6
Voorgeschreven aanhaalmoment:
Bouten van stalen velgen: 240 Nm
R
Wielmoeren180 Nm
R
Bouten van lichtmetalen velgen: 180 Nm
R
Voertuigen met achterwielaandrijving
Alleen de middelste stang en de stang met de
grootste diameter van de pomphefboom voor de
krik als wielsleutelverlengstuk gebruiken. Alleen
de middelste stang volledig tot de aanslag op de
wielsleutel aanbrengen. De stangen kunnen
anders verbuigen en zodanig vervormen dat ze
niet meer als pomphefboom voor de krik kunnen
worden gebruikt.
Voertuigen met superbrede banden: Wanneer het
reservewiel op de achteras wordt gemonteerd,
een maximumsnelheid van 55 km/h en een maxi‐
mumafstand van 100 km aanhouden. Anders kan
door de verschillende toerentallen het differenti‐
eel beschadigd raken.
De aftapplug op de krik met de pomphef‐
#
boom slechts langzaam circa één omwente‐
ling openen en het voertuig voorzichtig laten
zakken.
De krik terzijde leggen.
#
De stang met de kleinste diameter van de
#
pomphefboom losmaken.
De ingekorte pomphefboom dient voor het
verlengen van de wielsleutel.
Het wielsleutelverlengstuk met de middelste
#
stang eerst tot de aanslag op de wielsleutel
schuiven.
gelijkmatig vastdraaien.
De wielbouten of -moeren in de aangegeven
#
volgorde
1
t/m
6
Voorgeschreven aanhaalmoment:
Bouten van stalen velgen: 240 Nm
R
Wielmoeren:180 Nm
R
Bouten van lichtmetalen velgen: 180 Nm
R
De zuiger van de hydraulische krik weer
#
geheel naar binnen drukken en de aftapplug
dichtdraaien.
Voertuigen met vierwielaandrijving: De
#
krikspindel rechtsom tot de aanslag terug‐
draaien.
%
Bij stalen velgen met wielbouten kan nu de
wieldop worden aangebracht. De montage is
afhankelijk van de uitvoering van de wieldop
als wieldeksel of als middenafdekking van het
wiel.
Wiel met wieldeksel: Het wieldeksel met de
#
uitsparing voor het bandenventiel boven het
bandenventiel plaatsen.
Het wieldeksel met beide handen tegen de
#
rand van de velg drukken en vergrendelen.
Erop letten dat de borgnokken van het wiel‐
deksel in de stalen velg vallen.
Wiel met middenafdekking: De klemnokken
#
van de middenafdekking boven de wielbouten
plaatsen.
De middenafdekking van het wiel door een
#
slag in het midden vergrendelen.
Het defecte wiel in de reservewielhouder
#
bevestigen.
Voertuigen met superbrede banden: Het
#
defecte achterwiel op de laadvloer vervoeren.
Het achterwiel is te groot voor de reservewiel‐
houder.
De bandenspanning van het nieuwe wiel con‐
#
troleren en naar behoefte aanpassen.
De wielbouten of -moeren na 50 km met het
#
voorgeschreven aanhaalmoment natrekken.
Wanneer een wiel of reservewiel met een
#
nieuw of nieuw gespoten schijfwiel wordt
gebruikt: De wielbouten of de wielmoeren na
circa 1000 km tot 5000 km laten natrekken.
%
Voertuigen met bandenspanningscon‐
trole: Alle gemonteerde wielen moeten zijn
uitgerust met functionerende sensoren.
gelijkmatig vastdraaien.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave